Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:anarchisme_van_de_daad

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
namespace:anarchisme_van_de_daad [27/12/19 17:03]
defiance aangemaakt
namespace:anarchisme_van_de_daad [27/12/19 17:11] (huidige)
defiance
Regel 11: Regel 11:
 ===== Voorwoord ===== ===== Voorwoord =====
  
-De theorieën van het anarchisme zijn veelzijdig en zelfs zo gevarieerd, dat innerlijke tegenstellingen daarin niet ontbreken. Het was niet in de eerste plaats mijn doel, een overzicht te geven van de beginselen en idealen der grote geestelijke leiders - [[Michael Bakoenin]], [[Pierre-Joseph Proudhon]], [[Peter Kropotkin]],​ [[Élisée Reclus]], [[Ferdinand Domela Nieuwenhuis]],​ [[Leo Tolstoi]] enz. - die deze beweging hebben geïnspireerd. Het oogmerk van deze studie is veeleer te schetsen, welke de houding het standpunt en de activiteiten zijn geweest der anarchisten in revolutionaire perioden of situaties. Vandaar de nadruk op hun rol bij omwentelingen in Frankrijk en Rusland, bij burgeroorlogen in Parijs en Spanje. Maar ook individuele daden hebben historische betekenis: politieke moordaanslagen,​ burgerlijke of militaire dienstweigering,​ antiautoritair,​ lijdelijk verzet. Ten slotte zijn er de veranderingen in het gedragspatroon,​ zoals uit het optreden van Amsterdamse provo'​s,​ Berlijnse '​Apo'​s'​ en Parijse '​Enragés',​ die anarchistische argumenten hebben aangewend, is gebleken. Met name het weer moderne verschijnsel der buitenparlementaire revolutionaire oppositie in West-Europa en Noord-Amerika,​ en dat van de non-conformistische levenshouding der jongeren is aanleiding geweest tot deze actuele terugblik op een verleden, dat in het heden sterker voortleeft dan men had kunnen vermoeden. Wat dit aangaat belicht dit historisch overzicht een bepaald aspect van de diepe crisis onzer civilisatie.+De theorieën van het anarchisme zijn veelzijdig en zelfs zo gevarieerd, dat innerlijke tegenstellingen daarin niet ontbreken. Het was niet in de eerste plaats mijn doel, een overzicht te geven van de beginselen en idealen der grote geestelijke leiders - [[Michael Bakoenin]], [[Pierre-Joseph Proudhon]], [[Peter Kropotkin]],​ [[Élisée Reclus]], [[Ferdinand Domela Nieuwenhuis]],​ [[Leo Tolstoj]] enz. - die deze beweging hebben geïnspireerd. Het oogmerk van deze studie is veeleer te schetsen, welke de houding het standpunt en de activiteiten zijn geweest der anarchisten in revolutionaire perioden of situaties. Vandaar de nadruk op hun rol bij omwentelingen in Frankrijk en Rusland, bij burgeroorlogen in Parijs en Spanje. Maar ook individuele daden hebben historische betekenis: politieke moordaanslagen,​ burgerlijke of militaire dienstweigering,​ antiautoritair,​ lijdelijk verzet. Ten slotte zijn er de veranderingen in het gedragspatroon,​ zoals uit het optreden van Amsterdamse provo'​s,​ Berlijnse '​Apo'​s'​ en Parijse '​Enragés',​ die anarchistische argumenten hebben aangewend, is gebleken. Met name het weer moderne verschijnsel der buitenparlementaire revolutionaire oppositie in West-Europa en Noord-Amerika,​ en dat van de non-conformistische levenshouding der jongeren is aanleiding geweest tot deze actuele terugblik op een verleden, dat in het heden sterker voortleeft dan men had kunnen vermoeden. Wat dit aangaat belicht dit historisch overzicht een bepaald aspect van de diepe crisis onzer civilisatie.
  
 //Dr. A.L. Constandse//​ //Dr. A.L. Constandse//​
Regel 23: Regel 23:
 De tweede wereldoorlog,​ met zijn heftige herleving van het nationalisme,​ ook in de verzetsbewegingen der bezette gebieden, versterkte na de nederlaag van Hitler en Mussolini de positie der ‘commandanten’. Een typisch voorbeeld daarvan bood Joegoslavië,​ omdat de communistische partij daar uitdrukking gaf aan het revolutionaire patriottisme. Zij deed zulks ook in China, Vietnam en Albanië. Wat Cuba aangaat, waar Fidel Castro en de zijnen aanvankelijk meer door radicale burgerlijke democratische idealen waren bezield dan door sociaal-revolutionaire aspiraties, ook hier voerde de verdere evolutie tot het autoritaire bewind ener weliswaar originele, maar toch marxistische eenheidspartij. De oorzaken van het anarchistische falen lagen voor de hand. In geen enkel bezet land vermochten vrije socialisten,​ afkerig van nationalisme en georganiseerd geweld en onwillig partij te kiezen in het bloedige conflict tussen staten, een rol van enige betekenis te spelen. In een actuele worsteling waren zij onmachtig geweest in te grijpen op grond van hun theorieën. Waar zij het deden geschiedde dit ten koste van een deel van hun verregaande utopische idealen. Hoewel de Spaanse anarchisten gedurende de burgeroorlog nog de meest positieve bijdrage hebben geleverd tot de vorming van sociaal-economische organen met een hoge mate van zelfbestuur,​ en zij ernstig streefden naar het scheppen van vrije communes, hadden hun deelneming aan de binnenlandse krijg en hun samenwerking met de republikeinen ook van hen grote ideologische concessies geëist. De tweede wereldoorlog,​ met zijn heftige herleving van het nationalisme,​ ook in de verzetsbewegingen der bezette gebieden, versterkte na de nederlaag van Hitler en Mussolini de positie der ‘commandanten’. Een typisch voorbeeld daarvan bood Joegoslavië,​ omdat de communistische partij daar uitdrukking gaf aan het revolutionaire patriottisme. Zij deed zulks ook in China, Vietnam en Albanië. Wat Cuba aangaat, waar Fidel Castro en de zijnen aanvankelijk meer door radicale burgerlijke democratische idealen waren bezield dan door sociaal-revolutionaire aspiraties, ook hier voerde de verdere evolutie tot het autoritaire bewind ener weliswaar originele, maar toch marxistische eenheidspartij. De oorzaken van het anarchistische falen lagen voor de hand. In geen enkel bezet land vermochten vrije socialisten,​ afkerig van nationalisme en georganiseerd geweld en onwillig partij te kiezen in het bloedige conflict tussen staten, een rol van enige betekenis te spelen. In een actuele worsteling waren zij onmachtig geweest in te grijpen op grond van hun theorieën. Waar zij het deden geschiedde dit ten koste van een deel van hun verregaande utopische idealen. Hoewel de Spaanse anarchisten gedurende de burgeroorlog nog de meest positieve bijdrage hebben geleverd tot de vorming van sociaal-economische organen met een hoge mate van zelfbestuur,​ en zij ernstig streefden naar het scheppen van vrije communes, hadden hun deelneming aan de binnenlandse krijg en hun samenwerking met de republikeinen ook van hen grote ideologische concessies geëist.
  
-Voorlopig bleek dus het lot van anarchistische bewegingen bezegeld te zijn. Niettemin werd het twintig jaar na het einde van de oorlog duidelijk, dat haar theorieën niet vergeten waren. Deze gaven, meestal in andere vormen, gestalte aan een hernieuwd vrijheidsverlangen. Zowel in de kapitalistische als in de communistische wereld herleefde de belangstelling voor figuren als Bakoenin en Kropotkin, voor anarchistische guerrillaleiders uit de Russische en Spaanse burgeroorlogen (zoals [[Nestor Makhno|Nestor Machno]] en [[Buenaventura Durruti]]) maar ook voor voorstanders van lijdelijk verzet tegen het militarisme,​ uit de school van David Thoreau en Tolstoi. Tijdens de bevrijdingsoorlogen in gewezen afhankelijke gebieden tenslotte doken gedachten op, die eerder uit de denkwereld van Bakoenin dan uit de theorieën van Marx konden worden afgeleid.+Voorlopig bleek dus het lot van anarchistische bewegingen bezegeld te zijn. Niettemin werd het twintig jaar na het einde van de oorlog duidelijk, dat haar theorieën niet vergeten waren. Deze gaven, meestal in andere vormen, gestalte aan een hernieuwd vrijheidsverlangen. Zowel in de kapitalistische als in de communistische wereld herleefde de belangstelling voor figuren als Bakoenin en Kropotkin, voor anarchistische guerrillaleiders uit de Russische en Spaanse burgeroorlogen (zoals [[Nestor Makhno|Nestor Machno]] en [[Buenaventura Durruti]]) maar ook voor voorstanders van lijdelijk verzet tegen het militarisme,​ uit de school van David Thoreau en Tolstoj. Tijdens de bevrijdingsoorlogen in gewezen afhankelijke gebieden tenslotte doken gedachten op, die eerder uit de denkwereld van Bakoenin dan uit de theorieën van Marx konden worden afgeleid.
  
 ==== Een jonge intelligentsia ==== ==== Een jonge intelligentsia ====
Regel 149: Regel 149:
 Michael Bakoenin was afkomstig uit een adellijke familie van Russische grootgrondbezitters. Hij had in 1835, toen 21 jaar oud, de militaire dienst verlaten en zijn studiën voortgezet in Berlijn, waar hij behoorde tot de kring der Jonghegelianen. De toepassing van de dialectische filosofie (gebaseerd op een evolutie door tegenstellingen) leidde tot de opvatting dat oude gedachten, machten en instellingen genegeerd, opgeheven behoorden te worden om plaats te maken voor nieuwe. In 1842 had hij een artikel gepubliceerd waarin hij had geschreven: ‘Laat ons vertrouwen op de eeuwige geest die slechts vernietigt en verdelgt omdat hij de ondoorgrondelijke immer scheppende bron des levens is. De drift der vernietiging is een scheppende drift.’ In Dresden had hij kennis gemaakt met de socialist Ruge, en diens invloed was merkbaar in het genoemde artikel, dat trouwens verschenen was in de ‘Deutsche Jahrbücher’ van Ruge. ‘Het volk - aldus Bakoenin - de arme klasse, die ongetwijfeld de meerderheid der mensen omvat, de klasse welker rechten men theoretisch erkend heeft maar die tot heden door geboorte, omstandigheden,​ bezitloosheid en onwetendheid tot praktische slavernij veroordeeld is en die het eigenlijke volk vormt, neemt overal een dreigende houding aan en begint haar rechten op te eisen.’ Michael Bakoenin was afkomstig uit een adellijke familie van Russische grootgrondbezitters. Hij had in 1835, toen 21 jaar oud, de militaire dienst verlaten en zijn studiën voortgezet in Berlijn, waar hij behoorde tot de kring der Jonghegelianen. De toepassing van de dialectische filosofie (gebaseerd op een evolutie door tegenstellingen) leidde tot de opvatting dat oude gedachten, machten en instellingen genegeerd, opgeheven behoorden te worden om plaats te maken voor nieuwe. In 1842 had hij een artikel gepubliceerd waarin hij had geschreven: ‘Laat ons vertrouwen op de eeuwige geest die slechts vernietigt en verdelgt omdat hij de ondoorgrondelijke immer scheppende bron des levens is. De drift der vernietiging is een scheppende drift.’ In Dresden had hij kennis gemaakt met de socialist Ruge, en diens invloed was merkbaar in het genoemde artikel, dat trouwens verschenen was in de ‘Deutsche Jahrbücher’ van Ruge. ‘Het volk - aldus Bakoenin - de arme klasse, die ongetwijfeld de meerderheid der mensen omvat, de klasse welker rechten men theoretisch erkend heeft maar die tot heden door geboorte, omstandigheden,​ bezitloosheid en onwetendheid tot praktische slavernij veroordeeld is en die het eigenlijke volk vormt, neemt overal een dreigende houding aan en begint haar rechten op te eisen.’
  
-Aangezien de tsaristische regering in Bakoenin een samenzweerder zag verzocht zij alle bevriende staten, hem uit te zetten, in de hoop dat hij gedwongen zou worden, naar Rusland terug te keren. In december 1844 zou de tsaar zijn vonnis tekenen: hij werd veroordeeld tot het verlies van zijn adellijke titels en tot levenslange verbanning naar Siberië. Via Zwitserland was Michael intussen naar Brussel en Parijs gekomen. Op 23 maart 1844 vond in de Franse hoofdstad een ontmoeting plaats van politieke propagandisten uit verscheidene landen. Daar waren Karl Marx en Arnold Ruge, Michael Bakoenin en Grigori ​Tolstoi, Louis Blanc en Pierre Leroux. Van juli 1844 af verbleef Bakoenin drie en een half jaar in Parijs. Hij leerde alle radicale democraten en socialisten kennen, waardeerde Marx om diens grote kennis, maar bewonderde noch zijn karakter noch zijn politieke doeleinden. In januari 1845 werd de Duitse theoreticus,​ die van zijn kant geen hoge dunk had van Proudhon of Bakoenin, uit Frankrijk gezet, waarna hij verscheidene jaren in Brussel verbleef. De meeste geestverwantschap ontdekte Bakoenin tussen hem en Proudhon. Meer dan dit: de Franse socialist leidde de Russische rebel in zijn anarchistische denkwereld in, en Michael zou hem steeds herkennen als zijn leermeester.+Aangezien de tsaristische regering in Bakoenin een samenzweerder zag verzocht zij alle bevriende staten, hem uit te zetten, in de hoop dat hij gedwongen zou worden, naar Rusland terug te keren. In december 1844 zou de tsaar zijn vonnis tekenen: hij werd veroordeeld tot het verlies van zijn adellijke titels en tot levenslange verbanning naar Siberië. Via Zwitserland was Michael intussen naar Brussel en Parijs gekomen. Op 23 maart 1844 vond in de Franse hoofdstad een ontmoeting plaats van politieke propagandisten uit verscheidene landen. Daar waren Karl Marx en Arnold Ruge, Michael Bakoenin en Grigori ​Tolstoj, Louis Blanc en Pierre Leroux. Van juli 1844 af verbleef Bakoenin drie en een half jaar in Parijs. Hij leerde alle radicale democraten en socialisten kennen, waardeerde Marx om diens grote kennis, maar bewonderde noch zijn karakter noch zijn politieke doeleinden. In januari 1845 werd de Duitse theoreticus,​ die van zijn kant geen hoge dunk had van Proudhon of Bakoenin, uit Frankrijk gezet, waarna hij verscheidene jaren in Brussel verbleef. De meeste geestverwantschap ontdekte Bakoenin tussen hem en Proudhon. Meer dan dit: de Franse socialist leidde de Russische rebel in zijn anarchistische denkwereld in, en Michael zou hem steeds herkennen als zijn leermeester.
  
 Voorlopig hield hij zich echter vooral bezig met zijn campagne tegen het tsarisme. In ‘La Réforme’ van 27 januari 1845 ondernam hij een felle aanval op de Russische regering en gewaagde van rebellie in het rijk van de tsaar. ‘Het ogenblik is misschien niet ver af dat de opstanden zullen uitlopen op een grote revolutie. En als de regering geen haast maakt met de bevrijding van het volk zal er veel bloed vloeien.’ In het voorjaar van 1847 kwam Alexander Herzen, verbeten vijand van de tsaar, als balling naar Parijs. Zo ook de schrijvers Bjelinski en Toergenjev, jeugdvrienden van Michael uit Rusland. Voorlopig hield hij zich echter vooral bezig met zijn campagne tegen het tsarisme. In ‘La Réforme’ van 27 januari 1845 ondernam hij een felle aanval op de Russische regering en gewaagde van rebellie in het rijk van de tsaar. ‘Het ogenblik is misschien niet ver af dat de opstanden zullen uitlopen op een grote revolutie. En als de regering geen haast maakt met de bevrijding van het volk zal er veel bloed vloeien.’ In het voorjaar van 1847 kwam Alexander Herzen, verbeten vijand van de tsaar, als balling naar Parijs. Zo ook de schrijvers Bjelinski en Toergenjev, jeugdvrienden van Michael uit Rusland.
Regel 410: Regel 410:
 ‘President Bourriche (de rechter) heeft een te fijne juridische geest dan dat hij zijn vonnissen zou laten afhangen van rede en wetenschap. De conclusies daarvan zijn onderhevig aan eeuwigdurende geschillen. Hij grondt ze op dogma'​s en op de traditie, zodat zijn uitspraken de voorschriften van de kerk in gezag evenaren.’ De agent is heilig door zijn sabel. ‘De maatschappij berust op het geweld, en het geweld moet geëerbiedigd worden als het verheven fundament der samenleving. De rechtspraak is de uitoefening van het geweld.’ En de gedachten van de rechter worden aldus vertolkt: ‘Ik heb die Crainquebille gevonnist in overeenstemming met de verklaring van agent-64, omdat agent-64 de belichaming is van het openbare gezag. En om mijn wijsheid te erkennen is het voldoende u voor te stellen dat ik andersom zou hebben gehandeld. U zult aanstonds zien, dat zulks ongerijmd geweest zou zijn. Want indien ik tegen het gezag vonniste, zouden mijn vonnissen niet voltrokken worden. Bedenkt, mijne heren, dat de rechters slechts gehoorzaamd worden voorzover zij de macht achter zich hebben. Zonder agenten zou de rechter maar een arme dromer zijn. Ik zou me benadelen als ik een agent ongelijk gaf. Trouwens, de geest der wetten verzet zich daartegen. De sterken ontwapenen en de zwakken bewapenen zou betekenen: de maatschappelijke orde veranderen. En die te bewaren is mijn heilige taak.’ Dit was lectuur, die door de individualisten zeer gewaardeerd werd. ‘President Bourriche (de rechter) heeft een te fijne juridische geest dan dat hij zijn vonnissen zou laten afhangen van rede en wetenschap. De conclusies daarvan zijn onderhevig aan eeuwigdurende geschillen. Hij grondt ze op dogma'​s en op de traditie, zodat zijn uitspraken de voorschriften van de kerk in gezag evenaren.’ De agent is heilig door zijn sabel. ‘De maatschappij berust op het geweld, en het geweld moet geëerbiedigd worden als het verheven fundament der samenleving. De rechtspraak is de uitoefening van het geweld.’ En de gedachten van de rechter worden aldus vertolkt: ‘Ik heb die Crainquebille gevonnist in overeenstemming met de verklaring van agent-64, omdat agent-64 de belichaming is van het openbare gezag. En om mijn wijsheid te erkennen is het voldoende u voor te stellen dat ik andersom zou hebben gehandeld. U zult aanstonds zien, dat zulks ongerijmd geweest zou zijn. Want indien ik tegen het gezag vonniste, zouden mijn vonnissen niet voltrokken worden. Bedenkt, mijne heren, dat de rechters slechts gehoorzaamd worden voorzover zij de macht achter zich hebben. Zonder agenten zou de rechter maar een arme dromer zijn. Ik zou me benadelen als ik een agent ongelijk gaf. Trouwens, de geest der wetten verzet zich daartegen. De sterken ontwapenen en de zwakken bewapenen zou betekenen: de maatschappelijke orde veranderen. En die te bewaren is mijn heilige taak.’ Dit was lectuur, die door de individualisten zeer gewaardeerd werd.
  
-Een van de meest geleerde, klassiek geschoolde auteurs van deze periode was Han Ryner, leraar aan beroemde lycea, die in zijn ‘Cinquième Evangile’ het beeld schetste van een anarchistische Christus. Hij citeerde in verband daarmee ​Tolstoi: ‘Als ik denk aan alle ellenden die ik heb aanschouwd en verduurd en die voortkomen uit nationale haat, dan zeg ik tot mezelf dat dit alles berust op één grove leugen: vaderlandsliefde.’ In zijn ‘Petit Manuel Individualiste’ schreef Han Ryner: ‘Jezus leefde vrij en ronddwalend,​ los van elke sociale band. Hij was de vijand van priesters, de uitwendige erediensten en in het algemeen van elke organisatie. Vervolgd door de priesters, prijs gegeven door het rechterlijke gezag, stierf hij, door soldaten aan het kruis genageld. Hij is, met Socrates, het beroemdste slachtoffer van de godsdienst, de beroemdste martelaar van het individualisme.’ In talloze wijsgerige en literaire geschriften en in zinnebeeldige fantasieën (zoals in zijn ‘Les Surhommes’,​ een profetische roman) heeft hij onze samenleving gehekeld. ‘Er valt niets bijzonders te signaleren in de mensen van dat tijdvak. Zij waren, zoals in andere eeuwen, laf en begerig. Zo laf dat zij op een bevel van een meester doodden en stierven. Zo laf dat zij in opdracht van een heerser zelfs de povere schatten van hun dwaze harten offerden, de valse goederen waaraan zij gewoonlijk hun leven en dat van anderen wijdden. Zeer beschaafd, zeer beladen met kleren, sieraden en wapenen, bouwden zij voor hun meesters grotere paleizen dan die van Ninivé, Babylon of Persepolis. Zij bouwden kastelen voor diegenen onder hen, die door de meesters onderscheiden werden. Maar de menigten hoopten zich op in enge en vuile krotten ...’ Een gruwel was hem de oorlog en het leger, de straffeloze uitleving der driften: ‘Doden zonder moordenaar te worden genoemd; in brand steken zonder voor een rechter te worden gedaagd; vrijelijk, bij de klanken der toejuichingen,​ alle kracht en omvang van zijn macht ontplooien!’+Een van de meest geleerde, klassiek geschoolde auteurs van deze periode was Han Ryner, leraar aan beroemde lycea, die in zijn ‘Cinquième Evangile’ het beeld schetste van een anarchistische Christus. Hij citeerde in verband daarmee ​Tolstoj: ‘Als ik denk aan alle ellenden die ik heb aanschouwd en verduurd en die voortkomen uit nationale haat, dan zeg ik tot mezelf dat dit alles berust op één grove leugen: vaderlandsliefde.’ In zijn ‘Petit Manuel Individualiste’ schreef Han Ryner: ‘Jezus leefde vrij en ronddwalend,​ los van elke sociale band. Hij was de vijand van priesters, de uitwendige erediensten en in het algemeen van elke organisatie. Vervolgd door de priesters, prijs gegeven door het rechterlijke gezag, stierf hij, door soldaten aan het kruis genageld. Hij is, met Socrates, het beroemdste slachtoffer van de godsdienst, de beroemdste martelaar van het individualisme.’ In talloze wijsgerige en literaire geschriften en in zinnebeeldige fantasieën (zoals in zijn ‘Les Surhommes’,​ een profetische roman) heeft hij onze samenleving gehekeld. ‘Er valt niets bijzonders te signaleren in de mensen van dat tijdvak. Zij waren, zoals in andere eeuwen, laf en begerig. Zo laf dat zij op een bevel van een meester doodden en stierven. Zo laf dat zij in opdracht van een heerser zelfs de povere schatten van hun dwaze harten offerden, de valse goederen waaraan zij gewoonlijk hun leven en dat van anderen wijdden. Zeer beschaafd, zeer beladen met kleren, sieraden en wapenen, bouwden zij voor hun meesters grotere paleizen dan die van Ninivé, Babylon of Persepolis. Zij bouwden kastelen voor diegenen onder hen, die door de meesters onderscheiden werden. Maar de menigten hoopten zich op in enge en vuile krotten ...’ Een gruwel was hem de oorlog en het leger, de straffeloze uitleving der driften: ‘Doden zonder moordenaar te worden genoemd; in brand steken zonder voor een rechter te worden gedaagd; vrijelijk, bij de klanken der toejuichingen,​ alle kracht en omvang van zijn macht ontplooien!’
  
 Tot dezelfde kring behoorde Gérard de Lacaze-Duthiers in de tijd dat hij (1909) zijn ‘Culte de l'​idéal ou l'​aristocratie’ schreef . Hij wilde behoren tot een elite die de schoonheid zoekt en vereert. Wie zijn haar vijanden? De grondslagen van de maatschappij waarin wij leven. ‘De vijanden van de schoonheid zijn het kapitalisme,​ het militarisme,​ het onderwijs. Zij verstikken elke oprechte actie. Zij onderdrukken de onafhankelijkheid van de individu. De massa-kunsten zijn middelmatig. De volksfeesten zijn tekenen van een ongeneeslijke decadentie. Het geld doet elk ideaal degraderen: het dringt een kunstvorm, luxe of mode op. Het patriottisme eist een cocarde en een phrygische muts, een kunst van de driekleur, het carnaval of de paas-os. De regerende klassen hebben slechts één voorkeur: ‘lelijkheid.’ De kunstenaar heeft niets van doen met de staat, die vrijheid en schoonheid onderdrukt. De geestelijke aristocratie doet niet aan politiek. Men kan niet tegelijk gehoorzamen aan de wet van het eigen geweten en aan die van de maatschappij. De auteur is vijandig aan het autoritaire socialisme, maar hij acht het mogelijk dat enkelingen door een gemeenschappelijke anti-kapitalistische actie de grondslagen leggen voor een vrijheidlievende socialistische samenleving. ‘Het socialisme moet aan het individualisme zijn macht verlenen, het moet het doen herleven en tevens er door herboren worden. En de enkeling moet, door zichzelf te bevrijden, ook de maatschappij bevrijden.’ Tot dezelfde kring behoorde Gérard de Lacaze-Duthiers in de tijd dat hij (1909) zijn ‘Culte de l'​idéal ou l'​aristocratie’ schreef . Hij wilde behoren tot een elite die de schoonheid zoekt en vereert. Wie zijn haar vijanden? De grondslagen van de maatschappij waarin wij leven. ‘De vijanden van de schoonheid zijn het kapitalisme,​ het militarisme,​ het onderwijs. Zij verstikken elke oprechte actie. Zij onderdrukken de onafhankelijkheid van de individu. De massa-kunsten zijn middelmatig. De volksfeesten zijn tekenen van een ongeneeslijke decadentie. Het geld doet elk ideaal degraderen: het dringt een kunstvorm, luxe of mode op. Het patriottisme eist een cocarde en een phrygische muts, een kunst van de driekleur, het carnaval of de paas-os. De regerende klassen hebben slechts één voorkeur: ‘lelijkheid.’ De kunstenaar heeft niets van doen met de staat, die vrijheid en schoonheid onderdrukt. De geestelijke aristocratie doet niet aan politiek. Men kan niet tegelijk gehoorzamen aan de wet van het eigen geweten en aan die van de maatschappij. De auteur is vijandig aan het autoritaire socialisme, maar hij acht het mogelijk dat enkelingen door een gemeenschappelijke anti-kapitalistische actie de grondslagen leggen voor een vrijheidlievende socialistische samenleving. ‘Het socialisme moet aan het individualisme zijn macht verlenen, het moet het doen herleven en tevens er door herboren worden. En de enkeling moet, door zichzelf te bevrijden, ook de maatschappij bevrijden.’
Regel 429: Regel 429:
 Waartoe kon het individualisme praktisch leiden? Tot een regeling van het privé-leven op nonconformistische grondslag, buiten alle officiële indelingen. Tot samenleven in kolonies, waarin enkelingen zich verenigden met respect voor ieders vrijheid. In elk geval bestonden er noodzakelijke betrekkingen met een vijandig geachte samenleving,​ en compromisoplossingen waren onontbeerlijk. De conflicten met ‘de massa’ bleven nooit uit en vandaar de populariteit van de psychologie,​ die aantoonde dat de collectiviteit minderwaardig was aan de enkeling. De namen van Scipio Sighele, Gabriel Tarde en Gustave Lebon waren in deze kringen even bekend als hun werken. De ‘menigte als misdadigster’,​ het overwicht van suggestieve geloofsformules en verachtelijke aandoeningen over het redelijke denken; het gemak waarmee een volksmenner deze collectiviteiten ‘manipuleert’ ... al deze stellingen rechtvaardigden het individualisme. Later zou daar de studie van Freud over de massa-psychologie bijkomen, en zijn analyse zou het beeld der collectiviteit niet gunstiger maken. Waartoe kon het individualisme praktisch leiden? Tot een regeling van het privé-leven op nonconformistische grondslag, buiten alle officiële indelingen. Tot samenleven in kolonies, waarin enkelingen zich verenigden met respect voor ieders vrijheid. In elk geval bestonden er noodzakelijke betrekkingen met een vijandig geachte samenleving,​ en compromisoplossingen waren onontbeerlijk. De conflicten met ‘de massa’ bleven nooit uit en vandaar de populariteit van de psychologie,​ die aantoonde dat de collectiviteit minderwaardig was aan de enkeling. De namen van Scipio Sighele, Gabriel Tarde en Gustave Lebon waren in deze kringen even bekend als hun werken. De ‘menigte als misdadigster’,​ het overwicht van suggestieve geloofsformules en verachtelijke aandoeningen over het redelijke denken; het gemak waarmee een volksmenner deze collectiviteiten ‘manipuleert’ ... al deze stellingen rechtvaardigden het individualisme. Later zou daar de studie van Freud over de massa-psychologie bijkomen, en zijn analyse zou het beeld der collectiviteit niet gunstiger maken.
  
-Een der vruchtbaarste en bekendste verdedigers van het individualisme was Emile Armand, essayist, romanschrijver,​ dichter en tenslotte uitgever van ‘L'​endehors’,​ een der boeiendste tijdschriften uit de anarchistische beweging. Zijn ouders waren communards geweest (hij werd geboren in 1872) en in zijn jeugd was hij gegrepen door de idealen van Tolstoi: toen bepleitte hij in zijn ‘Ere Nouvelle’ een religieus en humanitair idealisme. In 1904 woonde hij te Amsterdam een internationaal antimilitaristisch congres bij, waar hij de dienstweigering bepleitte zonder veel vertrouwen te tonen in een sociale revolutie. In die tijd zocht hij zijn heil in libertaire kolonies, die meestal mislukten, en geleidelijk vond hij een bron van bestaan in een bescheiden uitgeverij van anarchistische boeken, brochures en in zijn blad. Zijn credo was: ‘Ik ben geen burger van de wereld, ik ben burger van mijn eigen wereld.’ Tot het ‘proletariaat’ zei hij: ‘Gij zijt overheerst, maar niet veel meer waard dan de heersers, want in de grond was uw dierbaarste wens slechts hun plaats in te nemen en hen als overheersers te vervangen.’ En vervolgens: ‘De ware vrijheidlievende opvoeding bestaat er niet in, anderen te doen denken zoals ik, maar hen bekwaam te maken te denken en te handelen voor zichzelf.’+Een der vruchtbaarste en bekendste verdedigers van het individualisme was Emile Armand, essayist, romanschrijver,​ dichter en tenslotte uitgever van ‘L'​endehors’,​ een der boeiendste tijdschriften uit de anarchistische beweging. Zijn ouders waren communards geweest (hij werd geboren in 1872) en in zijn jeugd was hij gegrepen door de idealen van Tolstoj: toen bepleitte hij in zijn ‘Ere Nouvelle’ een religieus en humanitair idealisme. In 1904 woonde hij te Amsterdam een internationaal antimilitaristisch congres bij, waar hij de dienstweigering bepleitte zonder veel vertrouwen te tonen in een sociale revolutie. In die tijd zocht hij zijn heil in libertaire kolonies, die meestal mislukten, en geleidelijk vond hij een bron van bestaan in een bescheiden uitgeverij van anarchistische boeken, brochures en in zijn blad. Zijn credo was: ‘Ik ben geen burger van de wereld, ik ben burger van mijn eigen wereld.’ Tot het ‘proletariaat’ zei hij: ‘Gij zijt overheerst, maar niet veel meer waard dan de heersers, want in de grond was uw dierbaarste wens slechts hun plaats in te nemen en hen als overheersers te vervangen.’ En vervolgens: ‘De ware vrijheidlievende opvoeding bestaat er niet in, anderen te doen denken zoals ik, maar hen bekwaam te maken te denken en te handelen voor zichzelf.’
 In de libertaire kolonies trof Armand de meest uiteenlopende en vaak asociale figuren aan, die soms betrokken raakten bij wetsovertredingen,​ zoals economische misdrijven. Hij zelf is eens in een zaak van valsemunterij verwikkeld: een aantrekkelijk schijnend bedrijf om een staatsmonopolie te breken en de overheid met haar eigen wapens te bestrijden. In 1917 werd hij gearresteerd wegens medeplichtigheid aan de muiterij en desertie, die toen het Franse leger bedreigden. Een deserteur had een brief bij zich van Armand. Deze werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf,​ ‘verantwoordelijk voor de mislukking van het offensief van 16 april’ terwijl de gefusilleerde muiters slachtoffers zouden zijn geweest van zijn propaganda! Een uitgebreide actie te zijnen gunste - met medewerking van Han Ryner - leidde tot een verkorting van zijn straftijd. Sinds 1922 kon hij zich voornamelijk wijden aan zijn uitgeverij en het jaar daarop verscheen zijn bekendste werk: ‘l'​Initiation individualiste anarchiste’,​ waarin hij herinnert aan Libertad en waarin men deze opdracht vindt: ‘Aan de metgezellin en vriendin, die gedurende de vier en een half jaar van mijn gevangenschap in Nîmes geen enkele dag heeft nagelaten, mijn lot te verzachten of mijn gevangenschap te doen verkorten.’ In de libertaire kolonies trof Armand de meest uiteenlopende en vaak asociale figuren aan, die soms betrokken raakten bij wetsovertredingen,​ zoals economische misdrijven. Hij zelf is eens in een zaak van valsemunterij verwikkeld: een aantrekkelijk schijnend bedrijf om een staatsmonopolie te breken en de overheid met haar eigen wapens te bestrijden. In 1917 werd hij gearresteerd wegens medeplichtigheid aan de muiterij en desertie, die toen het Franse leger bedreigden. Een deserteur had een brief bij zich van Armand. Deze werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf,​ ‘verantwoordelijk voor de mislukking van het offensief van 16 april’ terwijl de gefusilleerde muiters slachtoffers zouden zijn geweest van zijn propaganda! Een uitgebreide actie te zijnen gunste - met medewerking van Han Ryner - leidde tot een verkorting van zijn straftijd. Sinds 1922 kon hij zich voornamelijk wijden aan zijn uitgeverij en het jaar daarop verscheen zijn bekendste werk: ‘l'​Initiation individualiste anarchiste’,​ waarin hij herinnert aan Libertad en waarin men deze opdracht vindt: ‘Aan de metgezellin en vriendin, die gedurende de vier en een half jaar van mijn gevangenschap in Nîmes geen enkele dag heeft nagelaten, mijn lot te verzachten of mijn gevangenschap te doen verkorten.’
  
Regel 475: Regel 475:
 De familie Thoreau ijverde vurig voor de afschaffing van de slavernij, waartoe volgens hen elke deelstaat kon overgaan, zonder dat nog de federale grondwet de slavernij had afgeschaft. Deze constitutie werd overigens door de ‘afschaffers’ vaak in het openbaar verbrand. In 1850 was er nog een wet aangenomen die voorschreef dat gevluchte slaven uitgeleverd moesten worden aan de federale justitie, die de negers na hun bestraffing weer aan de eigenaren teruggaf, wat hun ellende onbeschrijflijk vergrootte. Door vrijzinnige blanken werden daarom illegale bewegingen gevormd om negers, die wilden vluchten, te helpen naar Canada te ontkomen. In Concord behoorde Henry tot dit ondergrondse net en hij heeft in 1859 John Brown, martelaar van deze bevrijdingsstrijd,​ in een vermaarde rede verdedigd. De familie Thoreau ijverde vurig voor de afschaffing van de slavernij, waartoe volgens hen elke deelstaat kon overgaan, zonder dat nog de federale grondwet de slavernij had afgeschaft. Deze constitutie werd overigens door de ‘afschaffers’ vaak in het openbaar verbrand. In 1850 was er nog een wet aangenomen die voorschreef dat gevluchte slaven uitgeleverd moesten worden aan de federale justitie, die de negers na hun bestraffing weer aan de eigenaren teruggaf, wat hun ellende onbeschrijflijk vergrootte. Door vrijzinnige blanken werden daarom illegale bewegingen gevormd om negers, die wilden vluchten, te helpen naar Canada te ontkomen. In Concord behoorde Henry tot dit ondergrondse net en hij heeft in 1859 John Brown, martelaar van deze bevrijdingsstrijd,​ in een vermaarde rede verdedigd.
  
-Een bijzondere aandacht verdient zijn vertoog van 1848 over ‘De burgerlijke ongehoorzaamheid’. Het is ontzaglijk veel verbreid en het heeft zowel Tolstoi ​als Gandhi sterk beinvloed. Nog tijdens de Duitse bezetting van 1940 tot 1945 ging het in Denemarken en Noorwegen van hand tot hand. Het geschrift begint met een uitspraak van de liberaal Jefferson: ‘De beste regering is die, welke het minst regeert.’ Volgens Thoreau heeft de overheid geen staand leger nodig. Zij dankt alles aan de burgers: arbeid, nijverheid, verkeer, intellectuele arbeid, en het volk behoort soeverein te zijn. Thoreau is geen uitgesproken anarchist, maar hij aanvaardt slechts een gezag dat nuttig is en zijn grenzen vindt in het geweten van de vrije mensen. Met een beroep op de onafhankelijkheidsverklaring van 1776 wordt onderschreven dat ‘alle mensen het recht hebben revolutie te maken’. Zeer ver gaat Thoreau in zijn weigering wettelijke en uitvoerende bevoegdheden te delegeren aan organen, die zich boven de burgers stellen. De meeste mensen stemmen zonder te handelen en laten de autoriteiten doen, wat deze willen. Maar Henry pleit voor directe actie en directe democratie, voor het ‘zelfdoen’,​ om te ontkomen aan de dwang te moeten doen wat men niet wil. ‘Slechts stemmen voor hetgeen rechtvaardig is beduidt: niets doen voor de rechtvaardigheid,​’ zo zegt hij zelfs.+Een bijzondere aandacht verdient zijn vertoog van 1848 over ‘De burgerlijke ongehoorzaamheid’. Het is ontzaglijk veel verbreid en het heeft zowel Tolstoj ​als Gandhi sterk beinvloed. Nog tijdens de Duitse bezetting van 1940 tot 1945 ging het in Denemarken en Noorwegen van hand tot hand. Het geschrift begint met een uitspraak van de liberaal Jefferson: ‘De beste regering is die, welke het minst regeert.’ Volgens Thoreau heeft de overheid geen staand leger nodig. Zij dankt alles aan de burgers: arbeid, nijverheid, verkeer, intellectuele arbeid, en het volk behoort soeverein te zijn. Thoreau is geen uitgesproken anarchist, maar hij aanvaardt slechts een gezag dat nuttig is en zijn grenzen vindt in het geweten van de vrije mensen. Met een beroep op de onafhankelijkheidsverklaring van 1776 wordt onderschreven dat ‘alle mensen het recht hebben revolutie te maken’. Zeer ver gaat Thoreau in zijn weigering wettelijke en uitvoerende bevoegdheden te delegeren aan organen, die zich boven de burgers stellen. De meeste mensen stemmen zonder te handelen en laten de autoriteiten doen, wat deze willen. Maar Henry pleit voor directe actie en directe democratie, voor het ‘zelfdoen’,​ om te ontkomen aan de dwang te moeten doen wat men niet wil. ‘Slechts stemmen voor hetgeen rechtvaardig is beduidt: niets doen voor de rechtvaardigheid,​’ zo zegt hij zelfs.
  
 In die tijd voerden de Verenigde Staten oorlog met Mexico, waaraan rijke gebieden werden ontnomen. Voor Thoreau en vele anderen was dit een onrechtvaardige oorlog. Hij hekelt de vrijwillige dienstbaarheid van allen, die rechtstreeks of indirect hun bijdrage leveren aan de regering, die oorlog voert. Dit is in overeenstemming met zijn weigering, belasting te betalen aan een verwerpelijk regiem. Hij wekt zelfs die staten, waarvan de bewoners in meerderheid tegen de mobilisatie zijn, op zich af te scheiden van de Unie. De meest bekende passages van zijn verhandeling betreffen de persoonlijke verantwoordelijkheid. ‘Indien de staatsmachine van ons een instrument van onrecht jegens onze naaste wil maken, overtreedt dan de wet. Laat uw leven dan een tegenbeweging zijn, die de machine stop zet.’ Verkiezingen en petities zijn in zo'n geval ijdel: men behoort de stem te volgen van God en zijn geweten. Als de wet de slavernij eerbiedigt moeten de burgers haar zelf afschaffen. Is het verzet gevaarlijk voor iemands persoonlijk bezit? ‘Het beste wat een man voor zijn beschaving kan doen als hij rijk is geworden, dat is te proberen de idealen te verwerkelijken die hij had, toen hij arm was.’ De auteur heeft gebroken met de officiële kerk en zet uiteen welke belastingen hij wel, en welke hij niet wenst te betalen, op welke terreinen hij zich het recht toeëigent ‘aan de staat de oorlog te verklaren.’ En als hij een visioen schetst van een nieuwe, vrijwillige gemeenschap,​ schrijft hij in zijn ‘bijbel van het grootse individualisme’ (het woord is van Romain Rolland) die een handboek zal worden van het geweldloze verzet: ‘Is de democratie, zoals wij die nu kennen, de uiteindelijke regeringsvorm?​ Kan men geen nieuwe stap doen naar de erkenning en de bevestiging van de rechten van de mens? Er zal geen vrije staat zijn zolang hij aan de enkeling geen hogere en onafhankelijke macht toekent, waaruit macht en gezag voortvloeien van elke regering, die bereid moet zijn de enkeling te beschouwen als bron van haar bevoegdheden.’ In die tijd voerden de Verenigde Staten oorlog met Mexico, waaraan rijke gebieden werden ontnomen. Voor Thoreau en vele anderen was dit een onrechtvaardige oorlog. Hij hekelt de vrijwillige dienstbaarheid van allen, die rechtstreeks of indirect hun bijdrage leveren aan de regering, die oorlog voert. Dit is in overeenstemming met zijn weigering, belasting te betalen aan een verwerpelijk regiem. Hij wekt zelfs die staten, waarvan de bewoners in meerderheid tegen de mobilisatie zijn, op zich af te scheiden van de Unie. De meest bekende passages van zijn verhandeling betreffen de persoonlijke verantwoordelijkheid. ‘Indien de staatsmachine van ons een instrument van onrecht jegens onze naaste wil maken, overtreedt dan de wet. Laat uw leven dan een tegenbeweging zijn, die de machine stop zet.’ Verkiezingen en petities zijn in zo'n geval ijdel: men behoort de stem te volgen van God en zijn geweten. Als de wet de slavernij eerbiedigt moeten de burgers haar zelf afschaffen. Is het verzet gevaarlijk voor iemands persoonlijk bezit? ‘Het beste wat een man voor zijn beschaving kan doen als hij rijk is geworden, dat is te proberen de idealen te verwerkelijken die hij had, toen hij arm was.’ De auteur heeft gebroken met de officiële kerk en zet uiteen welke belastingen hij wel, en welke hij niet wenst te betalen, op welke terreinen hij zich het recht toeëigent ‘aan de staat de oorlog te verklaren.’ En als hij een visioen schetst van een nieuwe, vrijwillige gemeenschap,​ schrijft hij in zijn ‘bijbel van het grootse individualisme’ (het woord is van Romain Rolland) die een handboek zal worden van het geweldloze verzet: ‘Is de democratie, zoals wij die nu kennen, de uiteindelijke regeringsvorm?​ Kan men geen nieuwe stap doen naar de erkenning en de bevestiging van de rechten van de mens? Er zal geen vrije staat zijn zolang hij aan de enkeling geen hogere en onafhankelijke macht toekent, waaruit macht en gezag voortvloeien van elke regering, die bereid moet zijn de enkeling te beschouwen als bron van haar bevoegdheden.’
  
-==== Leo Tolstoi ​====+==== Leo Tolstoj ​====
  
-De grote Russische theoretici van het anarchisme zijn merkwaardigerwijze voortgekomen uit de hoge adel. In het Westen placht men te spreken van Vorst Bakoenin, Prins Kropotkin en Graaf Tolstoi. Deze laatste verkreeg overigens zijn grootste (en verdiende) roem door zijn romans en vertellingen. Een meesterwerk is ‘Oorlog en Vrede’, terecht vermaard ‘Anna Karenina’ en zeer populair waren zijn volksvertellingen,​ die tegelijk gelijkenissen zijn en een sociale moraal inhouden. In Rusland is en wordt hij zoveel gelezen, dat noch de tsaristische,​ noch de bolsjewistische regeringen zijn werk hebben kunnen verbieden. In zijn letterkundige scheppingen hervindt men overigens duidelijk de veranderingen in zijn mentaliteit. Hij nam als officier deel aan de Krimoorlog, leefde als een rijk grondbezitter,​ maar werd meer en meer gekweld door zijn onverdiende maatschappelijke voorrechten. Hoewel hij in theologische zin geen goed christen was - hij werd in 1901 uit de orthodoxe kerk gebannen, en niet alleen wegens zijn revolutionaire inzichten - leidde zijn schuldgevoel hem tot het Evangelie, waarin hij overigens de belichaming meende te vinden van de rede en ethiek. Hetzelfde zondebesef bracht hem ertoe op puriteinse wijze de zinlijke erotiek af te zweren, van welke bekering bijvoorbeeld de ‘Kreutzer Sonate’ een irriterende getuigenis aflegt. Hij was, ook al door zijn uiteindelijk mislukte huwelijk, een ongelukkig mens. Maar aan zijn medelijden met andere ongelukkigen kon niemand twijfelen.+De grote Russische theoretici van het anarchisme zijn merkwaardigerwijze voortgekomen uit de hoge adel. In het Westen placht men te spreken van Vorst Bakoenin, Prins Kropotkin en Graaf Tolstoj. Deze laatste verkreeg overigens zijn grootste (en verdiende) roem door zijn romans en vertellingen. Een meesterwerk is ‘Oorlog en Vrede’, terecht vermaard ‘Anna Karenina’ en zeer populair waren zijn volksvertellingen,​ die tegelijk gelijkenissen zijn en een sociale moraal inhouden. In Rusland is en wordt hij zoveel gelezen, dat noch de tsaristische,​ noch de bolsjewistische regeringen zijn werk hebben kunnen verbieden. In zijn letterkundige scheppingen hervindt men overigens duidelijk de veranderingen in zijn mentaliteit. Hij nam als officier deel aan de Krimoorlog, leefde als een rijk grondbezitter,​ maar werd meer en meer gekweld door zijn onverdiende maatschappelijke voorrechten. Hoewel hij in theologische zin geen goed christen was - hij werd in 1901 uit de orthodoxe kerk gebannen, en niet alleen wegens zijn revolutionaire inzichten - leidde zijn schuldgevoel hem tot het Evangelie, waarin hij overigens de belichaming meende te vinden van de rede en ethiek. Hetzelfde zondebesef bracht hem ertoe op puriteinse wijze de zinlijke erotiek af te zweren, van welke bekering bijvoorbeeld de ‘Kreutzer Sonate’ een irriterende getuigenis aflegt. Hij was, ook al door zijn uiteindelijk mislukte huwelijk, een ongelukkig mens. Maar aan zijn medelijden met andere ongelukkigen kon niemand twijfelen.
  
-Tot grondslag van zijn levensbeschouwing nam hij de liefde, vaak opgevat als in de praktijk gebrachte redelijkheid. Zijn voortdurend beroep op het Evangelie kwam voort uit de veronderstelling,​ dat daarin - en in het leven van Jezus, voor hem een edel mens bij uitstek - de menselijke liefde het best en het indrukwekkendst tot uiting kwam. Vandaar dat zijn politieke verhandelingen religieus van aard zijn: ‘Bekentenissen’ (1879) 'Kort begrip van het Evangelie'​ (1880) en  ‘[[Het Koninkrijk Gods zit in jezelf]]’ (1893). Hij vermijdt het woord anarchisme voor zijn theorieën, omdat deze term te zeer doet denken aan geweld. En Tolstoi ​verklaart zich voor volstrekte geweldloosheid.+Tot grondslag van zijn levensbeschouwing nam hij de liefde, vaak opgevat als in de praktijk gebrachte redelijkheid. Zijn voortdurend beroep op het Evangelie kwam voort uit de veronderstelling,​ dat daarin - en in het leven van Jezus, voor hem een edel mens bij uitstek - de menselijke liefde het best en het indrukwekkendst tot uiting kwam. Vandaar dat zijn politieke verhandelingen religieus van aard zijn: ‘Bekentenissen’ (1879) 'Kort begrip van het Evangelie'​ (1880) en  ‘[[Het Koninkrijk Gods zit in jezelf]]’ (1893). Hij vermijdt het woord anarchisme voor zijn theorieën, omdat deze term te zeer doet denken aan geweld. En Tolstoj ​verklaart zich voor volstrekte geweldloosheid.
  
-Dat hij in de kerken antichristelijke instellingen zag was - begrijpelijk,​ want uitgaande van het Evangelie zijn zij dat natuurlijk. Maar hij had ook een bijzondere opvatting aangaande God, voor hem ‘de geest van de mens’, het ‘zedelijke bewustzijn of het geweten’, een bovenpersoonlijke immateriële macht. Het geloof aan een persoonlijke onsterfelijkheid heeft hij niet gepropageerd,​ al heeft de mens deel aan de eeuwige Logos, aan ‘het nimmer stervende Leven’. Daarin ligt, verborgen of zich openbarend, de liefde waarin alle tegenstellingen worden opgeheven. Deze liefde is waarlijk God, en aan hem moeten wij gehoorzamen. Daaruit vloeit voort dat de mens kwaad niet met kwaad mag vergelden. Weersta de Boze niet ... met geweld. Vandaar dat Tolstoi ​ook het geweld van de staat niet erkent: deze heeft het recht niet van ons het afleggen van de eed te eisen, noch ook krijgsdienst te vorderen, noch over ons te oordelen. De staat is eerder de verpersoonlijking van het Boze dan van God. Zijn wet veroordeelt bepaalde vormen van eigenbaat en wreedheid; maar wanneer deze hem zelf ten goede komen, rechtvaardigt hij diefstal en moord. De staat is een afgod. In zijn verhandeling ‘Waarin bestaat mijn geloof?’ heeft Tolstoi ​gezegd: ‘De discipel van Christus zal arm zijn, hij moet niet in de stad, maar op het land wonen, niet thuis zitten maar in veld en bos arbeiden,​’ hij zal ‘in gemeenschap met alle mensen werken en sterven, zoals zij. Want wie naar macht streven verderven zichzelf en anderen. Het streven naar macht gaat niet samen met goedheid.’ Zonder zich te verhogen en anderen te vernederen, zonder huichelarij,​ leugen, gevangenis, vestingen, straffen en doodslag kan geen macht ontstaan of zich staande houden.’ ​Tolstoi ​velt een vreselijk vonnis over de staat: ‘Geen misdaad is zo vreselijk, dat zij niet door ambtenaren of door het leger wordt begaan.’ Elders noemt hij vreesaanjaging,​ verlokking met geld en hypnose de voornaamste middelen om de mensen te bewegen soldaat te worden.+Dat hij in de kerken antichristelijke instellingen zag was - begrijpelijk,​ want uitgaande van het Evangelie zijn zij dat natuurlijk. Maar hij had ook een bijzondere opvatting aangaande God, voor hem ‘de geest van de mens’, het ‘zedelijke bewustzijn of het geweten’, een bovenpersoonlijke immateriële macht. Het geloof aan een persoonlijke onsterfelijkheid heeft hij niet gepropageerd,​ al heeft de mens deel aan de eeuwige Logos, aan ‘het nimmer stervende Leven’. Daarin ligt, verborgen of zich openbarend, de liefde waarin alle tegenstellingen worden opgeheven. Deze liefde is waarlijk God, en aan hem moeten wij gehoorzamen. Daaruit vloeit voort dat de mens kwaad niet met kwaad mag vergelden. Weersta de Boze niet ... met geweld. Vandaar dat Tolstoj ​ook het geweld van de staat niet erkent: deze heeft het recht niet van ons het afleggen van de eed te eisen, noch ook krijgsdienst te vorderen, noch over ons te oordelen. De staat is eerder de verpersoonlijking van het Boze dan van God. Zijn wet veroordeelt bepaalde vormen van eigenbaat en wreedheid; maar wanneer deze hem zelf ten goede komen, rechtvaardigt hij diefstal en moord. De staat is een afgod. In zijn verhandeling ‘Waarin bestaat mijn geloof?’ heeft Tolstoj ​gezegd: ‘De discipel van Christus zal arm zijn, hij moet niet in de stad, maar op het land wonen, niet thuis zitten maar in veld en bos arbeiden,​’ hij zal ‘in gemeenschap met alle mensen werken en sterven, zoals zij. Want wie naar macht streven verderven zichzelf en anderen. Het streven naar macht gaat niet samen met goedheid.’ Zonder zich te verhogen en anderen te vernederen, zonder huichelarij,​ leugen, gevangenis, vestingen, straffen en doodslag kan geen macht ontstaan of zich staande houden.’ ​Tolstoj ​velt een vreselijk vonnis over de staat: ‘Geen misdaad is zo vreselijk, dat zij niet door ambtenaren of door het leger wordt begaan.’ Elders noemt hij vreesaanjaging,​ verlokking met geld en hypnose de voornaamste middelen om de mensen te bewegen soldaat te worden.
  
 De staat betekent, dat men aan de mens zijn vrijheid onthouden wil. De particuliere eigendom der productiemiddelen beduidt, dat men hem het product van zijn arbeid ontnemen wil. De gemeenschap vervange de staat: voor het vormen van sociale associaties,​ van economische en politieke organisaties heeft men de staat niet nodig. Eigendom betekent dat de boer geen land en de arbeider geen huis heeft. ‘In onze samenleving,​ waar tegenover één bemiddelde, rijk levende mens tien vermoeide, wraakzuchtige en wellicht hongerlijdende arbeiders staan, kan men met recht beweren dat alle voorrechten der rijken, al hun overvloed en rijkdom slechts zijn verworven en verzekerd door straffen, gevangenissen en doodvonnissen,​’ zo schrijft hij in ‘Het Koninkrijk Gods’. De staat betekent, dat men aan de mens zijn vrijheid onthouden wil. De particuliere eigendom der productiemiddelen beduidt, dat men hem het product van zijn arbeid ontnemen wil. De gemeenschap vervange de staat: voor het vormen van sociale associaties,​ van economische en politieke organisaties heeft men de staat niet nodig. Eigendom betekent dat de boer geen land en de arbeider geen huis heeft. ‘In onze samenleving,​ waar tegenover één bemiddelde, rijk levende mens tien vermoeide, wraakzuchtige en wellicht hongerlijdende arbeiders staan, kan men met recht beweren dat alle voorrechten der rijken, al hun overvloed en rijkdom slechts zijn verworven en verzekerd door straffen, gevangenissen en doodvonnissen,​’ zo schrijft hij in ‘Het Koninkrijk Gods’.
  
-Nochtans verwerpt ​Tolstoi ​elk geweld, om aan deze situatie een einde te maken. Bekering tot de dienst der wederzijdse liefde alleen kan de mensheid redden. Samenleven in vrije kolonies, waar alle deelnemers alles gemeen hebben (zoals in de Handelingen der Apostelen vermeld is) weigering om militaire dienst te verrichten en belasting te betalen, onwil om rechtbanken te vormen of politiediensten te verrichten, het staken van steun aan het gezag zal er toe leiden dat ‘de regeringen zich tegenover de weigeringen der christenen in een wanhopige toestand zullen bevinden.’+Nochtans verwerpt ​Tolstoj ​elk geweld, om aan deze situatie een einde te maken. Bekering tot de dienst der wederzijdse liefde alleen kan de mensheid redden. Samenleven in vrije kolonies, waar alle deelnemers alles gemeen hebben (zoals in de Handelingen der Apostelen vermeld is) weigering om militaire dienst te verrichten en belasting te betalen, onwil om rechtbanken te vormen of politiediensten te verrichten, het staken van steun aan het gezag zal er toe leiden dat ‘de regeringen zich tegenover de weigeringen der christenen in een wanhopige toestand zullen bevinden.’
  
-Buiten Rusland heeft Tolstoi's standpunt soms in revolutionaire kringen honende kritiek uitgelokt. Niet alleen onder marxisten zoals Lenin. Een fel pamflet in ‘L'​ennemi du peuple’ (1904) verweet hem de proletariërs weerloos te maken, terwijl hij op zijn landgoed als ‘hogepriester van alle castraties'​ zijn grond niet had verdeeld onder de armen, maar aan zijn vrouw had overgedragen. Zijn evangelie werd een wapen genoemd der machtigen, om de onterfden te doen berusten.’ ‘Hij spreekt van verdraagzaamheid,​ maar we kennen geen verdraagzaamheid voor de vijand! Wie geduld en berusting preekt, wie het gebruik van geweld verwerpt, is de vijand.’ Maar men kan niet ontkennen dat in Rusland zelf de verhandelingen en verhalen van Tolstoi ​ontzaglijk veel hebben bijgedragen tot verzet tegen staat en kerk. De muiterijen, stakingen, grondverdelingen en de massale ongehoorzaamheid,​ waardoor in 1917 het tsarisme te gronde ging, zijn stellig mede het gevolg geweest van de meedogenloze kritiek van Tolstoi ​op het feodale regime.+Buiten Rusland heeft Tolstoj's standpunt soms in revolutionaire kringen honende kritiek uitgelokt. Niet alleen onder marxisten zoals Lenin. Een fel pamflet in ‘L'​ennemi du peuple’ (1904) verweet hem de proletariërs weerloos te maken, terwijl hij op zijn landgoed als ‘hogepriester van alle castraties'​ zijn grond niet had verdeeld onder de armen, maar aan zijn vrouw had overgedragen. Zijn evangelie werd een wapen genoemd der machtigen, om de onterfden te doen berusten.’ ‘Hij spreekt van verdraagzaamheid,​ maar we kennen geen verdraagzaamheid voor de vijand! Wie geduld en berusting preekt, wie het gebruik van geweld verwerpt, is de vijand.’ Maar men kan niet ontkennen dat in Rusland zelf de verhandelingen en verhalen van Tolstoj ​ontzaglijk veel hebben bijgedragen tot verzet tegen staat en kerk. De muiterijen, stakingen, grondverdelingen en de massale ongehoorzaamheid,​ waardoor in 1917 het tsarisme te gronde ging, zijn stellig mede het gevolg geweest van de meedogenloze kritiek van Tolstoj ​op het feodale regime.
  
 ==== De geweldloosheid ==== ==== De geweldloosheid ====
  
-Toen de Indische nationale leider Mahatma Gandhi in Londen studeerde maakte hij kennis met het werk van Thoreau, en later met de denkbeelden van Tolstoi. Terwijl hij in Zuid-Afrika vertoefde onder de daar geïmmigreerde Indiërs ontstond er een briefwisseling tussen hem en de Russische auteur. ​Tolstoi ​had aan een andere Indische intellectueel,​ C.R. Das, een brief gericht waarin hij had gezegd dat de onderdrukte volkeren zelf geloofden aan het beginsel van het geweld en aldus het koloniale regime angstig respecteerden. Daardoor konden dertig duizend Britten in Voor-Indië twee honderd miljoen Aziaten overheersen. ‘Bewijzen deze getallen reeds niet duidelijk, dat niet de Engelsen de Indiërs, maar dat de Indiërs zichzelf hebben geknecht?​’ De indruk van dit schrijven, gepubliceerd in ‘Free Hindostan’,​ was zo groot dat Gandhi aan Tolstoi ​verzocht, de brief in twintigduizend exemplaren te mogen laten drukken en verspreiden. Bij de verdere briefwisseling bleken wel verschillen (onder andere over de waarde van het Hindoeïsme) maar de geestverwantschap werd toch méér onderstreept. Ook aan de naam van Gandhi is het principe der geweldloosheid verbonden, van de geestelijke weerbaarheid en het lijdelijk verzet, de burgerlijke ongehoorzaamheid en de ‘non-cooperation’,​ alle doeltreffende wapenen tegen de overheerser,​ ter afwenteling van diens koloniale gezag.+Toen de Indische nationale leider Mahatma Gandhi in Londen studeerde maakte hij kennis met het werk van Thoreau, en later met de denkbeelden van Tolstoj. Terwijl hij in Zuid-Afrika vertoefde onder de daar geïmmigreerde Indiërs ontstond er een briefwisseling tussen hem en de Russische auteur. ​Tolstoj ​had aan een andere Indische intellectueel,​ C.R. Das, een brief gericht waarin hij had gezegd dat de onderdrukte volkeren zelf geloofden aan het beginsel van het geweld en aldus het koloniale regime angstig respecteerden. Daardoor konden dertig duizend Britten in Voor-Indië twee honderd miljoen Aziaten overheersen. ‘Bewijzen deze getallen reeds niet duidelijk, dat niet de Engelsen de Indiërs, maar dat de Indiërs zichzelf hebben geknecht?​’ De indruk van dit schrijven, gepubliceerd in ‘Free Hindostan’,​ was zo groot dat Gandhi aan Tolstoj ​verzocht, de brief in twintigduizend exemplaren te mogen laten drukken en verspreiden. Bij de verdere briefwisseling bleken wel verschillen (onder andere over de waarde van het Hindoeïsme) maar de geestverwantschap werd toch méér onderstreept. Ook aan de naam van Gandhi is het principe der geweldloosheid verbonden, van de geestelijke weerbaarheid en het lijdelijk verzet, de burgerlijke ongehoorzaamheid en de ‘non-cooperation’,​ alle doeltreffende wapenen tegen de overheerser,​ ter afwenteling van diens koloniale gezag.
  
 Door Thoreau en Gandhi is later Martin Luther King, de in 1968 vermoorde negerleider der Verenigde Staten, eveneens een apostel geworden van de geweldloosheid. Als student maakte hij kennis met Thoreau'​s ‘The civil disobedience’ en hij zou er herhaaldelijk deze zin uit citeren: ‘Wanneer een regering iemand onrechtvaardig gevangen neemt, dan is de juiste plaats voor een rechtvaardig man ook in de gevangenis.’ In zijn autobiografie ‘Stride toward freedom’ leest men: ‘Toen ik in 1944 mijn studies begon aan de universiteit van Atlanta leerde ik de verhandeling van Thoreau kennen over de burgerlijke ongehoorzaamheid. Gefascineerd door het begrip der weigering om mee te werken aan het georganiseerde kwaad werd ik zo diep geroerd, dat ik er toe over ging het werk herhaaldelijk te lezen. Het was mijn eerste intellectuele contact met het thema der geweldloosheid.’ Zowel Gandhi als King onderscheidden twee fasen van ongehoorzaamheid. De eerste was die van het lijdelijk verzet, het niet-meedoen,​ de onthouding en de boycot. Gandhi wekte aldus op geen Engelse textielproducten te kopen en zelf te spinnen en te weven, King bewoog de negers van Montgomery geen gebruik meer te maken van autobussen waarin apartheid werd gehandhaafd. Het tweede stadium was dat van de actieve ongehoorzaamheid,​ de massale schending der wetten. In Brits-Indië werden aldus koloniale bepalingen met voeten getreden, in Amerika werden openbare lokaliteiten en vervoermiddelen bezet. Door collectief te doen wat de wet verbood werd de handhaving van het gezag op deze punten onhoudbaar. Door Thoreau en Gandhi is later Martin Luther King, de in 1968 vermoorde negerleider der Verenigde Staten, eveneens een apostel geworden van de geweldloosheid. Als student maakte hij kennis met Thoreau'​s ‘The civil disobedience’ en hij zou er herhaaldelijk deze zin uit citeren: ‘Wanneer een regering iemand onrechtvaardig gevangen neemt, dan is de juiste plaats voor een rechtvaardig man ook in de gevangenis.’ In zijn autobiografie ‘Stride toward freedom’ leest men: ‘Toen ik in 1944 mijn studies begon aan de universiteit van Atlanta leerde ik de verhandeling van Thoreau kennen over de burgerlijke ongehoorzaamheid. Gefascineerd door het begrip der weigering om mee te werken aan het georganiseerde kwaad werd ik zo diep geroerd, dat ik er toe over ging het werk herhaaldelijk te lezen. Het was mijn eerste intellectuele contact met het thema der geweldloosheid.’ Zowel Gandhi als King onderscheidden twee fasen van ongehoorzaamheid. De eerste was die van het lijdelijk verzet, het niet-meedoen,​ de onthouding en de boycot. Gandhi wekte aldus op geen Engelse textielproducten te kopen en zelf te spinnen en te weven, King bewoog de negers van Montgomery geen gebruik meer te maken van autobussen waarin apartheid werd gehandhaafd. Het tweede stadium was dat van de actieve ongehoorzaamheid,​ de massale schending der wetten. In Brits-Indië werden aldus koloniale bepalingen met voeten getreden, in Amerika werden openbare lokaliteiten en vervoermiddelen bezet. Door collectief te doen wat de wet verbood werd de handhaving van het gezag op deze punten onhoudbaar.
Regel 541: Regel 541:
 ==== Het voorspel ==== ==== Het voorspel ====
  
-Hoewel de grote Russische theoretici van het anarchisme (Bakoenin, Kropotkin, ​Tolstoi) misschien meer bekend waren in het Westen dan onder de grotendeels analfabete massa'​s in het rijk van de tsaar, was toch het libertaire socialisme daar wijd verbreid. De intelligentsia was er op vele wijzen mee bekend geraakt - zo was ook Maxim Gorki in de eerste periode van zijn leven een aanhanger van het anarchisme - en bracht vrijheidlievende ideeën over op arbeiders en boeren. Niet weinige anarchisten waren noodgedwongen uitgeweken, onder andere naar Noord-Amerika,​ waar bijvoorbeeld Emma Goldman en Alexander Berkman voortgingen hun idealen te verbreiden. Zij keerden na de revolutie van 1917 naar hun geboorteland terug maar moesten dit opnieuw verlaten nadat de bolsjewiki er de uitsluitende macht hadden veroverd. Een andere propagandist,​ Anatole Gorelik, voor de geschiedschrijving van het anarchisme in Rusland van betekenis, emigreerde in 1909 naar Frankrijk, ging weldra illegaal naar Rusland terug om vervolgens uit te wijken naar de verenigde Staten, waar hij de linkse vakbond, het I.W.W., hielp uitbreiden. In 1917 begaf hij zich weer naar Rusland en nam deel aan de burgeroorlog in de Oeral en de Oekraine. Hij richtte daar de ‘Stem van het anarchisme’ op en werd in 1919 secretaris van de Nabatgroep, die nauw samenwerkte met de guerrilla-troepen van Nestor Machno. In 1921 door de Sowjetregering gevangen genomen werd hij uitgewezen. Zijn geestverwant Volin, aanvankelijk sociaal-revolutionair,​ na gevangenschap en verbanning naar Frankrijk gevlucht, werd daar in 1911 anarchist. Tijdens de oorlog interneerde de Franse regering hem wegens zijn antimilitaristische propaganda, waarna ook hij naar Noord-Amerika wist te ontkomen. In 1918 bereikte hij de Oekraine, trad toe tot de Nabatgroep, vocht mee met de [[namespace:​makhnovshchina|Machnovistische]] troepen, maar werd verscheidene malen door de Sowjetregering gearresteerd en tenslotte in 1921 uit Rusland verbannen.+Hoewel de grote Russische theoretici van het anarchisme (Bakoenin, Kropotkin, ​Tolstoj) misschien meer bekend waren in het Westen dan onder de grotendeels analfabete massa'​s in het rijk van de tsaar, was toch het libertaire socialisme daar wijd verbreid. De intelligentsia was er op vele wijzen mee bekend geraakt - zo was ook Maxim Gorki in de eerste periode van zijn leven een aanhanger van het anarchisme - en bracht vrijheidlievende ideeën over op arbeiders en boeren. Niet weinige anarchisten waren noodgedwongen uitgeweken, onder andere naar Noord-Amerika,​ waar bijvoorbeeld Emma Goldman en Alexander Berkman voortgingen hun idealen te verbreiden. Zij keerden na de revolutie van 1917 naar hun geboorteland terug maar moesten dit opnieuw verlaten nadat de bolsjewiki er de uitsluitende macht hadden veroverd. Een andere propagandist,​ Anatole Gorelik, voor de geschiedschrijving van het anarchisme in Rusland van betekenis, emigreerde in 1909 naar Frankrijk, ging weldra illegaal naar Rusland terug om vervolgens uit te wijken naar de verenigde Staten, waar hij de linkse vakbond, het I.W.W., hielp uitbreiden. In 1917 begaf hij zich weer naar Rusland en nam deel aan de burgeroorlog in de Oeral en de Oekraine. Hij richtte daar de ‘Stem van het anarchisme’ op en werd in 1919 secretaris van de Nabatgroep, die nauw samenwerkte met de guerrilla-troepen van Nestor Machno. In 1921 door de Sowjetregering gevangen genomen werd hij uitgewezen. Zijn geestverwant Volin, aanvankelijk sociaal-revolutionair,​ na gevangenschap en verbanning naar Frankrijk gevlucht, werd daar in 1911 anarchist. Tijdens de oorlog interneerde de Franse regering hem wegens zijn antimilitaristische propaganda, waarna ook hij naar Noord-Amerika wist te ontkomen. In 1918 bereikte hij de Oekraine, trad toe tot de Nabatgroep, vocht mee met de [[namespace:​makhnovshchina|Machnovistische]] troepen, maar werd verscheidene malen door de Sowjetregering gearresteerd en tenslotte in 1921 uit Rusland verbannen.
  
 Indien hun namen het meest bekend zijn geworden is het, doordat zij in het Westen onthullingen hebben kunnen bekendmaken over de rol der anarchisten in de Russische revolutie en over de vervolging der libertaire socialisten door de bolsjewiki. Toen in de zomer van 1921 te Moskou het Internationale Congres bijeenkwam der rode vakbonden bevonden zich onder de buitenlandse gedelegeerden ook anarchisten. Zij interpelleerden de Russen over de libertaire socialisten,​ die in de Taganka-gevangenis tot een demonstratieve hongerstaking waren overgegaan. Ook bleek dat reeds vele anarchisten waren gefusilleerd,​ onder andere de individualist Leo Tsjorny en Fanny Baron. Het incident verwekte zoveel schandaal dat aan tien voorstanders van het staatloze socialisme werd toegestaan, het land te verlaten. Hun inlichtingen waren opzienbarend. Indien hun namen het meest bekend zijn geworden is het, doordat zij in het Westen onthullingen hebben kunnen bekendmaken over de rol der anarchisten in de Russische revolutie en over de vervolging der libertaire socialisten door de bolsjewiki. Toen in de zomer van 1921 te Moskou het Internationale Congres bijeenkwam der rode vakbonden bevonden zich onder de buitenlandse gedelegeerden ook anarchisten. Zij interpelleerden de Russen over de libertaire socialisten,​ die in de Taganka-gevangenis tot een demonstratieve hongerstaking waren overgegaan. Ook bleek dat reeds vele anarchisten waren gefusilleerd,​ onder andere de individualist Leo Tsjorny en Fanny Baron. Het incident verwekte zoveel schandaal dat aan tien voorstanders van het staatloze socialisme werd toegestaan, het land te verlaten. Hun inlichtingen waren opzienbarend.
Regel 773: Regel 773:
 De laatste verbreidde zijn kleine, maar pittig gestelde brochure ‘Theorie en praktijk van het nemen.’ Hij streefde naar ontluistering van de moraal op Stirneriaanse wijze en pleitte voor het egoïsme van vrije mensen. ‘De theorie der naastenliefde is bizonder groot, sterk en machtig. De praktijk der naastenliefde is ellendig zwak, precies het tegenovergestelde van de theorie. De theorie van het nemen is bizonder klein, zwak en machteloos. De praktijk van het nemen heeft een kolossale omvang, is machtig, precies het tegenovergestelde van de theorie.’ Met als goede raad: ‘Willen we verbetering van positie, willen we eten, genot, vrijheid, willen we werkelijk leven, dan moeten we het nemen.’ De proleten hebben anderen toegestaan, alles te nemen, maar het is tijd de rollen om te draaien, aldus de conclusie. De laatste verbreidde zijn kleine, maar pittig gestelde brochure ‘Theorie en praktijk van het nemen.’ Hij streefde naar ontluistering van de moraal op Stirneriaanse wijze en pleitte voor het egoïsme van vrije mensen. ‘De theorie der naastenliefde is bizonder groot, sterk en machtig. De praktijk der naastenliefde is ellendig zwak, precies het tegenovergestelde van de theorie. De theorie van het nemen is bizonder klein, zwak en machteloos. De praktijk van het nemen heeft een kolossale omvang, is machtig, precies het tegenovergestelde van de theorie.’ Met als goede raad: ‘Willen we verbetering van positie, willen we eten, genot, vrijheid, willen we werkelijk leven, dan moeten we het nemen.’ De proleten hebben anderen toegestaan, alles te nemen, maar het is tijd de rollen om te draaien, aldus de conclusie.
  
-Natuurlijk was ook voor deze ‘egoisten’ de militaire dienstweigering de consequentie van hun standpunt. Het antimilitarisme,​ in het bijzonder door het anarchisme aangewakkerd,​ had echter meestal een ethische en sociale ondergrond. Langs de weg van Tolstoi, Kropotkin en Domela zijn in Nederland honderden tot dienstweigeraars geworden. Nauw sloten zich daarbij de christen-socialisten aan en de religieuze libertairen,​ uit wier kringen Bart de Ligt is voortgekomen. Als men spreekt van ‘anarchisme van de daad’ door lijdelijk verzet en geestelijke weerbaarheid,​ dan is dit wel het meest tot uitdrukking gekomen in de acties van de verwante Internationale Antimilitaristische Vereniging (opgericht in 1904) die ook het beginsel der algemene staking tegen de oorlog onderschreef. Toen in 1921 de dienstweigeraar Herman Groenendaal voedsel weigerde ontstond er een ongekende protestbeweging met wekenlang durende demonstraties. Dat enige tijd de sociaal-democraten (en zelfs de vrijzinnig-democraten) zich voor eenzijdige ontwapening verklaarden en voor het ‘gebroken geweertje’ kwam mede voort uit de toenmalige populariteit van het antimilitarisme.+Natuurlijk was ook voor deze ‘egoisten’ de militaire dienstweigering de consequentie van hun standpunt. Het antimilitarisme,​ in het bijzonder door het anarchisme aangewakkerd,​ had echter meestal een ethische en sociale ondergrond. Langs de weg van Tolstoj, Kropotkin en Domela zijn in Nederland honderden tot dienstweigeraars geworden. Nauw sloten zich daarbij de christen-socialisten aan en de religieuze libertairen,​ uit wier kringen Bart de Ligt is voortgekomen. Als men spreekt van ‘anarchisme van de daad’ door lijdelijk verzet en geestelijke weerbaarheid,​ dan is dit wel het meest tot uitdrukking gekomen in de acties van de verwante Internationale Antimilitaristische Vereniging (opgericht in 1904) die ook het beginsel der algemene staking tegen de oorlog onderschreef. Toen in 1921 de dienstweigeraar Herman Groenendaal voedsel weigerde ontstond er een ongekende protestbeweging met wekenlang durende demonstraties. Dat enige tijd de sociaal-democraten (en zelfs de vrijzinnig-democraten) zich voor eenzijdige ontwapening verklaarden en voor het ‘gebroken geweertje’ kwam mede voort uit de toenmalige populariteit van het antimilitarisme.
  
 Hoewel vele voorstanders van dit ideaal geweldloos waren kon dit stellig geen algemene regel worden genoemd. Voor minstens zovelen was de dienstweigering een wapen in de revolutionaire actie tegen de kapitalistische maatschappij,​ een middel in de klassestrijd. In 1921 werd ter ondersteuning van de Groenendaal-actie een bomaanslag gepleegd, die slechts de pui beschadigde van de woning van een voorname ‘militarist’,​ maar waarvoor twee der daders (overigens voortgekomen uit een dissidente marxistische groep) zware gevangenisstraffen kregen, van vijf en zes jaar. Merkwaardig was toen reeds de incidentele samenwerking van sommige sociaal-anarchisten met marxisten, die het beginsel van het radencommunisme hadden aanvaard. Zij vonden elkaar voornamelijk in de verdediging van de opstand van Kronstadt in 1921. Hoewel vele voorstanders van dit ideaal geweldloos waren kon dit stellig geen algemene regel worden genoemd. Voor minstens zovelen was de dienstweigering een wapen in de revolutionaire actie tegen de kapitalistische maatschappij,​ een middel in de klassestrijd. In 1921 werd ter ondersteuning van de Groenendaal-actie een bomaanslag gepleegd, die slechts de pui beschadigde van de woning van een voorname ‘militarist’,​ maar waarvoor twee der daders (overigens voortgekomen uit een dissidente marxistische groep) zware gevangenisstraffen kregen, van vijf en zes jaar. Merkwaardig was toen reeds de incidentele samenwerking van sommige sociaal-anarchisten met marxisten, die het beginsel van het radencommunisme hadden aanvaard. Zij vonden elkaar voornamelijk in de verdediging van de opstand van Kronstadt in 1921.
namespace/anarchisme_van_de_daad.txt · Laatst gewijzigd: 27/12/19 17:11 door defiance