Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:de_misdaden_van_god

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Volgende revisie
Vorige revisie
namespace:de_misdaden_van_god [17/03/20 22:45]
defiance aangemaakt
namespace:de_misdaden_van_god [18/03/20 09:51]
defiance
Regel 29: Regel 29:
 Veronderstellen wij dat deze twee mensen een kind en een priester zijn. Veronderstellen wij dat deze twee mensen een kind en een priester zijn.
  
-Het kind verkeert in dien leeftijd, wanneer de door nieuwsgierigheid gekwelde geest niet ophoudt duizenden vragen los te laten. Het kind ondervraagt de priester omtrent het hoe en waarom van deze de ruimte vervullende oneindige pracht.+Het kind verkeert in dien leeftijd, wanneer de door nieuwsgierigheid gekwelde geest niet ophoudt duizenden vragen los te laten. Het kind ondervraagt de priester omtrent het //hoe// en //waarom// van deze de ruimte vervullende oneindige pracht.
  
 De priester antwoordt hem: De priester antwoordt hem:
Regel 43: Regel 43:
 De eerste twee punten hebben meer betrekking op god als schepper, het derde op god als openbaring, het vierde op god als voorzienigheid. De eerste twee punten hebben meer betrekking op god als schepper, het derde op god als openbaring, het vierde op god als voorzienigheid.
  
-DE VERONDERSTELLING „GOD” IS NIET NOODZAKELIJK.+===== De veronderstelling "God is niet noodzakelijk =====
  
-De bewijzen voor het bestaan van wetten die de verhoudingen tussen alle dingen regelen en de zelf-regering van ieder wezen verzekeren tegelijk met de wederkerige afhankelijkheid of solidariteit (harmonie) in het geheel — die bewijzen zijn tegenwoordig zoo velerlei en zoo beslist, dat de gelovigste onder de gelovigen ophielden ze te betwisten.+De bewijzen voor het bestaan van //wetten// die de verhoudingen tussen alle dingen regelen en de zelf-regering van ieder wezen verzekeren tegelijk met de wederkerige afhankelijkheid of solidariteit (harmonie) in het geheel — die bewijzen zijn tegenwoordig zoo velerlei en zoo beslist, dat de gelovigste onder de gelovigen ophielden ze te betwisten.
  
 Maar met de buigzaamheid van redenering die hem kenschetst, en welke het aanzijn schonk aan een bijzonder geweten, verschuilt de godsdienstgeest zich achter de volgende redenering: Maar met de buigzaamheid van redenering die hem kenschetst, en welke het aanzijn schonk aan een bijzonder geweten, verschuilt de godsdienstgeest zich achter de volgende redenering:
Regel 51: Regel 51:
 „Er bestaan natuurwetten waaraan de in de ruimte verspreide werelden gehoorzamen;​ dat zij zoo. Maar wie zegt „wet”, zegt tevens „wetgever”. Bovendien moet de wetgever met een hogere en oudere macht bekleed zijn dan de krachten die aan zijn wet onderworpen worden. Dus bestaat er een opperste wetgever.” „Er bestaan natuurwetten waaraan de in de ruimte verspreide werelden gehoorzamen;​ dat zij zoo. Maar wie zegt „wet”, zegt tevens „wetgever”. Bovendien moet de wetgever met een hogere en oudere macht bekleed zijn dan de krachten die aan zijn wet onderworpen worden. Dus bestaat er een opperste wetgever.”
  
-Met moet bekennen, dat velen in deze bewijsvoering een beslissende overweging zagen ten gunste van de veronderstelling „God”, die aldus verheven wordt tot noodzakelijk.+Met moet bekennen, dat velen in deze bewijsvoering een beslissende overweging zagen ten gunste van de veronderstelling „God”, die aldus verheven wordt tot //noodzakelijk//.
  
 Gemakkelijk is de dwaling dier lieden te verklaren. Die dwaling ontstaat uit de overeenkomst die behendige kwakzalvers trachten te scheppen tussen de natuurwetten die de stof beheersen en de menselijke wetten. Hun redenering is aldus: Gemakkelijk is de dwaling dier lieden te verklaren. Die dwaling ontstaat uit de overeenkomst die behendige kwakzalvers trachten te scheppen tussen de natuurwetten die de stof beheersen en de menselijke wetten. Hun redenering is aldus:
Regel 59: Regel 59:
 Welnu, deze overeenkomst is in de grond onwaar. Er bestaat geen enkele gelijkenis tussen de natuurwetten en de menselijke wetten. Welnu, deze overeenkomst is in de grond onwaar. Er bestaat geen enkele gelijkenis tussen de natuurwetten en de menselijke wetten.
  
-Eerste verschil. — De natuurwetten gaan buiten de mensheid (voor en na haar). Men weet en begrijpt dat lang voor de verschijning op onzen aardbol van de eerste mensenvormen,​ de wetten van de mechanica zich lieten gelden voor onze planeet en alle in de ruimte wentelende lichamen. Evenzo weet en begrijpt men, dat wanneer de voor de mens vereiste bestaansvoorwaarden door een of andere oorzaak verloren gingen, de sterren en ons planeetje mede hun beweging zonder de minste afwijking zouden voortzetten.+**Eerste verschil:** De natuurwetten gaan buiten de mensheid (voor en na haar). Men weet en begrijpt dat lang voor de verschijning op onzen aardbol van de eerste mensenvormen,​ de wetten van de mechanica zich lieten gelden voor onze planeet en alle in de ruimte wentelende lichamen. Evenzo weet en begrijpt men, dat wanneer de voor de mens vereiste bestaansvoorwaarden door een of andere oorzaak verloren gingen, de sterren en ons planeetje mede hun beweging zonder de minste afwijking zouden voortzetten.
  
 De menselijke wetten daarentegen behoren bij de mensheid — gelijk de naam reeds aanduidt. Het zijn wetgevingen,​ dat is een verzameling voorschriften en verbodsbepalingen,​ door mensen gemaakt om op mensen toe te passen. De menselijke wetten daarentegen behoren bij de mensheid — gelijk de naam reeds aanduidt. Het zijn wetgevingen,​ dat is een verzameling voorschriften en verbodsbepalingen,​ door mensen gemaakt om op mensen toe te passen.
  
-Tweede verschil. — De natuurwetten dragen een standvastig,​ onwrikbaar karakter. Dit kenschetst alle wetten die natuurkunde,​ scheikunde, natuurlijke historie of wiskunde betreffen.+**Tweede verschil:** De natuurwetten dragen een standvastig,​ onwrikbaar karakter. Dit kenschetst alle wetten die natuurkunde,​ scheikunde, natuurlijke historie of wiskunde betreffen.
  
 Geheel daartegenover staan de menselijke wetten» want gemaakt door vergankelijke mensen om op eveneens vergankelijke wezens te worden toegepast, zijn zij bij uitstek voorbijgaand,​ kortstondig en zelfs tegenstrijdig. Geheel daartegenover staan de menselijke wetten» want gemaakt door vergankelijke mensen om op eveneens vergankelijke wezens te worden toegepast, zijn zij bij uitstek voorbijgaand,​ kortstondig en zelfs tegenstrijdig.
  
-Derde verschil. — De natuurwetten dulden geen enkele overtreding. Haar overtreding ware een mirakel, en het is bewezen dat mirakels niet bestaan en niet kunnen voorkomen.+**Derde verschil:** De natuurwetten dulden geen enkele overtreding. Haar overtreding ware een mirakel, en het is bewezen dat mirakels niet bestaan en niet kunnen voorkomen.
  
 De menselijke wetten zijn steeds verkracht. Het maatschappelijk geweld: politie, rechtbank enz., bewijst, dat de inbreuken op de menselijke wetgeving talrijk zijn. De menselijke wetten zijn steeds verkracht. Het maatschappelijk geweld: politie, rechtbank enz., bewijst, dat de inbreuken op de menselijke wetgeving talrijk zijn.
  
-Vierde verschil ​— De natuurwetten wijzen de feiten aan zonder ze te bepalen. De zeeman raadpleegt bijv. het kompas en niet om aan diens bevelen te gehoorzamen,​ maar omdat dit haar aard is, veroorlooft de magneetnaald door zich naar het Noorden te richten» aan de zeeman om te zien waarheen hij zich wenden moet. De menselijke wetten daarentegen reglementeren de feiten, meestal zonder ze aan te wijzen of rekening met hen te houden. Zonder zich te bekommeren om de begeerten die ons bewegen, de driften die ons bezielen door de onweerstaanbare wet van aantrekking van de beide seksen, reglementeert de menselijke wetgever de seksuele verhoudingen in geoorloofde en verbodene, rangschikt ze in wettige en onwettige.+**Vierde verschil:** De natuurwetten wijzen de feiten aan zonder ze te bepalen. De zeeman raadpleegt bijv. het kompas en niet om aan diens bevelen te gehoorzamen,​ maar omdat dit haar aard is, veroorlooft de magneetnaald door zich naar het Noorden te richten» aan de zeeman om te zien waarheen hij zich wenden moet. De menselijke wetten daarentegen reglementeren de feiten, meestal zonder ze aan te wijzen of rekening met hen te houden. Zonder zich te bekommeren om de begeerten die ons bewegen, de driften die ons bezielen door de onweerstaanbare wet van aantrekking van de beide seksen, reglementeert de menselijke wetgever de seksuele verhoudingen in geoorloofde en verbodene, rangschikt ze in wettige en onwettige.
  
 Veel ware nog toe te voegen aan deze lijst van tegenstellingen of verschillen tussen natuurwetten en menselijke wetten. Het voorafgaande is voldoende om het besluit te trekken dat de gelijkenis waarmee men de geesten trachtte te verwarren, volkomen onjuist is, en de gevolgtrekkingen daaruit onder alle opzichten onaannemelijk zijn. Veel ware nog toe te voegen aan deze lijst van tegenstellingen of verschillen tussen natuurwetten en menselijke wetten. Het voorafgaande is voldoende om het besluit te trekken dat de gelijkenis waarmee men de geesten trachtte te verwarren, volkomen onjuist is, en de gevolgtrekkingen daaruit onder alle opzichten onaannemelijk zijn.
Regel 79: Regel 79:
 „Maar hoe dan het heelal te verklaren?​” — vragen de gelovigen — „Zeg ons eerst wie de stof heeft geschapen en dan van waar de krachten komen die haar bewegen, en de lichamen in evenwicht houden in tijd en ruimte.” „Maar hoe dan het heelal te verklaren?​” — vragen de gelovigen — „Zeg ons eerst wie de stof heeft geschapen en dan van waar de krachten komen die haar bewegen, en de lichamen in evenwicht houden in tijd en ruimte.”
  
-WIE HEEFT DE STOF GESCHAPEN?+===== Wie heeft de stof geschapen=====
  
 Denkt u een eindeloze lijn door de ruimte. Beproeft de lengte ervan te meten. Put daartoe de taal van de wiskunde uit. Voegt honderdtallen miljarden bij miljarden van miljarden. Vermenigvuldigt dat geduchte totaal met een duizendmaal fabelachtiger som. Zeg mij of het u gelukt de uitgebreidheid vast te stellen van deze denkbeeldige lijn door de ruimte? Kunt ge zeggen: „Hier is punt A waar ze aanvangt, hier is punt B waar ze eindigt?” Neen, dat kunt ge niet. De ruimte is onbegrensd, en in alle delen dezer onmeetbare ruimte vindt men stof in de gasvormige, vloeibare of vaste toestand. Denkt u een eindeloze lijn door de ruimte. Beproeft de lengte ervan te meten. Put daartoe de taal van de wiskunde uit. Voegt honderdtallen miljarden bij miljarden van miljarden. Vermenigvuldigt dat geduchte totaal met een duizendmaal fabelachtiger som. Zeg mij of het u gelukt de uitgebreidheid vast te stellen van deze denkbeeldige lijn door de ruimte? Kunt ge zeggen: „Hier is punt A waar ze aanvangt, hier is punt B waar ze eindigt?” Neen, dat kunt ge niet. De ruimte is onbegrensd, en in alle delen dezer onmeetbare ruimte vindt men stof in de gasvormige, vloeibare of vaste toestand.
  
-De stof is dus overal.+De stof is dus //overal//.
  
 Dit „onbegrensde” van de ruimte brengt een onbegrensdheid van tijd mee. Denkt u een lijn door de reeks van de eeuwen. Verlengt haar in de tijden die de toekomst vormen. Voegt ook daar de meest fantastische cijfers bijeen. Kunt ge de stroom van de tijden opvaren om het punt van uitgang, de oorsprong, te vinden? Kunt gij voor u zien tot het punt van voltooiing? Neen. Dit „onbegrensde” van de ruimte brengt een onbegrensdheid van tijd mee. Denkt u een lijn door de reeks van de eeuwen. Verlengt haar in de tijden die de toekomst vormen. Voegt ook daar de meest fantastische cijfers bijeen. Kunt ge de stroom van de tijden opvaren om het punt van uitgang, de oorsprong, te vinden? Kunt gij voor u zien tot het punt van voltooiing? Neen.
Regel 98: Regel 98:
 De hypothese „god” is uit dit oogpunt niet noodzakelijk. De hypothese „god” is uit dit oogpunt niet noodzakelijk.
  
-DE VERONDERSTELLING „GOD” IS NUTTELOOS.+===== De veronderstelling "​God"​ is nutteloos =====
  
 De voorafgaande erkenningen verwierven zulk een kracht en werden zoo algemeen, dat de gelovigen er niet meer openlijk tegen durven opkomen. Maar men zou een bewijs geven hen niet te kennen wanneer men zich verbeeldt dat ze daarom ontwapend zijn. De voorafgaande erkenningen verwierven zulk een kracht en werden zoo algemeen, dat de gelovigen er niet meer openlijk tegen durven opkomen. Maar men zou een bewijs geven hen niet te kennen wanneer men zich verbeeldt dat ze daarom ontwapend zijn.
  
-„Welnu, het zij zoo”, zeggen zij.+„Welnu, het zij zo”, zeggen zij.
  
 „Tijd en ruimte zijn onbegrensd. „Tijd en ruimte zijn onbegrensd.
Regel 108: Regel 108:
 „We geven u ook toe dat de beweging overal is. Maar vanwaar komt die beweging zelf? Welke macht heeft haar in de stof gevestigd? Deze macht, die niet alleen de lichamen beweegt, maar bovendien deze bewegingen harmonisch maakt, noemen wij „God”. De lichamen doen dat niet uit zichzelf. Zij moesten een schok ontvangen en kracht krijgen. Moet niet een of ander wezen dezen eersten schok hebben veroorzaakt,​ waardoor alle werelden haar loop aanvingen?​” „We geven u ook toe dat de beweging overal is. Maar vanwaar komt die beweging zelf? Welke macht heeft haar in de stof gevestigd? Deze macht, die niet alleen de lichamen beweegt, maar bovendien deze bewegingen harmonisch maakt, noemen wij „God”. De lichamen doen dat niet uit zichzelf. Zij moesten een schok ontvangen en kracht krijgen. Moet niet een of ander wezen dezen eersten schok hebben veroorzaakt,​ waardoor alle werelden haar loop aanvingen?​”
  
-VAN WAAR KOMT DE BEWEGING?+===== Van waar komt de beweging=====
  
 Daar de gelovigen aannemen dat de stof in zichzelf werkeloos is, houden zij de beweging, die men waarneemt, voor een kracht buiten de stof ontsproten, die er in doordrong, zich er in vestigde en de stof met kracht bezielde die haar zelf ontbrak. Daar de gelovigen aannemen dat de stof in zichzelf werkeloos is, houden zij de beweging, die men waarneemt, voor een kracht buiten de stof ontsproten, die er in doordrong, zich er in vestigde en de stof met kracht bezielde die haar zelf ontbrak.
Regel 126: Regel 126:
 Men kan bijgevolg zeggen, dat de beweging een eigenschap van de stof is; dat men de één niet zich denken kan zonder de ander en wanneer het onmogelijk is een begin van de stof aan te wijzen, men evenmin een oorsprong van de beweging noemen kan. Want evenmin kan men de stof waarnemen zonder beweging als de beweging zonder stof. Beschouwd als de oorzaak die door een eersten stoot de stof beweging schonk, heeft de veronderstelling „god” dus geen enkel nut. Men kan bijgevolg zeggen, dat de beweging een eigenschap van de stof is; dat men de één niet zich denken kan zonder de ander en wanneer het onmogelijk is een begin van de stof aan te wijzen, men evenmin een oorsprong van de beweging noemen kan. Want evenmin kan men de stof waarnemen zonder beweging als de beweging zonder stof. Beschouwd als de oorzaak die door een eersten stoot de stof beweging schonk, heeft de veronderstelling „god” dus geen enkel nut.
  
-DE ORDE IN HET HEELAL.+===== De orde in het Heelal =====
  
-Betreffende hetgeen naar onze opvatting „orde en harmonie in het heelal” is, dienen we op te merken dat wij orde noemen wat overeenstemt met de waarnemingen die wij konden doen. De regelmatige opvolging van jaren, nachten, jaargetijden,​ de vooruitbepaalde herhaling dezelfde verschijnselen,​ de waarneming dezelfde gevolgen als uitwerking van dezelfde oorzaken, in één woord de steeds aan haarzelf gelijke waarneming van de vaste en stelselmatige aaneenschakeling dezelfde feiten: dat noemen we orde.+Betreffende hetgeen naar onze opvatting „orde en harmonie in het heelal” is, dienen we op te merken dat wij orde noemen wat overeenstemt met de waarnemingen die wij konden doen. De regelmatige opvolging van jaren, nachten, jaargetijden,​ de vooruitbepaalde herhaling dezelfde verschijnselen,​ de waarneming dezelfde gevolgen als uitwerking van dezelfde oorzaken, in één woord de steeds aan haarzelf gelijke waarneming van de vaste en stelselmatige aaneenschakeling dezelfde feiten: dat noemen we //orde//.
  
-Iedere verandering,​ iedere inbreuk op deze soort uit de menigvuldigheid en standvastigheid onzer eigen ervaringen gesproten regels, is wanorde.+Iedere verandering,​ iedere inbreuk op deze soort uit de menigvuldigheid en standvastigheid onzer eigen ervaringen gesproten regels, is //wanorde//.
  
 Orde en wanorde zijn twee uitsluitend persoonlijke woorden; we noemen alles orde wat strookt met de denkbeelden die wij ons vormen of die men ons inprentte; al wat daarmee in strijd is noemen we wanorde. Orde en wanorde zijn twee uitsluitend persoonlijke woorden; we noemen alles orde wat strookt met de denkbeelden die wij ons vormen of die men ons inprentte; al wat daarmee in strijd is noemen we wanorde.
Regel 142: Regel 142:
 Er is dus in het grote Al geen andere orde dan die ons verstand er in binnenvoerde. De maker van die orde, die harmonie, is dus niet een god, maar de mens! Er is dus in het grote Al geen andere orde dan die ons verstand er in binnenvoerde. De maker van die orde, die harmonie, is dus niet een god, maar de mens!
  
-DE VERONDERSTELLING „GOD” ONGERIJMD.+===== De veronderstelling "​God"​ ongerijmd =====
  
 Sterk doordat de wetenschap lang niet alles verklaarde, en in de verbeelding dat er buiten de gissing van een schepping geen kans bestaat om door te dringen tot de oorsprong van de wereld, trachten de gelovigen die oorsprong te verklaren door een eeuwig wezen, wiens almacht alles schiep. Sterk doordat de wetenschap lang niet alles verklaarde, en in de verbeelding dat er buiten de gissing van een schepping geen kans bestaat om door te dringen tot de oorsprong van de wereld, trachten de gelovigen die oorsprong te verklaren door een eeuwig wezen, wiens almacht alles schiep.
Regel 153: Regel 153:
  
 Wanneer de stof dus niet aan het niet kon worden ontleend, moet ze altijd hebben bestaan, en dan vraagt men met het oog op de hypothese van een scheppend wezen, waar zich die stof bevond. Wanneer de stof dus niet aan het niet kon worden ontleend, moet ze altijd hebben bestaan, en dan vraagt men met het oog op de hypothese van een scheppend wezen, waar zich die stof bevond.
-Dat kon slechts in of buiten hem zijn.+ 
 +Dat kon slechts ​//in// of //buiten// hem zijn.
  
 In het eerste geval houdt god op louter geest te zijn. Er zou stof in hem wezen, stof zou een deel van zijn persoonlijkheid uitmaken; evenals hij is zij eeuwig, oneindig, almachtig, want het absolute kan geen toeval of betrekkelijkheid gedogen. De stof schept bij geval zichzelf en de hypothese van een onstoffelijkheid die de stoffelijke bestanddelen aan zichzelf ontleende, wordt een dwaasheid. In het eerste geval houdt god op louter geest te zijn. Er zou stof in hem wezen, stof zou een deel van zijn persoonlijkheid uitmaken; evenals hij is zij eeuwig, oneindig, almachtig, want het absolute kan geen toeval of betrekkelijkheid gedogen. De stof schept bij geval zichzelf en de hypothese van een onstoffelijkheid die de stoffelijke bestanddelen aan zichzelf ontleende, wordt een dwaasheid.
Regel 163: Regel 164:
 Maar de ongerijmdheid van de christelijke schepping springt tastbaar op de voorgrond, waar zij een minder afgetrokken vorm aanneemt. Men noemt dat openbaring. Maar de ongerijmdheid van de christelijke schepping springt tastbaar op de voorgrond, waar zij een minder afgetrokken vorm aanneemt. Men noemt dat openbaring.
  
-DE OPENBARING.+===== De openbaring =====
  
 Het denkbeeld van een schepping roept de idee ener hoogste wetgeving te voorschijn, en deze laatste brengt weder een onvermijdelijke bekrachtiging voort. Het denkbeeld van een schepping roept de idee ener hoogste wetgeving te voorschijn, en deze laatste brengt weder een onvermijdelijke bekrachtiging voort.
Regel 189: Regel 190:
 De bewijzen zijn in overvloed voorhanden dat dit laatste tijdvak duizenden eeuwen opklimt. Op veel plaatsen vond men menselijke beenderen op grote diepte, naast stenen wapenen en overblijfselen van reusachtige dieren. Reeds voor een paar honderd eeuwen moet de mens geleefd hebben. De bewijzen zijn in overvloed voorhanden dat dit laatste tijdvak duizenden eeuwen opklimt. Op veel plaatsen vond men menselijke beenderen op grote diepte, naast stenen wapenen en overblijfselen van reusachtige dieren. Reeds voor een paar honderd eeuwen moet de mens geleefd hebben.
  
-Moeten we het belachelijke sprookje van Adam en Eva aanhalen, die in het aardse paradijs de volmaaktste gelukzaligheid smaakten, en plotseling in ongenade vielen omdat ze de verboden vruchten aten? Joshua die de zon liet stilstaan? Jonas die drie dagen in de buik van een walvis doorbracht, wiens keelgat gelijk men weet zeer klein is? Het droogvoets oversteken van de Roode Zee? En zoveel anders...+Moeten we het belachelijke sprookje van Adam en Eva aanhalen, die in het aardse paradijs de volmaaktste gelukzaligheid smaakten, en plotseling in ongenade vielen omdat ze de verboden vruchten aten? Joshua die de zon liet stilstaan? Jonas die drie dagen in de buik van een walvis doorbracht, wiens keelgat gelijk men weet zeer klein is? Het droogvoets oversteken van de Rode Zee? En zoveel anders...
  
 Neen, dat is belachelijk. De ongerijmdheid springt te zeer in ’t oog. Welk een gestalte voor een god, voor de bron en het beginsel van alle waarheid en wijsheid — zulk een reeks domheden, zulk een ophoping van leugens of dwalingen! Neen, dat is belachelijk. De ongerijmdheid springt te zeer in ’t oog. Welk een gestalte voor een god, voor de bron en het beginsel van alle waarheid en wijsheid — zulk een reeks domheden, zulk een ophoping van leugens of dwalingen!
  
-DE VERONDERSTELLING „GOD” IS MISDADIG.+===== De veronderstelling "​God"​ is misdadig =====
  
 De beheersing van de wereld door god noemt men voorzienigheid. Zulk een regering door een alwetend, almachtig wezen uitgeoefend,​ kan geen wanorde of ongehoorzaamheid dulden. Toch bestaat het kwaad, zedelijk en lichamelijk en dit is volkomen onverenigbaar met het bestaan van een voorzienigheid. De beheersing van de wereld door god noemt men voorzienigheid. Zulk een regering door een alwetend, almachtig wezen uitgeoefend,​ kan geen wanorde of ongehoorzaamheid dulden. Toch bestaat het kwaad, zedelijk en lichamelijk en dit is volkomen onverenigbaar met het bestaan van een voorzienigheid.
  
 Wij ondergaan de guurheid van het weder, de uitbarstingen van de vulkanen, de aardbevingen,​ de stormen, de rukwinden, de branden, de overstromingen,​ de droogte, de hongersnood,​ de ziekten, de wonden, de smarten, de dood, enz. Dat is lichamelijk kwaad. Wij ondergaan de guurheid van het weder, de uitbarstingen van de vulkanen, de aardbevingen,​ de stormen, de rukwinden, de branden, de overstromingen,​ de droogte, de hongersnood,​ de ziekten, de wonden, de smarten, de dood, enz. Dat is lichamelijk kwaad.
 +
 Wij zijn getuigen of slachtoffers van onrecht, geweld, tirannie, roof, moord, oorlog. Overal zegeviert schurkerij over oprechtheid,​ dwaling over waarheid, hebzucht over belangeloosheid. Welk gebruik maken de regeringen (de aardse voorzienigheid) van wetenschap en kunst? Dienen die voor vrede, algemeen welzijn en geluk? De geschiedenis,​ vol afgrijselijke misdaden en vreselijke rampen, is slechts de lijdenshistorie van de mensheid. Dat is het zedelijk kwaad. Wij zijn getuigen of slachtoffers van onrecht, geweld, tirannie, roof, moord, oorlog. Overal zegeviert schurkerij over oprechtheid,​ dwaling over waarheid, hebzucht over belangeloosheid. Welk gebruik maken de regeringen (de aardse voorzienigheid) van wetenschap en kunst? Dienen die voor vrede, algemeen welzijn en geluk? De geschiedenis,​ vol afgrijselijke misdaden en vreselijke rampen, is slechts de lijdenshistorie van de mensheid. Dat is het zedelijk kwaad.
  
Regel 208: Regel 210:
 Deze redenering is onbetwistbaar. Zegt ons billijkheidsgevoel niet, dat, wie onder zijn ogen iets slechts ziet gebeuren, en gemakkelijk verhinderen kan, maar dit nalaat, medeplichtig wordt? Deze redenering is onbetwistbaar. Zegt ons billijkheidsgevoel niet, dat, wie onder zijn ogen iets slechts ziet gebeuren, en gemakkelijk verhinderen kan, maar dit nalaat, medeplichtig wordt?
  
-En god, die door zijn almacht het kwaad met al zijn verschrikkingen voorkomen kon, doch niet tussen-beiden komt, is grenzeloos wreed. Hij slechts is wreed, hij slechts is misdadig. Hij alleen is in staat te willen en te kunnen, en hij alleen is schuldig en draagt alle ver-verantwoordelijkheid.+En god, die door zijn almacht het kwaad met al zijn verschrikkingen voorkomen kon, doch niet tussen-beiden komt, is grenzeloos wreed. Hij slechts is wreed, hij slechts is misdadig. Hij alleen is in staat te willen en te kunnen, en hij alleen is schuldig en draagt alle verantwoordelijkheid.
  
 Het kwaad is niet door god veroorzaakt — zeggen de priesters — maar door de mens aan wien god in zijn grote goedheid vrijheid toestond, opdat hij onderscheid make tussen goed en kwaad. De mens was toerekenbaar voor zijn daden, want hij kende de beloning zowel als de straf. Deze bewering is waardeloos. Het kwaad is niet door god veroorzaakt — zeggen de priesters — maar door de mens aan wien god in zijn grote goedheid vrijheid toestond, opdat hij onderscheid make tussen goed en kwaad. De mens was toerekenbaar voor zijn daden, want hij kende de beloning zowel als de straf. Deze bewering is waardeloos.
Regel 230: Regel 232:
 De godsdienst neemt het nauwelijks ontwaakte kinderverstand,​ fatsoeneert het, maakt het gewoon aan de meest verkeerde opvattingen en ontwapent het tegenover de rede. De aanslagen die het dogma thans op het kind doet, volbrengt het sinds eeuwen op de kinderlijke mensheid. De godsdiensten gebruikten en misbruikten bijgeloof, onwetendheid en vrees onzer vaderen, om de gedachten te verduisteren,​ de hersenen te ketenen. De godsdienst neemt het nauwelijks ontwaakte kinderverstand,​ fatsoeneert het, maakt het gewoon aan de meest verkeerde opvattingen en ontwapent het tegenover de rede. De aanslagen die het dogma thans op het kind doet, volbrengt het sinds eeuwen op de kinderlijke mensheid. De godsdiensten gebruikten en misbruikten bijgeloof, onwetendheid en vrees onzer vaderen, om de gedachten te verduisteren,​ de hersenen te ketenen.
  
-De godsdienst is de vijandin ​van de vooruitgang.+De godsdienst is de vijand ​van de vooruitgang.
  
 Voor wie een eeuwig geluk of lijden verwacht is het leven niets. Het leven is kort tegenover de eeuwigheid. Welk gewicht heeft het voor wie onder het juk van de godsdienst zucht? Voor hem is het leven een voorspel van de eeuwigheid. Waarom zal hij strijden, zoeken, begrijpen, weten? Waarom de omstandigheden ener zoo korte reis verbeteren? Waarom dit voorportaal,​ waar men slechts een ogenblik vertoeft, ruimer en lichter te maken? Een zaak gaat hem ter harte: het welzijn van zijn ziel, zijn onderwerping aan god. Voor wie een eeuwig geluk of lijden verwacht is het leven niets. Het leven is kort tegenover de eeuwigheid. Welk gewicht heeft het voor wie onder het juk van de godsdienst zucht? Voor hem is het leven een voorspel van de eeuwigheid. Waarom zal hij strijden, zoeken, begrijpen, weten? Waarom de omstandigheden ener zoo korte reis verbeteren? Waarom dit voorportaal,​ waar men slechts een ogenblik vertoeft, ruimer en lichter te maken? Een zaak gaat hem ter harte: het welzijn van zijn ziel, zijn onderwerping aan god.
Regel 260: Regel 262:
 Kameraden! Sluiten wij de gelederen. Laat ons strijden. Valstrikken en onverhoedse zowel als voor? ziens aanvallen van de vijanden ontmoeten we op onzen weg. Maar de grootheid en rechtvaardigheid van de idéé die wij verdedigen zal onzen moed staande houden en ons de overwinning doen behalen. Kameraden! Sluiten wij de gelederen. Laat ons strijden. Valstrikken en onverhoedse zowel als voor? ziens aanvallen van de vijanden ontmoeten we op onzen weg. Maar de grootheid en rechtvaardigheid van de idéé die wij verdedigen zal onzen moed staande houden en ons de overwinning doen behalen.
  
-{{tag>​religie atheïsme ​religiekritiek}}+{{tag>​religie atheïsme}}
namespace/de_misdaden_van_god.txt · Laatst gewijzigd: 18/03/20 09:51 door defiance