Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:wederzijdse_hulp_een_factor_in_de_evolutie

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie Beide kanten volgende revisie
namespace:wederzijdse_hulp_een_factor_in_de_evolutie [09/05/17 14:11]
defiance
namespace:wederzijdse_hulp_een_factor_in_de_evolutie [09/07/17 17:14]
defiance
Regel 1328: Regel 1328:
   * [8] Het is treffend hoe duidelijk datzelfde denkbeeld uitgedrukt is in het welbekend gedeelte van Plutarchus betreffende Numa’s wetgeving over de vakcollegiën. “En daarom”, schreef Plutarchus, “was hij de eerste die uit de stad den geest bande die het volk ertoe bracht te zeggen ‘ik ben een Sabiner’ of ‘ik ben een Romein’ of ‘ik ben een onderdaan van Tatius’ en een ander ‘ik ben een onderdaan van Romulus’”. In andere woorden, om het denkbeeld van een verschillende afstamming te doen verdwijnen.   * [8] Het is treffend hoe duidelijk datzelfde denkbeeld uitgedrukt is in het welbekend gedeelte van Plutarchus betreffende Numa’s wetgeving over de vakcollegiën. “En daarom”, schreef Plutarchus, “was hij de eerste die uit de stad den geest bande die het volk ertoe bracht te zeggen ‘ik ben een Sabiner’ of ‘ik ben een Romein’ of ‘ik ben een onderdaan van Tatius’ en een ander ‘ik ben een onderdaan van Romulus’”. In andere woorden, om het denkbeeld van een verschillende afstamming te doen verdwijnen.
   * [9] Het werk van H. Schurtz, dat handelt over de “leeftijdsklassen” en de geheime mannen verbonden, gedurende de barbaarsche toestanden der beschaving (Altersklassen und Männerverbände:​ eine Darstellung der Grundformen der Gesellschaft,​ Berlijn 1902), wordt mij medegedeeld,​ terwijl ik de proeven dezer bladzijden nazie; het bevat een aantal feiten die de bovenstaande hypothesis betreffende den oorsprong der gilden bevestigen. De kunst om een groot gemeenschappelijk huis te bouwen, zonder aanstoot te geven aan de geesten der gevelde boomen; de kunst om metaal te smeden, op zulke wijze dat men de booze geesten verzoent; de geheimen van het jagen, en van de plechtigheden en de gemaskerde dansen die een gelukkige jacht verzekeren; de kunst om aan knapen de kunsten der wilden te onderwijzen;​ de geheime middelen om hekserijen van den vijand te verijdelen, en bijgevolg de krijgskunst;​ het vervaardigen van booten, van vischnetten,​ dierenvallen,​ vogelstrikken en eindelijk de weef en verfkunst der vrouwen; al die zaken waren in vroegere tijden “kunsten” en ambachten die dienden in ‘t geheim beoefend te worden om doeltreffend te zijn. Diensvolgens werden zij, vanaf de vroegste tijden, onderwezen in geheime genootschappen (mysteriën) en alleen medegedeeld aan diegenen die eene pijnlijke inwijding hadden ondergaan. Door H. Schurtz wordt nu aangetoond dat het leven der wilden gevuld is met geheime genootschappen en “clubs” (van krijgslieden,​ van jagers), waarvan de oorsprong even oud is als die der huwelijks-“klassen” in de stammen, en die reeds al de bestanddeelen bevatten van het toekomstig gilde: geheimenis, onafhankelijkheid van de familie en somwijlen van den stam, gemeenschappelijken eeredienst van bijzondere goden, gemeenschappelijke maaltijden, broederschap en rechtspleging binnen het genootschap. De smidse en de werf zijn feitelijk afhankelijkheden van de mannenclubs;​ en de lange huizen of palavers worden gebouwd door speciale ambachtslieden die weten hoe de geesten der gevelde boomen bezworen dienen te worden. ​   * [9] Het werk van H. Schurtz, dat handelt over de “leeftijdsklassen” en de geheime mannen verbonden, gedurende de barbaarsche toestanden der beschaving (Altersklassen und Männerverbände:​ eine Darstellung der Grundformen der Gesellschaft,​ Berlijn 1902), wordt mij medegedeeld,​ terwijl ik de proeven dezer bladzijden nazie; het bevat een aantal feiten die de bovenstaande hypothesis betreffende den oorsprong der gilden bevestigen. De kunst om een groot gemeenschappelijk huis te bouwen, zonder aanstoot te geven aan de geesten der gevelde boomen; de kunst om metaal te smeden, op zulke wijze dat men de booze geesten verzoent; de geheimen van het jagen, en van de plechtigheden en de gemaskerde dansen die een gelukkige jacht verzekeren; de kunst om aan knapen de kunsten der wilden te onderwijzen;​ de geheime middelen om hekserijen van den vijand te verijdelen, en bijgevolg de krijgskunst;​ het vervaardigen van booten, van vischnetten,​ dierenvallen,​ vogelstrikken en eindelijk de weef en verfkunst der vrouwen; al die zaken waren in vroegere tijden “kunsten” en ambachten die dienden in ‘t geheim beoefend te worden om doeltreffend te zijn. Diensvolgens werden zij, vanaf de vroegste tijden, onderwezen in geheime genootschappen (mysteriën) en alleen medegedeeld aan diegenen die eene pijnlijke inwijding hadden ondergaan. Door H. Schurtz wordt nu aangetoond dat het leven der wilden gevuld is met geheime genootschappen en “clubs” (van krijgslieden,​ van jagers), waarvan de oorsprong even oud is als die der huwelijks-“klassen” in de stammen, en die reeds al de bestanddeelen bevatten van het toekomstig gilde: geheimenis, onafhankelijkheid van de familie en somwijlen van den stam, gemeenschappelijken eeredienst van bijzondere goden, gemeenschappelijke maaltijden, broederschap en rechtspleging binnen het genootschap. De smidse en de werf zijn feitelijk afhankelijkheden van de mannenclubs;​ en de lange huizen of palavers worden gebouwd door speciale ambachtslieden die weten hoe de geesten der gevelde boomen bezworen dienen te worden. ​
 +
 +
 +{{tag>"​Menselijke natuur"​ filosofie hiërarchie}}
namespace/wederzijdse_hulp_een_factor_in_de_evolutie.txt · Laatst gewijzigd: 12/04/21 15:03 door defiance