Aanschouwelijke lessen van de algemene staking

Door Gregori Maximoff


Aanschouwelijke lessen van de algemene staking

Wij hebben onlangs gewezen op een veel beteekenend verschijnsel, dat zich voordoet in de rijen van het Amerikaansche proletariaat — op het ontwaken van het klassebewustzijn en het te voorschijn komen van den wil tot de daad. Wij hebben toen onze overtuiging uitgedrukt, dat op het klassebewustzijn noodzakelijk ook de daad moest volgen. Wij hebben ons niet vergist. Wij behoefden niet lang te wachten. De daad kwam en wel in den onverwachten en grootschen vorm van de algemeene staking in San Francisco, een gebeurtenis — kan men zeggen — bijna geheel nieuw voor Amerika en tegelijkertijd van buitengewoon veel beteekenis. Niet minder beteekenisvol schijnen ook de woorden van W. Brown, den leider van de vereeniging van vrachtrijders in Minneapolis, die, zich richtende tot de arbeiders, hen vroeg: zullen wij die menschen (de politie) toestaan ons als honden neer te schieten of zullen wij beginnen tegenstand te bieden? De algemeene staking en de woorden van Brown getuigen van een buitengewoon belangrijke en diepe ommekeer in het Amerikaansche proletariaat, dat geëxploiteerd wordt door de bourgeoisie en door de leiders der Unions, die de arbeidersvereenigingen met behulp van de heerschende klasse hebben gemaakt tot een burcht van het kapitalisme en een bron van persoonlijke winst. Maar zelfs in de meest rechtsche arbeidersvereenigingen, die erg reformistisch zijn, kan — onder gunstige omstandigheden — zooals wij destijds uiteenzetten — het klassebewustzijn ontwaken en het besef van het ware doel, dat door de arbeiders dient nagestreefd te worden, levendig worden, zoodat deze vereenigingen noodlottig worden voor het kapitalisme, welks steunpilaren zij eerst waren. En het is heel goed mogelijk, dat de algemeene staking van San Francisco het begin zal blijken te zijn van een dergelijke ommekeer. Het is heel goed mogelijk, dat zij het uitgangspunt wordt van een inslaan door de Amerikaansche arbeidersbeweging van nieuwe wegen — nieuw althans voor Amerika — die leiden tot den revolutionairen klasse- strijd, tot de erkenning van de eenige ware methoden van directe actie en tot het zich stellen van de fundamenteele taak van het proletariaat — de vernietiging van het kapitalisme en van den Staat. Zoo begint het Amerikaansche proletariaat het punt te naderen, waar het Europeesche proletariaat al lang was aangekomen. En dat is geheel vanzelfsprekend en logisch, want gelijke oorzaken hebben ook gelijke gevolgen. Het aan den dag treden van die gevolgen werd in Amerika kunstmatig verhinderd, maar zooals altijd en overal is de logiek van de historische ontwikkeling onevenredig sterker dan de wenschen van personen of klassen. Het proces van de sociale ontwikkeling gaat, zooals de lange historische ervaring bewijst, langs de lijnen van het te boven komen van het tegenwoordige staatskapitalistische systeem; dit proces kan men ophouden, maar stop zetten kan men het nooit. Ook het kapialistische Amerika heeft het niet stop gezet, zooals blijkt uit de gebeurenissen, die zich voordoen — dat gaat niet alleen boven de kracht van Amerika, maar ook boven die van de geheele kapitalistische internationale. Nu, dat de arbeiders tegen den wil van den kapitalistischen lijfwachtstaat en tegen den wil van Green en tegen den wil van de overige lakeien van het kapitalisme geproefd hebben van de zoete vrucht van een plaatselijke algemeene staking, is te verwachten dat vroeg of laat, maar onvermijdelijk, ook de nationale algemeene staking zal komen en daarna, maar misschien al eerder, zullen de amerikaansche arbeiders het gevoel leeren kennen van internationale solidariteit dat hun, dank zij de bemoeiingen van de Greens en de Johnsons, tot nu toe onbekend was.

Men kan zich voorstellen, hoe bang mevrouw bourgeoisie dan zal zijn, die nu, bij slechts één plaatselijke staking al in een staat van onbeschrijfelijke ontzetting en vreeselijke hysterie vervallen is! Maar dat moment komt iederen dag nader: met het meedoogenloos vergoten bloed der stakende arbeiders wordt de arbeiderssolidariteit opgebouwd en het zuivert de vertroebelde blik van het proletariaat millioen maal beter en sneller dan alle gesproken en geschreven propaganda van alle radicale leiders tezamen.

De bourgeoisie nu kan niet ophouden met bloedvergieten, want hardheid is haar natuur, terreur haar methode van regeeren, het ligt dus voor de hand, dat dat moment onvermijdelijk en onafwendbaar komen moet. De bourgeoisie begrijpt dat alles en begrijpt het veel beter dan de overgroote meerderheid der arbeiders, daarom bestrijdt zij ook de verspreiding van de idee der algemeene staking met de energie van een man, die voor zijn leven vecht. Daarom wendt zij al zedeprekend, om zich te verdedigen alle middelen aan, zonder zich over hun moraliteit te bekommeren. Zij versmaadt beslist niets, dat ook maar eenigermate haar heerschappij kan verdedigen en bevestigen — laster, leugen, bedrog, meineed, omkooperij, verraad, het aanblazen van lage hartstochten bij de massa's, het ophitsen van het eene deel van het volk tegen het andere, van de eene natie tegen de andere, vaderlandsliefde, religie (Christus voor de massa's en Machiavelli voor zichzelf), pogroms, moorden, alles, alles wordt gebruikt. Dat alles is duidelijk aan het licht gekomen bij de algemeene staking in San Francisco.

De reactie hierop van de bourgeoisie bij monde van haar groote vertegenwoordigers en de pers, die het proletariaat helaas niet bezit, is in dit verband karakteristiek. Voor alles begon de bourgeoisie voorbeelden te zoeken van onderdrukking van dergelijke stakingen. De engelsche algemeene staking van 1926 scheen zulk een voorbeeld. Toen „coöpereerde” de regeering „met de goedwillende groepen van de bevolking”, dat is? zij organiseerde de onderkruipers; de kranten legden op deze feiten den nadruk en raadden hun regeering aan op overeenkomstige wijze te handelen, wat het stadsbestuur van San Francisco niet aarzelde te doen: het organiseerde enorme groepen. De Brisbanes wezen op een ander verschijnsel van den strijd van de engelsche regeering met de algemeene staking: zij vestigden er de aandacht op, dat de staking neergeslagen was, niet alleen met behulp van het publiek, maar ook met behulp van de wet, niet alleen dat volgens deze de algemeene staking „onwettig” verklaard was, maar het parlement decreteerde ook, dat ieder, die aan een dergelijke staking deelnam en de arbeidersleiders, die voor het uitlokken ervan verantwoordelijk waren, door inbeslagname van hun eigendom „tot de laatste cent” en ook door confiscatie van de vereenigingskapitalen, gestraft zouden worden.

Deze herinnering is tegelijkertijd een aansporing en een eisch, gericht tot de amerikaansche regeering om op dezelfde wijze op te treden, natuurlijk in naam van de democratie en van de rechten van de meerderheid des volks, die heden ten dage uit niemand anders schijnt te bestaan dan uit de Brisbanes en uit hun broodheeren, de Hearsts.

Generaal Johnson acht, uitgaande van de belangen van de arbeiders, stakingen een noodzakelijk kwaad, maar zij baten, zooals de oorlogen, niemand iets en hun eenig resultaat is bloedvergieten en blauwe plekken”.

Hij heeft absoluut niets tegen de afzonderlijke stakingen, waarin de arbeiders blauwe plekken oploopen, maar hij is zeer beslist, ook in het belang der arbeiders, tegen solidaire, gezamenlijke stakingen, algemeene stakingen, waarin de bourgeoisie blauwe plekken oploopt, want voor den generaal beteekent zulk een staking burgeroorlog en, natuurlijk in het belang van de geheele natie — waaronder de generaals alleen zichzelf verstaan, hoewel de arbeiders denken, dat ook zij bedoeld worden — riep de generaal uit: „de staking moet afgeloopen zijn!”

De algemeene staking, suggereerde de generaal de arbeiders, terwijl hij zelf de dictatuur van de allerkleinste minderheid vertegenwoordigde, is „de dictatoriale, tyrannieke heerschappij van de minderheid ….” „Dat is de regeering van de minderheid. Dat is de dictatuur. Dat is het einde van de democratie. Dat is een tyrannie en deze mag niet geduld worden door een vrij volk, zelfs niet voor één moment.”

Deze klassieke uiting van burgerlijke leugen en bedrog is onnavolgbaar en had zulk een uitwerking, dat den heer Green zelfs de tranen van ontroering in de oogen schoten en hij in het openbaar verklaarde, dat de arbeiders van San Francisco een geweldige fout hadden begaan. De generaal sprak zijn vertrouwen uit, dat „de conservatieve arbeidersleiders den strijd tegen de algemeene staking zouden winnen”. Helaas heeft hij zich daar niet in vergist; het blijkt, dat ook in de arbeidersbeweging zich genoeg lieden bevinden, die zich gemakkelijk laten verleiden door den prijs, die de regeering op het hoofd van Dillinger heeft gesteld en graag de rol spelen van „het meisje in het rood” gedurende vele en vele jaren. Tot die categorie van menschen behoort onge-twijfeld mijnheer Green, de voorzitter van de Amerikaansche Federatie v.d. arbeid, nog banger voor de algemeene staking dan de bourgeoisie zelf, uitbuiter van den nood der arbeiders en lakei van het kapitalisme van beroep — volgens hem, moeten de arbeiders nl. de verdragen met de ondernemers hoo- ger stellen dan de sympathie met hun mede-arbeiders en de solidariteitsstaking in strijd achten met de geest en de letters A.F.T.

De burgemeester van Pittsburg, Mac Neir, noemde de staking van San Francisco „anarchie” en eischte, dat alle gemeentelijke ambtenaren van Pittsburg, die lid zijn der Unions, onmiddellijk hun lidmaatschap zouden opzeggen, omdat anders het gepeupel dreigt te heerschen en dat zij loyaal zouden zijn tegenover het gemeentebestuur, dat vaderlijk voor hen zorg draagt.

De orde, die gevestigd wordt door het gepeupel d.i.door de werkende massa's, is anarchie, maar de orde die gevestigd wordt door de geldkliek, waartoe ook Mac Neir behoort — ziet ge — is democratie, en loyaliteit t.o.v. deze democratie is het toppunt van vaderlandsliefde. Welke krant wij ook inzagen, steeds zagen wij één schuldige, één bandiet,, één Dillinger, één vijand der gemeenschap no. 1, te weten de stakende arbeiders, - en aan den anderen kant als vertegenwoordigers van het volk, de ondernemers, onschuldige slachtoffers van dien vreeselijken bandiet, tegen wien de staat optrok met leger, politie, bommen, gassen, machinegeweren, artillerie, tanks, pers, radio, theater, kerk, gevangenis en geld.

De collectieve bandiet, nl. het proletariaat, gebruikt tegen dat alles het eenige wapen, dat eeuwenoud is, en altijd zegevierend, de broederlijke solidariteit. Juist deze arbeiderssolidariteit noemen de Johnson's „anarchie”, „dictatuur van de minderheid”, „tyrannie”, „burgeroorlog”, „een onamerikaansch en onvaderlandslievend verschijnsel”.

Daarom verlangt meneer bourgeois, alvorens in onderhandelingen te treden met de stakers, ook altijd dat dit wapen wordt neergelegd en dat de staking beëindigd wordt.

En zoo blijkt het dus, dat de strijd der arbeiders tegen de dictatuur van de uitbuiters, de strijd voor echte economische en politieke democratie is: het einde van de democratie, de dictatuur van de minderheid — (De arbeiders zijn de minderheid, en de kapitalisten de meerderheid, democratie!)

De eenvoudige strijd van de arbeiders om een stuk brood met boter is de roode revolutie, die leidt tot dat waartoe de bolsjewiki Rusland hebben gebracht. Maar intusschen zijn de eischen van die „roode revolutie” volvoerd door de havenarbeiders, zeer en zeer eenvoudig:

  1. Erkenning van hun vakvereeniging door de ondernemers;
  2. Controle op de voorwaarden bij het aannemen van arbeiders;
  3. Verhooging van de arbeidsloonen;
  4. Verkorting van de arbeidsweek.

Ziehier waarom de bourgeoisie zulk een geschreeuw aanhief. De ondernemers weigerden aan de eischen der arbeiders te voldoen, deden een beroep op de politie en vormden hun troepen van huurlingen (een zuiver amerikaansch verschijnsel en blijkbaar, volgens de inzichten van de amerikaansche rechtsgeleerden, volkomen constitutioneel en democratisch) en begonnen onder hun bescherming onderkruipers te huren. De protesteerende stakers schoten zij op den 5den Juli neer en tot grootere dekking haalden zij 5000 man van de nationale garde van de staat Californië in de stad. Hierna maakte de idee van de algemeene staking zich snel van de arbeiders meester en de eene vereeniging voor, de andere na, begon het werk neer te leggen uit sympathie, de staking nam een algemeen karakter aan.

Aan het Werk toog de machine van de kapitalistische leugen, de pers, die de openbare meening begon te bewerken ten gunste van de arme ondernemers, tegen de verschrikkelijke stakers.

„De staking is uitgelokt door een radicale minderheid, waaronder zich eenige communisten bevinden, met het doel een industrieele revolutie te beginnen aan de kusten van de Stille Oceaan. (Waarom alleen aan de kust, dat blijft het geheim van de bang geworden bourgeois-raven, die in iedere staking het spookbeeld zien van hun ondergang.)

„De leider van het stakingscomité van de zeelieden, Harry Bridge, is australiër”. „De algemeene staking is het werk van agents provocateurs”. „De stakers willen een proletarische regeering vestigen”. „De agenten van de russische regeering staan achter de stakers. De voornaamste opruiers zijn vreemdelingen”. „Zullen de arbeiders van San-Francisco die duistere elementen toestaan”, vroeg de burgerlijke pers, „zich meester te maken van hun vereenigingen en ze te vernietigen in naam van hun duistere doeleinden?”

Vandaar de hysterische kreten: „Troepen, meer troepen! Onmiddellijk staat van beleg! Wij verkeeren in een oorlogstoestand! Alle vreemdelingen moeten uitgewezen worden. De wet tegen het misdadige syndicalisme moet in volle werking gezet worden. Vernietigt de radicalen als ratten. Organiseert goedwillende vereenigingen van burgers voor de vervolging der radicalen. En de „zwarte honderd, van echt Amerikaansche burgers” zooals in het tsaristische Rusland, begonnen onder leiding van den vice-president van de stoomvaartlijn, Charles Wheeler, hun actie: de lokalen van de arbeidersvereenigingen in elkaar te slaan, het meubilair te vernielen (eigendom n.l. is heilig en onaantastbaar, alleen wanneer het in handen is van de bourgeoisie) en den arbeiders de hersens in te slaan.

De bewakers der orde — de politie — onderhouden op kosten van de werkende bevolking, voor de onderdrukking van diezelfde bevolking, kwam natuurlijk, evenals in Rusland ten tijde van de jodenpogroms, altijd te laat aanloopen tot verdediging van de democratische rechten van de mishandelden. De arbeiders werden bij honderden gearresteerd, slechts omdat zij radicalen, waren, volgens het vermoeden van de zwarte honderd en de politie — (volkomen wettige maatregel tot verdediging van de vrijheid van geweten, van politieke overtuiging en andere burgerlijke vrijheden!) — en werden in de arrestantenhokken gedreven als krijgsgevangenen en de rechter, de verpersoonlijking van onpartijdigheid, hoonde „onpartijdig” de gearresteerden en beloofde hen „onpartijdig” te zullen vonnissen volgens bolsjewistisch voorbeeld, allen tezamen, zonder zich bezig te houden met een onderzoek naar de mate van individueele „schuld” van ieder in het bizonder. En de heer Brisbane, opper- lakei van Hearst, stelde, de arbeiders bespottend, zijn broodheeren gerust met de woorden: „De machtige tanks van het leger der vereenigde staten, sterk genoeg, om steenen muren om te rameien en haast ongevoelig voor gesmeten stokken, steenen en flesschen, hebben indruk gemaakt op het publiek, op de stakers en anderen”. Deze Brisbane, die de ontelbare kranten van Hearst vult en de rol speelt van de russische jodenvervolgers, rechtvaardigt de vervolgingen en hoont de slachtoffers: „Wanneer zij, die vervolgd werden, werkelijk communisten en „rooien” waren, zijn zij het slachtoffer van de „directe actie”, die zij, zooals bekend is, zelf hebben aanbevolen. Zij kunnen dus niet protesteeren tegen methodes, die niet noodzakelijk zijn, daar waar rechtbanken bestaan.”

Dit alles moeten de arbeiders weten en goed begrijpen en beoordeelen. De arbeiders moeten zich bijtijds voor oogen houden, waartoe de bourgeoisie in staat zal zijn, wanneer het werkelijk gaat om de vraag van haar bestaan als klasse. De arbeiders moeten niet vergeten, dat er slechts twee naties zijn — het proletariaat en de bourgeoisie — waartusschen geen vrede kan zijn, maar slechts oorlog, die noodzakelijkerwijze moet eindigen met de overwinning van het proletariaat. Hoe beter het proletariaat georganiseerd zal zijn, hoe duidelijker het zijn doel zal zien en zijn historische zending, hoe sneller de overwinning zal komen en vrede, vrijheid en welvaart op aarde zullen heerschen.

G. MAXIMOF.