Anarchisme en de Cubaanse Revolutie

Door El Libertario en Octavio Alberola

Hier volgt een interview met de Spaanse libertaire militant en veteraan van de anti-Franco strijd Octavio Alberola over de anarchistische houding tegenover Cuba, oorspronkelijk in 2004 gepubliceerd in het Venezolaanse maandblad El Libertario.

Octavio Alberola is op dit moment onder andere de drijvende kracht achter de GALSIC (Ondersteunende Groep voor Libertairen en Onafhankelijke Vakbondsleden in Cuba), een steun- en informatie-netwerk dat, samen met de Cubaanse Libertaire Beweging in Ballingschap (MLCE), de excessen van Fidel Castro's dictatuur met veel gezichten vanuit een anarchistisch standpunt verwerpt.


Anarchisme en de Cubaanse Revolutie

El Libertario: “Wat zijn de bezwaren van het anarchisme tegen de zogenaamde Cubaanse revolutie?”

Octavio Alberola: “In essentie is de revolutie in Cuba helemaal geen sociale revolutie, wel een semantisch spel om de essentie van een populistische dictatuur te verbergen. Natuurlijk lukt dat niet altijd. Bijvoorbeeld wanneer fundamentele mensenrechten, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering, met de voeten worden getreden. Anarchisten zien zulke rechten als 'onvervreemdbaar'. Maar onze kritiek op het Castroisme (o.a. dat de zogenaamde “Cubaanse revolutie” in feite slechts een totalitaire machtsgreep van Fidel Castro was) gaat veel verder dan alleen het herstellen van deze rechten. Wij anarchisten hebben altijd gevochten, en zullen altijd vechten, voor de bevrijding van de mensen en tegen uitbuiting en overheersing, niet alleen van de ene klasse door de andere klasse, maar ook van de ene mens door de andere mens. Het communistische ideaal laat ons toe om vooruit te kijken naar een maatschappij met uitgebuitenen noch uitbuiters, overheersten noch overheersers. Als gevolg hiervan zou de revolutie de autoritaire structuren, die kapitaal en staat toestaan om uit te buiten en te overheersen, moeten overboord gooien. Een politieke verandering die er niet in slaagt deze structuren te vernietigen en die ze alleen maar in dienst stelt van een nieuwe sociale groep, partij of leider, doet immers niets om de minderwaardige status van de arbeider en de burger te veranderen. Daarom is zo’n verandering geen 'sociale revolutie', tenzij die term wordt begrepen als een verandering van heersers door een staatsgreep of gewapende opstand. En dat is wat in Cuba gebeurde. Batista’s plaats aan de macht werd door Castro overgenomen. Behalve dat Castro, om zijn hegemonie en zijn hang naar de macht te bewerkstelligen, een ideologische vermomming gebruikte, met name een autoritaire, marxistische “revolutie”, waarbij hij dit voorstelde als synoniem met zichzelf en vice versa. Hij was trouwens niet de eerste die die methode toepaste. Stalin, Mao en veel van de leiders van de de-koloniale strijd in Azie en Afrika hadden dit voor hem reeds gedaan : de bedoeling was telkens de macht over te nemen en die vast te houden. Aldus betekende de revolutie in Cuba, net zoals in vele van die gevallen, alleen maar het opleggen van een totalitaire dictatuur en van een vorm van staatskapitalisme. Dat wil zeggen : 'het lot van de arbeider blijft te buigen en te werken'. En de macht en de voorrechten worden gereserveerd voor de bureaucraten, de nieuwe nomenklatura. Dat is ook de reden waarom geen enkele van de genoemde “experimenten” afscheid nam van loonslavernij en repressieve organen zoals het leger, enz. Integendeel, er kwam een algemeen systeem van politie-surveillance ten voordele van één enkele partij, één enkele vakbond, één enkele pers, enz., en zodoende werd de bevolking onder controle gehouden en voorkomen dat het voor zichzelf zou denken. We bekritiseren en verwerpen daarom die zogenaamde “Cubaanse revolutie”, omdat het demagogische verkopen ervan de ware idee van de revolutie vervormt en miljoenen uitgebuitenen in Cuba en de hele wereld demotiveert in hun strijd voor emancipatie. Al deze veronderstelde revoluties hebben alleen gediend om het verlangen naar emancipatie in de arbeidersklasse te vernietigen en het kapitalisme als een systeem en als een gegeneraliseerde vorm van individualisme in stand te houden. Zo veel zelfs dat de dollar de standaard munteenheid is geworden, niet alleen in de VS, maar ook in Rusland, China en … Cuba. Het is waar, in Cuba werd - zoals in andere formeel communistische landen - bijna al het privé-bezit afgeschaft en alles werd officieel staatseigendom. Maar dit maakte geen einde aan de ongelijkheid, want degenen die de staatsmacht in handen kregen waren in een positie om de distributie en het overschot van de nationale rijkdom, de rijkdom die dit voortbracht en nog steeds voortbrengt, in hun eigen voordeel te beheren. Dit was de culminatie van het proces van kapitalistische concentratie en monopolie door een enkel bedrijf – de staat – en (in Cuba) door het Castroisme en Fidel. Het is alsof in de VS een bedrijf zoals Coca Cola een monopolie zou hebben gekregen over ieder bedrijf en over de gehele economie, en alsof de staat werd beheerd door leidinggevenden van Coca Cola en alsof diens directeur voor altijd aan de macht vasthield zoals Fidel heeft gedaan. VS-burgers zouden volledig afhankelijk zijn geraakt van de grillen van het bedrijf en diens leidinggevenden; net zoals de Cubanen afhankelijk zijn van de firma 'Castro & Co.' en diens directeur, de opperbevelhebber Fidel. Zulke economische afhankelijkheid brengt vergaande politieke en sociale afhankelijkheid met zich mee, waarbij onvrede geen andere optie wordt gelaten dan ondergronds te gaan of de gevangenis in te gaan. Het staatskapitalisme maakt van de arbeider een slachtoffer van uitbuiting. Van de arbeider wordt bovendien geëist dat hij die nieuwe vorm van uitbuiting accepteert, anders wordt hij gezien als een “verrader van de Revolutie” … Zo’n systeem is het paradigma van het allesoverheersende kapitalisme.”

El Libertario: “Is het correct te denken dat het Cubaanse volk gevangen zit tussen twee kampen - diens eigen regering aan de ene kant en het “VS-imperialisme” aan de andere kant? Gegeven de strategie van de “minder erge vijand”, zouden we dan niet verplicht zijn in die context Fidel Castro te steunen?

Octavio Alberola: “Dat is wat zowel de VS regering als de Castro-regering ons willen laten geloven. Het feit is dat het Cubaanse volk niet de kern van de zorgen van een van deze twee regeringen is. Alles waar ze zich zorgen over maken zijn hun eigen belangen. Wat betekent : hun voorrechten en hun verder overleven. De laatste “anti-Castro” maatregelen die door de Bush-regering werden genomen hebben dit laten zien. In essentie zegt Bush dat hij deze stappen heeft gezet om Castro te verzwakken en “een overgang naar democratie voor het Cubaanse volk” gemakkelijker te maken. Hoewel we allemaal weten dat hij in het achterhoofd stemmenwinst onder de Cubaanse ballingen in Miami heeft, dit ter ondersteuning van zijn herverkiezing. Onder het voorwendsel van de verdediging van Cuba en het Cubaanse volk tegen de imperialistische agressie heeft Castro van zijn kant gereageerd met het verhogen van prijzen en het snijden in rantsoenen… De voornaamste slachtoffers van Castro’s maatregelen zijn daarom de armste Cubanen. Gedurende meer dan veertig jaar is het Cubaanse volk door beide kanten uitgemolken en gedurende die tijd is zij de enige die lijdt onder de gevolgen. De tragedie van het volk laat de onmenselijkheid van beide regeringen zien : de Castro-regering omdat het verantwoordelijk is voor de exodus en de VS-regering omdat het veel Cubanen heeft teruggegeven aan de Cubaanse autoriteiten. In feite komt het de VS regering goed uit dat Castro hard optreedt tegen degenen die proberen het eiland te verlaten en om het Cubaanse volk onder controle te houden. Dat is wat de Yankees van andere Latijns-Amerikaanse regeringen eisen. Dus wat ons betreft wast het “mindere kwaad” of “de mindere vijand” de zaak niet schoon. In beide gevallen hebben we te maken met regeringen die volkeren willen onderwerpen en die ze zo veel mogelijk uitbuiten en onderdrukken. Bush zou ook graag in staat zijn één enkele partij op te leggen, één enkele vakbond, één enkele pers, enz.. Maar het is, in ieder geval, aan de Cubanen om te bepalen wie van hen de “mindere vijand” is. En het zou volledig vrij moeten zijn om hierover te beslissen.”

El Libertario: “Hoe zie je de rol van de anarchistische beweging in Cuba in het gevecht tegen Batista, tegenover de “Cubaanse revolutie” en Fidel Castro’s machtsovername? We hebben gelezen dat je zelf wat betrokken was bij de gebeurtenissen in die tijd. Is dat waar?”

Octavio Alberola: “Eigenlijk was ik in Mexico toen Castro begon met de guerillastrijd en de Granma-expeditie begon voor te bereiden. Tot de omverwerping van Batista werkte ik samen met Cubaanse ballingen die tegen hem vochten. In het bijzonder met die van de 26 Juli Beweging en het Revolutionaire Studenten Directoraat. Ik was ook betrokken bij de lancering van het Latijns-Amerikaanse Anti-Dictatuur Front, een paraplu voor verschillende Latijns-Amerikaanse jongerenorganisaties die in Mexico in ballingschap waren. Als gevolg van deze activiteiten kwam ik in aanraking met sommige Cubaanse libertaire ballingen die Cuba hadden moeten verlaten vanwege hun clandestiene activiteit tegen de Batista-dictatuur. Dus ik was in die dagen goed op de hoogte van de positie van de anarchistische beweging in Cuba. Wat er gebeurde was dat er veel misverstanden waren over Fidel’s werkelijke ambities. Zijn volgelingen probeerden hem toen zelfs tot een held te maken. Ik moest persoonlijk ingrijpen om botsingen tussen de aanhangers van de 26 Juli Beweging en andere anti-Batista oppositiegroepen te voorkomen. Deze laatsten keerden zich tegen Castro omdat ze vreesden dat diens leiderschap aan hen zou worden opgelegd. Ik probeerde altijd beide fracties er van te overtuigen dat de strijd tegen de dictatuur de prioriteit moest zijn en dat persoonlijke ambities en partij-ambitie minder belangrijk moesten zijn. Dus, hoewel uiteindelijk Fidel zijn hegemonie oplegde en zijn dictatuur gedurende zo veel jaren heeft geduurd houd ik vast aan de overtuiging dat het onze plicht op dat moment was om te strijden tegen de Batista-dictatuur – wat we ook deden. Het feit dat we niet in staat bleken de autoritaire-totalitaire verrotting in die anti-dictatuur-beweging tegen te houden daagt op geen enkele manier onze prioriteiten in die tijd uit. Het libertaire en revolutie tij rechtvaardigde het door de ineenstorting van de dictatuur, en het lijkt me dat het nog steeds overeind staat als rechtvaardiging ervan. Het feit nu is dat dat inspirerende experiment in de vroege momenten van de “Cubaanse Revolutie” – dat, op sommige manieren, echt revolutionair was, wat trouwens de reden was dat het zo veel mensen aantrok – niet is uitgewist door het historische resultaat van twee opeenvolgende dictaturen. Vandaar het belang van het herstellen en behouden van die herinnering.”

El Libertario: “In zijn boek History of Cuban Anarchism verwijst Frank Fernandez naar de magere steun die de anarchistische beweging internationaal gaf aan de Cubaanse libertairen, en stelt hij de richting vast die door het Castro-regime tijdens deze vroege jaren werd gekozen. Waarom denk je dat dit zo was? En zijn de dingen nu anders?”

Octavio Alberola: Het is waar dat gedurende enkele jaren bij bepaalde sectoren en persoonlijkheden in de internationale anarchistische beweging een blijvende illusie was dat de “barbudos” (mensen met baard) revolutionairen met een menselijk gezicht waren. Maar de anarchistische beweging als zodanig begon er al heel snel afstand van te nemen, en toen Fidel’s neiging tot heldendom meer en meer duidelijk werd verwierp de beweging het helemaal. In 1961 nam ik samen met Victor Garcia (Germinal Garcia) deel aan een lezingentournee bij kringen van Spaanse anarchistische ballingen in Frankrijk en Groot Brittannië, om de totalitaire tendens in de “Cubaanse Revolutie” bloot te leggen. Het punt was dat er op dat moment nog enig vertrouwen was in de vaardigheid van de volksbeweging om te reageren en het Castroisme er van te weerhouden de revolutie volledig te gijzelen. Maar het werd al heel snel duidelijk dat Castro zichzelf had verbonden met het totalitaire Sovjet-communisme en we leerden van de vervolging van de Cubaanse anarcho-syndicalisten. Ik denk dat er op dit moment geen enkele anarchist op een of andere manier soft is over de Castro-dictatuur. Campagnes tegen de repressieve paranoia van de Caraibische Stalin zijn in de hele anarchistische pers in de hele wereld opgenomen. Castro’s demagogie bedriegt nu alleen nog zijn onvoorwaardelijke fans of degenen die vasthouden aan de mythe om zich te verontschuldigen voor hun eigen afwending van revolutie.”

El Libertario: “Je bent betrokken bij het zogenaamde GALSIC. Waar gaat deze organisatie over en wat zijn diens doelen?”

Octavio Alberola: “Ja, ik ben een van de ondersteuners van de organisatie en ik dien bij het team achter de GALSIC in Frankrijk. In werkelijkheid is de Ondersteunende Groep voor Libertairen en Onafhankelijke Vakbondsleden in Cuba (GALSIC) een informele groep. Dit betekent dat het geen vaste organisatorische structuur heeft, maar werkt als een soort van toevallig coördinerend lichaam voor het delen van informatie en bevordering van initiatieven ter ondersteuning van de Cubaanse libertairen en vakbondsleden in hun gevecht tegen de Castro-dictatuur. Vandaar dat GALSIC’s activiteiten in essentie geconcentreerd zijn op de publicatie en distributie van het bulletin CUBA LIBERTARIA (in het bijzonder via het Internet). Het oorspronkelijke idee was om een internationale paraplu op te zetten die al de libertaire organisaties vertegenwoordigde, om zo concrete solidariteit voor Cubaanse libertairen en onafhankelijke vakbondsleden mogelijk te maken. Maar hoewel er wereldwijde steun was voor dat idee bleek het onmogelijk te zijn om het uit te voeren. Niettemin helpt iedereen bij het verspreiden van het bulletin Cuba Libertaria. Op dit moment is het essentiele punt dat deze solidariteitsimpuls zou moeten worden versterkt en dat anarchisten zich met elkaar aaneen zouden moeten sluiten om dat doel te bereiken. Dat wil zeggen : om hun aanwezigheid voelbaar te maken en te laten zien dat wij anarchisten de strijd voor vrijheid en menselijke emancipatie niet opgeven, in Cuba of waar dan ook.”

El Libertario: “Zijn er centra van verzet op het eiland die niet zijn verbonden met VS-invloed? Zijn er redenen te denken dat er anarchistische groepen binnen Cuba actief zijn?”

Octavio Alberola: “Natuurlijk zijn er centra van verzet en ontevredenheid in Cuba die geen banden hebben met de invloed en belangen van de regering van de VS. Er kan zelfs worden gesteld dat deze soort van ontevredenheid de meerderheid is, hoewel het het minste aandacht krijgt van de media. Dat is begrijpelijk : noch de Castro-aanhangers noch de VS-regering hebben enige reden om te willen dat deze ontevredenheid groeit en een aanwezigheid in de media krijgt. Het komt beiden goed uit om de overtuiging overeind te houden dat de enige oppositie tegen Castro komt van de rechtse ballingen in Miami, en ze sparen geen inspanning of middel om die overtuiging te ondersteunen. Het geld dat Bush heeft beloofd om “de overgang naar democratie in Cuba te helpen” zal exclusief worden gestuurd naar de reactionaire fractie die niks geeft om het lot van het Cubaanse volk. En de regering van Castro zal natuurlijk alleen praten over dit soort van ontevredenheid. Zowel op het eiland als in ballingschap zijn er dissidentengroepen die zowel de Castro-dictatuur als het VS-imperialisme afwijzen. Groepen die zich keren tegen het staatskapitalisme van Castro evenals tegen het kapitalisme in al zijn vermommingen, of ze nu neo-liberaal of archaïsch zijn. Veel van de onafhankelijke vakbondsleden weten dat het hun hoofdmissie zal zijn om de vakbonden opnieuw op te bouwen om in de toekomst te strijden tegen het andere gezicht van uitbuiting, het privaat kapitalisme. Wat net zo woest zal zijn als het heeft laten zien in de landen die van totalitair-communistisch naar kapitalistische democratie zijn overgegaan. En des te meer omdat dit nieuwe kapitalisme het product zal zijn van een alliantie tussen buitenlands kapitaal en de bureaucratische coterieën die nu in Cuba de macht hebben. De aanwezigheid van anarchistische groepen op het eiland is iets dat we nu niet kunnen verifiëren. De brutaliteit van de repressie en het gebrek aan mediamiddelen van de Cubaanse libertairen stellen zeker dat ze niet verder kunnen kijken dan het in stand houden van enkele persoonlijke contacten. Echter, we kunnen voorzien dat, zoals elders gebeurde toen communistische dictaturen werden afgeschud, het ontstaan van libertaire groepen en vakbonden kan worden verwacht en dat dit zeer waarschijnlijk het geval zal zijn met meer huidige vormen van anti-autoritaire organisaties.”

El Libertario: “Vanuit het GALSIC-platform hebben jullie de “Breng een boek naar Cuba” campagne bevorderd. Waar ging dat over? Wat zijn de mogelijkheden voor anarchisten in het uiten van hun solidariteit met het Cubaanse volk?”

Octavio Alberola: “De “Breng een boek naar Cuba” campagne was oorspronkelijk een voorstel van de zogenaamde Onafhankelijke Bibliotheken en we gebruikten het GALSIC-platform om libertaire kameraden die naar Cuba gingen aan te moedigen boeken te brengen naar deze bibliotheken; boeken over de geschiedenis van vormen van sociale strijd, over ervaring met zelfbestuur, over de collectieven tijdens de Spaanse burgeroorlog. Het punt was om zeker te stellen dat Cubanen gingen lezen wat de bestaande autoriteiten bij ze vandaan houden. De mogelijkheid bestaat dat onder de promotors van de Onafhankelijke Bibliotheken mensen zijn die handelen met religieuze of politieke motieven en dat een mate van ideologische censuur ook in hun bibliotheken zou kunnen bestaan; maar we zijn er van overtuigd dat dit niet de belangen van de overgrote meerderheid van hen zijn. Dit is ongetwijfeld een vorm van passief verzet (hoewel een zeer actieve vorm er van) tegen de censuur die wordt opgelegd door de Castro-dictatuur. Het gegeven dat ze Cubanen die geïnteresseerd zijn gratis de kans geven om boeken te lezen die niet te vinden zijn in de officiële bibliotheeksystemen of dat de meerderheid van de Cubanen er geen toegang toe kan krijgen is op zichzelf een loffelijk streven, en we zouden door moeten gaan met het bijdragen aan de literatuur die alle (politieke, economische en religieuze) autoriteiten zullen proberen te censureren. Het is duidelijk dat dit niet het enige middel is om solidariteit met het Cubaanse volk te tonen, in de moeilijke omstandigheden van nu. Zo fel als we kunnen zullen we aanzetten tot de veroordeling van alle maatregelen die het dagelijkse bestaan van het Cubaanse volk kunnen beïnvloeden – of ze nu afkomstig zijn van de Castro-regering of van de VS-regering. En natuurlijk steunen we het sturen van directe hulp aan Cubanen in nood, waarbij natuurlijk de officiële kanalen die zulke hulp in beslag nemen of het gebruiken voor partijpolitieke bedoelingen worden vermeden. Hoewel we er nog steeds van overtuigd zijn dat de beste manier om solidariteit te tonen de volgende is : bij iedere beschikbare gelegenheid Castro’s repressie van het Cubaanse volk aanklagen.”

El Libertario: “Er is veel speculatie over wat zal gebeuren als Fidel sterft. Hoe zie je Cuba’s toekomst?” Octavio Alberola:** “Helaas, en in tegenstelling tot wat ik voor het Cubaanse volk zou willen, is het vooruitzicht dat men objectief kan voorzien op dit moment niet zo veelbelovend. Castro zal op een dag sterven, zoals we allemaal moeten, zoals Franco stierf – en hij is langer aan de macht geweest dan Franco. Het is waarschijnlijk dat het Castro-regime diens “overgang” naar het kapitalisme min of meer volledig zal voltooien en dat de terugkeer naar de democratie niet plotseling zal komen. De belangen van de maffia in Cuba en de maffia buiten het eiland zweren in die richting samen, zoals, natuurlijk, de belangen van de VS-regering en die van heel veel multinationals, waaronder belangen van de Europese Unie, enz. Natuurlijk, geen enkele van deze spelers wil de Castro-dictatuur tot een gewelddadig en radicaal einde laten komen, nog veel minder is het Cubaanse volk in een positie om te proberen de echte sociale revolutie te laten ontstaan die Castro kon breken. Het enige waarover nu wordt onderhandeld en zal worden onderhandeld als de tijd komt, is hoe de macht en de rijkdom van het eiland worden verdeeld samen met de eigendom die nu in staatshanden is – en waarover de nomenklatura van Castro en die in Miami ruzie maken of waarover ze tot een soort van overeenstemming kunnen komen : net als gebeurde in andere landen met soortgelijke regimes. De huidige machtsbalans suggereert geen ander vooruitzicht. Helaas, veertig jaren van dictatuur en communistische demagogie hebben wat over was van de arbeidersbeweging en diens traditie van nadrukkelijke eisen uitgewist, en berusting en verdeeldheid onder arbeiders opgelegd. Echter, Cubaanse arbeiders zullen samen moeten komen en opnieuw strijden tegen het private kapitalisme. Wat de reden is waarom we als een kwestie van urgentie hen moeten helpen de historische gegevens van de arbeidersbeweging in Cuba te herstellen, die het Castroisme zo nadrukkelijk niet vertegenwoordigde. En zo gauw we daar toe in staat zijn moeten we hen helpen echte klasse-gebaseerde onafhankelijke vakbonden opnieuw op te bouwen, onafhankelijk van de staat en van enige politieke kracht die er naar zou streven hun armoede te verergeren … de manier waarop de Castro-autoriteiten ze nu gebruiken. Ik geloof dat dit taak nummer 1 zal zijn als de strijd tegen uitbuiting en overheersing moet worden voortgezet.”