Door Errico Malatesta
Al zal men mij misschien een onnozele hals noemen, ik moet toegeven dat ik nooit gedacht had dat socialisten - en zelfs sociaal-democraten - zouden juichen en vrijwillig dienst nemen, hetzij aan Duitse zijde, hetzij aan geallieerde, in de oorlog die momenteel Europa verscheurt. Wat moet men echter zeggen als datzelfde gedaan wordt door anarchisten - niet veel weliswaar, maar onder andere kameraden die wij zeer liefhebben en respecteren?
Men zegt dat de momentele situatie het bankroet aan toont van ‘onze formules’ - dat wil zeggen van onze beginselen - en dat het nodig is ze te herzien.
In het algemeen gesproken moet elke formule herzien worden als zij blijkt niet te deugen ten overstaan van de feiten; dat is echter nu niet het geval, want het bankroet wordt niet veroorzaakt door tekortschieten van onze formules, maar door het feit dat men deze heeft vergeten en verraden.
Laten wij terugkeren tot onze beginselen.
Ik ben geen ‘pacifist’. Ik vecht, net als wij allemaal, voor de overwinning van vrede en broederschap onder alle mensen; maar ik weet dat het verlangen om niet te vechten alleen vervuld kan worden wanneer beide partijen dat willen, en zolang er mensen zijn die de vrijheid van anderen geweld willen aandoen, moeten die anderen zich verdedigen als zij niet eeuwig verslagen willen worden; en ik weet ook dat de aanval vaak de beste of de enige effectieve manier van verdediging is. Bovendien vind ik dat de onderdrukten zich altijd in gerechtvaardigde staat van zelfverdediging bevinden en altijd het recht hebben de onderdrukkers aan te vallen. Ik geef daarom toe dat er oorlogen zijn die nodig zijn, heilige oorlogen: en dat zijn de bevrijdingsoorlogen, ofwel in het algemeen 'burgeroorlogen’- dat wil zeggen revoluties.
Maar wat heeft de huidige oorlog gemeen met de bevrijding van de mensheid, die ons ideaal is? Wij horen tegenwoordig socialisten spreken, precies als de bourgeoisie, over 'Frankrijk' of 'Duitsland' en over andere politieke en nationale groeperingen - het resultaat van historische strijd - alsof dat homogene etnografische eenheden zijn, elk met afzonderlijke belangen, idealen en taken, in strijd met de belangen en idealen en taken van concurrerende eenheden. Dat kan in relatieve zin waar zijn, zolang de onder- drukten, in hoofdzaak de arbeiders, niet bewust geworden zijn, de onrechtvaardigheid van hun situatie niet onderkennen en zichzelf tot willig werktuig van de onderdrukkers laten maken. In dat geval telt alleen de heersende klasse, en deze klasse kan het door haar verlangen om haar macht, en zelfs haar vooroordelen en eigen denkbeelden, te behouden en uit te breiden handig uitkomen om op te roepen tot radicale ambities en haat en het volk, de kudde, eropuit sturen tegen ‘vreemde' landen, met de bedoeling deze te bevrijden van hun huidige onderdrukkers en hen te onderwerpen aan de eigen politieke en economische overheersing.
De taak van mensen die, zoals wij, een eind willen maken aan alle onderdrukking en alle uitbuiting van de ene mens door de andere is de mensheid bewust te maken van de tegenstrijdigheid van de belangen van onderdrukkers en onderdrukten; van uitbuiters en arbeiders, en in alle landen de klassenstrijd op gang te brengen, op te roepen tot solidariteit onder alle arbeiders zonder de grenzen in aanmerking te nemen en te pleiten tegen elk vooroordeel op grond van ras of nationaliteit.
Dit hebben wij dan ook gedaan. Wij hebben altijd gepredikt dat de arbeiders van alle landen broeders zijn en dat de vijand - de ‘vreemdeling’ - de uitbuiter is, of hij nu vlak bij ons is geboren of in een ver land, of hij nu dezelfde taal spreekt als wij of een andere. Wij hebben altijd onze vrienden, onze strijdmakkers én onze vijanden gekozen op grond van de denkbeelden die zij aanhangen en de plaats die zij innemen in de maatschappelijke strijd, en nooit op grond van ras of nationaliteit. Wij hebben steeds gestreden tegen het patriottisme, dat een overblijfsel uit het verleden is en alleen de belangen van de onderdrukkers dient; en wij waren er trots op dat wij internationalisten waren, niet alleen met woorden, maar in het diepst van onze ziel.
En nu de gruwelijkste consequenties van de overheersing door kapitalisme en staat zouden moeten aantonen, zelfs voor blinden, dat wij gelijk hadden, sluiten de meeste socialisten en veel anarchisten in de oorlogvoerende landen zich aan bij regering en bourgeoisie van hun respectieve landen, en vergeten zij het socialisme, de klassenstrijd, de internationale broederschap en alles wat daarbij hoort.
Dat zij zich niet schamen!
Het is mogelijk dat deze gebeurtenissen aantonen dat nationalistische gevoelens levenskrachtiger en gevoelens van internationale broederschap minder diep geworteld zijn dan wij dachten; maar dat hoort een reden te meer te zijn om onze antipatriottistische propaganda te versterken, en niet om ermee op te houden. Deze gebeurtenissen tonen ook aan dat in Frankrijk bijvoorbeeld de religieuze gevoelens sterker zijn en de priesters meer invloed hebben dan wij dachten. Is dat echter een reden om ons tot het rooms-katholicisme te bekeren?
Ik geef toe dat er omstandigheden kunnen zijn waarin aller hulp nodig is om het algemeen welzijn te waarborgen, zoals een epidemie, een aardbeving, een invasie van barbaren die alles doden en vernietigen wat zij in handen krijgen. In een dergelijk geval moeten de klassenstrijd en de maatschappelijke standsverschillen vergeten worden en moet men samen strijden tegen het gemeenschappelijke gevaar - op voorwaarde echter dat deze verschillen aan beide zijden vergeten worden. Als er iemand in de gevangenis zit tijdens een aardbeving en het gevaar bestaat dat hij onder het puin omkomt, is het onze plicht iedereen te redden, zelfs de cipiers — op voorwaarde dat de cipiers beginnen met de gevangenispoorten te openen. Als de cipiers echter alle mogelijke voorzorgen treffen om de gevangenen tijdens en na de catastrofe in verzekerde bewaring te houden, dan is het de plicht van de gevangenen jegens zichzelf en hun medegevangenen om de cipiers aan hun lot over te laten en van de gelegenheid gebruik te maken om zichzelf in veiligheid te stellen.
Wanneer buitenlandse soldaten de heilige grond van het vaderland betreden en de bevoorrechte klasse afstand deed van haar privileges en zo optrad dat het ‘vaderland’ werkelijk het eigendom van alle bewoners werd, dan zou het juist zijn als allen streden tegen de bezetters. Als koningen echter koning willen blijven, en de landeigenaren hun land en hun huizen willen blijven beheren, en de handelaars hun goederen, en ze zelfs voor meer geld zouden verkopen, dan zouden de arbeiders, de socialisten en anarchisten, hen aan hun lot moeten overlaten en zelf moeten zoeken naar een mogelijkheid om zowel de onderdrukkers in eigen land als die van buiten kwijt te raken.
Onder alle omstandigheden is het de plicht van de socialisten, en met name van de anarchisten, om alles te doen wat de staat en de kapitalistische klasse kan verzwakken, en als enige leidraad voor hun gedrag de belangen van het socialisme te hanteren; en als zij materieel machteloos zijn en niets kunnen doen om hun eigen belangen te behartigen, moeten zij in elk geval weigeren vrijwillig de zaak van de vijand te helpen en terzijde blijven staan om tenminste hun beginselen te redden - want dat betekent dat zij de toekomst veilig stellen.
Alles wat ik hierboven heb gezegd is theorie, en misschien wordt het ook in theorie aanvaard door de meesten van hen die precies het omgekeerde doen. Hoe kunnen wij dit toepassen op de huidige situatie? Wat horen wij te doen, wat horen wij te verlangen, in het belang van ons ideaal?
Men beweert, aan deze zijde van de Rijn, dat de overwinning van de geallieerden het einde zou betekenen van het militarisme, de triomf van de beschaving, internationale rechtvaardigheid enzovoort. Precies hetzelfde wordt beweerd aan de andere kant van de grens over een overwinning van Duitsland. Ik persoonlijk heb niet méér vertrouwen in de ‘dolle hond’ van Berlijn en de ‘oude beul’ van Wenen dan in de met bloed bevlekte tsaar of in de Engelse diplomaten die India onderdrukken, die Perzië verraden hebben, die de Boerenrepublieken onder de voet hebben gelopen; en al evenmin in de Franse bourgeoisie die de inheemsen in Marokko heeft afgeslacht; of in de Belgische bourgeoisie die de wreedheden in de Kongo toestaat en daar op grote schaal van profiteert - en in noem ik maar enkele van hun schanddaden, willekeurig gekozen, en zwijg over wat alle regeringen en alle kapitalistische klassen doen tegen de arbeiders en de rebellen in eigen land.
Volgens mij zou de overwinning van Duitsland zeker de triomf van het militarisme en de reactie betekenen; maar de overwinning van de geallieerden zou betekenen een Russisch-Engelse (dat wil zeggen: een knoeto-kapitalistische) overheersing in Europa en Azië, militaire dienstplicht en de ontwikkeling van een militaristische geest in Engeland, en een klerikale en misschien monarchistische reactie in Frankrijk.
Volgens mij is het waarschijnlijk dat geen van beide partijen duidelijk de overwinning behaalt. Na een langdurige oorlog, een enorm verlies aan mensenlevens en rijkdommen en uitputting aan weerszijden zal er een soort vrede worden gesloten waarbij geen van de problemen wordt opgelost, en dat zal aanleiding zijn voor een nieuwe oorlog die nog bloediger zal zijn dan deze.
Wij kunnen alleen heil verwachten van een revolutie; en omdat ik denk dat in een verslagen Duitsland, gezien de momentele situatie, waarschijnlijk revolutie zal uitbreken, verlang ik - maar dan ook alleen daarom - naar de nederlaag van Duitsland.
Ik kan me natuurlijk vergissen in mijn prognose. Van elementair en fundamenteel belang lijkt mij echter voor alle socialisten (anarchisten of anderszins) dat men zich onthoudt van elke vorm van compromis met regeringen en heersende klassen, om te kunnen profiteren van elke gelegenheid die zich voordoet, en om hoe dan ook onze voorbereiding en propaganda voor de revolutie te kunnen hervatten en voortzetten.
E. Malatesta