Door Ara Holmes en Kim Garcia
Een uitgebreide analyse over de situatie in Belarus en de verschillende perspectieven voor de oppositie die zich verzet tegen de 'herverkiezing' van dictator Aleksandr Loekasjenko.
Sinds de overduidelijke fraude bij de herverkiezing van president Lukashenko in Belarus (voorheen bekend als Wit-Rusland) in augustus vonden daar de grootste protesten in de geschiedenis van dat land plaats. Zoals eerder werd bericht, namen honderdduizenden mensen deel aan de demonstraties en buurtbijeenkomsten. Maar wat eisen de mensen die de straat op gaan eigenlijk? In hoeverre hangen deze protesten samen met de sterke economische crisis waarin Belarus zich al jarenlang verkeerd? En welke rol spelen de politieke belangen van Rusland en landen van de Europese Unie?
Om deze vragen te beantwoorden is het zinvol een blik te werpen op de recente geschiedenis van het Oost-Europese land. Het ineenstorten van de Sovjet Unie in 1991 had tot gevolg dat een groot deel van de voormalige Sovjetstaten in een diepe politieke en economische crisis raakte. Een groot deel van de toenmalige staatsbedrijven werden daarop geprivatiseerd en naar maffiose oligarchische structuren overgeheveld. Dit zorgde ervoor dat grote delen van de arbeidsbevolking hun levensonderhoud verloren en in bittere armoede raakten.
Het bijzondere aan Belarus is dat de staat zulke ingrijpende economische en sociale verandering wist te voorkomen. Vooral in vergelijking met omliggende landen is in Belarus sinds 1991 verbazingwekkend weinig veranderd. De sinds 1994 regerende president Lukashenko, regeerde het land zonder enige noemenswaardige oppositie. Daarbij steunde hij zwaar op een reusachtig bureaucratisch apparaat en een systeem van privileges. Daartoe behoren onder andere de politie en de geheime dienst (KGB); grote loyale en goed gefinancierde organisaties. Elke poging tot een georganiseerde oppositie – door zelforganisatie of door verkiezingen – wordt met alle middelen onderdrukt.
De Belarussische economie heeft nog altijd een sterk gepland karakter, dat zich oriënteert aan die van de voormalige Sovjetstaten. Anders dan bij de voormalige Oostbloklanden bleven in de jaren 1990 de meeste sleutelindustrieën privatisering bespaard. In 2015 werkte nog altijd 39,2% van de arbeidsbevolking in staatsbedrijven, waarvan een groot deel in de productie van exportgoederen. De afgelopen jaren ontstond er – vooral in Kiev en omgeving – een nieuwe ICT-sector, maar deze vormt nog altijd een relatief klein aandeel van het BBP. Een groot deel van de Belarussische arbeidersklasse is lid van een van de staatsvakbonden – overblijfsels uit de Sovjettijd –, die loyaal zijn aan het regime. Met de steeds nijper wordende economische crisis begint dit echter langzaam te veranderen.
Een ander erfstuk uit het Sovjettijdperk zijn de (in ieder geval tot op heden) relatief goede levensomstandigheden van de bevolking in Belarus: er is nauwelijks werkloosheid, er is een relatief goed onderwijs- en gezondheidssysteem, er zijn door de staat vastgestelde prijzen voor levensmiddelen en woonruimte en het aantal armen is klein. Dit relatieve succes ten opzichte van andere ex-Sovjetstaten aan het regime van Lukashenko toeschrijven is echter incorrect. Een van de hoofdredenen dat Belarus dit model overeind wist te houden was de directe en indirecte ondersteuning door de Russische staat in de vorm van leningen, goedkope olie en aardgas. Tot voor kort betaalden Belarussische bedrijven bij de import van olie maar 50% van de wereldmarktprijs. Deze olie wordt grotendeels in staatsbedrijven verwerkt en daarna weer geëxporteerd. Zij vormt het grootste aandeel van hun export.[1]
Deze pijler van de Belarussische economie wankelt echter meer en meer: de afgelopen jaren werden de lage prijzen voor de energiesector sterk herzien. Zo vragen Russische energiebedrijven inmiddels al 80% van de wereldmarktprijs en dit zou in 2025 100% moeten zijn. Aan de ene kant probeert de Russische staat hiermee druk op Belarus uit te oefenen om die sterker onder haar economische invloedssfeer te krijgen. Aan de andere kant is de prijsstijging ook een direct gevolg van de crisis in de Russische energiemarkt, die ontstaan is na het wereldwijde ineenstorten van de olieprijs.[2]
Over het algemeen zou je kunnen stellen dat het economische model van de Belarussische staat – staatsgeleide bedrijven met veel personeel aan de ene kant en de verwerking en export van olie en gas aan de andere kant – tegen zijn grenzen aanloopt. Als gevolg van de wereldwijde kapitaalcrisis is ook het regime in Minsk dus meer en meer gedwongen om een neoliberale marktkoers te varen. Zo werd in 2017 een wet aangenomen waarin werkloosheid als ‘sociaal parasitisme’ werd omschreven en strafbaar werd gesteld. In de jaren daarop volgden onderhandelingen met internationale kredietorganisaties over de afbouw van de vaste huurprijzen, waardoor vooral in de grote steden de huren sterk stegen.
Terwijl dit alles zich langzaam ontvouwt, treft de Coronacrisis de Belarussische staat bijzonder sterk. Die kan het zich niet veroorloven om zijn kwakkelende economie met sterke voorzorgsmaatregelen grootschalig plat te leggen. Daarbovenop komt dan een gebrek aan budget voor coronasneltests en beschermende kleding. Het regime besloot hierom de omvang van de pandemie te bagatelliseren. Lukashenko verklaarde meermaals publiekelijk dat het voldoende was af en toe naar de sauna te gaan en voldoende wodka te drinken. In de staatsmedia werden vervolgens coronadoden als slachtoffers van een longontsteking geregistreerd. Deze gerichte desinformatie werd door de bevolking in toenemende mate als zodanig gekwalificeerd: ‘In deze staat is alles op leugens gebaseerd. Ze liegen over COVID, ze liegen over de verkiezingen, ze liegen op school en ze liegen over de economie,’ zo vertelt Wera (67 jaar) ons bij een buurtbijeenkomst. Tegelijkertijd ontwikkelt zich onder de bevolking een netwerk van wederzijdse hulp, waarmee mensen een dekkende gezondheidsvoorziening proberen te organiseren. Deze netwerken vormen de basis voor de buurtbijeenkomsten, die vandaag eveneens de ruggengraat van de protestbeweging vormen.
Dat het op de avond van de verkiezingen tot protesten kwam, was daarom dan ook niet geheel onverwacht. Nieuw was echter de schaal waarop, want zij worden maatschappelijk breed gedragen. ‘Lange tijd leefden we onder het motto: hoe minder je zegt, hoe veiliger je bent. Maar dat is nu voorbij, dat heeft onze realiteit veranderd. We weten nu dat we dan wel van elkaar verschillen, maar dat we in een vergelijkbare richting willen. We luisteren naar elkaar,’ vertelt Wera. Of dat zo zal blijven? We zullen het zien. Momenteel zijn de verschillende klassenbelangen, die bij de vraag over de nieuwe maatschappijinrichting onvermijdelijk tegenover zullen komen te staan, nog verenigd.
De boomende ICT-sector, die verantwoordelijk was voor de helft van de economische groei in Belarus, zal net als andere bedrijven van een verdere marktliberalisering profiteren. Zo’n driehonderd belangrijke ICT-bedrijven dreigen het land te verlaten als er geen nieuwe verkiezingen komen en het politiegeweld niet stopt – zij zien zichzelf als progressief, westers en anti-Sovjet. Ook de oude burgerlijk-intellectuele oppositie heeft belang bij marktliberalisering en een ‘vrije’ cultuursector zonder ideologische afdelingen en censuur. Voor veel jongeren en studenten geldt dat zij wegens de slechte toekomstperspectieven de straat op gaan. Momenteel is het gemiddelde inkomen 400 euro.[3] Het is echter te kort door de bocht alleen economische redenen aan te wijzen: velen verbinden een liberalisering van het land ook met politieke en culturele vrijheid, nachtleven, de bevrijding van de alledag en de toegang tot alternatieve levenswijzen – dingen die in post-Sovjet Belarus vaak geïdealiseerd worden als een ‘westerse’ levensstijl.
Fabrieksarbeiders en mensen die in de dienstensector werken spelen een heel belangrijke rol in de protestbeweging. Zij hebben veelvuldig gestaakt en de mensen die protesteren hebben de grote verwachting dat met verandering ook een einde komt aan de economische crisis. Dit brede verbond van belangengroepen wordt ook afgespiegeld in de eisen van de alternatieve presidentskandidaten. Zij spreken nauwelijks over hun politieke programma en vooral over eerlijke verkiezingen en een einde aan het politiegeweld.
De voormalige voorzitter van de Russische bank Belgazprom, Viktor Babariko, zal waarschijnlijk vooral de Russische kapitaalbelangen vertegenwoordigen en zich minder voor de rechten van de arbeiders in Belarus interesseren. Nadat hem en andere presidentskandidaten deelname aan de verkiezingen ontzegd werd of zelfs gevangen gezet werden, bleef alleen nog Svetlana Tikhanovskaja over. Lukashenko’s mannelijke chauvinisme was echter de oorzaak dat hij in haar als vrouw geen bedreiging zag. Gesteund door twee vrouwen van andere verkiezingskandidaten bracht zij verschillende fracties van de oppositie bijeen. In het kader van haar verkiezingscampagne bood ze op verschillende plekken in het land mensen de ruimte met een open podium, waardoor arbeiders en kleine ondernemers een platform kregen om over hun problemen te spreken. Deze manifestaties ontwikkelde zich tot de grootste die het land in de afgelopen decennia heeft gezien en vormden daarmee een verdere basis voor de opstand.
Ook zijn er een aantal zeer invloedrijke bloggers en het vanuit Polen in ballingschap werkend Telegramkanaal en mediaplatform Nexta. En de anarchistische beweging in het land heeft aan invloed en populariteit weten te winnen. Deze diversiteit van de protestbeweging zorgt er echter ook voor dat er nauwelijks een politiek perspectief voor de lange termijn wordt ontwikkeld: de beweging is vooral verenigd door haar woede over de huidige situatie en de gewelddadige reactie van de overheidsdiensten. Eén van de positieve verbindende elementen binnen de protesten is het nationalisme. Maar een onafhankelijk Belarus met zelfbeschikking over diens eigen lot heeft geen enkele materiële basis. De economie van het land is structureel afhankelijk van leningen en subsidies van buitenlandse machten. Die zullen zich laten gelden als het land zijn nieuwe vorm krijgt. De ingrijpende veranderingen die het land in het geval van een aanpassing aan de kapitalistische wereldmarkt te wachten staan, zullen onvermijdelijk tot winnaars en verliezers leiden.
Het is dus duidelijk dat nationalisme als basis voor een protestbeweging die voor iedereen een goed leven wil ongeschikt is. Welke emancipatorische perspectieven en perspectieven voor de klassenstrijd er zijn, wordt in deel twee van dit artikel behandeld.
We werpen nu een blik op de toekomst. Welke scenario’s zijn denkbaar, gezien de economische crisis en de verschillende geopolitieke belangen? Is een neoliberale ontwikkeling onvermijdelijk of bestaan er ook sociaal-revolutionaire kansen?
Er zijn verschillende richtingen waarin de huidige situatie zich kan ontwikkelen. Voor ons is het ‘t meest aannemelijk dat de Belarussische staat toenadering zoekt tot de Russische staat of de Europese Unie (EU) – vandaar het onderwerp van dit tweede deel.
Een toenadering van Belarus naar Rusland kan er op verschillende manieren uitzien. Allereerst bestaat er de mogelijkheid dat er een militaire interventie plaats vindt, zoals we dit in 2014 ook zagen bij de annexatie van de Krim in de context van de Maidanprotesten in Oekraïne. Actueel is dit misschien nog onwaarschijnlijk, maar dat kan snel veranderen zodra de protesten minder vredig verlopen en Rusland zich vervolgens als ordemacht presenteert. Rusland houdt al langer de optie open om Belarus in het Russische staatsgebied te integreren. Mochten politici met een pro-Russische agenda aan de macht komen, dan zouden zij waarschijnlijk een handelsovereenkomst met Rusland afsluiten en een beroep doen op staatssteun. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de Belarussische economie onder invloed komt van Russische oligarchen.
Aan de andere kant van dit spanningsveld is de EU te vinden. Die representeert voor veel mensen een goed leven binnen een goed functionerende economie en dito rechtsstaat. Tikhanovskaja, een van de belangrijke oppositiefiguren, heeft al aangegeven dat ze in contact staat met de EU en dat er, nadat Lukashenko vertrokken is, daarvandaan financiële steun zal volgen. Na zo’n eerste toenadering zullen waarschijnlijk al snel handelsverdragen volgen. Zowel de EU-steun als de handelsverdragen gaan gebruikelijk gepaard met druk voor het doorvoeren van neoliberale hervormingen, die uiteindelijk de soevereiniteit en de sociale structuur van Belarus en diens bevolking ondergraven. Met neoliberale hervormingen bedoelen we het herstructureren van de economie en de samenleving aan de hand van marktfundamentalistische principes: het dogmatische geloof dat privatisering, deregulering, geforceerde opening van lokale markten en het terugbrengen van de overheidsuitgaven (wat meestal vooral de sociale sector treft). Een goed voorbeeld hiervan zijn de leningen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Die zijn over het algemeen verbonden aan neoliberale hervormingsprogramma’s. Door een de facto monopolie van de IMF heeft dit instituut extreem veel macht. Staten die op financiële steun zijn aangewezen hebben bij onderhandelingen meestal nauwelijks iets in te brengen.
Een goed voorbeeld van hoe zulke neoliberale hervormingen er in de praktijk uit zien, is te vinden bij het Polen van de jaren 1980 en 1990. Daar lukte het de vakbond Solidarność na bijna 10 jaar lang ondergronds te zijn geweest, om met hun nieuw opgerichte partij de verkiezingen te winnen en een regering te vormen. Nu stond Solidarność voor de opgave de geruïneerde economie te hervormen. Daarvoor was dringend geld nodig, o.a. om de staat overeind te houden en niet bankroet te laten gaan aan de staatsschulden. De vakbond stelde in een economisch programma voor staatsbedrijven om te vormen tot coöperatieven in zelfbestuur. Dat paste echter niet in de voorwaarden die het IMF stelde voor de steunpakketten, die tot miljarden reikten. De overeenkomst eiste het afschaffen van prijsafspraken, het afbreken van subsidies en de verkoop van mijnen, werven en fabrieken. In korte tijd was er in het verarmde Polen dan misschien wel weer brood in de supermarkten te vinden, maar dat kon zich nauwelijks iemand veroorloven. De inkomenskloof groeide enorm, en in 1994 steeg het aantal werklozen tot 16,4 procent.[4] 33% van de bedrijven in het land sloten hun deuren. Volgens berekeningen van een Poolse econoom zouden er in Polen in 2016 anderhalf miljoen minder werklozen zijn geweest als economische hervormingen geen neoliberale agenda hadden gevolgd.[5]
Neoliberale hervormingen zouden voor Belarus betekenen dat de staatsbedrijven, waarin 39,2% van de bevolking werkt, geprivatiseerd zouden worden en (hoogstwaarschijnlijk) aan buitenlandse investeerders verkocht. Dat zou een harde klap zijn voor de Belarussische staatshuishouding. Hierdoor zouden internationale leningen niet meer gedekt zijn, wat voor het IMF aanleiding zou zijn om verdere economische hervormingen te eisen en staatshervormingen af te dwingen. De gevolgen zijn voorspelbaar: afbraak van het algemene gezondheids- en onderwijssysteem, bezuinigingen op de sociale zekerheid, flexibilisering van de arbeidsverhoudingen, afschaffing van beschermende arbeidsregelgeving. De daaropvolgende verarming van de bevolking vormt voor de EU een kans voor nieuwe goedkope arbeidskrachten. Uit het voorbeeld van Polen valt ook af te leiden wat voor een langdurige scenario’s er mogelijk volgen bij een neoliberale hervorming van de Belarussische samenleving. De dubbele teleurstelling – eerst die van staatssocialisme en daarna die door westerse democratieën – vormt een voedingsbodem voor fascistische bewegingen. Niet alleen de opkomst van rechts-conservatieve PiS-partij in Polen, maar ook de ontwikkelingen in Hongarije en Oekraïne onderstrepen het risico hiervoor en tonen een historische constante.
In beide hierboven omschreven scenario’s – de toenadering tot de EU of Rusland – gaan we ervan uit dat de materiële omstandigheden van de loonafhankelijke klasse zal verslechteren. De directe verbeteringen die met een liberalisering van het land ook plaatsvinden willen we echter ook niet onder het tapijt vegen: momenteel worden mensen voor de deelname aan demonstraties of het lidmaatschap van een politieke organisatie gearresteerd, gemarteld en vermoord. De hoop dat er, na het omverwerpen van Lukashenko, nieuwe vrijheden zullen zijn die kunnen bijdragen aan een langdurige politisering van de beweging is niet onbegrijpelijk en zelfs terecht. Ondanks al het hiervoor genoemde zien we momenteel niet alleen de mogelijkheid voor minimale verbeteringen. We zien vanuit sociaal-revolutionair perspectief ook kansen voor grotere positieve veranderingen. De buurtbijeenkomsten die inmiddels overal in Minsk plaatsvinden, vormen een belangrijke basis voor de protesten. Jasja vertelt ons bij een bijeenkomst: ‘Wij organiseren wederzijdse hulp als iemand iets nodig heeft. We organiseren rommelmarkten waarmee we borg en boetes betalen die de regering van demonstranten oplegt.’ ‘Dat zijn kleine stappen waarmee we een beetje macht veroveren. Als we al deze kleine stappen bundelen, hebben we veel macht,’ vult haar buurvrouw Wera daaraan toe. Hier worden revolutionaire concepten als tegenmacht, wederzijdse hulp en decentralisatie geleefd, ook al worden ze niet direct als zodanig benoemd.
Het lijkt momenteel echter op dat maar weinig mensen deze nieuwe buurtorganisatie als kern van de nieuwe maatschappij zien. Maar voor een samenleving die zich al tientallen jaren onder een repressieve dictatuur bevindt, is deze emancipatie een enorme stap vooruit.
Iets vergelijkbaars zien we bij de zelforganisatie op de werkvloer. Hoewel slechts enkele bedrijven werkelijk gevolg hebben gegeven aan de oproep tot een algemene staking op 26 oktober, is het idee van de staking als politiek instrument in de beweging verankerd. Langzaam ontstaat er ook een eerste impuls voor collectief werk: in Minsk bestaat sinds drie jaar een collectieve drukkerij waarvan vier mensen leven. Zij spelen bij de protesten een belangrijke rol: ‘Alle drukkerijen worden hier gecensureerd. De meeste weigeren sinds het begin van de protesten iets te drukken waarop wit-rood-witte symboliek te vinden is. Maar ons collectief werkt vanaf het begin af aan zonder censuur. Toen er tot een staking werd opgeroepen, drukten wij al het materiaal gratis of voor donatie,’ zo vertelt een medewerker.
Desondanks zijn er verschillende obstakels die het ontstaan van een strijdbare arbeidersbeweging bemoeilijken. Ten eerste ontbreekt het aan een vakbondstraditie. De staatsvakbonden volgen de traditie van het ‘werkelijke socialisme’ en dienen ertoe om elke vorm van zelforganisatie in de kiem te smoren. Zij zijn dus vooral een middel voor versterkte uitbuiting. Net als in Duitsland bestaat ook in Belarus een verbod op politieke stakingen. Op de eerste stakingsgolf in augustus volgden dan ook massaontslagen en arrestaties. Daarnaast wordt elke socialistisch of communistisch discours met het regime van Lukashenko en de afhankelijkheid van de Sovjet Unie in verband gebracht. ‘Door de lange Sovjetgeschiedenis en de doorlopende procommunistische retoriek op televisie en in het dagelijkse leven bestaat er grote scepsis tegenover communisme,’ vertelt een anarchist uit Belarus aan Crimethinc. Dat maakt het voor de buitenparlementaire oppositie erg moeilijk om met revolutionaire ideeën en werkelijke perspectieven in de samenleving te wortelen.
Een mogelijk einde van het regime zal geen machtsvacuüm achterlaten: nu al onderhandelen verschillende oppositionele partijen en delen van de heersende klasse over hoe de economische en politieke verhoudingen er in het Belarus van morgen uit zullen zien. De brede protestbeweging heeft op dit moment geen gemeenschappelijke voorstelling van wat er moet gebeuren. Na maandenlange protesten en een eerste succes is het niet onwaarschijnlijk dat de situatie door middel van kleine concessies – zoals amnestie voor gematigde gevangenen – voorlopig wordt gekalmeerd. Als neoliberale hervormingen echter met dezelfde snelheid als in bijvoorbeeld Polen worden doorgevoerd, moeten hier vanuit de beweging direct een antwoord op komen. Als er ruimte bestaat voor hoe de veranderingen er uit gaan zien, is het daarvoor nu het moment. Wat nodig is, is de organisatie van de samenleving vanaf de basis. Alleen als de buurbijeenkomsten en de eerste pogingen tot onafhankelijke vakbonden tot een confederatie komen, kan er een visie voor zo’n verandering ontwikkeld worden. Maar daarvoor moet een impuls van een georganiseerde kracht komen. Een kracht die het einde van het Lukashenko-regime slechts als het begin van een sociaal-revolutionaire herstructurering van de samenleving in Belarus ziet.
Deze kracht kunnen we momenteel nog het meest bij de anarchistische beweging in Belarus terugvinden. De anarchisten hebben vanaf het begin af aan meegedaan met de demonstraties, zijn in de buurtbijeenkomsten komen zitten, hebben teksten gedrukt en programma’s gepubliceerd. De anarchistische beweging is eigenlijk de enige grotere linksradicale factor die de protesten in het land steunt. Het grootste deel van de communistische beweging is namelijk in regimegetrouwe partijen georganiseerd. Het potentieel dat voor libertaire ideeën voorhanden is door de toenadering tijdens de breed gedragen protesten, wordt ook door het regime waargenomen. Daarom volgt de ene arrestatiegolf op de andere en zit inmiddels een groot deel van de beweging in de gevangenis of is die op de vlucht, enkele anarchisten dreigt zelfs de doodstraf.[6] Als internationalisten zien we de strijd in Belarus als onderdeel van onze strijd voor een waardige toekomst. Niet vanwege een soort westers paternalisme[7] of omdat hier zogenaamd niets omhanden is, maar omdat de krachten die verantwoordelijk zijn voor overheersing en onderdrukking niet bij de staatsgrenzen ophouden. De strijd voor bevrijding kan daarom enkel en alleen internationaal zijn.
De strijd in Belarus stelt ons voor de vraag: blijven we als toeschouwer aan de zijlijn staan, in het geloof dat de uitkomst toch in niets anders dan neoliberalisme kan resulteren, óf mengen we ons in de strijd, organiseren we manifestaties, zamelen we geld in en onderzoeken we waarom het land waarin we wonen baat heeft bij de onderdrukking van onze kameraden? Belarus bevindt zich momenteel op een keerpunt waarin grote veranderingen mogelijk zijn. Na jaren van zwijgen en isolatie merkt het volk nu dat de macht op straat ligt, dat niets hoeft te blijven zoals het is.
Wij wensen hen daarbij veel kracht en hoop.