Door Johann Most
Wij voeren oorlog tegen het persoonlijke eigendom, de staat en de kerk, - een oorlog waarvan het doel de volledige vernietiging van deze instituties is. We streven naar een communistisch-anarchistische maatschappij, dat wil zeggen een maatschappelijke toestand die de onbeperkte ontplooiing van de individuele vrijheid van elk mens mogelijk maakt. Daarom eisen we het recht op levensgenot, ieder naar individuele behoefte, dat mogelijk gemaakt wordt doordat iedereen zich naar aanleg, kracht en bekwaamheid nuttig maakt, dat wil zeggen deelneemt aan industrie, landbouw, verkeer, onderwijs, kunsten en wetenschappen en de resultaten van zijn produktiviteit aan het geheel beschikbaar stelt.
Als het middel dat tot dit doel leidt, zien we de sociale revolutie, gestreden door de arbeiders van alle landen, -een algemene volksopstand die we onvermijdelijk achten en waarop we het proletariaat door woord, geschrift en daad proberen voor te bereiden. Wat betreft de organisatie bevelen we de vrije groepsvorming aan, niet beperkt door enige vorm van centralisatie en in elk opzicht autonoom, vrij en, naar gelang de ermee te behalen propagandistische doeleinden, gefedereerd.
Wij verwerpen het persoonlijk eigendom, omdat de geschiedenis daarvan de geschiedenis van al het menselijk lijden is. Zolang er persoonlijk eigendom is, zullen er armen en rijken zijn en zullen eerstgenoemden afhankelijk zijn van laatstgenoemden, hetgeen aan de ene kant tot een enorme opeenstapeling van goederen, onverdraaglijke hoogmoed, waanzinnige hebzucht, heerszucht en barbaarsheid, aan de andere kant tot steeds ergere massale verpaupering met alle tekenen van geestelijk en lichamelijk verval leidt.
De maatschappij heeft in de loop van duizenden jaren vele veranderingen ondergaan — van dwangarbeid door slaven of horigen tot het stelsel van zogenaamde “vrije arbeid” —, omdat ze echter steeds weer het persoonlijk eigendom tot basis van haar zogenaamde orde maakte, is er in de toestand van de volken niets veranderd, niets verbeterd. Ja, zelfs is aangetoond dat ze zich in het algemeen monsterachtiger ontwikkelde naarmate de rijkdommen van de natuur door ontdekkingen en uitvindingen in ruimere mate voor de mens ontsloten werden en de verwerking ervan vergemakkelijkt werd. De hele cultuurontwikkeling tot nu toe is voor de volksmassa’s bloedige spot gebleken en heeft enkel en alleen een kleine minderheid aan reusachtige rijkdommen geholpen, waarvan deze geen verstandig gebruik heeft gemaakt. Dat is de vloek van het persoonlijk eigendom.
Dat zal blijven gebeuren zolang het bestaat. Wie naar het algemene menselijke geluk streeft, moet zich met ons zeker kunnen vinden in de leuze: Weg met het persoonlijk eigendom!
De staat is, verre van een verzekeringsinstelling voor het algemene welzijn van het volk, zoals velen geloven, niets anders dan een beveiligingssysteem dat de bezitters tegen de niet-bezitters hebben opgericht. Hoe kleiner het aantal eerstgenoemden en hoe groter het aantal laatstgenoemden werd, des te omvangrijker heeft zich het verdedigingsapparaat ontwikkeld, tot het ontaardde in het monster dat tegenwoordig voor ons staat, met zijn ontelbare handen in onze zakken, met zijn wettelijke banden en stroppen waaraan we vastzitten, met zijn honderdduizenden geweren, sabels en knuppels waarmee boven onze hoofden gezwaaid wordt, met zijn kerkers en schavotten die ons te gronde dreigen te richten.
Wie daarom oorlog wil voeren tegen het persoonlijk eigendom, kan niet de schutspatroon daarvan, de staat, om hulp vragen, hetgeen velen in verregaande verblinding proberen. Het persoonlijk eigendom kan alleen van haar macht beroofd worden als haar bewaker, de staat, vernietigd wordt Beide instituties staan en vallen om zo te zeggen met elkaar. Daarom moet de leus van elke rechtgeaarde vrijheidsstrijder luiden: Weg met de staat!
Elke soort kerk is een smeltkroes van de meest ongehoorde zwendel die de mensheid tot op heden gezien heeft. Ze controleert vele miljoenen geraffineerde schoften (priesters) die jaar in jaar uit in alle landen op de mensen losgelaten worden om hun hersens vol te stoppen met de grootste onzin die alleen een volslagen vijand van de mens kon bedenken.
Wie verstandig wil worden, wat namelijk hard nodig zal zijn als men van plan is zich los te maken van maatschappelijke uitbuiting (ongelijkheid) en staatstirannie (onvrijheid), moet tegen dit geboefte met alle denkbare middelen ten strijde trekken. In een vrije (toekomstige) maatschappij kunnen geen kerken en priesters meer bestaan, omdat niemand er meer belang bij zal hebben zijn medemensen van hun verstand te beroven om hen gemakkelijker te kunnen uitbuiten; waar dit tegenwoordig wel het geval is, blijkt het hele priestergebroed alras een bende morele respectievelijk immorele hypnotiseurs die hun slachtoffers (het volk) verdoven en dus willoos uitleveren aan de uitbuiting van de bezittende klassen en de onderdrukking van de staat.
Als dan ook de strijdleuzen tegen alles wat de mensheid in slavernij, onderdanigheid en domheid probeert te houden moeten worden aangeheven, mag deze leuze niet ontbreken: Weg met de kerk, - met alle geloofszwendel en priesterbedrog!
Omdat we, zoals gezegd, het persoonlijk eigendom verwerpen en er niet alleen maar aan willen sleutelen, zoals vele zogenaamde maatschappelijke “hervormers”, dan blijkt daaruit ons standpunt als communisten vanzelf.
Voor ons is het duidelijk dat de mensheid niet eerder rustig en verstandig van het leven kan genieten voordat de aarde met alles wat zij biedt en wat mensenhanden van haar gaven gemaakt hebben, alle mensen vrij ter beschikking staat.
Tegenwoordig kan niet meer worden bestreden dat alles wat aan de behoeften van de mensen beantwoordt, iedereen gemakkelijk in net zo’n overvloed geboden kan worden als iedereen tegenwoordig water, licht en lucht kosteloos ter beschikking staat.
Om deze reden zien we ervan af om net als de communisten van het oude slag stelsels uit te denken volgens welke genotsmiddelen al naar gelang individuele prestaties moesten worden toegemeten, temeer daar het bij de hoogontwikkelde productieverhoudingen toch al zo goed als onmogelijk is de prestatie van ieder afzonderlijk te schatten en omdat het weinig rechtvaardig zou zijn als de minder begaafden wegens hun lichamelijke of geestelijke zwakheden, waarvoor ze niet verantwoordelijk zijn, tegenover meer getalenteerden te kort zouden komen. Omdat we aan de andere kant het onbeperkte genot aan iedereen willen toekennen, kan zelfs de grootste reus of lichamelijke arbeidsgigant niet klagen over benadeling. Niemand kan meer willen dan wat nodig is om elk denkbaar genot te bevredigen. Opeenhoping van goederen heeft alleen zin bij de heerschappij van het persoonlijk eigendom en zelfs daar is het in overduidelijke dwaasheid ontaard; in een maatschappij met vrijheid tot het bevredigen der behoeften, is het verlangen naar een dergelijk hamsteren eenvoudigweg uitgesloten.
Blijft nog over het verschijnsel luiheid te verdrijven, dat juist diegenen die nog nooit iets nuttigs hebben gepresteerd, tegen ons plegen aan te voeren.
Het is mogelijk dat hun afstammelingen in de overgeërfde aanleg tot alleenverbruik nog een tijdlang enkel en alleen willen klaplopen. In dit geval zou echter een dergelijk kwaad toch gemakkelijker te verdragen zijn dan het een of andere dwangstelsel, een bureaucratie en dus onvrijheid met alle proefondervindelijke consequenties van dien. Overigens zijn de noodzaak en het eergevoel zeker voldoende arbeidsprikkels, nog geheel afgezien van het feit dat er op zich beschouwd weinig mensen zullen zijn die er niet naar verlangen op de een of andere wijze bezig te zijn, vooral in een maatschappij die niet alleen alle denkbare middelen tot ontwikkeling voor iedereen biedt, maar die er ook door haar gehele aard voor geschikt is bij iedereen het bewustzijn op te wekken dat hij onjuist zou handelen als hij helemaal geen deel zou hebben aan die activiteiten waarvan de resultaten hem welzijn, genot en geluk schenken.
Het communisme waarnaar wij streven, is dus een volkomen vrije situatie. Het kent noch bevoorrechting, noch onderwerping, noch voorgeschreven vormen; het is gelijk aan de anarchistische opvatting van heerschapsloosheid en het ontbreken van slavernij.
Omdat al het vroegere communistische streven uitliep op de vestiging van een gecompliceerde economische staat, is het noodzakelijk geworden om al in de naam die we onszelf hebben gegeven, onze totaal verschillende opvatting van zaken hieromtrent aan te geven, en daarom noemen we onszelf anarchistische communisten.
Wij kondigen de sociale revolutie aan, niet omdat we van hevige strijd en bloedvergieten houden, maar omdat ons dagelijks duidelijker voor de geest komt dat de situatie waarin de mensheid zich tegenwoordig bevindt enerzijds steeds ondraaglijker wordt en dat anderzijds de heersende klasse zich steeds botter, meedogenlozer en wreder verzet tegen elke verandering of verzachting van die situatie.
Daarmee is vastgesteld dat de volksmassa’s de zaken tenslotte ondraaglijk vinden, dat het tussen hen en de bezittende minderheid, die van staatswege gewelddadig gesteund wordt, tot een conflict komt en dat met het wapen in de hand uitgevochten moet worden wat helaas langs vreedzame weg niet te bereiken was, -de vernietiging van al die instituties die de ontwikkeling van vrijheid en gelijkheid, van vooruitgang en geluk in de weg staan, en de instelling van rechtvaardige verhoudingen van communisme en anarchie.
Daarom eisen we dat elke volksbeweging die daartoe in staat is, deze strijd zo spoedig mogelijk start en zo degelijk mogelijk ten uitvoer brengt.
Wij ondersteunen elke directe strijd van de arbeiders tegen de bezittende klasse, verwerpen daarentegen alle pijnstillende middelen en misleidingen, zoals de deelname aan het parlementarisme, de hoop op beschermende arbeidswetten enzovoort. Al ons denken en streven is erop gericht het proletariaat op de sociale revolutie voor te bereiden en met de beginselen te bezielen die zich ervoor lenen de vruchten van de strijd blijvend voor haar zeker te stellen.
Een soort kerkelijke organisatie zoals andere arbeiderspartijen, hebben de anarchistische communisten niet Zij achten elke centralisatie met uitvoerende machten, ambtenaren, belastingen en andere imitaties van het staatswezen verwerpelijk, omdat ze de bewegingsvrijheid van het individuele beperkt, het zelfstandige denken belemmert en het geheel naar corruptie en losbandigheid voert. Vrije groepering van individuen en vrije federatie van groepen achten we voldoende bindmiddelen om met vereende krachten naar gemeenschappelijke doeleinden te streven.
Sluit je bij ons aan!, zo roepen we de arbeiders toe. Wat wij van plan zijn, is kort en bondig in het voorgaande gesteld. Nadere informatie bieden onze organen, boeken en brochures en in niet mindere mate de toespraken en debatten op onze bijeenkomsten, waar iedereen toegang tot heeft.
Arbeiders, kom in opstand! Herken het juk waaronder jullie smachten; streef ernaar dit af te werpen!
Onder onze banier, het rode vaandel, onder de vlag van het communisme en de anarchie, onder het embleem van de sociale revolutie is jullie verzamelplaats. School daar samen om het met elkaar eens te worden over het krijgsplan voor de val van het bestaande, in de plaats waarvan jullie geroepen zijn een maatschappij van vrijen en gelijken te vestigen. Arbeiders van alle landen, maak je vrij!