De psychiaters en de oorlog (fragment)

Door Johan de Haas

Evenals Henk Eikeboom was Johan (Jo) de Haas tijdens de Eerste Wereldoorlog dienstweigeraar en is hij zijn hele leven allereerst antimilitarist gebleven. In de jaren twintig was De Haas actief in de anarchistische jongerenbeweging (SAJO; Alarm). Zo was bij betrokken bij de bomaanslag van 1921 ten tijde van de hongerstaking van Herman Groenendaal. In de jaren dertig propageerde De Haas een geweldloos antimilitarisme en een religieus getint anarchisme. Gedurende de bezetting schreef hij antimilitaristische ‘oorlogs-brieven’, die illegaal verspreid werden. Kort voor de bevrijding werd hij gearresteerd en gefusilleerd. Na de oorlog werd voor hem en andere anarchistische gevallenen een gedenkteken opgericht op het vrij-socialistische kampeerterrein in Appelscha, terwijl Jacques Rees (Martin Paulissen) een keuze uit zijn geschriften samenstelde: Geest contra geweld. In het hieronder gepubliceerde fragment van een artikel in Bevrijding van november 1935 reageert De Haas op een manifest tegen de groeiende oorlogspsychose dat driehonderdvijftig psychiaters en psychologen aan alle staatshoofden en regeringsleiders hadden gericht.


De psychiaters en de oorlog (fragment)

Welk een geweldige betekenis zou dit manifest hebben gehad als het gericht was geworden tot de volkeren zélf! Juíst vanwege de suggestie die er nu eenmaal uitgaat, óók van de officiële wetenschap. Zónder suggestie is het leven niets. Alle opvoeding en propaganda zijn ook niet anders. Maar daarom juist hebben opvoeders en propagandisten een zo verantwoordelijke taak – zij immers hebben er zich diep bewust van te zijn dat zij de juiste suggestie geven! Die voor mens en maatschappij bevruchtend zullen zijn. Welk een ontzaglijke betekenis zou dit manifest hebben gehad, indien de mannen van de wetenschap hadden getuigd: de antimilitaristische beweging is politiek werkzaam aan datgene wat wij psychologisch bedoelen. Te weten: het doelbewust te boven komen van de zo uiterst gevaarlijke archaïsche driften en infantiele neigingen.

Want wat liggen al niet voor de menigte onbewuste motieven aan oorlog en militarisme ten grondslag! Schrijver dezes heeft vooral de laatste jaren steeds gepoogd iets van deze onbewuste motieven bloot te leggen in lezingen over: ‘Psychoanalyse en oorlog’. Vooral de wereldoorlog van 1914 immers heeft de arbeidersbeweging genoodzaakt zich te herzien op velerlei terrein, niet in het minst op dat van de oorlogsbestrijding. Daar is als symptoom hiervan al direct het onvolprezen boek van B. Reijndorp: In de greep van het barbarisme. Naast anderen getuigde in 1915 R. Holst, dat in de oorlogsbestrijding door de arbeidersbeweging volledig was verzuimd, rekening te houden met de onbewuste motieven. Sedertdien hebben wij dan ook getracht tal van waardevolle inzichten van diepte-psychologische aard te benutten in de strijd tegen de oorlog. Wij begrepen dat het wezenlijk ging om verhoging van het bewustzijnsniveau als bescherming tegen de, uit het onbewuste, steeds dreigende driften. Dat wij politiek werkzaam moesten zijn in de richting als door de psychologen bedoeld, wanneer deze het proces van de sublimatie accentueerden. Dit diepte-psychologisch inzicht viel merkwaardig samen met de grondgedachten van het anarchisme, waarin aan de persoonlijkheid –waaraan de bewustwording is vóórondersteld– steeds een grote plaats was ingeruimd. In tegenstelling tot de zogenaamde officiële socialisten –de marxisten– die hun bijzondere voorkeur voor de klasse –dat is de collectiviteit– accentueerden. Wij gingen de betekenis begrijpen van het militarisme als neurotisch symptoom! Hoe langs de weg van verering van vlaggen, vaandels, wapens en uniformen een concessie werd gedaan aan de niet begrepen, onbewuste strevingen. Hoe zich al direct de fetisjlust bevredigt, de uniform een seksuele trek vertoont, omdat hij het symbool is van het ‘man’-zijn, en als zodanig het exhibitionisme –dat is de ontblotingsdrang– illustreert. De ontblotingsdrang –die ook in de droom tot uiting komt– vindt in de uniform een typisch bevredigingsmiddel. De man kleedt zich uit door zich aan te kleden! Zoals de vrouw dit in de mode pleegt te doen.

Met tal van psychologische inzichten gewapend –waarvoor wij de psychologen niet dankbaar genoeg kunnen zijn– begrepen wij ook de diepere zin van de neiging tot geweld, waaraan in het bijzonder de oorlog zulk een buitengewone bevrediging schenkt. Toen eenmaal door ons was begrepen dat geweld, bloed en seksualiteit op eigenaardige wijze zijn verknoopt, en dus ook het oorlogsbedrijf concessie is aan onbewuste driften en als zodanig de oorlog moet worden gezien als één groot machtig symptoom, hebben wij als linkse antimilitaristen ons zeer doelbewust omgezet en ingesteld op het boven-gewelddadige. Voor schrijver dezes betekende dit –gezien de eigen sterk agressieve natuur– een zeer grote zelfoverwinning, die welhaast als een wedergeboorte kan worden beschouwd! Het is overbodig hieraan toe te voegen dat het in de eerste plaats de grote geestelijke gestalte is van De Ligt, welke voor de gehele antimilitaristische beweging in deze als de grote stuwende vernieuwer moet worden beschouwd. Wij zijn allen aan hem – zeer veel verplicht!

Dit alles kreeg des te groter betekenis, omdat het merkwaardig samenviel met allerlei politiek-strategische inzichten als gevolg van de perfectionering van de vernietigingsmiddelen van het militarisme. Het is toch op dit ogenblik een uitgemaakte zaak dat het militaire geweld niets anders meer resulteren kan dan de absolute ondergang van álle strijdende partijen. Dat nog maar alléén de dood overwinnaar kan zijn!

Dit alles kreeg des te groter betekenis, omdat het merkwaardig samenviel met allerlei politiek-strategische inzichten als gevolg van de perfectionering van de vernietigingsmiddelen van het militarisme. Het is toch op dit ogenblik een uitgemaakte zaak dat het militaire geweld niets anders meer resulteren kan dan de absolute ondergang van álle strijdende partijen. Dat nog maar alléén de dood overwinnaar kan zijn! Zodat het zelfs geen overweging meer waard is waarvoor eigenlijk de strijd wordt gevoerd. Voor zover er dan al voor Waarheid en Recht gestreden moet worden, zal dit slechts kunnen geschieden op geheel nieuwe wijze. Zij zullen slechts bevochten kunnen worden door wat Landauer noemde ‘het nieuwe volk’. Aldus werden wij politiek-strategisch met ijzeren consequentie gedreven op de weg van de boven-gewelddadigheid, hetwelk psychologisch samenviel met de verwerkelijking van het door de psychologen bedoelde sublimatieproces.