Door Bob Black
Net als het slagveld heeft de werkvloer z'n beste tijd gehad. Nu de crisis op de werkvloer enigszins vertraagd onder de aandacht komt, verdringen bedrijfsadviseurs zich met trendy hervormingsvoorstellen die vooral gemeen hebben dat ze de werkvloer zelf er niet aantrekkelijker op maken. Ze horen gewoon bij de businessstrategie van het bedrijfsleven; er heeft ook niemand om gevochten, ze worden werkenden gewoon ongevraagd door de strot geduwd. Zolang het nieuwtje er nog niet af is, werkt het vast heel productieverhogend. Maar al dit gesleutel aan het hoe, wat, waar en wanneer van ons werk gaat voorbij aan de bron van alle ellende: waarom werken?
Wie de werkvloer wil verleggen naar de eigen woning gedraagt zich als een Roemeen die een beter bestaan zoekt in Ethiopie. 'Flexarbeid' is voorbehouden aan topmensen die (zo wil de kantoorgrap) hun eigen zestig uur per week kunnen indelen. Het heeft niets te maken met de dienstverlenende sector waarin de meeste mensen hun boterham verdienen: vraag een terrasbediende rond lunchtijd of een buschauffeur tijdens de spits maar eens naar hun flexibele verworvenheden. 'Werkverbetering' is deels een pep-praatje, deels pijnstiller, een soort benzedrine-aspirine in een. Zelfs arbeiderszelfbestuur (iets wat binnen het Amerikaanse managementdenken sowieso onhaalbaar is) is niets anders dan dwangarbeid in eigen beheer. Zoiets als gevangenen die hun eigen cipiers mogen uitkiezen.
Pogingen tot glasnost of perestrojka zullen westerse werkgevers evenmin baten als ze de dictators in het Oostblok van hun ondergang wisten te redden. Maatregelen die in de vorige eeuw nog zouden zijn toegejuicht door militante socialisten en anarchisten - van wie de bedrijfsadviseurs ze nota bene hebben afgekeken - kunnen nu hoogstens rekenen op verveelde onverschilligheid, als ze al niet worden gezien als een teken van zwakte. Juist de Amerikaanse bazen (met hun betrekkelijke achterstand op het gebied van o.a. managementtechnieken) zouden door concessies te doen alleen maar verwachtingen wekken die ze niet waar kunnen maken zonder hun macht te verliezen. Overal ter wereld hebben democratiseringsbewegingen de kleine jongens van hun macht beroofd. Onze enige vijand is een gedeelde vijand, en de werkvloer is het laatste bolwerk van autoritaire dwang. De ontevredenheid in het Westen over het werk is niet minder wijdverbreid dan die in het Oosten over het communisme bestond. Veel mensen hebben überhaupt nooit veel reden tot tevredenheid gehad. Waarom hebben zij zich in hun lot geschikt? Waarom schikken wij ons in ons lot? Omdat we geen keus hebben.
Er zijn veel meer aanwijzingen voor een opstand tegen het werk dan er destijds waren voor de opstand tegen het communisme. Waarom zou er anders zo'n markt bestaan voor zoethoudertjes zoals werkverbetering en -vernieuwing? Werkenden stellen zich passief-agressief op, en helaas niet alleen op de werkvloer. De collectieve solidariteit van een roemrijk vakbondsverleden heeft plaats gemaakt voor ziekmeldingen, wisselende baantjes, diefstal, misbruik van voorzieningen, verdoving door drank- en drugsgebruik en een zo stipte taakopvatting dat er sprake is van sabotage. Zo proberen de kleintjes gelijke tred te houden met de grote jongens met hun lege BV's en geknoei met bouwfondsen. Stel je een algemene werkstaking voor - die permanent zou blijken omdat deze geen eisen zou stelde, omdat deze zelf al aan alle eisen tegemoet kwam. Ooit hadden de vakbonden daar natuurlijk onmiddellijk een stokje voor kunnen steken, maar die hebben inmiddels afgedaan.
De nulwerk-beweging (mocht zoiets ooit het licht zien) heeft de toekomst - tenzij haar streven onhaalbaar zou blijken omdat werk onvermijdelijk is. Nemen niet ook de bedrijfsadviseurs en technofuturologen de arbeid zelfs in hun wildste dromen voor lief? Ja zeker, en dat is reden genoeg om ze kritisch te volgen. Ze hebben nog nooit iets voorspeld dat is uitgekomen. Ze voorzagen rollende trottoirs en gezinsluchtmobielen, geen computers en DNA-splitsing. Hun Amerikaanse eeuw was al Japans voordat hij goed en wel halverwege was. Futurologen zitten er steevast naast, omdat ze maar voortborduren op het bestaande. Hun voorspellingen leveren nooit meer op dan hetzelfde oude liedje, terwijl de geschiedenis, de neerslag van voormalige toekomsten, toch bol staat van de onregelmatigheden en verrassingen zoals die van Oost-Europa. We kunnen beter naar de utopisten luisteren. Zij geloven tenminste dat het leven er anders uit zou kunnen zien - dus zouden ze het best eens bij het rechte eind kunnen hebben.
We moeten 'werk', in de zin van dat wat werkenden uitvoeren, vooral niet verwarren met zware inspanningen: spelen is vaak veeleisender dan werk. Werk staat gelijk aan verplichte productie, een handeling die wordt verricht om andere redenen dan het plezier van de handeling zelf. Zo'n andere reden kan te maken hebben met geweld (slavernij), tekorten (de arbeidsmarkt) of een verinnerlijkte aandrang (de calvinistische 'roeping', het boeddhistische 'juiste levensonderhoud' en de 'plicht om zich voor het volk in te zetten' van de syndicalisten). In tegenstelling tot het spel volstaat geen van deze drijfveren om onze productiecapaciteit te optimaliseren: werk is niet bijster productief, ook al bestaat de enige rechtvaardiging ervan uit de roep om gewin. Hier verschijnen de bedrijfsadviseurs en hun speeltjes op het toneel.
Als het spel onbedoeld productief kan zijn dan hoeft arbeid ook niet te worden afgedwongen. Werk is productie zonder plezier, met als doel consumptie zonder creativiteit - alsof we holle vaten zijn, riviersluizen die eindeloos gevuld en weer geleegd worden. Werkverbetering? De term alleen al wijst op een toestand van werkverslechtering die juist de hele mythe ontkracht van werk als een bron van rijkdom. Werk is de ontwaarding van ons bestaan omdat het beslag legt op iets dat te kostbaar is om ooit nog te worden ingelost - daar helpt geen BNP aan.
Daarentegen zou levensverbetering neerkomen op de opheffing van allerlei werkvormen en het recreëren, in iedere zin van het woord, van overige bezigheden als vanzelf plezierige - zo niet voor iedereen en voor onbepaalde tijd, dan toch tenminste soms, in bepaalde omstandigheden en voor sommige mensen. Werk standaardiseert mens en product in gelijke mate, maar aangezien de mens van nature geneigd is tot productie is werk een verspilling van onze energie aan wedijver en stress. Het spel is veelzijdig, omdat het zich tooit met het hele scala aan talent en passie dat verdrinkt in ons werk en wordt verdoofd tijdens onze vrije tijd. De werkende wereld heeft een hekel aan losse baantjes; het speelse, ludieke bestaan bepleit een wispelturig hobbyisme. Naarmate het arbeidsethos verder slijt zullen steeds meer mensen steeds grilliger talenten ontplooien, een soort van bonte, zich ontpoppende vlinder, zodat de ludieke productiemethode uiteindelijk steeds vastere voet aan de grond zal krijgen.
Je voelt je gelukkig met je baan? Prima, houden zo. Alle hulp is welkom tijdens deze overgangsfase. Niet dat we je benijden, maar we kunnen je keuze respecteren. Al geloven wij dat dit gebaseerd is op ontkenning van het feit dat al je noeste inspanningen het leven (in de eerste plaats dat van jezelf) niet hebben verbeterd, maar het hoogstens versneld voorbij hebben laten gaan. Zo heb je je eigen antwoord gevonden: de kortste uitweg uit de misère.
De afschaffing van werk kan niet buiten de afschaffing van de economie. Het spel als productiemethode vereist het schenken als distributiesysteem. De vrachtwagenkonvooien van vandaag zullen plaatsmaken voor ware ontvangstcomités die, met geschenken beladen, bevriende groeperingen afgaan. Al dat kopen en verkopen is maar verspilde moeite, overbodige administratie en bovendien: te veel werk.
De bedrijfsadviseurs stellen niet veel voor als hervormers, maar ze zouden hun weerga niet kennen als revolutionairen. Ze denken tenminste na over werk: iets wat van de werkenden niet kan worden gezegd. Maar ze zouden zich om te beginnen moeten beraden over hun eigen banen. Waarschijnlijk zouden ze er minder moeite mee hebben om zich aan de zijde van de werkenden te scharen (wie wil er niet aan de winnende kant staan?) dan om te erkennen dat de uiteindelijke arbeidsdeskundigen de werkenden zelf zijn: om te beginnen met hen die werk weigeren.