7 januari vond er een terreuraanslag van Jihadisten plaats in het centrum van Parijs, gericht tegen het satirische magazine Charlie Hebdo. Dit naar aanleiding van een spotprent van de profeet Mohammed die eerder in het magazine werd geplaatst. Bij de aanslag werden medewerkers van het blad vermoord en kwamen een aantal agenten om het leven. De media heeft over het precieze verloop van deze aanslag en de daarop volgende klopjacht al veel bericht. Daarom zal ik daar op het moment niet verder op in gaan.
Wat ik belangrijker vind, is in te gaan op de aanleiding van een gebeurtenis als die van afgelopen januari en te kijken naar de mogelijke gevolgen en strategieën ertegen.
Maatschappelijk veroorzaakte (en veroorzaakt) de aanslag veel onrust. Zo’n gerichte aanslag op een burgerdoelwit is een heftige en verontrustende daad. Men ging dan ook massaal de straat op om zich uit te spreken tegen de terreuraanslag en als steunbetuiging met de nabestaanden onder de leus “Je Suis Charlie”. Al snel volgden ook de vele politici met verklaringen dat “dit een aanslag is op de (pers)vrijheid” en dat “we samen staan tegen terreur en hiervoor niet zullen wijken”. Deze uitspraken klonken van de Franse president François Hollande tot Duitse Bondskanselier Angela Merkel, van Mark Rutte tot een veelvoud aan invloedrijke en minder invloedrijke internationale politici. De ogenschijnlijk begrijpelijke leuzen verstoren echter zeer problematisch de gebeurtenissen en zij kunnen onze samenleving een gevaarlijke kant op drijven.
Diegene die via de media namelijk zo hard roepen dat het een aanslag was op onze vrijheid, zijn juist diegene die de grootste bedreiging voor onze vrijheid vormen. In heel Europa staan politici te trappelen om verzoeken in te dienen voor vergaande anti-terreurwetten die in werkelijkheid de vrijheden waarover zij spreken aan de ketting zullen leggen. Zo moeten we niet vergeten dat ironisch genoeg het de Franse Staat zelf was die in de jaren ‘70 het satirische magazine Charlie Hebdo verbood – toen nog Hari-Kiri genaamd – omdat het blad de toenmalige president belachelijk maakte.
Een kleine greep uit de anti-terreurvoorstellen laat al snel zien wat de gevolgen zullen zijn: vergaande anti-radicaliseringsprogramma’s - is het afwijzen van de huidige politiek ‘radicalisering’? - paspoorten afpakken van mensen die verdacht worden – verdacht is niet veroordeeld, gestraft dus op basis van verdenking – nóg verdergaande internetcontrole, een verbod op de versleuteling van informatie, de roep van de politiebond dat de politie zwaardere wapens nodig zou hebben en sneller geweld mag gebruiken (zonder hier verdere verantwoording voor af te hoeven leggen). De lijst is lang en verontrustend. Verontrustend omdat al deze middelen ook ingezet worden in tijden van oproer tegen overheden die juist ons onze vrijheid ontnemen. Zij die in opstand komen worden overal ter wereld als terrorist gekenmerkt en daarmee wordt je dus slachtoffer van de bij dit soort gebeurtenissen uitgerolde repressieve wetgeving.
Daarbij geven deze wetten een vals gevoel van veiligheid. Individuele terreuraanslagen zoals die op Charlie Hebdo zullen nooit voorkomen kunnen worden. Een voorbeeld van omstreden antiterreurwetgeving is die om data van mensen massaal op te slaan. Deze wet staat in Duitsland klaar maar was al in werking in Frankrijk; het voorkwam niets. Deze wetten zullen alleen leiden tot nog verdere controle van de staat over diens inwoners.
Als we beter kijken naar wat er is gebeurd in Europa, zullen we niet kunnen ontkennen dat de gebeurtenis van afgelopen januari een direct gevolg is van imperialistische oorlogen in het Midden-Oosten en de geïnstitutionaliseerde en maatschappelijke uitsluiting. De roep van politici dat “we moeten zo blijven als ‘we’ zijn” is dan ook op twee manieren problematisch. Ten eerste zijn ‘wij’ namelijk helemaal geen één met politici. Ten tweede moet de huidige politiek van het ‘Westen’ wat betreft oorlog en geïnstitutionaliseerd racisme ook zeker niet blijven zoals die is.
De Westerse binnen- en buitenlandse politiek zijn juist één van de belangrijkste oorzaken dat de mensen in het Midden-Oosten zo boos zijn op het Westen. Jongeren met een andere culturele achtergrond hier, zijn vervreemd van de samenleving door structurele uitsluiting. Mensen in het Midden-Oosten worden bruut onderdrukt door dictators waarmee het Westen bondgenootschappen heeft (Tunesië, Libië, Egypte, Syrië, Saoedi Arabië, Jemen, Qatar om er een paar te noemen). Als direct gevolg van de koloniale uitstapjes van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk heerst zware etnische en religieuze verdeeldheid - zo van de tekentafel door het opdelen van grond dwars door etnische en religieuze spanningen heen.
Men leeft in veel landen massaal in armoede en lijdt aan extreme fysieke en psychologische schade door tientallen jaren van oorlog door Rusland en de Verenigde Staten. De oorlogen waar de VS en diens bondgenoten zich al decennia schuldig aan maken hebben al honderdduizenden mensen het leven gekost. De bommen van drones maken nog dagelijks burgerslachtoffers, ongemerkt, ver weg.
Dacht je dat de aan stukken gereten lichamen van de op afstand bestuurde raketten schonere doden achterlaten? Dacht je dat de daders van de aanslag op Charlie Hebdo anders zijn dan Anders Breivik, die in 2011 in Noorwegen 92 mensen bij een aanslag vermoordde? Denk je dat de slachtoffers van de drones die in onze naam vliegen boven Irak, Afghanistan, Pakistan, Syrië, een ander soort slachtoffers zijn dan de slachtoffers van de aanslag op Charlie Hebdo?
Oorlogen ontnemen ons alles. Dat maakt boos, wanhopig en het bestaan uitzichtloos. Zolang er in het Midden-Oosten in onze naam oorlog wordt gevoerd, lopen wij het risico doelwit te worden van extremisten. Meer ‘anti-terreurwetgeving’ of bommen zullen geen oplossing zijn. Sterker nog ze zijn voor een deel de oorzaak. Het is van belang in te zien dat de tragische gebeurtenissen van afgelopen januari een direct gevolg zijn van de oorlogen in het Midden-Oosten en de discriminatie en uitsluiting van minderheden in onze samenleving.
De enige succesvolle strategie tegen religieus fanatisme en terreur is een strategie van verzet tegen de imperialistische oorlogen die in onze naam gevoerd worden, tegen de uitsluiting en uitbuiting hier lokaal.
We moeten ons verzetten tegen politici, die ons de verkeerde richting op drijven. We moeten ons verzetten tegen een oriëntalistische wereldbeeld waarbij het Midden-Oosten als barbaars en als onderontwikkeld wordt gepresenteerd. Het is tijd dat we hen als onze gelijken zien en behandelen, met dezelfde aspiraties als wij – een leven van vrijheid, veiligheid en eigenrichting.
Het is van groot belang de democratische en revolutionaire krachten in het Midden-Oosten te steunen. De experimenten in Rojava zijn lichtpuntjes in tijden van barbarij. Zij zijn het die wellicht een vrije en gelijkwaardige toekomst kunnen brengen en een antwoord zijn op het extremisme dat door oorlog en vernietiging in werking is getreden. En ze kunnen een antwoord zijn op de onderdrukking die al veel te lang in die regio regeert.