Inhoud

“Human Freedom, Animal Liberation!” Impressies van optocht tegen slachthuizen

Door Peter Storm


“Human Freedom, Animal Liberation!” Impressies van optocht tegen slachthuizen

Gisteren, zaterdag 16 juni, hielden flinke aantallen mensen een demonstratie tegen slachthuizen. Dierenrechtengroepering Bite Back had ertoe opgeroepen, Autonomen Brabant was erheen gegaan, ik ook. Het was een redelijke demo, en deelname eraan was een nuttige ervaring.

De demonstratie drong aan op sluiting van slachthuizen, maar de draagwijdte was meer dan dat.[1] Feitelijk richtte het protest zich tegen de productie en consumptie van dierlijk voedsel. Veeteelt, maar ook jacht en visserij, horen niet te bestaan want ze brengen onaanvaardbaar dierenleed met zich mee. De demonstratie stond in het teken, niet slechts van dierenwelzijn maar van dierenrechten en dierenbevrijding. Belangrijke issues, ook voor anarchisten. Want anarchisme berust op verwerping van álle hiërarchie en onderdrukking, ook de hiërarchie die mensen boven andere dieren plaatst, ook de onderdrukking en uitbuiting van andere dieren door mensen.

We hadden als Autonomen Brabant een donkergroen spandoek gemaakt met de leus: “NO ONE IS FREE, UNTIL ALL ARE FREE”. Ook hadden we een pamflet met als kop: “Sluit de slachthuizen, Sloop het kapitalisme”, met ook een Engelstalige versie op de achterkant onder de aanhef: “Close down the slaughterhouses, Smash capitalism”. Je vindt ze online.[2] De strekking: de strijd tegen slachthuizen richt zich tegen een weerzinwekkende kapitalistische bedrijfstak, het is in het belang van die strijd om zich op te vatten als antikapitalistische strijd en bondgenoten op andere fronten van die strijd te zoeken.

We waren met ons groepje al vrij vroeg op verzamelplaats de Dam in Amsterdam aanwezig. Daar stonden al wat actievoerders, en het werden er allengs meer. Veel van hen waren in rode outfit. De dresscode was op verzoek van Bite Back rood, er werden ook T-shirts van die kleur verkocht. Eigenwijze autonomen dat we zijn waren en bleven wij overwegend zwartgekleed. Zelfs ik had een zwart jasje aan.

De kledingvoorschriften bleken deel van een vrij strak geregisseerde, nogal top down aanpak van de demonstratie. Leuzen stonden keurig op een uitgedeeld pamfletje, hetgeen op zich een goed idee is. Maar ze werden tijdens de optocht ook keurig door iemand met een megafoon aangestuurd, vaak in vraag-antwoord-combinaties. Demonstrant met megafoon: “What do we want?” Grote groep: “Animal liberation!” “When do we want it?” “Now!” “Are we gonna fight for it?” “Yes!” “Are we we gonna get it!” “Yes!” Dat idee. Voordeel was dat er voortdurend leuzen klonken, aangejaagd door schier onvermoeibare cheerleaders met hun megafoons. Nadeel was dat de andere demonstranten de rol van begeleidingsgroep kregen, met heel weinig ruimte voor eigen inbreng, eigen initiatief. De creatie ter plekke van nieuwe leuzen werd aldus ontmoedigd, en ruimte om eigen bedenksels uit te proberen ontbrak grotendeels. Steeds overstemde een megafoon plus bijval de boel.

Tegelijk zei de enthousiaste déélname aan het leuzen roepen ook iets. Mensen waren gepassioneerd en levendig. En de groep die boven beschreven leus keer op keer inzette, was trouwens wel indrukwekkend. Het betrof, zo vernam ik, een club die Direct Action Everywhere heet, en als groep al leuzen roepend de Dam op was gekomen, als een soort aanloop-demonstratie. Goed voor de spirit was het wel degelijk. Maar minder megafoon en meer vertrouwen in spontane inbreng zou de demonstratie versterkt hebben en de ruimte van onderop hebben vergroot. Met een grotere deelname van anarchisten hadden we die ruimte van onderop zelf ook beter kunnen opeisen en nemen. Dat die ontbrak, is anarchisten zelf dan weer aan te rekenen.

Andere leuzen – allemaal van te voren bedacht, allemaal via sleutelfiguren in de demonstratie ingezet en aangegeven – waren: “Human Freedom, Animal Liberation! When do we want it? Now!”, “Slachthuizen dicht: voor de kippen”, en dan steeds gevarieerd: “Voor de kalfjes! Voor de varkens” en zo verder, en ook: “Voor een rechtvaardiger wereld!” “Voor een vegan wereld!”. Het liep niet lekker, en het speelde me teveel op het sentiment. Alsof we alleen voor lieve en zielige dieren opkomen, en niet net zo goed ook voor, ik noem maar iets, ratten. Die zitten weliswaar niet in slachthuizen, maar mijn punt mag evengoed duidelijk zijn.

Een andere combinatie: “Animals feel pain – Just Like Us! Animals love their children – Just Like Us! Animals don’t want to die – Just Like Us!”, en zo verder. Een goede: “Humane slaughter is a lie – Animals don’t want to die!” waarbij de eerste helft kon variëren: “Humane eggs are lie”, “Humane milk is a lie”. Die “Humane slaughter is a lie” werd ook ingezet toen we langs een eko-winkel en een zogeheten diervriendelijke slagerij of iets dergelijks kamen, waarbij de namen van die winkels met nadruk genoemd werden. Sterk vond ik ook: ”Their children – Not Ours!”, ” Their skins – Not Ours”, enzovoorts. Nog een andere: “Meat Is Murder – Stop The Slaughter!” Vlakbij het Rembrandtplein kwamen we langs het ene – steakhouse restaurant na het andere. Dus probeerden we: “Steak is Murder! Stop the Slaughter!” Het was één van de weinige momenten waarin niet geplande, ter plekke geïmproviseerde tekst eventjes werd aangeheven.

Heel opvallend vond ik trouwens dat meerdere demonstranten een hond bij zich hadden, aangelijnd. Die arme dieren hebben flink en verplicht moeten sjokken, de bevrijding die we zo krachtig aan alle dieren toewensen, ging geheel aan deze honden voorbij. “Alle huisdieren vrij!” of iets dergelijks hoorde ik enkele mensen dan ook roepen. Natuurlijk, als je eenmaal een hond hebt, en je kunt het dier niet goed alleen laten, wat moet je dan? Maar het wringt wel.

De top-down aanpak van Bite Back ging verder dan de manier waarop met leuzen werd omgegaan. Ik noemde al de dresscode rood. Ons werd ook verteld dat de roodgeklede mensen voorop zouden lopen. Mensen werden voorzien van borden met leuzen en foto’s van gekwelde dieren. Er was goed nagedacht over hoe de demonstratie wat de organisatie betreft in beeld diende te komen. Gelooft men daar trouwens echt dat beeldvorming in de media onze doorslaggevende kracht is? Dat we zonder keiharde druk om de diervernietigingsindustrie te verslaan – meer dan louter veganist worden en af en toe een optocht houden – ver zullen komen?

Belangrijk daarin waren ook twee tussenstops waarin een die-in werd gehouden. Zo’n die-in bestond eruit dat demonstranten languit op de grond gingen liggen en daarmee dode dieren symboliseerden. Intussen werd de dodenmars van Chopin gespeeld, evenals geluiden van lijdende en stervende dieren. Eén en ander leverde best een indrukwekkend plaatje op: honderden mensen, overwegend rood, liggend op een plein.

Maar het is een actievorm die afhangt van veel regie. Mij staat het een beetje tegen, ik voel me opgelaten bij zoiets, en ik voel me ook behandeld als figurant in een theaterstuk waarin ik over het script en de strekking geen zeggenschap heb. Een stuk versiering dus, een ding. Onze groep deed er dan ook niet aan mee, maar stond aan de rand van het gebeuren met ons spandoek. Een groepje mensen met flinke vlaggen van het Animal Liberation Front bleef ook staan. Natuurlijk viel ons spandoek op deze manier op. Ik zou liegen als ik zei dat ik dat heel erg vond.

Bij de tweede die-in bleken mensen van de organisatie onze zichtbaarheid niet erg op prijs te stellen. Ons werd iets gezegd van gezegd: “jullie hebben je punt kunnen maken”, en we werden gemaand om hetzij te gaan liggen, hetzij uit beeld te gaan. Immers, de beeldvorming… We deden een paar stapjes opzij en lieten het daarbij. Ook het groepje met Animal Liberation Front-vlaggen en een bijbehorend spandoek bleven staan.

Natuurlijk: ik snap het, wat we deden doorbrak enigszins de centraal gewenste beeldvorming. Maar in die centrale wens hadden we buitengewoon weinig inbreng. En de straat is niet van de organisatie maar wel degelijk ook van de deelnemers die – binnen de context van een gezamenlijk doel – hun eigen ding doen, hun eigen inbreng laten zien. En het lukte de organisatie ongetwijfeld om hun plaatjes zodanig te schieten dat wij en het Animal Liberation Front-groepje niet in beeld kwamen, als ze dat zo graag wilden.

Het is dit soort centrale regie van bovenaf die me in dit type demonstraties tegenstaat. Uit vriendelijkheid zou ik nog geneigd zijn met verzoeken op medewerking in te gaan, maar uit principe en bijbehorende autonome tegendraadsheid bleven we gewoon achteraan staan met ons spandoek. We zijn nu eenmaal anarchisten, en accepteren geen orders of wat daar teveel op lijkt.

Die mensen met vlaggen van het Animal Liberation Front vormden trouwens een stoer en indrukwekkend groepje. Het bleken ook mensen die er kennelijk ongeveer net zo in stonden als wij: niet wild provocerend, maar ook niet inschikkelijk waar daar geen goede reden voor was.

Wij liepen niet alleen te zeulen met ons spandoek, en met een zwart en een zwart-rood vlaggetje. We hadden dus ook die flyers. Die deelden we uit aan mededemonstranten maar vooral ook aan omstanders, toerist of anderszins. Daarbij zullen veel mensen wellicht gedacht hebben dat onze flyer het pamflet van de organisatie als geheel was. Dat krijg je als de organisatie zelf geen op omstanders gericht pamflet met uitleg en argumenten verzorgt dat kan worden uitgedeeld. Het Autonomen-Brabant-pamflet was niet als zodanig bedoeld, maar dat was geen reden om het niet aan mensen – in de optocht maar ook erom heen – aan te bieden. De 250 exemplaren van het flyertje gingen op enkele exemplaren na helemaal op.

Dat ontbreken van een uitdeelpamflet vond ik een misser, en met de top-down-aanpak die de organisatie hanteerde ben ik het ook niet eens. Maar ere wie ere toekomt. Bite Back is er in geslaagd om een flink aantal mensen tegen de slachthuizen in beweging te brengen. Het aantal deelnemers aan de actie lag ruim boven de vijfhonderd, het is niet ondenkbaar dat het op het hoogtepunt om zo’n zes a zevenhonderd demonstranten ging.

Wat voor demonstranten? Eigenlijk alle leeftijden, en redelijk evenwichtig verdeeld over mannen en vrouwen. Wel viel me op dat vrijwel alle deelnemers wel heel erg wit waren, afgezien dan van het rood waarin velen zich dus hadden gehuld. En het waren geen mensen die je keer op keer in linkse en radicale kringen al tegenkomt. Wel mensen die elkaar, blijkens het soort begroetingen en afscheid die ik om me heen zag, veelal vaker hadden gezien. Het is een redelijk op zichzelf staand stuk beweging, eentje met samenhang en wel degelijk met dynamiek. Over de passie van deelnemers had ik het al. Die passie is een kracht.

Autonomen Brabant was trouwens de enige niet specifiek op dierenwelzijn gerichte groepering die zichtbaar meedeed, voor zover ik althans heb waargenomen. Naast Bite Back was er aanwezigheid van het Animal Liberation Front – althans, van mensen die vlaggen van het Animal Liberation Front droegen [3] – en ook van de Partij voor de Dieren, en van de aanstekelijke enthousiastelingen van Direct Action Everywhere. Maar geen andere autonome/anarchistische groepen, ook geen socialisten of ander links volk, althans niet in georganiseerd verband. Geen GroenLinks – hetgeen bij een actie als deze toch enigszins voor de hand had gelegen. Trouwens ook geen Milieudefensie of groepsgewijs optredende klimaatactivisten. Ik zag ook nauwelijks bekenden uit de sociale bewegingen waarin in vaker actief ben.

Kennelijk betreft het hier een beweging die tamelijk los staat van andere fronten in de sociale strijd. Dat is jammer, voor zowel dierenactivisten als voor mensen die elders actief zijn. We vechten tegen dezelfde vijand, we hebben elkaar nodig, we zouden van elkaar kunnen leren. Juist ook daarom was ik blij dat ik wel heb deelgenomen.

Voetnoten