Door Abbey Volcano en J. Rogue
We moeten het lichaam niet zien als gebonden aan het private of aan het zelf – het westerse idee van het autonome individu – maar als integraal verbonden met de materiële uitingen van de gemeenschap en der openbare ruimte. In die zin is er geen exacte scheidslijn tussen het lichamelijke en het sociale; in plaats daarvan is er iets dat “sociaal vlees” wordt genoemd.Wendy Harcourt en Arturo Escobar[1]
Het Combahee River Collective (een organisatie van zwarte lesbische socialistische-feministen) schreef als reactie op verschillende feminismen en feministische organisatiepogingen in de Verenigde Staten (VS)[2] een verklaring die leidde tot de geboorte van het intersectionalisme.[3] Deze intersectionaliteit kwam voort uit zwarte feministische opvattingen aan het eind van de jaren '70 en begin van de jaren '80. Zij wordt vaak gezien als een reactie, toen men merkte dat het mainstream feminisme was opgebouwd rond de foutieve idee van een “universele vrouw” of van “zusterschap.”[4] De kern van intersectionaliteit ligt in de wens om de nadruk te leggen op de talloze manieren waarop categorieën en sociale locaties zoals ras, gender en klasse elkaar kruisen, op elkaar inwerken en overlappen om systematische sociale ongelijkheden te veroorzaken. Het spreken over een universele vrouwelijke ervaring was, met het oog op deze veelzijdige ervaringen van vrouwen, duidelijk gebaseerd op onjuiste vooronderstellingen (en meestal een afspiegeling van de meest bevoorrechte categorieën vrouwen – d.w.z. wit, niet gehandicapt, “middenklasse”, heteroseksueel, enzovoort).
Aanvankelijk bedacht rond de drie-eenheid “ras/klasse/geslacht”, werd de intersectionaliteit later door Patricia Hill Collins uitgebreid met sociale locaties zoals natie, ability, seksualiteit, leeftijd en etniciteit.[5] Niet meer bedacht als een additief model geeft intersectionaliteit ons een lens waardoor we ras, klasse, gender, seksualiteit, enz. kunnen zien als processen die elkaars bestanddeel zijn (dat wil zeggen, deze categorieën bestaan niet onafhankelijk van elkaar, maar versterken elkaar) en als sociale relaties die zich op materiële wijze en op ingewikkelde manieren in het dagelijks leven van mensen afspelen. In plaats van een theorie over afzonderlijke categorieën is intersectionaliteit een theorie over sociale posities als overlappende, complexe, op elkaar inwerkende, elkaar kruisende en vaak tegenstrijdige configuraties.
Intersectionaliteit was, en is vaak nog steeds, gericht op identiteit. Hoewel de theorie suggereert dat hiërarchieën en onderdrukkingssystemen met elkaar samenhangen, elkaar wederzijds vormen en soms zelfs tegenstrijdig zijn, wordt intersectionaliteit vaak op een manier gebezigd die structurele hiërarchieën en onderdrukkingen op gelijke hoogte stelt. Zo worden “ras, klasse en gender” bijvoorbeeld vaak gezien als vormen van onderdrukking die door iedereen op verschillende manieren en intensiteit worden ervaren – dat wil zeggen, niemand is vrij van de afgedwongen indeling van identiteiten. Dit concept kan nuttig zijn - vooral als het gaat om strijd, maar de drie “categorieën” worden vaak alleen als identiteiten behandeld en alsof ze gelijk zijn omdat ze alle drie “onderdrukking” inhouden. Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat we allemaal een ras, een gender en een klasse hebben. Omdat iedereen deze identiteiten verschillend ervaart, hebben veel theoretici die over intersectionaliteit schrijven, gesproken over iets dat - als aanvulling op racisme en seksisme -“klassisme” wordt genoemd .
Dit kan leiden tot de ernstig verwarde opvatting dat je klasseonderdrukking kunt rechtzetten door rijke mensen arme mensen “aardiger” te laten behandelen, waarbij de klassenmaatschappij in stand wordt gehouden. Deze analyse behandelt klassenverschillen alsof het gewoon culturele verschillen zijn. Op zijn beurt leidt dit tot de beperkte strategie van “respect voor diversiteit” in plaats van het probleem bij de wortel aan te pakken. Dit argument sluit een klassenstrijdanalyse uit die het kapitalisme en de klassenmaatschappij als instellingen en vijanden van de vrijheid ziet. Wij willen echter niet onder het kapitalisme “goed met elkaar kunnen opschieten” door eenvoudigweg snobisme en klasse-elitisme af te schaffen. Liever willen we het kapitalisme omverwerpen en helemaal een einde maken aan de klassenmaatschappij. Zeker erkennen we dat er enkele relevante punten naar voren zijn gebracht door de mensen die praten over klassisme – we willen bijvoorbeeld de ongelijke verdeling van inkomen binnen de arbeidersklasse niet met de mantel der liefde bedekken.
Organiseren binnen de intern extreem verschillende arbeidersklasse van de Verenigde Staten, vereist dat we die diversiteit erkennen en er ons bewust van zijn. We achten het echter onjuist om dit te laten samenvallen met het in stand houden van systemische macht over anderen – een groot deel van de zogenaamde middenklasse heeft misschien een relatief financieel voordeel ten opzichte van hun collega's met een lager loon, maar dit is niet hetzelfde als hen uitbuiten of dat zij macht over hen hebben. Deze op sociologie gebaseerde klassenanalyse brengt mensen verder in de war. Zij laat hen ten onrechte geloven dat hun “identiteit” als lid van de “middenklasse” (een term die zoveel definities heeft dat deze irrelevant geworden is) er voor zorgt dat ze dezelfde belangen hebben als de heersende klasse/onderdrukkers. En dat draagt weer bij aan het gebrek aan klassenbewustzijn in de Verenigde Staten. Het kapitalisme is een systeem van uitbuiting, waarbij de overgrote meerderheid werkt om te leven, terwijl een hele kleine minderheid bezitters zijn (en dus stelen om te leven). De term klassisme geeft geen verklaring voor deze uitbuiting, waardoor het een onjuist concept is. We willen een einde voor de klassenmaatschappij, geen maatschappij waarin klassen elkaar “respecteren”. Zolang de klassenmaatschappij bestaat, is het onmogelijk uitbuiting uit te bannen. Om een einde te maken aan uitbuiting moeten we ook een einde maken aan de klassenmaatschappij (en alle andere geïnstitutionaliseerde hiërarchieën).
Dit cruciale punt wordt vaak over het hoofd gezien door theoretici die intersectionaliteit gebruiken en oproepen tot beëindiging van het “klassisme”. Als anarchisten roepen we liever op tot het beëindigen van alle uitbuiting en onderdrukking, en daarbij hoort ook het einde van de klassenmaatschappij. De liberale interpretaties van de intersectionaliteit missen het unieke van de klasse door het als een identiteit te zien en te behandelen, door een “isme” aan het einde te plakken - alsof het hetzelfde is als racisme of seksisme. Het uitroeien van kapitalisme betekent het einde van de klassenmaatschappij; het betekent klassenstrijd. Op dezelfde manier zijn ras, geslacht, seksualiteit, ability, leeftijd – het hele scala aan hiërarchisch geordende sociale verhoudingen – op hun eigen manier uniek. Als anarchisten zouden we kunnen wijzen op die unieke kwaliteiten in plaats van deze sociale betrekkingen binnen een enkel kader gelijk te stellen.
Als je klasse als “gewoon een andere identiteit” beschouwt, die moet worden bekeken bij de poging om de “identiteiten” van anderen (en die van jezelf) te begrijpen, bewijzen traditionele opvattingen over intersectionaliteit een slechte dienst aan bevrijdende processen en vrijheidsstrijd. Als intersectionaliteit een beeld geeft van de manieren waarop overheersingsrelaties op elkaar inwerken en elkaar versterken, betekent dit niet dat deze systemen identiek aan elkaar zijn of met elkaar verward kunnen worden. Ze zijn uniek en functioneren verschillend. Deze systemen reproduceren elkaar ook. Wit superioriteitsdenken is geseksualiseerd en gegenderd, heteronormativiteit heeft onvermijdelijk betrekking op ras (etniciteit) en klasse. Onderdrukkende en uitbuitende instellingen en structuren zijn nauw met elkaar verweven en houden elkaar in stand. Het benadrukken van hun intersecties of kruispunten – feitelijk hun naden – geeft ons bruikbare invalshoeken van waaruit we ze kunnen losscheuren en meer bevrijdende, gewenste en duurzame relaties kunnen opbouwen en onze toekomst kunnen vormgeven.
Ondanks het feit dat we deze bij theoretici en activisten die onder de noemer van intersectionaliteit schrijven veelgemaakte fout hebben opgemerkt, heeft de theorie toch veel te bieden dat niet zou moeten worden genegeerd. De Intersectionaliteit wijst bijvoorbeeld het idee van een centrale of primaire onderdrukking af. Zoals eerder opgemerkt overlappen in plaats daarvan alle onderdrukkingsvormen en houden ze elkaar vaak zelfs wederzijds in stand. Vertaal je dit naar het structurele en institutionele niveau, dan betekent dit dat de strijd tegen het kapitalisme ook een strijd moet zijn tegen hetero-seksisme, patriarchaat, witte superioriteit, enz. Te vaak wordt intersectionaliteit alleen gebruikt als instrument om te begrijpen hoe deze onderdrukkingen in het dagelijks leven van mensen elkaar overlappen om zo een identiteit te produceren die voor hen uniek is in sterkte en samenstelling.
Wat nuttiger is voor ons als anarchisten is gebruik maken van de intersectionaliteit om te begrijpen hoe het dagelijkse leven van mensen kan worden gebruikt om te spreken over de manieren waarop structuren en instellingen elkaar kruisen en op elkaar inwerken. Dit project kan ons inlichtingen verstrekken over onze analyses, onze strategieën en onze strijd tegen alle vormen van dominantie. Dat wil zeggen, anarchisten zouden de geleefde werkelijkheid kunnen gebruiken om verbanden te leggen tussen de institutionele processen die sociale relaties van overheersing tot stand brengen, reproduceren en in stand houden. Helaas staat een liberale interpretatie van de intersectionaliteit dergelijke institutionele analyses in de weg. Dus al kunnen we wat van de intersectionaliteit leren, is het ook nodig dat we het vanuit een uitgesproken anarchistisch perspectief bekritiseren.
Het is de moeite waard om op te merken dat er geen universeel geaccepteerde interpretatie van intersectionaliteit bestaat. Net als feminisme vereist het een bijvoeglijk naamwoord om echt beschrijvend te zijn. Daarom gebruiken we in dit essay de term “anarchistische intersectionaliteit” om ons perspectief te beschrijven. Wij geloven dat een tegen de staat en tegen het kapitalisme gericht perspectief (evenals een revolutionaire houding tegenover witte superioriteit en het hetero-patriarchaat) de logische conclusie is van intersectionaliteit. Er zijn echter veel mensen die van de intersectionaliteit uitgaan, maar toch een meer liberale benadering kiezen. Nogmaals, dit kan worden gezien bij kritiek op het “klassisme” in plaats van het kapitalisme en de klassenmaatschappij, en tevens bij het vaak ontbreken van een analyse van de staat.[6] Daarnaast is er soms ook de neiging om zich bijna uitsluitend te richten op individuele ervaringen in plaats van op systemen en instituties.
Hoewel al deze punten van strijd relevant zijn, is het ook waar dat mensen die in de Verenigde Staten zijn grootgebracht de neiging hebben zich te richten op de onderdrukking en repressie van individuen, vaak ten nadele van een breder, meer systemisch perspectief (Dit komt doordat zij gesocialiseerd zijn in een diep egocentrische cultuur). Wij zijn geïnteresseerd in hoe instellingen functioneren en hoe deze door ons dagelijks leven en onze patronen van sociale relaties worden gereproduceerd. Hoe kunnen we onze “individuele ervaringen” herleiden tot de systemen die ze (re)produceren (en vice versa)? Hoe vinden we de manieren waarop deze systemen elkaar (re)produceren? Hoe kunnen we die vernietigen en nieuwe sociale relaties tot stand brengen, die juist vrijheid bevorderen?
Met een institutionele en systemische analyse van de intersectionaliteit krijgen anarchisten de mogelijkheid om de nadruk te leggen op het sociale vlees dat in het openingscitaat is genoemd. En als we een volledige beschrijving willen geven van dit sociale vlees – de manieren waarop hiërarchieën en ongelijkheden verweven zijn in ons sociale vlees – zouden we nalatig zijn als we niet wijzen op een opvallend, maar in bijna alle intersectionele theorieën genegeerd thema: de staat. We leven niet in een samenleving van politieke gelijken, maar in een complex systeem van overheersing waar sommigen in institutionele processen worden geregeerd en gecontroleerd, die door anarchisten worden omschreven als de staat. Gustav Landauer, die deze hiërarchische ordening van de mensheid ter discussie stelde, waarbij sommigen over anderen heersen vanuit een politiek lichaam over het volk en los van diens controle, zag de staat als een sociale relatie.[7]
We zijn niet alleen lichamen die bestaan in vastgestelde identiteiten als ras, klasse, gender, ability, en de rest van de gebruikelijke waslijst. We zijn ook politieke subjecten in een samenleving, die wordt geregeerd door politici, rechters, de politie en bureaucraten van allerhande pluimage. Een intersectionele analyse die rekening houdt met het sociale vlees kan door anarchisten voor opstandige doeleinden worden uitgebreid. Onze ellende is immers ingebed in instellingen als het kapitalisme en de staat, die aan de basis staan van het web van identiteiten dat gebruikt wordt om de mensheid te ordenen in duidelijke groepen van onderdrukkers en onderdrukten en dit web ook weer (re)producen.
Als anarchisten hebben we ontdekt dat intersectionaliteit nuttig is voor zover het ons kan helpen onze strijd beter te begrijpen. De intersectionaliteit heeft ons helpen begrijpen hoe onderdrukkingsvormen elkaar overlappen en hoe zij zich in het dagelijks leven van mensen tentoonspreiden. Wanneer dit echter binnen liberale kaders wordt geïnterpreteerd, gaan typische intersectionele analyses er vaak vanuit dat talloze onderdrukkingen identiek functioneren. Dit verhindert ons om tot een klassenanalyse, een analyse van de staat, en analyses van onze heersende instellingen te komen. Onze inschatting is dat alledaagse ervaringen van onderdrukking en uitbuiting belangrijk en nuttig zijn voor de strijd. Maar dan moeten we intersectionaliteit gebruiken op een manier die de verschillende werkwijzen waarmee witte superioriteit, heteronormativiteit, het patriarchaat, de klassenmaatschappij, enz. in het leven van mensen functioneren samen kan aanpakken. En ze niet simpelweg op een lijstje te zetten alsof ze allemaal op dezelfde manier werken.
De waarheid is dat de geschiedenissen van de de heteronormativiteit, de witte superioriteit en de klassenmaatschappij moeten worden begrepen op basis van zowel hun overeenkomsten als hun verschillen. Bovendien is het nodig ze te begrijpen is het belangrijk hoe iedere sectie heeft gewerkt om de ander om te vormen en andersom. Een analyse op dat niveau geeft een meer holistische blik op hoe onze heersende instellingen functioneren en hoe dit het dagelijks leven van mensen beïnvloedt. Het zou een vergissing zijn om op deze manier geen gebruik te maken van de intersectionaliteit.
Over de manieren waarop het kapitalisme, de witte overmacht het heteropatriarchaat – en de tuchtmaatschappij in het algemeen – de overheersing over lichamen hebben opgeëist, is elders uitvoerig gesproken.[8] Maar wij willen graag een stukje van die geschiedenis aanhalen om te argumenteren dat de organisatie van de vrijheid van voortplanting geholpen zou worden door een anarchistische intersectionele analyse. Voortplantingsvrijheid – en daarmee bedoelen wij een expliciete anti-staat, anti-kapitalistische interpretatie van voortplantingsrechten - stelt dat een eenvoudige positie van pro-choice niet voldoende is voor een revolutionaire benadering van voortplantings-“rechten.” Wil je ontdekken hoe ras, klasse, seksualiteit, nationaliteit en ability elkaar kruisen en vorm geven aan de toegankelijkheid van voortplantingszorg voor een vrouw, dan is, zoals Andrea Smith in haar boek Conquest[9] beschrijft, een grondiger begrip van onderdrukkingssystemen nodig.[10] Om de complexiteit van de vrijheid inzake voortplanting in de huidige context te begrijpen, helpt het ons als we naar de geschiedenis van het kolonialisme in Amerika kijken. De staat heeft als instituut altijd een gevestigd belang gehad om de sociale controle over voortplanting in eigen hand te houden - in het bijzonder over de manieren waarop aan kolonisatie onderworpen volkeren zich wel of niet hebben voortgeplant. Kijk maar naar de geschiedenis van gedwongen sterilisatie van inheemse Amerikanen, evenals van Afrikaans-Amerikaanse vrouwen, vrouwen uit Latijns-Amerika en zelfs arme witte vrouwen.[11] Dan kun je zien dat enkel de toegang tot abortus niet de volledige kwestie van de voortplantingsvrijheid treft.[12] Om een alomvattende, revolutionaire beweging te hebben moeten we alle aspecten van dit probleem aanpakken: in staat zijn om kinderen te krijgen en te onderhouden, toegang tot gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs en vervoer, adoptie, niet-traditionele gezinnen, enzovoort. Om als beweging werkelijk revolutionair te zijn moet deze inclusief zijn; de pro-choice beweging heeft vaak verzuimd om aan de noden van de mensen in de marge te voldoen. Heeft Roe v. Wade ooit iets gezegd over de complexiteit van het leven van vrouwen en moeders in de gevangenis?
Hoe zit het met de ervaringen van mensen zonder papieren? Trans*mensen strijden al heel lang voor een inclusieve gezondheidszorg.[13] Alleen maar het recht op legale abortus verdedigen brengt niet iedereen bij elkaar die getroffen wordt door het heteropatriarchaat. Evenzo heeft de legale “keuzemogelijkheid” geen betekenis als abortussen voor arme vrouwen dure procedures zijn. Dat benadrukt juist de noodzaak het kapitalisme te vernietigen om toegang te krijgen tot positieve vrijheden. Voorstanders van rechtvaardigheid inzake voortplanting hebben gepleit voor een intersectionele benadering van deze kwesties. Een anarchistisch feministische analyse van deze vrijheid zou kunnen profiteren van een anarchistische intersectionele analyse.
Door een anarchistische intersectionele analyse van de voortplantingsvrijheid kunnen we zien dat, wanneer een gemeenschap samen begint te strijden, ze een begrip nodig heeft van de manieren waarop overheersende relaties met elkaar samengaan, zodat die gemeenschap een holistisch besef kan krijgen van waarvoor zij vecht. Als we kunnen achterhalen op welke manieren onderdrukkende en uitbuitende sociale relaties samenwerken – en het complexe weefsel vormen dat het dagelijks leven is–, zijn we beter in staat om ze uiteen te scheuren. Om bijvoorbeeld te analyseren op welke manieren vrouwen van kleur speciaal en historisch het doelwit zijn van gedwongen sterilisaties, vereist dat een begrip van hoe het heteropatriarchaat, kapitalisme, de staat en witte overheersing hebben samengewerkt om een situatie te creëren waarin de lichamen van vrouwen van kleur het lijfelijke doelwit zijn van sociale programma’s als zorgregelingen, medische experimenten en eugenetica.
Hoe hebben racisme en witte overmacht gefunctioneerd om heteropatriarchie te ondersteund? Hoe is seksualiteit geracialiseerd en hoe maakte dit mogelijk dat kolonisten zich niet schuldig hoefden te voelen voor verkrachting, genocide en slavernij, zowel historisch als vandaag? Hoe is witte superioriteit gegenderd met beelden zoals de Mammy en de Jezebel?[14] Hoe is de verzorgingsstaat geracialiseerd en gegenderd met het dode zwarte lichaam op zijn agenda?[15] Systemische onderdrukkingen zoals witte superioriteit kunnen niet begrepen worden zonder een analyse van hoe die systemen zijn gegenderd, geseksualiseerd, geklassificeerd, etc. Zo’n analyse kan op dezelfde manier worden uitgebreid tot het begrijpen van hoe het heteropatriarchaat, de heteronormativiteit, het kapitalisme, de staat – alle menselijke overheersingsrelaties– functioneren. Dit is het gewicht achter een anarchistische intersectionele analyse.
Een anarchistische intersectionele analyse, althans de manier waarop wij het gebruiken, stelt geen enkele structuur of instelling centraal ten koste van een andere, alleen de context. Deze structuren en instellingen (re)produceren elkaar. Ze zijn elkaar. Zo geïnterpreteerd, heeft een centrale of primaire onderdrukkende of uitbuitende structuur simpelweg geen zin. Integendeel: deze sociale relaties kunnen niet uit elkaar worden geplukt en van geen enkele kan gesteld worden dat deze “centraal” is en de andere “perifeer.” Ze zijn intersectioneel. Wat heeft uiteindelijk een opstand voor zin als sommigen van ons worden achtergelaten?