De Koreaanse Volksassociatie in Mantsjoerije (KVAM, 1929-1931) 재만한족총연합회 (uitgesproken als Jaeman Hanjok Chongyeonhaphoe) was een autonome anarchistische zone in Mantsjoerije in het oosten van het huidige China en Rusland, dicht bij de Koreaanse grens. Het gebied lag in een langgerekte bergachtige vallei waar ongeveer twee miljoen Koreaanse migranten woonde. De autonome regio is één van de minder bekende anarchistische revolutionaire projecten, en staat ook bekend als de Shinmin Administratie of de Koreaanse Anarchistische Federatie in Mantsjoerije.
De samenleving was gebaseerd op de principes van het stateloze communisme, de economie was een gifteconomie die zonder geld functioneerde en baseerde zich op het principe van wederzijdse hulp.
De Koreaanse Volksassociatie in Mantsjoerije (KVAM) werd in 1929 opgericht[1] na een fusie van de Koreaanse Anarchistische Federatie in Mantsjoerije en de Koreaanse Anarcho-Communistische Federatie.[2] Het project had tot doel een onafhankelijke, zelfbestuurd systeem te vestigen in verzet tegen het Japanse imperialisme.
De KVAM was onderdeel van de 'autonome dorpsbeweging' waarin anarchisten en andere politieke activisten, in plaats van zich te focussen op een verre revolutie of een nationalistisch ontwikkelingsplan, zich richtte op de materiële behoeftes van zichzelf en de bevolking. De beweging was deels een reactie op de vijandelijkheden van het Imperialistische Japan en Chinese Communistische troepen. Hoewel nationalisten en anarchisten zich in eerste instantie in twee kampen bevonden, vond uiteindelijk het principe van “geen heerschappij” doorgang en werd de sociale organisatie gebaseerd op individuele vrijheid en wederzijdse hulp.
Na de moord op Kim Chwa-chin en de prominente anarchist Kim Jon-jim, werd de anarchistische beweging in Mantsjoerije en Korea zwaar onderdrukt. Kim Chwa-chin was door een Imperialistische spion vermoord, Jon-jim door een Communistische.[3][4] Japan stuurde vanuit het zuiden diens leger op de KVAM af, terwijl de Chinese Sovjet Republiek, een voormalig bondgenoot, vanuit het noorden aanviel.
In de zomer van 1931 waren de meeste prominente anarchisten vermoord en was de oorlog op twee fronten onhoudbaar. Veel anarchisten gingen ondergronds en de KVAM verdween als uitgesproken politieke entiteit. De Koreaanse Anarchistische Federatie in Mantsjoerije en de Koreaanse Anarcho-Communistische Federatie bleven zich tot 1945 aan de zijde van de Chinese communisten verzetten tegen het Japanse imperialisme.
Besluitvorming in het door de KVAM zelfbestuurde regio vond plaats in de vorm van een directe democratie. Het overgrote deel van de besluitvorming vond plaats in de dorpsbijeenkomsten en verschillende radensystemen die samen ervoor zorgde dat de besluitvormingsmacht aan bij de basis lag.
De economie in de autonome Shinmin-regio baseerde zich sterk op de economische ideeën van het vrije socialisme. In het gebied werden mutualistische banken, arbeiderscoöperatieven en democratische scholen opgericht. Er werden ook gedecentraliseerde regionale raden opgericht die zich bezig hielden met de organisatie van de industrie, landbouw, financiën, gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen.
Het KVAM-gebied functioneerde zonder geld, privébezit en was klasseloos. Hierom was het gebied ook een belangrijk referentiepunt voor anarcho-communistische groepen in heel Mantsjoerije.
Zelfverdediging in de regio werd georganiseerd in de vorm van milities. Deze bestonden in eerste instantie vooral uit voormalige soldaten en commandanten, maar werden steeds verder aangevuld met boeren guerrilla's die in lokale kampen werden getraind.[5]