Blakeren, verbranden, schieten, steken,
schedels splijten, ribben breken,
spioneren, vorderen,
patrouilleren, exerceren,
vloeken, bloeden, hongeren, vernikkelen van de kou … (5)
Zo heeft de edele soldatenstand,
het geweer in de linkerhand,
het mes in de rechterhand -
met God, met God, met God,
met God voor koning en vaderland. (10)
Uit het bed van leem en stront
ten aanval op je buik!
Trommelvuur - handgranaten -
wonden - lijken - heldendaden -
bravo, dappere soldaten! (15)
Zo leeft de edele soldatenstand,
het ijzeren kruis aan het Pruisisch lint,
de dapperheid aan de Beierse band.
met God, met God, met God,
met God voor koning en vaderland.
Stilstaan! Paradepas! (20)
Ogen recht, jullie zwijnen!
Bij een controle slecht bevonden.
Geen verlof. Kortaf.
Zeven uur extra strafdienst
Zo leeft de edele soldatenstand.
Jazeker, mijnheer de luitenant! (25)
Tot uw orders, mijnheer de luitenant!
met God, met God, met God,
met God voor koning en vaderland.
Voorwaarts met tabak en kummeldrank!
Bajonetten. Strijdgewoel. (30)
Voorwaarts! Stervenof overwinnen
Een Duitser (kent niet:) kan niet het onderspit delven,
Botten versplinteren, vodden vliegen (rond).
Zo leeft de edele soldatenstand.
Het zweet druppelt in de rand van de loopgraaf, (35)
het bloed druppelt in de rand van de goot,
met God, met God, met God,
met God voor koning en vaderland.
Getroffen - omhooggesmeten -
buik en darmen opengereten.
Rode huizen - blauwe ether - (40)
Duivels! Alle heilige vaders! …
Moeder! Moeder! Hospik!!!
Zo sterft de edele soldatenstand,
In laarzen, bek en oren zand
en op het graf drie scheppen zand - (45)
met God, met God, met God,
met God voor koning en vaderland.