Door Brighton Anarchist Black Cross
Het Anarchist Black Cross (ABC) werd rond 1900 in Tsaristisch Rusland in eerste instantie opgericht als het ‘Anarchistisch Rode Kruis’. Dit in reactie op het feit dat anarchisten geen ondersteuning ontvingen van het reguliere Rode Kruis. Uiteindelijk veranderde zij van naam om verwarring met het reguliere Rode Kruis te voorkomen. Het ABC organiseerde de ondersteuning van anarchistische politieke gevangenen en gedeporteerden en hielp, tijdens de 1917 revolutie, met het organiseren van de verdediging van het verzet van de Makhnovshchina in Oekraïne. Na de overname van de Bolsjewieken werd het ABC uiteindelijk uit Rusland verdreven maar bleef vanuit Berlijn steun geven aan gevangen anarchisten in Rusland. In de jaren '30 van de 20ste eeuw verdwenen de ABC-groepen. De naam dook in London in 1967 weer op, gebruikt door een groep die ondersteuning bood aan gevangenen in verzet tegen de fascistische dictator Franco in Spanje. Hierna zijn er verspreid door Europa, de VS en Australië groepen opgezet. Sindsdien hebben ABC-groepen over de hele wereld hun ondersteuning voor anarchisten en andere gevangenen van de klassenstrijd voortgezet.
De voornaamste rol van ABC-groepen is de ondersteuning van anarchistische gevangenen en hun families, en dat zal ook altijd zo blijven; maar door de aard van onze anarchistische politiek en vanwege het niveau van de sociale strijd in Groot Brittannië, hebben we ook mede gevangenen van de klassenstrijd gesteund. Helaas hebben bepaalde elementen binnen de anarchistische beweging, vaak met weinig tot geen betrokkenheid met het werk van gevangenenondersteuning, de neiging gehad te redeneren dat de rol van ABC-groepen enkel zou moeten bestaan uit dat wat het Anarchistisch Rode Kruis (ARC) deed, het ondersteunen van ‘onze’ gevangenen (anarchistische gevangenen van de strijd).
Er zijn echter sterke praktische en ideologische redenen waarom ABC-groepen zouden moeten - en dit in feite ook doen – handelen in solidariteit met de zogenaamd ‘sociale gevangenen’ . Zeker in Groot Brittannië, waar het volgende een onvermijdelijk feit is: er zijn nauwelijks anarchistische gevangenen.
Dit heeft veel verder reikende praktische consequenties dan dat ABC-groepen ‘thuis’ geen gevangenen van de ‘anarchistische beweging’ hebben om te ondersteunen. Dit geld in het bijzonder voor anarchisten die lange tijd in de gevangenis moeten doorbrengen en hun strijd tegen het systeem willen voortzetten zonder in een alles behalve glorieuze isolatie te geraken. Je moet in de strijd kameraden vinden waar je kunt, onder zowel politieke als sociale gevangenen. Vraag het maar aan anarchistische gevangene Mark Barnsley, die lang vast zat.
Het is overduidelijk dat het niveau van sociale strijd in de gevangenissen een weerspiegeling is van die in de rest van de samenleving. In de jaren ’70 en ’80 van de 20ste eeuw was de sociale strijd in Groot Brittannië bijzonder fel. Ook in de gevangenissen vochten gevangenen terug tegen het extreem gewelddadige gevangenisregime dat in veel opzichten niet veel veranderd was sinds de Victoriaanse tijd. Dit geweld had veel ‘sociale gevangenen’ die kozen terug te vechten tegen dat regime geradicaliseerd en zij eisten betere omstandigheden en/of vrijheid. Toen hun eisen onbeantwoord bleven kwamen zij in opstand in de gevangenis en verwoesten van tijd tot tijd simpelweg de gevangenis.
Uiteindelijk waren deze gevangenen onderdeel van de klassenstrijd en de overheid begreep dit. Na de gevangenisopstand van Strangeways in 1990, zocht zij naar een manier om de controle over de gevangenissen terug te grijpen doormiddel van de introductie van hun eigen variant van de ‘klassenstrijd’. Met het nieuwe Incentives and Earned Priviliges Scheme (vert. Programma van Stimulatie en Verdiende Privileges, een opgehemeld gedragscorrigerend programma) probeerde de gevangenisautoriteiten gevangenen tegen elkaar op te zetten voor een beperkt aantal betaalde gevangenisbaantjes en andere beloningen voor ‘goed’ gedrag. Sindsdien heeft deze verdeel-en-heers politiek (samen met de invoering van urinetests) in Groot Brittannië effectief de klassensolidariteit binnen de gevangenissen van vandaag vernietigd.
Naast eenvoudige doelmatigheid, hebben we als anarchisten ook ideologische redenen voor het ondersteunen van sociale gevangenen. In basis zijn de meeste belangrijke hiervan solidariteit en wederzijdse hulp. De gevangenis is het belangrijkste wapen dat door de heersende klasse wordt ingezet tegen de werkende klasse om diens positie en privileges te beschermen. Ze beschermen hun machtsposities door arbeiders (politie en gevangenisbewakers) voor hen te laten werken om hun sociale orde te behouden en hun bezit eigendommen te beschermen. Een vluchtige blik op de statistieken verteld ons al dat de meerderheid van de ‘misdaden’ die gepleegd worden, daden zijn tegen eigendommen en niet tegen mensen. De meeste ‘misdaden’ zijn ook drugsgerelateerd en als een gevolg hiervan bevinden de sociaal gemarginaliseerden zich in de gevangenis, in tegenstelling tot de geprivilegieerden, die een goede kans hebben vrij te blijven.
Als systeem van controle functioneert de gevangenis ook als middel om het individu te isoleren van hun ondersteuningsnetwerk. Dit is in het bijzonder het geval bij diegene die rebelleren tegen dat systeem van controle. Gevangenisrebellen en agitatoren worden regelmatig onderworpen aan segregatie en ‘ghosting’ (onaangekondigde overplaatsingen). Anarchisten kunnen dit te boven komen via de beweging waar zij onderdeel van zijn. Sociale gevangenen die in opstand komen hebben deze luxe echter niet, en constante ghosting kan het contact verbreken met wat vaak hun enige ondersteuningsnetwerk is – hun familie en vrienden. Het is daarom essentieel dat we als beweging gemeenschappelijk grond hebben met sociale gevangenen uit de klassenstrijd en hen sterke politieke en praktische ondersteuning bieden.
“Als anarchisten kiezen wij er voor om in solidariteit te staan met alle zelfgeorganiseerde, onbemiddelde en confrontationele strijd van de onderdrukten en uitgebuitenen tegen hun onderdrukkers en uitbuiters. We hoeven ons niet te identificeren met hun specifieke eisen, het is niet aan ons om ons daar mee te identificeren.” Comité van Gevangenen van de Griekse Staat, november 2008
Het is niet per se nodig dat we ons als anarchisten kunnen identificeren met specifieke eisen, het simpele feit dat gevangenen de strijd met het systeem aan willen gaan is (voor het moment) voldoende. Als zij arbeiders waren geweest die verbetering van de arbeidersomstandigheden op de werkvloer zouden afdwingen met wilde stakingen en sabotage, zouden we dan ook zo afwijzend zijn? Vergeet niet dat een overwinning vaak inspireert tot meer en dat het aantonen van de tegenstrijdigheden van het systeem nooit verkeerd is. Een van de onderdelen van de gevangenisstrijd waar anarchisten in het bijzonder bij betrokken zijn geweest, zijn campagnes tegen de gedwongen gevangenisarbeid. Niet alleen vanwege de uitbuiting maar ook omdat dit een intrinsiek onderdeel is van het huidige systeem van gevangenisdiscipline en controle.
Het blijven argumenteren dat we als anarchisten sociale gevangenen niet zouden moeten ondersteunen is effectief de gevangenisstaat onderschrijven, de status quo te accepteren en te zeggen “ja, we zullen de ‘goede’ (bijv. onze) gevangenen blijven ondersteunen en de rest, de ‘slechte’ sociale gevangenen, zijn onze tijd en inspanningen niet waard.” Natuurlijk stellen we niet dat we ‘alle’ opstandige gevangenen moeten ondersteunen. Dat zou even absurd zijn als diegene die stellen dat opstandelingen in de gevangenis het ondersteunen niet waard zijn omdat zij ‘criminelen’ zijn. Wij zien een duidelijk verschil tussen gevangenen van een ‘eigendomsmisdrijf’ en die van bijv. seksueel geweld. Maar het moderne gevangenissysteem ziet deze overtredingen natuurlijk niet als wezenlijk verschillend en beide vereisen daarom gevangenisstraf; het systeem lost deze voortdurende problematische daden in de samenleving daarmee op geen enkele diepgaandere manier op, noch op enige manier die onze gemeenschappen helpt.
Beter gesteld brengt dit systeem ‘criminaliteit’ voort en houdt het in stand door patriarchale verhoudingen[1] en de uitbuiting van de werkende klasse. Het anarchistisch perspectief is libertair en revolutionair – het is alleen mogelijk om de cellen samen met de staat en het kapitalisme af te schaffen. Zou dit gebeuren, dan is er zeker een sociale beweging die sterk genoeg is om de bevrijding van de gevangenissen en diens vernietiging te dragen. Deze heeft dan immers de grootste vijand van ons alleen overwonnen – het bezit van goederen en mensen. Tot die tijd kunnen we enkel hopen om aan de zijde te vechten van zij die binnen de gevangenismuren zitten.
Dit betekent dat we, in de bredere strijd tegen de gevangenisstaat, elke kans moeten grijpen om ons te verbinden met gevangenisstrijd. Momenteel is de enige werkelijke optie daarmee de ondersteuning van sociale gevangenen die in conflict zijn met het gevangenisregime (zoals de recente hongerstakingen in Griekenland, Italië en Duitsland en de massale gevangenisopstanden in de Verenigde Staten en verschillende Zuid-Amerikaanse landen). We moeten onze steun voor radicale sociale gevangenen die in de gevangenisstrijd betrokken zijn voortzetten en niet alleen hen ondersteunen die specifiek het label ‘anarchist’ hebben aangenomen en formeel zijn geaccepteerd binnen onze beweging.