Inhoud

Uittreksels uit de gevangenisgeschriften

Door Abdullah Öcalan


Uittreksels uit de gevangenisgeschriften[1]

Waarin is het marxisme tekortgeschoten?

Het idee dat het kapitalisme via een rechtlijnige ontwikkeling door zijn tegenstanders ten val kan gebracht worden om zo de gewenste maatschappijvorm — het socialisme — te bereiken, is een abstracte hypothese. De realiteit ziet er anders uit, de geschiedenis volgt een andere weg. Het dominante systeem kan zijn tegenstanders absorberen, uitsluiten, tot partner maken, of met weinig machtsverlies zelf een lange, geleidelijke transformatie ondergaan. Het kan ook plots in elkaar stuiken en aanleiding geven tot een nieuw systeem.

Het minste wat we over de ontwikkelingen van het marxisme kunnen zeggen is dat haar theorie en praktijk niet konden verhinderen dat ze door het kapitalisme geabsorbeerd werden. Deze absorptie vond op drie manieren plaats: via de sociaaldemocratie, via het reëel bestaande socialisme en via nationale bevrijdingsstrijd. We kunnen natuurlijk niet beweren dat deze drie ontwikkelingen of fenomenen het kapitalisme überhaupt niet veranderd hebben. Er hebben zich aanzienlijke veranderingen voorgedaan. Er werden relatief vooruitstrevende veranderingen doorgevoerd. Toch slaagde het systeem er in op deze manier zijn bestaan te verlengen. Het volstaat niet om dit louter als een contrarevolutie af te doen. Het probleem zit veel dieper. Er bestaat een verband met de opvattingen van het socialisme zoals die zich ontwikkeld hebben.

De fundamentele fout ligt in de vermeende antagonistische tegenstelling tussen kapitalisten en arbeiders. In essentie verschilt de scheiding tussen kapitalisten en arbeiders niet van de scheiding tussen meesters en slaven in een Romeinse latifundium. Ze kan eveneens met de relatie tussen de agha (grootgrondbezitter) en zijn lijfeigenen vergeleken worden. Om de aard van deze dialectische tegenstelling beter te begrijpen, moeten we bekijken hoe man en vrouw zich in een patriarchale maatschappij tot elkaar verhouden. Wanneer we in een gezin de organisatie en de basis van de — patriarchale — man tegenover die van de vrouw plaatsen, dan staat op voorhand al vast wie de overwinnaar in dit conflict zal worden, Behalve in enkele uitzonderlijke gevallen komt de man als overwinnaar uit de strijd tevoorschijn en staat hij nog sterker tegenover een verzwakte vrouw.

De vrouw behoort daarop nog meer toe aan de man. De tegenstelling blijft voortbestaan. Hoe meer deze tegenstelling verandert, des te meer leidt ze naar het patriarchale systeem. Dit voorbeeld zouden we over het gehele maatschappelijke systeem kunnen uitbreiden. In het tijdperk van de klassenmaatschappij, en zelfs in de daaraan voorafgaande hiërarchische maatschappij, zou het onder de omstandigheden waarin de vrouw door talrijke middelen aan de heerschappij van de man onderworpen is, een illusie zijn te denken dat er zich een theorie en een praktijk zou kunnen ontwikkelen die van de vrouw de redding verwacht. Dit zou niets anders betekenen dan de vrouw vertellen: ‘Laat je nog meer slaan, onderwerp je nog meer.' Zodra de vrouw de fixering op de typische rol van echtgenote accepteert, bevindt ze zich in een nadelige positie. Hoezeer het lam ook nog tegenspartelt, het zich niet meer uit de greep van de slager kunnen redden. De overlevingskansen van het lam hangen enkel af van de slager en zijn belangen. Het lam blijft leven als er melk en wol geproduceerd moet worden, maar als er vlees nodig is, wordt het geslacht.

Net zo kan men in de kapitalistische maatschappij de redding met van de arbeider verwachten. Anders dan men gewoonlijk aannam, is de tegenstelling tussen kapitalist en arbeider niet antagonistisch. Wanneer we het huidige kapitalisme bekijken, behoort een arbeider met een goede job en een goed salaris tot de uitverkorenen van de maatschappij. De slachtoffers van het systeem bevinden zich eigenlijk in het reusachtige leger van werklozen, onderdrukte volkeren, etnische en religieuze groe-pen, en de meerderheidsgroep van vrouwen. Het systeem wordt mee bepaald door de situatie van kinderen en jongeren en oude mensen en door de interne tegenstellingen van het ecosysteem. Het wordt ook bepaald door de tegenstellingen tussen de verschillende winstniveaus en door die tussen dorpen en steden, grote en kleine steden, kennis en macht, de moraal en het systeem. het leger en de politieke kaste, …Wie een bredere kennis van de maatschappij verwerft zal snel inzien dat een theorie van revolutionaire verandering niet veel succes kan hebben als ze gebaseerd is op de geprivilegieerde arbeider, die gemakkelijk door het systeem kan gemanipuleerd worden, in plaats van op al deze verschillende belangengroepen.

De marxistische benadering heeft andere, fundamentelere gebreken. Ze heeft de beschaving niet als totaliteit geanalyseerd. De pogingen van Engels zijn zeer beperkt gebleven. Volgens hem is de fundamentele tegenstelling tussen de klassenmaat-schappij en de natuurlijke collectieve samenleving al lang opgeheven. Hij beschouwt de natuurlijke collectieve samenleving als een achterhaalde maatschappij. Daartegenover heeft onze brede historische definitie aangetoond dat er tussen de communaal- democratische en de hiërarchische en etatistische opvatting een ononderbroken en veelomvattende strijd bestaat. De communale democratische waarden zijn geenszins achterhaald en vernietigd maar spelen integendeel een dynamische rol in het ontstaan van alle systemen, inclusief het kapitalisme. Bij het ontstaan, de ontwikkeling en de crisis van de ontbinding van het kapitalistisch systeem staat van alle tegenstellingen vooral die met de communale democratische waarden op de voorgrond.

Het systeem slaagt erin vele groepen, inclusief arbeiders en landbouwers, aan zich te binden en te beheersen. Soms slaagt het er zelfs in hen tot zijn trouwste bondgenoten maken. Door het aanwakkeren van het egoïsme kan het zijn eigen heerschappij verder verhullen en zo voortzetten. Maar het kan niet verhinderen dat de maatschappij een samenleving blijft, en dat die maatschappij in essentie communaal en democratisch is. Het kapitalisme weet dit en wakkert daarom het egoïsme ten nadele van de samenleving aan. Het moedigt bepaalde instincten aan. Op verschillende manieren transformeert het de maatschappij weer tot een maatschappij van primaten, van apen. Wanneer de maatschappij zich daartegen verzet en het kapitalisme uiteindelijk ten val gebracht wordt, bestaat er een kans dat er iets nieuws tot ontwikkeling komt.

Het is niet mogelijk een maatschappij enkel met juridische, politieke, artistieke en economische middelen, maar zonder een maatschappelijke moraal, te leiden of te veranderen. Moraal vat ik op als een spontane uitdrukkingsvorm van de maatschappij. Daarmee bedoel ik niet de beperkte traditionele moraal: ik definieer de zelfbeschikking van de maatschappij als haar geweten, haar hart. Een maatschappij die haar geweten verloren heeft, staat voor de ondergang. Het is niet toevallig dat het kapitalisme het systeem is dat de moraal het ergst vernietigt. We begrijpen pas echt waarom het kapitalisme het maatschappelijke geweten vernietigd heeft, als we het zien als een systeem waarvan het einde in zicht is. Die systematische vernietiging van de moraal is de concrete uitdrukking van het feit dat het potentieel van het uitbuitings- en repressiesysteem uitgeput is. Daarom vereist de strijd tegen het kapitalisme absoluut een ethische - een bewust morele - drijfveer.

In het marxisme speelt het leven van het individu zich volledig binnen de kapitalistische waarden af. Het urbane leven krijgt voorrang. De levenswijze van de stad, de levenswijze van de heersers bindt het individu op diverse manieren aan het kapitalistisch systeem. Vergeet niet dat Marx zelf ook op duizenderlei manieren aan het systeem geketend was. Hoewel in het christendom en in de islam vele mensen met het systeem braken en zich decennialang in een kluizenaarsbestaan of in monniken-, nonnen- of derwisjkloosters terugtrokken, had dit slechts een beperkte invloed. De meeste marxistische strijders hebben zelfs niet ingezien dat een dergelijke morele component überhaupt bestaat. Ze gaan ervan uit dat we met de een of andere vorm van kapitalisme kunnen leven en tegelijkertijd door theoretische en praktische strijd iets kunnen bereiken.

Nog ernstiger is dat ook de opvattingen van de marxistische theorie over de politieke revolutie en van wat daarop volgt van hiërarchische en etatistische aard zijn. Oorlog, dictatuur van het proletariaat, etatisme werden haast sacrale begrippen. Staat, macht, oorlog en leger zijn echter producten van de beschaving van de klassenmaatschappij en zijn in elk opzicht de onontbeerlijke instrumenten voor het leven van de heersende uitbuiters. Deze instrumenten in de handen van het proletariaat leggen, betekent dat we vanaf het begin de keuze maken om ons eraan aan te passen. In het reëel bestaande socialisme werden al deze instrumenten op een hoogst competente manier aangewend. Oorspronkelijk leidde dat tot een overwinning. Maar zestig jaar later werd duidelijk dat het de roofzuchtige vorm van het kapitalisme ingesteld had - in vergelijking daarmee lijkt het West- Europese kapitalisme een koorknaapje. Het ging hier om de meest totalitaire, antidemocratische vorm van kapitalisme. Aan de basis daarvan ligt de staatsopvatting.

De staat, die volgens Engels langzaam moest afsterven, bereikte zijn hoogste niveau in het reëel bestaande socialisme.

Dit toeschrijven aan slinkse intenties of aan een contrarevolutie is niet zinvol. De instrumenten die gebruikt werden, leidden niet naar het socialisme maar naar het kapitalisme - zelfs nadat de volledige controle over de staat verworven werd. Socialisme vereist socialistische instrumenten: volledige democratie op elk niveau en integratie van de ecologische strijd, de vrouwenstrijd, de strijd voor mensenrechten en de zelfverdedigingsmechanis- mes van de maatschappij.

Als bijkomende factor voor de mislukking komt het feit dat bij vele maatschappelijke kwesties als partijen, vakbonden, vrede, nationale bevrijdingsfronten en politiek, het officiële niveau niet verlaten werd. Zolang deze instrumenten niet met een democratische en ecologische strategie en filosofie benaderd worden, leidt hun inzet in de politieke strijd noodzakelijkerwijs tot integratie in het systeem.

Een andere kritiek die op het marxisme hangt samen met de conjunctuur.Ten tijde van Marx bevond bet kapitalisme zich in een ontwikkelde fase. Marx en Engels trokken daaruit de conclusie dat het kapitalisme een onvermijdelijke fase was.Voor hen was het kapitalisme zoiets als een bulldozer die de weg voor het socialisme vrijmaakt. Algemener gesproken vatten zij de beschaving van de klassenmaatschappij op als een vooruitgang, die noodzakelijk was als voorbereidende fase voor hun ideale systeem. We hebben al aangetoond dat dit als fundamenteel fout beschouwd moet worden. De staat bezit elementen en instellingen die de maatschappelijk absoluut noodzakelijke veiligheid en het openbaar bestuur garanderen. Alle andere incorporaties van de staat, die ten dienste staan van de klassenoverheersing, zijn niet enkel onnodig maar reactionair en obstakels. Instellingen die zoals het staatskapitalisme leiden naar een extreme controle naar binnen en naar buiten of die zoals de verzorgingsstaat leiden naar een toename van de bureaucratie, zijn belemmeringen voor een werkelijke maatschappelijke democratie en voor het milieu. Vanuit moreel opzicht zijn oorlog en leger - met uitzondering van de democratische verdediging wanneer die nodig is — instellingen die we moeten afwijzen.

Wanneer Marx zegt: ‘We hebben de theorie van de klassenstrijd van de Franse historici overgenomen’, dan beschouwt hij het door hem gebruikte instrument in feite als iets natuurlijks. Hij aanvaardt mentaal de oorlogsstijl van de heersende klasse. Hetzelfde geldt voor het begrip ‘dictatuur van het proletariaat’. Hij heeft er geen bezwaar tegen dictatoriale praktijken uit de geschiedenis over te nemen. Ten tijde van Lenin en Stalin werd de dictatuur de normale toestand in de staat. Democratie werd niet beoefend en werd van meet af aan genegeerd. Daarbij was Lenin op de juiste weg toen hij zei: ‘We kunnen het socialisme enkel bereiken via de democratie.’ Later werd de centralisering steeds meer het kenmerk van de heersende klasse en haar politiek. Dit leidde tot een identificatie van de staat met de partij. De partij werd naar binnen en naar buiten toe een volkomen antidemocratische instelling. De politiek van oorlog en vrede binnen het systeem bracht echter enkel meer koren op de molen van het kapitalisme. Fundamentele fouten en gebreken als deze, en we kunnen er nog andere aan toevoegen, maken geen radicale veranderingen mogelijk maar reproduceren uiteindelijk het kapitalisme en versterken het zelfs na 60 jaar nog.

Niettemin blijft het marxisme ondanks alles een belangrijke historische ervaring in de strijd voor vrijheid en gelijkheid. Het levert een rijke bijdrage aan de maatschappelijke strijd. Het heeft het belang van de economie en van de klasse in de sociale wetenschappen geïntroduceerd. Het heeft de bourgeoisie verplicht om in kwesties als nationale bevrijdingsstrijd, mensenrechten en verzorgingsstaat, voor mildere vormen te kiezen. Omdat het marxisme echter democratie tot een loutere kwestie van tactiek herleidde, dat het er niet in slaagde in de ecologische en vrouwenbewegingen iets anders te zien dan kapitalisme, en dat het fundamentele paradigma van het marxisme de burgerlijke normen met oversteeg, leidde ertoe dat het ook gemakkelijk weer in het systeem geïntegreerd kon worden. De nationale bevrijdingsbewegingen en de sociaaldemocratie, die door het marxisme geïnspireerd werden en door de invloed van bet reëel bestaande socialisme succesvol waren, hebben als softe versies van het socialisme niet met het kapitalisme gebroken.

De meesten opteerden veeleer voor een kapitalistische ontwikkeling. Ze streden niet voor een andere maatschappelijke orde, maar voor een groter aandeel van hun achterban in de bestaande orde. De problematiek van ontwikkeling en verdeling van de rijkdom hangt volkomen af van het recht van het systeem. In dit opzicht zouden we het reëel bestaande socialisme, de sociaaldemocratie, de nationale bevrijdingsbewegingen, het liberalisme en het conservatisme alle als varianten van het kapitalisme kunnen beschouwen, net zoals religies dat ook zijn. Zoals islam en jodendom afwijken van hun oorsprong, wijken ook deze varianten van het kapitalisme van hun wortels af. Beter gezegd, ze verschillen er net zozeer van als de diverse families van een bepaalde soort. Ook religie blijft in het kapitalisme in beperkte mate bestaan, maar net zoals de filosofie van het anarchisme heeft ze slechts een marginale betekenis voor het kapitalisme.

Na de Tweede Wereldoorlog bleef de mentaliteit van de ‘antifascistische’ overwinning niet lang voortbestaan. De revolutionaire perspectieven van 1968 en de jongerenbewegingen leidden naar belangrijke paradigmaveranderingen. Er ontstond een afkeer voor het systeem in zijn geheel. Het was duidelijk geworden dat noch het reëel bestaande socialisme, noch nationale bevrijdingsstrijd of de sociaaldemocratie aan de verwachtingen konden voldoen. De beloofde wereld was niet beter dan wat eraan voorafging. In de jaren 1970 werden vele intellectuele stromingen die zich sinds 1848 op het marxisme baseerden zwakker en doken nieuwe stromingen op, voornamelijk nieuw links, de ecologische en de vrouwenbeweging. De diepe vertrouwensbreuk, die her reëel bestaande socialisme evenzeer trof als het kapitalisme, en de tweede grote wetenschappelijke revolutie sinds de jaren 1950, leidden naar nieuwe ontwikkelingen in de sociale wetenschappen en op cultureel vlak, alsook naar een grote opleving van feminisme, ecologie en etnologie.

De ondergang van het reëel bestaande socialisme in 1989 was, in tegenstelling tot wat doorgaans gedacht wordt, geen ontwikkeling die het kapitalisme ten goede komt. Integendeel, het is een ramp voor het kapitalisme. Het betekent dat een van de belangrijkste schakels van het systeem gebroken is. Het systeem had door de koude oorlog de eigen massa's aan zich gebonden en door middel van het reëel bestaande socialisme en door de staten die uit de nationale bevrijdingsbewegingen voortgekomen waren, de resterende bevolking van de wereld zoet gehouden. Dat wereldsysteem stortte nu in elkaar. Als gevolg daarvan zakte het vertrouwen in de etatistische maatschappij wereldwijd ineen en groeide de fundamentele overtuiging dat de staat geen instrument voor de oplossing van de bestaande problemen kon vormen. De nationale staat en het nationalisme hebben hun capaciteit om de mensen aan het lijntje te houden voor een groot deel verloren. Ook de sociale welvaartsstaat van de hoogontwikkelde kapitalistische landen hield maar korte tijd stand en verliest in de meeste landen snel terrein. Het kapitalisme trad in alle opzichten een nieuwe fase binnen. Wanneer we de geschiedenis van het kapitalisme bekijken, dan stellen we vast dat het als een goed georganiseerd maatschappijsysteem uit de chaosinterval van de renaissance voortgekomen is. Op een meesterlijke wijze slaagde het erin profijt te trekken uit politieke revoluties. Met de industriële revolutie werd het hoogtepunt van de ontwikkelde fase van het kapitalisme bereikt en werd het eerste systeem dat erin slaagde zich over de hele wereld uit te breiden.

Pas op het einde van de negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw werd het met diepe crises geconfronteerd, waarvan de tegenstellingen enkel door wereldoorlogen konden opgelost worden. Eigenlijk heerste er in de gehele twintigste eeuw een algemene crisis van het kapitalisme. De Eerste en de Tweede Wereldoorlog, net zoals de tijd ervoor en erna, toonden aan dat het systeem zich enkel door oorlogen kon rechthouden. Toen het reëel bestaande socialisme en zijn varianten de polarisering verscherpten, veranderde de hoedanigheid van de oorlog en werd het van een hete oorlog tot een koude oorlog. Toen de ondergang van 1989 het systeem ook van deze mogelijkheid beroofd werd, viel het omzeggens in de leegte. Het vond niemand die het had kunnen aanvallen. Het moest nieuwe vijanden produceren. Dit zou het vinden in de uit het Midden-Oosten afkomstige islam.

Naar een nieuwe sociale ethiek

Vele tekenen wijzen erop dat het kapitalistisch systeem sinds de jaren 1990 samen met zijn tegenspeler ten onder gegaan is. Het feit dat de globalisering van het kapitaal zich vooral in de financiële sector voordoet is daar één van de duidelijkste symptomen van. De financiële sector, dat betekent; geld maken uit geld, net als in een casino. Zoiets kan uiteindelijk alleen maar ten onder gaan. Het financierskapitaal jongleert naar believen met de gevestigde structuren. Nationale instellingen, zowel staten als ideologieën, economieën als kunst, kunnen niet meer op eigen kracht functioneren. Het VS-imperium maakt wereldwijd duidelijk dat de oude machtsevenwichten en machtsstructuren zinloos zijn geworden en dat ze de crises, coups en bloedige etnisch-religieuze conflicten in vele regio’s en natiestaten niet langer de moeite waard vinden. Dit feit gaat gepaard met het verval van het systeem en wijst op chaos. Het systeem slaagt er niet in zijn interne spanningen te overwinnen. Er duiken voortdurend nieuwe spanningen op en er bestaat een gebrek aan evenwicht, vooral tussen de VS en de EU en in de relatie tussen deze twee en Japan en China. Ook het ‘Noord-Zuidconflict’ — de kloof tussen extreem rijke en extreem arme landen — wordt steeds groter. Aan beide zijden zijn crisis en chaos een permanente toestand.

De volkeren nemen in toenemende mate afstand van de staatsinstellingen. Hoe langer hoe meer mensen zien in dat elke verschijningsvorm van de staat, die millennia lang als een god- koning, als de schaduw van God of als God zelf geaccepteerd werd (zie Hegel’s opvatting van de burgerlijke staat), in feite de macht verhult die de bron van uitbuiting, repressie en geweld is. In het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer’ roept het kind: ‘De keizer is naakt!’ Net zoals het kind de keizer in het genoemde sprookje naakt ziet, beginnen de volkeren langzaam aan de staat als naakt te zien. Dat is een belangrijke aanwijzing voor nakende chaos.

Een belangrijk thema is de wijdverspreide werkloosheid, die structureel is en zolang dit systeem bestaat nog zal toenemen. Het systeem is synoniem voor een dramatische groei van de werkloosheid. In geen enkel ander historisch systeem is een zo groot deel van de bevolking werkloos geweest. Daarom is werkloosheid een van de fenomenen die de chaos van de crisis het duidelijkst aantoont. Waar grote werkloosheid heerst, bestaat er een evenredige mate aan chaos. Naast vele andere negatieve aspecten betekent werkloosheid het einde en het failliet van de maatschappij. Daarbij heerst er door geavanceerde productietechnieken een overaanbod, dat met meer geabsorbeerd wordt. Het probleem is niet schaarste, maar het precies tegendeel ervan. Aan de ene kant leeft een reusachtige menigte niet enkel in schaarste maar met honger, aan de andere kant is alles in overvloed aanwezig. Een duidelijker symptoom van chaos bestaat niet. Voorts merken we het kankerachtige woekeren van de steden op. De stadsvlucht is een van de beste voorbeelden van een maatschappelijk verval dat sociologisch gezien niets met de stad te maken heeft.[2] De steden worden tezelfdertijd dorpen en groeien zo zinloos aan, dat ze ophouden stad te zijn. De chaos is binnen in de stad nog intenser. Daar is de maatschappij compleet tot koopwaar verworden. Er bestaat niets meer dat niet gekocht en verkocht kan worden. Heiligheid, geschiedenis, cultuur, natuur: alles wordt koopwaar. Ook dit leidt naar het verval van de maatschappij en naar chaos.

De vervuiling en de vernietiging van het milieu als gevolg van de andere factoren van de chaos toont aan dat de chaos inmiddels ook het milieu aangetast heeft. Het broeikaseffect, de ozonlaag, de lucht- en waterverontreiniging alsook de extreme uitroeiing van fauna en flora zijn elk op zich een teken aan de wand. Een grote kloof scheidt de maatschappij van de natuur. Wanneer deze kloof niet dringend gedicht wordt, zal met de maatschappij hetzelfde gebeuren als wat er ooit gebeurd is met de dinosaurus. Ook de bevolkingsexplosie moet als een gevolg van de algemene contradictorische structuren van het systeem gezien worden. Vanuit kapitalistisch oogpunt geldt de premisse: ‘Hoe waardelozer de mens, des te meer plant hij zich voort.’ Bijgevolg beoogt de kapitalistische bevolkingspolitiek het aantal ‘nuttelozen’ te beperken. Maar omdat op die manier het probleem niet kan worden opgelost, zal, zolang het kapitalisme bestaat, het bevolkingsprobleem nog toenemen. De bevolkingsexplosie is een van de belangrijkste factoren die de chaos vergroot.

Ook de maatschappelijke structuren aan de andere pool van het systeem bevinden zich in chaos en verval. Vooral het gezin ervaart het sterkste ontbindingsproces uit de geschiedenis. De helft van alle huwelijken loopt spaak, onethische en ongecontroleerde seksuele relaties nemen op dramatische wijze toe. Het ‘heilige huwelijk’ wordt uitgehold. Kinderen en oude mensen, slachtoffers van het verval van de relatie tussen de ouders, bevinden zich in een situatie die vanuit maatschappelijk oogpunt perspectiefloos en destructief is. Naarmate de oeroude uitbuiting en onderdrukking van de vrouw blootgelegd wordt, raakt ook de positie van de vrouw in een crisis. Zodra vrouwen zich echt van hun situatie bewust worden, zullen ze in hun woede over hun vernedering een beslissende factor in het krachtenspel van de chaos worden. De analyse van de situatie van de vrouw leidt naar de analyse van de maatschappij, de analyse van de maatschappij leidt naar de analyse van het systeem.

Het verval van de ‘moraal' leidt tot een ongeremd egoïsme en tot de vernietiging van sociale waarden. Moreel handelen staat vanuit kapitalistisch oogpunt gelijk aan domheid. Een maatschappij die haar morele argumenten, en dus haar geweten, verloren heeft, bevindt zich in chaos. We kunnen het niet anders uitdrukken. De staat tracht de maatschappelijke problemen door middel van een sociale politiek in te dammen, maar kan ze omwille van de algemene structuur van het kapitalisme en zijn schaarste aan grondstoffen niet oplossen. De problemen nemen alleen maar toe. De staat verliest volkomen zijn wezenlijke rol als verzekeraar van het ‘algemene welzijn’, de enige zinvolle rol die hij ooit bezat.

Ook de ‘openbare veiligheid’ wordt op dezelfde manier bedreigd. Dat het kapitalisme ‘de mens tot wolf voor de mens’ maakt, leidt naar een algemeen veiligheidsprobleem. De maatschappelijke veiligheid wordt inmiddels niet in de eerste plaats van buitenaf door misdadigers of door juridisch gedefinieerde misdaden bedreigd. Het is integendeel vooral de honger en de werkloosheid die het systeem veroorzaakt die de meest elementaire bedreigingen vormen voor de veiligheid. Door stijgende kosten enerzijds, en een groeiende bevolking anderzijds, blijven de problemen van onderwijs en gezondheid onopgelost. Chaotische ziektes zoals kanker, AIDS en stress breiden zich uit. De maatschappij, die beseft dat ze van elementaire behoeften zoals milieu, huisvesting, gezondheid, onderwijs, arbeid en veiligheid beroofd wordt, ervaart voor de eerste keer in de geschiedenis dat ze geen radicale oplossingen kan vinden en dat ze dus in de chaos gevangen zit. Dit is een proces van duizelingwekkende wanhoop.

Wanneer de communale solidariteit ten onder gaat en tegelijkertijd de traditionele beschermingsmechanismes zwakker worden, wordt die plaats ingenomen door individueel en collectief geweld. Tegenover de terreur van de machthebbers ontstaat er een terreur van stammen en clans. In de mate waarin het militaire machtscomplex openlijk in de staatsstructuren binnendringt, ontstaat er voor de maatschappij een situatie van legitieme zelfverdediging. In de mate waarin de staatsrechtelijke gelijkheidsregels niet toegepast en mensenrechten en democratische meningsvrijheid beknot worden, ontstaan er noodgedwongen volksverdedigingskrachten. Dat leidt naar een spiraal van geweld en tegengeweld, die in plaats van een oplossing van de crisis net een verscherping ervan veroorzaakt. Wanneer het nationalisme van de staat in extreme mate toeneemt, komt er als reactie een etnisch nationalisme tot ontwikkeling. Ook dat is een bron van geweld.

Terwijl activiteiten als sport en kunst eigenlijk zouden moeten bijdragen aan de verzachting of verzwakking van materiële tegenstellingen en tot een wederzijds begrip, worden ze echter getransformeerd tot instrumenten van verdoving en scheppen ze valse illusies. Godsdiensten, broederschappen en sekten krijgen een gelijkaardige rol toegewezen en verhinderen zo dat de maatschappij de realiteit onder ogen ziet. Transcendentale werelden en conservatieve gemeentes worden als hindernissen op de weg naar een reële oplossing opgeworpen. Het trio sport, kunst en religie wordt van zijn eigenlijke historisch-maatschappelijke essentie beroofd en ingezet om de maatschappij met oogklep pen en stenen harten blind en gevoelloos te maken. Door dit trio worden valse paradigma’s gecreëerd om wanhoop als een noodlot te laten accepteren. Deze vorm van verzet tegen de chaos bereikt het tegenovergestelde, ze vergroot de chaos nog. Vooral in tijden van chaos zouden kunst, wetenschap en techniek als beschermingsmechanismes moeten functioneren en een onderrichtende, constructieve en oriënterende rol bij de transformatie moeten spelen. Maar het grote monopolie van de officiële macht verhindert hen deze functie te vervullen en maatschappelijke oplossingen aan te dragen. De rol van wetenschap wordt beperkt tot het produceren van analyses van deelaspecten zonder oog voor het geheel, of tot de rol om met een kanon op een mug te schieten. In plaats van aan de oplossing van dringende problemen te werken, wordt er massaal middelen verspild aan zinloze bewapening en zinloze oorlogen. Mensen worden georiënteerd naar winstgevende producten die haaks staan op de basisbehoeften van de maatschappij. Dat alles heeft negatieve gevolgen en vergroot enkel maar de chaos.

We zouden de definitie van de chaos, waarvoor het systeem verantwoordelijk is en waarin de hele maatschappij wordt meegesleurd. nog kunnen uitbreiden. Maar voor nu volstaat dit. Wanneer we ons niet bewust worden van het chaotische van de situatie, maar blijven denken en handelen alsof we in een normale situatie verkeren, zullen we er niet in slagen fundamentele fouten te vermijden en in plaats van oplossingen te vinden eeuwig herhalingen blijven produceren. In tijden zoals we die nu meemaken zijn intellectuele inspanningen veel en veel belang- rijker dan in andere tijden. Vooral omdat de bestaande wetenschappelijke structuren als universiteiten en religie meer tot misverstanden dan tot begrip bijdragen, is elke werkelijk onder richtende intellectuele bezigheid des te belangrijken Machtsgebonden wetenschap en religie zijn uiterst effectief bij de verbreiding van vertekende en valse paradigma’s. In tijden als deze moeten we ons veel beter bewust worden van de contrarevolutionaire rol van godsdienst, kunst en sport. Er bestaat een toenemende behoefte aan vastberaden wetenschap en aan onverstoorbare wetenschappelijke structuren die de maatschappij werkelijke projecten en ware paradigma's leveren en die ik ‘sociaalwetenschappelijke scholen en academies’ zou willen noemen. De strijd dient vooral op het gebied van het intellect, dus op het vlak van de mentaliteit gewonnen te worden. We leven in een fase waarin een revolutie in de geesten van cruciaal belang is.

Die mentale revolutie dient aan morele waarden gekoppeld te worden. Wanneer met het intellectuele geen morele en ethische verworvenheden gepaard gaan, dan blijft het resultaat onbetrouwbaar en is het in elk geval slechts van tijdelijke aard. We moeten enkel de enorme morele ontwrichting door het systeem voor ogen houden en in overeenstemming daarmee de voor de maatschappij noodzakelijke en gepaste ethische en morele verhoudingen, persoonlijkheden en instellingen grondvesten. Een strijd tegen de chaos zonder ethiek en moraal kan het individu en de maatschappij verslinden. De moraal mag de maatschappelijke tradities nooit negeren maar moet een nieuwe en aangepaste sociale ethiek ontwikkelen. Omdat het heersende systeem in de fase van de chaos de politieke instellingen en hun instrumenten vooral voor demagogische doeleinden gebruikt, moeten we zorgvuldig de juiste politieke middelen en instrumenten te kiezen. Opdat partijen, verkiezingen, parlementen en communale regeringen hun rol in de verwerkelijking van de democratisch-ecologische samenleving zouden kunnen spelen, dienen ze de nodige instrumenten voor de oplossing van de problemen te ontwikkelen. Er moet een hechte band zijn tussen de politieke organisatie en de politieke praktijk en tussen die organisatie en de democratisch, communaal en ecologisch opgebouwde samenleving. Deze algemeen geformuleerde benaderingswijze van de fase van de chaos moet geconcretiseerd te worden. Voor de maatschappij en het systeem kan de uitweg uit de chaos langs kronkelwegen verlopen. Kleine ingrepen kunnen grote gevolgen hebben. De fase van de uitweg uit de chaos kan lang of kort zijn - wellicht niet minder dan enkele decennia, maar ook niet meer dan 50 jaar.[3]

Hoe meer democratie, hoe minder staat

Als de betekenis van de geschiedenis erin bestaat om uit het verleden te leren, dan moeten we in de huidige crisis- en chaotische situaties duurzame, fundamentele en principiële oplossingen voor de volkeren aanreiken. Geen opgave is belangrijker dan deze, geen inspanning is heiliger. Volgens mij zou het een zeer grote fout zijn om niet te vertrekken vanuit de communale en democratische instelling van de volkeren. Lenin, de geniale revolutionair van de twintigste eeuw, had volkomen gelijk toen hij zei: ‘Er bestaat geen andere weg naar het socialisme dan de democratie.' Maar zelfs hij werd snel door de ziekte van de macht aangetast en beweerde later dat het socialisme — zonder de ervaring van democratie beleefd te hebben - rechtstreeks bereikt kon worden. Dat de macht waarop hij zich baseerde zeventig jaar later tot een roofzuchtig kapitalisme zou leiden, had hij zich nooit kunnen voorstellen.

Alles wat het grote Sovjetsysteem gecreëerd heeft — de offerbereidheid en martelaarschap van miljoenen mensen en het offer van duizenden van de beste intellectuelen — betekende niets meer dan koren op de molen van het systeem dat het wilde verslaan. De les die we uit de Oktoberrevolutie, dat grote experiment van de twintigste eeuw, kunnen trekken is dat er tegen het kapitalisme enkel duurzame, principiële oplossingen kunnen bestaan, waarin de democratische instelling van de volkeren in brede democratische systemen omgezet wordt. Zolang we de democratisering en de democratie niet van de ziekte van het etatisme bevrijden, zullen we niet tot een democratisch systeem kunnen komen.

Om beter te begrijpen hoe de oplossing eruit zou kunnen zien, moeten we opnieuw een blik op de geschiedenis werpen. Laten we beginnen bij de oudheid. Het laatste imperium dat op slavernij gebaseerd was. het Romeinse rijk, werd verslagen door volkeren die een communalistisch systeem hadden, geen staat kenden en als barbaren betiteld werden. Van binnenuit werd de Romeinse kern ondergraven door het communalistisch systeem van de kloosters. Het waren deze krachten die verantwoordelijk waren voor de ontbinding van dit verschrikkelijke slavernijsysteem. Het waren absoluut communalistische en democratische krachten. Hun leiders bedrogen hen echter met de restanten van de macht. Na het Romeinse rijk had er een democratisch Europa tot ontwikkeling kunnen komen, maar in de plaats daarvan werd er een Europa van feodale, despotische staten en staatjes gecreëerd. Overal waar de slavernij overwonnen werd, bestonden er gelijkaardige bewegingen.Toen de renaissance zich van de middeleeuwse feodaliteit bevrijdde, ontstonden er overal steden als eilanden van democratie, Er ontwikkelde zich een stadsdemocratie. Nu dook een democratisch Europa in de agenda van de geschiedenis op.

In de grote Franse Revolutie van 1789, zoals voordien in de Engelse Revolutie van 1640 en de Amerikaanse Revolutie van 1776, en net zoals in Spanje en andere Europese landen, waren de Communards de herauten van de democratie. Maar het steeds listige democratische machtscomplex, het ontembare geweldinstrument, heeft in de loop van de geschiedenis steeds voor het systeem van de onderdrukking gewerkt. Menigeen heeft het in zijn kamp gelokt, velen heeft het ook vermorzeld. De naïeve democratische krachten werden door dit machtscomplex verstikt. Als een kankergezwel woekerde het militaire machtscomplex voort, zich lavend aan de oorlogen van de negentiende en twintigste eeuw, en verspreidde het de plagen van de meest onmenselijke regimes over de wereld - het racistisch fascisme en het totalitarisme — tot het uiteindelijk in de huidige chaos, de grootste uit de geschiedenis, belandde.

De democratische tradities zijn universeel, en vormen schakels in een keten. Ze verbinden ons met de chronologisch oudste periodes en met de geografisch meest afgelegen plaatsen. Wij zijn niet alleen. Door middel van de democratie zou geschiedenis en ruimte ons meer dan elk ander systeem moeten toebehoren. Bovenal is het daarom onze taak niet te vergeten de juiste politieke instrumenten te kiezen en de weg terug te vinden naar de maatschappelijke moraal. Dat alles heeft met ‘kennis’ te maken. We dienen vooral zorg te dragen voor de politieke instrumenten. In een korte formule uitgedrukt noemen we het anti-etatistische democratie. We mogen niet de fout begaan die zelfs de geniale Lenin met een etatistische tot zelfs dictatoriale democratie beging. Deze benadering betekent echter met de afwezigheid van autoriteit of orde. Het is de zinvolle, vrijwillig geaccepteerde, verlichte autoriteit van het volkssysteem. Het is een democratie van de volkeren, die niet in bureaucratie verstikt wordt en waarin de gevolmachtigde leidinggevende figuren jaarlijks gekozen en ook weer afgezet kunnen worden.

We kunnen er niet omheen de Atheense democratie in herinnering te roepen. Aan de ene kant streden het koninkrijk Sparta en de democratie Athene om de heerschappij over het schiereiland, aan de andere kant wilden ze de invasie van de Meden en Perzen — in zekere zin het Romeinse rijk van die tijd - afslaan. De kleine stad Athene versloeg deze twee beroemde vijanden in de vijfde eeuw v.o.t. Met het haar typerende wapen van de democratie. Ze slaagde daarin zonder een staat en zonder een sterk staand leger, met enkel vrijwillige militie en met commandanten die jaarlijks verkiesbaar waren. Daarbij was de Atheense democratie niet eens een volksdemocratie, maar enkel een democratie van de slaven houden de klasse. Niettemin drukte Athene zo haar stempel op de vijfde eeuw voor onze tijd dat die eeuw nog altijd bekend staat als ‘de eeuw van Athene'. De volkeren hebben alle onderdrukkende systemen, hun grootste vijanden, door middel van hun democratie verslaan. Door middel van hun democratieën hebben ze tijden van grote welstand geschapen. Zonder de democratie van de Amerikanen zou het Britse Empire, waarin de zon nooit onderging, nooit achter zijn grenzen kunnen teruggedrongen zijn. Moest de volksdemocratie van de Engelsen nooit bestaan hebben, dan hadden ze nooit de macht van de Noormannenkoningen kunnen breken en met de Magna Charta de basis voor het tot op heden exemplarische systeem van de Britse democratie kunnen leggen. Zonder de grootste demos van de Fransen zouden ze hun grote Revolutie niet hebben kunnen doorvoeren en hun wereldberoemd en voorbeeldig republikeins regime niet hebben kunnen creëren.

Democratie is dus het meest creatieve regime. Hoe democratischer een politiek regime is, des te groter de economische welstand en des te dieper de sociale vrede. Het is algemeen bekend: wanneer democratieën hun essentie verliezen en in de hand van demagogen tot instrumenten voor de jacht op het volk worden, stort eerst het regime en vervolgens de welstand in. Dan volgen conservatisme, oorlog en verwoesting. Moesten de sociale wetenschappen iets openhartiger geweest zijn, dan hadden we ingezien dat geschiedenis en de maatschappij voornamelijk door een democratische mentaliteit gedragen worden, Eigenlijk is deze democratische ingesteldheid de geschiedenis zelf. Waar die eindigt, begint de periode die wij de vervloekte tijd noemen. Verder is het belangrijk in te zien dat een ‘klassen-pseudodemocratie’ noch zinvol noch wenselijk is. Volgens de heersende marxistische sociaalwetenschappelijke opvatting bestaat er een onophoudelijke historische vooruitgang in de opeenvolgende fasen van slaven, lijfeigenen en tenslotte arbeiders en proletariërs. Volgens deze opvatting zouden we het socialisme, de vrijheid en de gelijkheid niet kunnen bereiken zonder deze fasen doorlopen te hebben. Om bijgevolg de slaven, de lijfeigenen of de arbeiders tot ontplooiing te kunnen laten komen, zou de revolutie enkel ten dienste staan van één klasse en een klassendemocratie beogen - waarop dan de klassendictatuur volgt. Inmiddels is bekend dat deze theorie van begin tot eind de slavernij dient. In de democratie van de volkeren is er geen plaats voor slaven, lijfeigenen en arbeiders! En bijgevolg hoeven we niet partij te kiezen voor slaven, lijfeigenen en arbeiders.

Een echte volksdemocratie accepteert geen slaven, lijfeigenen en arbeiders, zoals in de systemen van slavernij, feodalisme en kapitalisme: ze wijst die systemen af. Het is een oude ziekte de onderdrukte klassen en groepen op een voetstuk te plaatsen. Democratieën lijden daar niet aan. Waar democratie bestaat, bestaat geen onderdrukking en uitbuiting en worden de mensen niet als schapen geleid. In democratieën wordt er over niemand beslist, mensen beslissen er over zichzelf. Men onderwerpt zich niet aan een soeverein, men is zelf de soeverein, in overheersingssystemen kan er slavernij voorkomen. Lijfeigenschap en de onderwerping van arbeiders kunnen er geïnstitutionaliseerd worden. Waar democratie tot ontwikkeling komt, houden slavernij, lijfeigenschap en de onderwerping van proletariër echter op te bestaan. Er zal uiteraard nog steeds gewerkt worden. Maar mensen zullen werken als meester over hun eigen werk, als lid van hun eigen werkcommune. Communalisme en democratie zijn met elkaar verbonden als de vinger met de nagel. Zo definiëren wij de democratie die wij beogen en de geschiedenis die met die democratie gepaard gaat. Klassen democratieën daarentegen vereisen een regeringsmacht. Elke macht vereist een staat, elke staat betekent op zijn beurt de negatie van de democratie. Een klassendemocratie is in wezen geen democratie maar staatsmacht. De ervaringen van de Sovjet-Unie, van China en van Cuba bevestigen dit. Als gouden regel zou moeten gelden: hoe meer staat, hoe minder democratie. En natuurlijk ook: hoe meer democratie, hoe minder staat.

Het verband tussen democratie en vrijheid en gelijkheid is eenvoudig te begrijpen. Ze staan niet als alternatieven naast of tegenover elkaar. Hoe meer de democratie ontwikkeld wordt, hoe meer vrijheden zich ontwikkelen. Wanneer vrijheden zich ontwikkelen, ontstaat er gelijkheid. Democratie is de ware habitat waarin vrijheid en gelijkheid kunnen bloeien. Vrijheid en gelijkheid die niet op democratie berusten, zijn slechts de privileges van een klasse of een groep. Vrijheid en gelijkheid zouden dan enkel voor een klasse, een groep of enkele geprivilegieerde groepen kunnen bestaan. De anderen kunnen enkel worden geregeerd of onderworpen. Omdat de volksdemocratie op zelfbeheer berust, zijn ook gelijkheid en vrijheid voor iedereen geldig. De grootste vrijheid en gelijkheid bestaan dus in volksdemocratieën, in democratieën zonder staat en zonder regeringsmacht.

Democratieën zijn niet de negatie van de staat, maar ze zijn ook niet het vijgenblad van de staat. Het is zelfbedrog democratie te beogen door het vernietigen van de staat. Productiever is streven naar het gemeenschappelijk beheren van de staat en de democratie met inachtneming van bepaalde principes. Het geleidelijk afsterven van de staat kan enkel via deze weg plaatsvinden. We leven nu uiteraard niet in een tijdperk van onbegrensde democratie. Omdat momenteel de staatsmacht absoluut onderdrukkend is, vereist een levensvatbare democratie een beginselvast compromis van de democratie met de staatsmacht. Deze les heeft Europa geleerd, al was het laat en met veel fouten, en Europa heeft getracht democratie en staat met elkaar te verbinden. Europa heeft bij de oplossing van de problemen na de oorlogen zowel de enorme kracht van de democratie als het oorlogszuchtige karakter van de macht leren kennen. De nadruk leggen op de macht kan misschien de belangen van een minderheid ten goede komen en haar versterken. Maar het effent ook de weg naar grote catastrofes voor het land, de natie en de volkeren. Voordat er sprake was van natiestaten genoot de democratie bij Europeanen geen groot aanzien. De ervaring met het fascisme heeft echter aangetoond dat men de natiestaat niet kan redden zonder de democratie op de voorgrond te schuiven. Het principe: ‘Eerst willen we de natiestaat redden, dan is het de beurt aan de democratie' was de oorzaak voor alle catastrofes van het fascisme en het totalitarisme. Vanaf het ogenblik dat Europa met de EU voorrang gaf aan mensenrechten en democratie sloeg het de weg naar duurzame welstand en vrede in. Dat is het model van de EU, het tovermiddel dat Europa voor de wereld zo aantrekkelijk maakte! Europa kan voor zijn zonden uit het verleden vergeving bekomen in de mate dat het dit tovermiddel in de wereld verspreidt. Dan wordt deze positieve kern, zoals dat bij elke beschaving het geval is, een gemeenschappelijke waarde voor alle volkeren,

We mogen echter niet vergeten dat de basis van de Europese beschaving gevormd wordt door een nog steeds invloedrijke, listige, koud berekenende en naar macht strevende, ervaren burgerlijke klasse. Als hedendaagse aristocraten zullen ze wellicht niet zo snel hun luxe opgeven om aan de top van de democratie te leven. Maar de democratieën zullen er zonder guillotine in slagen ze van de troon te stoten en hun staat geleidelijk te laten afsterven. Dat zouden ze in hun eentje niet kunnen. Maar in de mate waarop in de wereld democratie tot ontwikkeling komt, zal Europa zich in positieve zin ‘globaliseren' en zal de wereld door democratisering ‘geëuropeaniseerd' worden. Alles lijkt erop te wijzen dat dit de loop van de geschiedenis bij de overwinning van de huidige chaos zal worden. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de wereld zoals in vroeger tijden zonder democratiseringsprocessen en er enkel door middel van de concerns en oorlogen van de Verenigde Staten of enkel door middel van het recht en de democratie van Europa in zal slagen de chaos te boven te komen.

Het congresmodel

De les die we uit de Oktoberrevolutie, dit grote experiment van de twintigste eeuw, kunnen leren is dat tegen het kapitalisme enkel duurzame, principiële oplossingen mogelijk zijn als de democratische ingesteldheid van de volkeren in brede democratische systemen omgezet wordt. Zolang we de democratisering en de democratie niet van de waanzin van het etatisme bevrijden, kunnen we niet tot een democratisch systeem komen. […]

Als basis voor de democratische organisatie kunnen we op het hoogste niveau een congres plaatsen, aan de basis daarentegen lokale communes, coöperatieven, organisaties van de civiele samenleving, mensenrechtenorganisaties en communale instellingen. Een groot aantal brede, thematische organisaties is noodzakelijk. Democratieën vereisen een zo breed mogelijk georganiseerde maatschappij. Organisaties zijn onontbeerlijk om de maatschappelijke behoeften op de agenda te plaatsen. Een maatschappij die er niet in slaagt zich te organiseren zal zich ook niet kunnen democratiseren. Op politiek, economisch, cultureel en elk ander gebied dienen specifieke organisaties te worden opgericht. Als fundamentele politieke organisaties zijn partijen onontbeerlijk. Op sociaal vlak zijn de organisaties van de civiele samenleving de belangrijkste organisatievorm. Op juridisch vlak zijn mensenrechtenorganisaties, advocatenkamers en stichtingen van bijzondere betekenis. Op economisch vlak zijn het vooral coöperatieven, werkgroepen en verschillende andere organisatievormen voor het algemeen belang, zoals op het gebied van verkeer, handel, financiën en industrie.

Het meest dringend is de behoefte van het volk aan oplossingen in de openbare instellingen voor gezondheid en onderwijs. Ook de organisatie van kunst en sport behoort tot de basisbehoeften van de maatschappelijke vorming. Op het niveau van de dorpen dient men het ambt van dorps-chef en ouderen- raad minder als een instrument van de staat en veeleer als een middel voor democratie te organiseren. Elk dorp heeft in elk geval een ‘volkscultuurhuis’ nodig. In de steden zijn, onafhankelijk van de desbetreffende instellingen, communes als basisorganisatie zinvol. Ook stadsraden zijn onontbeerlijke instellingen. Regionale verbanden van gemeentebesturen zijn een nuttige instelling. Al deze instellingen moeten in het hoogste besluitvormingsorgaan, het 'algemeen volkscongres’, vertegenwoordigd worden. Het bijzondere aan algemene volkscongressen bestaat erin dat ze voor de oplossing van de fundamentele problemen van elk volk een onontbeerlijk organisatiemodel betekenen. Zonder volkscongressen kan men niet van volksdemocratie spreken.

Volkscongressen mogen noch als alternatief voor de staat, noch als instellingen van de staat beschouwd worden. Zoals de staat slechts in geringe mate aan het volk toebehoort, kan het ook niet de bedoeling zijn de plaats van de bestaande staat te willen innemen. Zoals gezegd is de staat oeroud en is hij de meest fundamentele organisatie van de bovenste lagen van de maatschappij. Staten ontstaan niet op democratische wijze. Ze komen op traditionele wijze en via benoemingen tot stand. De bovenste lagen van de maatschappij mogen in hun eigen domein de democratie beoefenen. Men zou dit ook de democratie van de hoogste klassen kunnen noemen. Deze elitaire democratie is een vijgenblad voor de staat. De meeste democratieën, die het model van de westerse republiek volgen, berusten op de staat. De staat heeft hier voorrang op de democratie; een democratie zonder staat is in die mentaliteit ondenkbaar. In een volksdemocratie daarentegen is het doel niet de macht en niet de staat. Een democratie die de bedoeling heeft een staat te worden, graaft haar eigen graf. In de ontstaansperiode van de moderne Europese staten, de VS en de Sovjet-Unie, bestonden er gedurende korte tijd democratieën. Omdat die echter onmiddellijk in staten overgingen, bleven de democratieën in die ontstaansperiode grillig en broos. Zo is het meestal gegaan in de loop van de geschiedenis. De bovenste lagen van de maatschappij hadden altijd angst voor de democratie en ze hebben dat nog altijd.

De huidige crisis kan niet tegen de wil van het volk in overwonnen worden. De deelname van de bevolking staat synoniem voor democratisering. Dat functioneert niet zonder een congressysteem. Wellicht was de kapitalistische staat in de negentiende en twintigste eeuw niet verplicht de maatschappelijke autoriteit met volkscongressen te delen, Maar momenteel kunnen de staten bij de oplossing voor de crisis geen meter vooruitkomen wanneer ze het volk tegen zich in het harnas jagen en het geen, initiatief toestaan. De grote kritieke toestand maakt een brede, ononderbroken en geïnstitutionaliseerde participatie van het volk noodzakelijk. Daarom heeft een participatie van het volk in de vorm van volkscongressen nu veel meer zin dan dat in de negentiende en twintigste eeuw het geval was. Dergelijke congressen vormen noch een partij, noch zijn ze een half etatistische instelling. Veeleer zijn ze functionele instellingen van het volk die voortvloeien uit de historische omstandigheden.

De volkeren hebben eerst afscheid genomen van de kapitalistische varianten - het reëel bestaande socialisme, de sociaaldemocratie en de nationale beweging — om vervolgens nog resoluter afscheid te nemen van de staat en een tijdperk van congressen te openen. De staat wordt niet volkomen afgewezen, maar hij wordt ook met meer geaccepteerd zoals vroeger. Daarom kunnen beide structuren in het kader van bepaalde principes bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke crises. Dat staten steeds slanker worden en er nieuwe staatsmodellen ontstaan, toont eveneens de noodzaak van congressen aan.

Ook in landen geplaagde door nationale én etnische problemen zouden congresmodellen als schokbrekende instrumenten belangrijk kunnen zijn. Voor andere religieuze gemeenschappen en groepen zijn congressen eveneens noodzakelijk, zij het op een lager niveau. Hun eigenschap om leden van elke partij, wereldvisie en religie te verenigen, maakt ze onontbeerlijk voor de uitbouw van democratieën. Tenslotte kunnen we vaststellen dat we een oplossing door middel van congressen realistisch gezien niet als een alternatief voor de staat kunnen voorstellen, maar als een model voor de oplossing van grote problemen, die ook de staat alleen niet kan oplossen, en waarbij het niet om een confrontatie maar veeleer om een parallelle activiteit gaat.

De democratie beantwoordt aan de noodzakelijke veelvoud van organisaties en is ook binnen die organisaties onontbeerlijk, zoals democratische criteria dat in het algemeen ook zijn. Organisaties dienen op democratische wijze gevormd en geleid te worden. Volkeren waarvan de organisaties niet democratisch zijn, kunnen ook geen democratie hebben. Daarom zijn democratische organisaties, die onder de voortdurende controle van het volk staan en voortdurend door middel van verkiezingen - minstens eens per jaar — vernieuwd worden, de beste garantie voor een algemene democratie.

Zonder de actievormen van de democratie te begrijpen kan men haar niet in de praktijk omzetten. Een democratie zonder acties is als een mens zonder stem. Acties zijn de taal van de democratie. Elke beweging van het volk, elke activiteit van organisatie is een actie. Zonder het hele spectrum van organisaties - demonstraties, samenkomsten, optochten, verkiezingen, meetings, protesten, stakingen, burgerlijke ongehoorzaamheid, sabotage en opstanden als de situatie dat vereist — ten gepaste tijde en op de juiste plaats aan te spreken, kan men democratie niet in praktijk omzetten. Vooral wanneer de fundamentele behoeften van het volk miskend worden en verschillende democratische vormen, doelstellingen en instellingen aangevallen worden, zijn acties het gepaste middel om tot een oplossing te komen. Volkeren en organisaties die er niet in slagen in actie te komen, kunnen zich niet democratiseren. Een organisatie of een volk dat geen capaciteit tot actie vertoont kan men eigenlijk als dood beschouwen. Natuurlijk zijn er enkel georganiseerde acties mogelijk, andere acties lopen vast en blijven zonder gevolg, Hoe meer volkeren georganiseerd zijn, hoe meer acties ze voeren. Acties mogen daarnaast ook niet louter ais protest of als verzet opgevat worden, De meeste acties van de civiele maatschappij zijn constructief. Aan de basis ligt een positieve opvatting van acties.

Voetnoten