Inhoud

De dictatuur van het proletariaat en het radensysteem

Door Erich Mühsam

Een fragment uit het eerste hoofdstuk 'Das Weltbild des Anarchismus' (vert. Het wereldbeeld van het anarchisme) uit Die Befreiung der Gesellschaft vom Staat (1933, vert. De bevrijding van de samenleving van de staat), door Erich Mühsam. Voorzien van een voorwoord van Arthur Lehning.


Woord vooraf

Men weet op welk een afschuwelijke, sadistische en beestachtige wijze de anarchistische dichter en revolutionair, Erich Mühsam op bevel van Göring en Goebbels door de Stormtroepen van Hitler 16 maanden lang is gemarteld en tenslotte vermoord. Een ieder, die van de nuchtere feiten kennis neemt, moet zich hebben afgevraagd: is dit in dezen tijd mogelijk?; — niet op den Balkan, waar de marteling van politieke gevangenen aan de orde van den dag is, maar in het land van Goethe, die overigens een honderd jaar geleden reeds profeteerde: „Het zal lang duren eer de duitschers zullen hebben opgehouden barbaren te zijn.” — Wat is de legende van Golgotha vergeleken bij de werkelijkheid van den lijdensweg van Erich Mühsam in de gevangenissen en concentratiekampen van het Derde Rijk. Dat geen wereldactie en geen wereldprotest heeft kunnen verhinderen, dat weerlooze gevangenen psychisch en physisch letterlijk werden, en worden doodgemarteld, is niet alleen een teeken van de ineenstorting der duitsche beschaving en de geestelijke ontreddering van het duitsche volk, maar ook een symptoon van de verwildering, waarin zich de geheele wereld onder de voortschrijdende reactie op weg naar den tweeden wereldoorlog bevindt Sinds Goebbels de ophitsing tot moord op Erich Mühsam in December 1933 in de nationaalsocialistische pers begon met de infame en bewuste leugen dat hij verantwoordelijk zou zijn voor de zgn. gijzelaarsmoord te München, die plaats vond toen Mühsam wegens zijn deelname aan de Beiersche Raden-Republik reeds in de gevangenis was, stond het vast wat zijn lot zou zijn, indien hij in de handen der fascisten viel. Hijzelf heeft trouwens toen gezegd: „dit is de voorbereiding tot mijn vermoording”. De provocatie van den Rijksdagbrand was ook zijn noodlot, als voor zoovelen. Zijn voornemen Duitschland te verlaten werd door zijn arrestatie in denzelfden nacht onmogelijk gemaakt

Met een zeldzame moed, met een onbegrijpelijk uithoudingsvermogen hield hij stand. Naar gelang zijn toch al zwakke gezondheid werd ondermijnd groeide de kracht van zijn geest. Men kon wel zijn duimen breken, maar niet zijn overtuiging. Men kon hem door een schijn-executie martelen, maar hem niet dwingen een fascistisch lied te zingen en niet verhinderen, dat hij de Internationale zong. Ook in de hel van Oranienburg is hij de zaak trouw gebleven, waarvoor hij zijn levenlang heeft gestreden: de proletarische revolutie en de anarchistische vrijheid.

Het is aan de fascisten niet gelukt zijn overtuiging te breken maar na zijn dood schijnen de communisten het er op aan te leggen zijn overtuiging te vervalschen! Terwijl de regeering van het „proletarische vaderland”, „den machtigen Sovjetstaat”, die 1/6 van de aarde regeert, enz. geen vinger heeft geroerd voor de slachtoffers van de fascistische terreur, voor geen enkele van de onmiddellijk en meest bedreigde communisten en intellectueelen, zijn de stalinisten van meening, dat men in ieder geval de dooden wel voor de propaganda kan gebruiken.

In de communistische pers worden de opvattingen van Mühsam doodeenvoudig vervalscht. In de „Gegenangriff”, een der bladen van het Münzenberg-concern, schrijft o.a. Egon Erwin Kisch, een der bekende „vrienden van Sovjet-Rusland“, een artikel, waarin hij de onbeschaamdheid begaat,

van Erich Mühsam een vriend van de Communistische Partij te maken. Dat is natuurlijke een infame leugen, maar een nieuw bewijs van de bekende weinig scrupuleuse methoden. Vijftien jaar geleden, toen de russische revolutie nog niet als nu verworden was, en Erich Mühsam gedurende zijn vijfjarige gevangenschap te Niederschönenfeld, de juist in deze jaren beslissende wending in Rusland slechts beperkt kon volgen, kon hij van meening zijn, dat in Rusland het Radensysteem verwerkelijkt was, en dat in de Derde Intenationale zich allen moesten vereenigen voor de Raden-Revolutie in alle landen. Maar het duurde niet lang of hij zag wat er van de raden en van de Derde Internationale terecht gekomen was. Rudolf Rocker heeft in zijn necrologie er nog aan herinnerd hoe Mühsam een uitnoodiging om naar Sovjet-Rusland te komen slechts bereid was te aanvaarden, indien hij door een van zijn russische anarchistische vrienden begeleid zou worden. Van de reis naar Rusland kwam dus niets.

Na zijn gevangenistijd — hij was tot vijftien jaar veroordeeld maar werd na vijf jaar begenadigd, wijdde hij zijn geheele activiteit aan de politieke gevangenen en was ook langen tijd lid van de IRH. De houding van de IRH ten opzichte van de vervolgingen van de anarchisten en syndicalisten in Sovjet-Rusland had hem er reeds toe gebracht zijn medewerking aan de IRH. uitsluitend te beperken tot het practische werk in het belang der duitsche gevangenen. Den 15den Januari 1929 deelde hij het bestuur van de IRH. mede, dat hij als Ed bedankte, in verband met het feit, dat de IRH. een steunactie was begonnen voor de communistische pers, waaruit openlijk bleek, dat zij niets anders was dan een filiaal van de Communische Partij en de Comintern, dan een van de vele planeten van de zon van Moskou. „Want het is mij onmogelijk”, schreef hij in dien brief, „om Ed te zijn van een organisatie, waarin ik genoodzaakt ben een partijpolitiek te bevorderen, die ik voor verkeerd houd en schadelijk voor de revolutionaire arbeidersbeweging”.

Dit is duideljk, niet waar? Behalve dan voor lieden als Egon Erwin Kisch en zijn geestverwanten. De geheele revolutionaire werkzaamheid van Erich Mühsam, alle jaargangen van het door hem uitgegeven ,Fanal”, zijn geheele leven tot aan zijn dood waren gewijd aan den strijd voor het vrijheidlievende socialisme en hij heeft steeds het marxisme in al zijn schakeeringen bestreden. Erich Mühsam was anarchist en neigde steeds meer naar het syndicalisme. Kort voor den Rijksdagbrand was ik met hem samen en vertelde hij mij van de anonieme dreigementen, die hij schriftelijk en telefonisch ontving. Ondanks het gevaar dat hem dreigde had hij geen angst en legde hij een bijna kinderlijk optimisme aan den dag. Hij accepteerde in deze dagen zelfs een uitnoodiging van een hem volkomen onbekende nationaalsocialistische jeugdgroep om in gesloten kring een lezing over anarchisme te houden! Wij spraken toen ook over het oude thema anarchisme en syndicalisme en constateerden glimlachend, dat er geen nieuwe argumenten pro en contra naar voren te brengen waren. Hij verklaarde mij toen: „Al heb ik nog wel mijn bezwaren en al zie ik het gevaar van een belangenorganisatie voor de anarchistische idee — ik ben het toch wel met jullie eens. Hij beschouwde zich trouwens als tot de syndicalistische FAUD. behoorend en hij werd ook in oogenblikken van spanning op de vergaderingen van de functionarissen en vertrouwensmannen van de organisatie steeds uitgenoodigd.

Wij zijn niet in staat geweest Erich Mühsam aan zijn beulen te ontrukken, maar wij zullen niet toestaan, dat zijn geestelijke nalatenschap wordt vervalscht. Wij roepen niet alleen zijn geestverwanten, maar ook alle eerlijke revolutionaire arbeiders en intellectueelen op, om te protesteeren tegen de infame poging om zijn naam en zijn dood te gebruiken voor een duistere partijpolitiek, die hij zijn geheele leven heeft bestreden.

Wij publiceeren hieronder een fragment uit zijn laatst verschenen werk (De Bevrijding van de Maatschappij van den Staat. Wat is communistisch Anarchisme. Berlijn, 1933, Uitgeverij Fanal. 48 pag.) over het radensysteem. Duidelijk genoeg blijkt ook nogmaals hier, dat Erich Mühsam wel een aanhanger was van de sovjets, maar niet van Sovjet-Rusland, en dat hij zeer goed heeft gezien, dat de raden-idee door de zgn. dictatuur van het proletariaat in Rusland in het tegendeel is verkeerd en dat de verwerkelijking van de radenmaatschappij door de sociale revolutie slechts mogelijk is zonder en tegen de bolsjewistische partij.

A. M. L.

De dictatuur van het proletariaat en het radensysteem

Van klassenstaat spreken beteekent tweemaal hetzelfde zeggen. Een staat is niets anders en kan niets anders zijn dan het gecentraliseerde uitvoerende apparaat van een van het volk afgescheiden klasse, om het ontrechte en tot beheerschte klasse vernederde volk te onderdrukken. De administratieve werkzaamheid van den staat verdeelt daarom de menschelijke gemeenschap in maatschappelijke klassen, door grond en bodem met de door menschen vervaardigde productiemiddelen als eigendom van een bevoorrechte klasse te beschermen en door de vrijwel allen omvattende groep der bezitloozen slechts in staat te stellen van deze productiemiddelen gebruik te maken met inachtneming van het beginsel der onaantastbaarheid van het eigendomsrecht en met instandhouding van het karakter der arbeidsprestatie als een verhuur van arbeidskracht. Uitsluitend met dit doel is de staat geschapen, nooit heeft hij gediend voor een ander doel, nooit zou hij daarvoor kunnen dienen. Alleen daar, waar een heerschende groep staat tegenover een onderworpen groep, heeft de staat een zin, heeft hij reden van bestaan.

Eerst met het ontstaan van het individueele eigendom tot het uitbuiten der menschheid kon de staat ontstaan en is hij ontstaan. Met de ontplooiing van het kapitalisme, dat de materieele uitbuitingsprincipes der bezitters tot het middelpunt van het geheele menschelijke leven maakte, vergrootte en verruwde de staat voortdurend het weefsel van wetten, controle en dwangmaatregelen, waardoor het proletariaat onder het juk der bevoorrechte klasse moet worden gehouden. Aan den anderen kant zijn het echter de marxistische socialisten, die behalve de materialistische wereldbeschouwing ook de gecentraliseerde organisatievorm, dit wezenlijke kenmerk van den kapitalistischen staat, als basis voor het opbouwen van een niet-kapitalistische maatschappij willen overnemen.

Wanneer er commentaren zijn op de marxistische leer, die willen aantoonen, dat het wezen van het kapitalisme bepaald wordt, doordat particuliere uitbuiters de beschikking hebben over de productiemiddelen, doch dat de beschikking daarover door den staat reeds zou mogen worden uitgelegd als een kenmerk van socialisme, dan kan niet scherp genoeg stelling worden genomen tegen een dergelijke vervalsching en verdraaiing van het socialistische beginsel. Staatskapitalisme, ook al wil men het staatssocialisme noemen, heeft met werkelijk socialisme niets gemeen, is integendeel de vorm van kapitalistische slavernij, die het meest vijandig staat tegenover den geest van gemeenschapszin, van wederkeerigheid en van zelf-verantwoordelijkheid, zonder welke geen socialisme kan bestaan. Daarbij is het volkomen onverschillig, of de staat door het proletariaat veroverd wordt om hem geleidelijk om te vormen en in te richten voor socialistische levensvormen, dan wel of men in plaats van den door de revolutie vernietigden privaat-kapitalistischen staat een andere schept, waarin van den aanvang af een staatsapparaat controle uitoefent op de verplichtingen van hen, die de arbeidskracht der arbeiders, die aan deze zelf onttrokken is en die deze zelf niet vrij kunnen benutten, uitbuiten. Ook de concessie aan het gezond verstand van die socialisten, die erkennen, dat staat en maatschappelijke gelijkheid niet kunnen samengaan, is waardeloos, daar zij meenen, dat de staat,, die geregeerd wordt met de bedoeling over te gaan tot een socialistische maatschappijvorm, de eigenschap heeft met het verdwijnen van het kapitalisme zich zelf overbodig te maken, af te sterven en een maatschappij van federalistisch georganiseerde gelijkgerechtigden in staat te stellen een volstrekt socialisme in te voeren. Een staat sterft niet af, maar wordt sterker, door de grondslagen, waarop hij rust, verder uit te bouwen. De grondslagen van den staat zijn de kapitalistische klassenverhoudingen, en het maakt geen verschil of de klassentegenstellingen hun oorsprong vinden in het feit, dat enkele particulieren beschikken over den grond en de productiemiddelen, dan wel ontstaan doordat de beschikking daarover wordt overgedragen op een klein aantal machthebbers in den staat. Mag het al uit moreel oogpunt meer bevredigend zijn te weten, dat het recht op uitbuiting zich niet in de handen van persoonlijke hebzucht bevindt, — waar het op aankomt is, dat een einde gemaakt wordt aan alle uitbuiting, niet daarop, dat zij aan bepaalde personen wordt onttrokken. Voor den produceerenden mensch is het van geen beteekenis, of zijn prestatie ten goede komt aan een naamlooze vennootschap, die de baten uitkeert in den vorm van dividenden aan lieden, die niets te maken hebben met het werk zelf, dikwijls niet eens weten, wat er wordt geproduceerd in het bedrijf, waarvan zij aandeelhouders zijn, dan wel of de staat beslag legt op het inkomen uit zijn arbeid. Het resultaat blijft voor hem hetzelfde: het product van zijn arbeid behoort hem niet toe, het is onttrokken aan zijn beschikking, en zijn voordeel ligt niet dáárin, dat het product er is, maar alleen daarin, dat hij loon ontvangt voor de vervaardiging ervan. Aan het toonstelsel wordt niet het. minste veranderd door de vervanging van het privaatkapitalisme door het staatskapitalisme, het toonstelsel is evenwel het kenmerk der uitbuiting.

Derhalve moet het privilege vernietigd worden. Het kan slechts vernietigd worden, indien in plaats van de arbeidsregeling van boven af de zelfbeschikking der arbeidende massa’s treedt.

Over den aard, de beteekenis en de taak van het Radensysteem heerschen wijdvertakt de meest verwarde voorstellingen, en zelfs in de libertaire arbeidersgroepen vindt men de meest tegenstrijdige opvattingen, óf en op welke manier raden moeten worden gevormd en hoe deze moeten functioneeren. Deze verwarring is ten top gevoerd door het invoeren van het radenbegrip in staatswetten en kapitalistische productiemethoden.

Men heeft, om in schijn tegemoet te komen aan den eisch der arbeiders de bedrijven en het arbeidsproces zelf te controleeren, aan commissies uit hun midden medezeggenschap gegeven, aan de leden daarvan den naam bedrijfsraden gegeven en op die wijze een revolutionair maatschappelijk beginsel aangepast aan de zuigpomp der kapitalistische uitbuiting. Tegelijkertijd heeft men gebruik gemaakt van het systeem der parlementaire democratie, dat wel de grootst denkbare tegenhanger is van de radengedachte, om de samenstelling van de controlecommissies, aan wie slechts zeer beperkte rechten zijn toegekend, te laten regelen door partijcentrales en hen daarvan afhankelijk te maken. Zelfs daar, waar de revolutie reeds onder de leuze „Alle macht aan de raden!” de overwinning der arbeiders en boeren bewerkte, werden de raden dienstbaar gemaakt aan den staat en de partij en, in plaats van invloed uit te oefenen op het maatschappelijk leven en dit in socialistischen geest te leiden, tot niets dan werktuigen der overheid vernederd. Wanneer, zooals telkens weer gebeurt, Anarchisten hieruit de gevolgtrekking maken, dat de geheele raden-idee nu toch wel gebleken is een hinderpaal te zijn voor de vrijheid, dan begaan zij dezelfde denkfout als iemand, die uit het doen en laten der staatsjustitie zou willen afleiden, dat een werkelijk sociaal recht een onmogelijkheid zou zijn. Het vervalschen van een idee kan de idee zelf nooit weerleggen. Raden als dragers der socialistische gemeenschap zijn de lasthebbers van allen, die deelnemen aan de algemeene productie, waardoor de arbeidende massa's zich individueel inschakelen in het maatschappelijk levensproces. In een tijdperk, dat geen uitbuiting kent, verricht ieder mensch zonder uitzondering, tenzij hij zich buiten het maatschappelijk gebeuren stelt, radendiensten. Alleen moeten natuurlijk gedurende het overgangstijdperk der revolutie zij, tegen wien de revolutie gericht is, verre gehouden worden van alle arbeid in de raden. Daar de allereerste taak der raden bestaat in de afschaffing der kapitalistische uitbuiting en in de verwerkelijking der socialistische gemeenschap, kunnen personen, die het socialisme niet wenschen, tot het opbouwen van het socialisme niet geroepen worden. In deze periode hebben de raden tot bijzondere taak, dwangmaatregelen der proletarische klasse te nemen, die dienen om contrarevolutionaire pogingen te breken en te verhinderen, dat onder het motief, dat de revolutie in gevaar is, nieuwe regeervormen ontstaan, die spreken over macht van de raden, om in het geheim hun eigen macht te bevestigen en die spreken van een dictatuur van het proletariaat, om zelf dictator te kunnen spelen.

De anarchisten doen goed, zoo weinig mogelijk gebruik te maken van den term dictatuur van het proletariaat, hoewel bij een juiste opvatting van het radenbegrip en zonder verdraaiing daaronder moeilijk iets anders kan worden verstaan, dan het onderdrukken van verzet tegen de proletarische klasse door het proletariaat. De gewelddadige onderdrukking van contrarevolutionaire samenzweringen door gewapende bestrijding, revolutionaire rechtbanken en iedere andere daartoe geschikte aanwending van beschermende maatregelen is zoolang noodig, als de overwonnen klasse nog beschikt over machtsmiddelen en aanvallen op de revolutionaire rechten der arbeidersklasse te vreezen zijn. Een revolutionaire dictatuur van klasse tegen klasse is onmisbaar tijdens de periode van strijd, maar deze dictatuur is niets anders dan de revolutie zelf. Maar desondanks kan aan geen enkele revolutionaire leider, aan geen enkele groep, geen enkele partij en aan geen enkele uitgezochte schare der revolutie het recht worden gegeven, socialistische proletariërs te beheerschen en te vervolgen, onder welk voorwendsel dan ook.

De marxisten verstaan onder dictatuur van het proletariaat de dictatuur van een marxistisch partijbestuur, waaraan zij zeggenschap ook over de raden, het recht van wetgeving, belastingheffing en het op iedere wijze vertegenwoordigen der revolutie, tot oorlogsverklaringen en verdragen met buitenlandsche mogendheden toe, toekennen. Deze partijkliek zou zich zoogenaamd slechts als heerschende macht mogen opwerpen tot de volkomen invoering van het socialisme. Daar echter iedere centralistische regeermacht staat beteekent, samengaande met het opkomen van autoriteit, bevoorrechting van enkelen, inbreuk op de gelijkheid, zoo is een dergelijke dictatuur niets anders dan het vrij maken van den weg voor een onderdrukkende klasse, voor nieuwe uitbuiting en voor alle schadelijke invloeden, waar de revolutie mee heeft af gerekend. Het invoeren van het socialisme is derhalve onder een dergelijke voorgewende proletarische dictatuur nooit te bereiken, en de nieuwe macht zal zich niet eerder terugtrekken, voor zij door een nieuwe revolutie ten behoeve van de raden voorgoed is weggejaagd.

Het radensysteem schept, wanneer het juist wordt toegepast, geen bureaucratie, geen privileges van enkelingen, geen alomvattende machtssfeer. Want een opdracht van de gemeenschap aan de raden verandert in geen enkel opzicht de verhouding van gelijkwaardigheid tusschen opdrachtgevers en lasthebbers. De radenorganisatie is een federatief verbond van alle produceerende en consumeerende krachten, te beginnen in den nauwsten kring van elkaar rakende belangen tot de meest omvattende economische betrekkingen toe. In de organisatie der raden is elk individu betrokken en de aanwijzing van deze of gene lasthebber tot het verrichten van een of andere dienst, tot het toelichten van het een of andere plan, tot het plegen van overleg in een zaak met elders verblijvende vertegenwoordigers der raden, tot het ten uitvoer brengen van of toezicht houden op een projekt, dat door de gemeenschap voor noodig wordt gehouden of waartoe deze besloten heeft, tot het motiveeren van een meening of tot het onderzoeken van een voorstel van de tegenstanders, geeft hem, die hiermede belast is, geen voorrechten boven hen, die hem hebben aangewezen en ontheft ook geen der opdrachtgevers van de verantwoordelijkheid voor- de daden van den lasthebber. Alle opdrachten blijven afhankelijk van den wil van hen, die ze aeven: degene, die de opdracht krijgt, is niets andere dan het uitvoerend orgaan van de corporatie, die hem het gedeelte van het werk overlaat, waartoe zij hem geschikt acht; hij is uitvoerder van den wil van een bepaalde gemeenschap, en wel uitvoerder van dien wil voor dat bepaalde geval, dat hem is opgedragen. De ontzaggelijke veelvoudigheid van het maatschappelijk leven brengt mede ontelbare uitingen van maatschappelijk dienstbetoon zoowel in de kleinste als in de gewichtigste dingen, zoodat de verdeeling der maatschappelijke plichten in onophoudelijke wisseling alle krachten in beslag neemt, allen onder de voortdurende controle van allen staan, ieder, verantwoordelijk voor zich zelf en voor het geheel, de eenheid van gemeenschap en individu waarborgt, waardoor de gelijke aanspraken van allen en de wederkeerige hulp in alle gemeenschappelijke aangelegenheden wordt verzekerd. Iedere aanwijzing van een lasthebber geschiedt onder het voorbehoud, dat hij op elk oogenblik kan worden ontheven van zijn opdracht, het op zich nemen van een dienst is steeds vrijwillig en heeft plaats onder het voorbehoud er van te kunnen afzien, voor het geval de uitvoerder zich niet opgewassen voelt tegen de moeilijkheden of een ander voor meer geschikt houdt om het gemeenschappelijk welzijn te behartigen. Daarom zijn alle verkiezingen, die aan bepaalde personen voor bepaalden tijd algemeene volmachten geven, vooral wanneer zij uit partijoogpunt geschieden en beinvloed worden door centrale instanties, die buiten de onmiddellijk belanghebbende arbeidersgroep staan, parlementaire instellingen, die met de radenorganisatie der maatschappij niet het geringste hebben uit te staan. In een kapitalistisch productiesysteem bestaan geen raden: raden in de revolutie worden gevormd uit den wil, hetgeen politiek en economisch noodzakelijk is, te doen uitgaan van de bedrijven en, met uitschakeling van regeerende beambten, in een vrijwillig wederkeerig onderling begrip der revolutionairen zelf te doen; na de overwinning der revolutie zijn de raden de organen der gemeenschap, die beslissen en besturen, die de geheele maatschappij omvatten en de structuur ervan in stand houden.

De opbouw der radenorganisatie brengt derhalve geen moeilijkheden ten aanzien van het actief of passief kiesrecht of de evenredige vertegenwoordiging. Zoolang de revolutie nog geen vasten voet gekregen heeft, blijft het deelnemen aan de leiding van het maatschappelijk gebeuren vanzelfsprekend beperkt tot de socialisten, wier doel het is, de revolutie onder alle omstandigheden rechtstreeks tot haar uiteindelijk doel te leiden: de ordening der vrijheid in de klassenlooze maatschappij volgens het radenbeginsel. Zij moeten zich, uitgaande van de bedrijven en de woonwijken en met volledige op den achtergrondstelling van alle vroegere richtingsverschillen en met besliste uitschakeling van elke opdringerige inmenging van geleerde politici en autoritaire betweters, aaneensluiten volgens hun gemeenschappelijke invloedssfeer en arbeidsterrein en het initiatief nemen tot de beraadslagingen en de verdeeling der werkzaamheden, die bevorderlijk zijn voor het aankweeken van den nieuwen geest en voor het invoeren van de nieuwe maatschappelijke en economische vormen. Daartoe behoort ook de nauw met elkaar samenhangende taak der arbeiders- en boerenraden, maatregelen te nemen voor de voorziening in de algemeene behoeften, evenals op elk gebied producenten en consumenten moeten streven naar eensgezind optreden in de leiding van het economisch leven. Op het platteland moet door voorlichting en propaganda, echter vooral niet door bekeering met geweld, uitgaande van de steden, de radengedachte duidelijk worden gemaakt, in dier voege, dat voordat de socialistische gelijkheid mogelijk wordt gemaakt, de verovering der raden als steunpunten voor de economisch oppermachtige groote boeren verhinderd wordt. Waar nog uitbuiting in de een of andere vorm mocht voorkomen, mogen de organen der raden slechts werktuigen zijn der uitgebuiten en benadeelden en moeten zij derhalve, voorzoover betreft de boerenraden, voor alles de kleinboeren, de landarbeiders en de armen uit de dorpen omvatten. De arbeiders uit de steden moeten er bij het opbouwen der radenmaatschappij vooral op bedacht zijn, dat nauwlettend acht geslagen wordt op het federalistisch karakter der socialistische organisatie van het allereerste begin af. Een radenstaat, die het aanlegt op een centrale overkapping der organen der raden binnen zekere grenzen, misbruikt de raden, die daardoor zelf rechteloos ge. maakt worden en ten doode opgeschreven. Een radenmaatschappij, een radenrepubliek — het woord republiek beteekent geenszins zonder meer een staatsvorm, maar ieder zelfbestuur van een gemeenschap door het volk — een radenmaatschappij is slechts denkbaar als federatief samenstel en kan nooit een staat zijn of in een staatsbestel een plaats vinden.

ERICH MÜHSAM.