Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:erich_muehsam

Erich Mühsam

Erich Mühsam (circa 1928)

Erich Mühsam (Berlijn, 6 april 1878 - Oranienburg, 10 juli 1934) was een beeldbepalende anarchist en activist in Duitsland. Hij was o.a. betrokken bij de Radenrepubliek van München in 1919 en bood actief verzet tegen het nationaalsocialisme.

Biografie

Mühsam werd geboren in Berlijn. Hij was Joods en groeide op in het Noord-Duitse Lübeck. Hier werd hij in 1896 van school gestuurd vanwege 'socialistische bezigheden'. Hij zou aanvankelijk apotheker worden, in 1900 neemt hij deze werkzaamheden op.

Eerste uitgave Kain, tijdschrift voor menselijkheid, 1911 Eerste uitgave van Fanal, 1926

In 1902 werd hij redacteur van het anarchistische tijdschrift Der arme Teufel en in 1905 ook van de Weckruf. In deze tijd, vanaf 1902, verkeerde hij ook in de Friedrichshagener Kreis, een zich in Berlijn verzamelende kring van voornamelijk naturalistische dichters. Hij sloot zich bovendien aan bij de Neue Gemeinschaft en knoopte vriendschap aan met Gustav Landauer. Tussen 1904 en 1908 trok hij met Johannes Nohl rond door Europa en leefde onder andere in Zürich, Ascona (Monte Verità), München, Wenen en Parijs. Vanaf 1909 leefde hij in München. Mühsam zag het leven van de antiburgerlijke bohemien als een anticipatie op het anarchisme.

In München richtte hij de groepering Gruppe Tat mee op, om te agiteren voor het anarchisme. Daarop werd Mühsam in 1910 gearresteerd op verdenking van samenzwering, waarvan hij echter werd vrijgesproken. Mühsam ondervond echter moeilijkheden door de boycot van de pers tegen hem en zijn werk. Hierop richtte Mühsam in 1911 het blad Kain. Zeitschrift für Menschlichkeit op, dat tot 1919 verscheen. Hij werd nu een centrale figuur in de Schwabinger Bohème en raakte bevriend met Heinrich Mann, Frank Wedekind, Lion Feuchtwanger en anderen. Zijn maatschappijkritiek uitte zich in die periode vooral in medewerking aan satirische tijdschriften (zoals Simplicissimus) en het plaatselijke cabaret.

Antimilitarisme en de radenrepubliek in Beieren

In 1915 werd Mühsam veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens dienstweigering; hij probeerde een internationale vereniging van dienstweigeraars op te richten. Zijn toenmalige antimilitaristische opvattingen vertoonden veel overeenkomsten met die van Karl Liebknecht. In hetzelfde jaar, 1915, trad Erich Mühsam in het huwelijk met Kreszentia Elfinger, die onder de naam Zenzl Mühsam bekend zou worden. Zij kon de nalatenschap van haar man Erich voor verlies behoeden. Van 1916 tot 1918 was hij mede-organisator van diverse protesten en stakingen tegen de oorlog.

Mühsam (midden voorste rij) met leden van de Radenrepubliek van München in gevangenschap, 1920.

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog, in het voorjaar van 1919, speelde Mühsam een leidende rol tijdens de omwentelingen in Beieren. Samen met Gustav Landauer en Ernst Toller had Mühsam op 7 april 1919 de (sinds begin 1919 reeds derde) radenrepubliek uitgeroepen; deze derde republiek, de Radenrepubliek van München wordt ook wel de republiek van de Schwabinger Literaten genoemd.

Na het neerslaan van de Beierse radenrepubliek werd hij bestraft met vijftien jaar gevangenis. In 1924 verleende men hem amnestie en zette de rest van de straf om in een voorwaardelijke straf. Hij vertrok naar Berlijn en werd werkzaam bij het tijdschrift Fanal, waarin hij campagne voerde voor de vrijlating van de communist Max Hoelz. Hij zette zich daarbij actief in voor de Rote Hilfe (vert. Rode Hulp), een organisatie met nauwe banden met de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD). De Föderation Kommunistischer Anarchisten Deutschlands (FKAD) sloot Mühsam op beschuldiging van “KPD-loyaliteit” en zijn korte lidmaatschap van de KPD uit van hun hun organisatie. Al in 1929 trad Mühsam echter weer uit de KPD.

Gevangenschap en moord door de nazi's

De dag na de Rijksdagbrand werd hij opgepakt in 1933 door de paramilitaire afdeling van de nazi's, de Sturmabteilung (SA), zoals duizenden anderen, en naar het concentratiekamp Oranienburg afgevoerd. Na 16 maanden in gevangenschap en enorm slechte behandelingen - bijv. veelvuldige mishandelingen - werd Mühsam in 1934 door leden door de nazi's vermoord. De nazi's beweerden dat Mühsam zichzelf het leven had genomen, maar Mühsam had de avond voor zijn dood verklaard dat hij zichzelf nooit zou ombrengen.[1] Medegevangenen weerlegden later eveneens de verklaring over de zelfmoord van Mühsam en verklaarden dat Mühsam in de kamer van de kampcommandanten vermoord was. Zijn vrouw en strijdgenote Kreszentia (Zenzl) Mühsam zei over de overhandiging van lichaam:

Het graf van Erich en Creszentia Mühsam op het Waldfriedhof in Dahlem, Berlijn. Poster voor een herdenkingsdemonstratie, 2014

De kist werd geopend. Voor mij lag mijn man. Zijn gezicht was bleek, maar heel, heel rustig. Een striem op zijn hals toonde mij de sporen van de strop. […] Mijn zwager Hans zei: “sorry, mijn broeder, ik ben een oude arts.” Hij trok hem zijn hemd uit. Zijn rug was volkomen bond en blauw en hij was gedood door middel van een gifinjectie en dood opgehangen in het toilet.[1]

Het lichaam van Mühsam werd daarop op 15 juli 1934 overgebracht naar Berlijn waar hij op het Waldfriedhof in Dahlem begraven werd. Daar bevindt zijn graf zich noch. Zijn partner Creszentia Mühsam zou later in hetzelfde graf worden bijgezet.

Nalatenschap

Kreszentia (Zenzl) Mühsam schreef een indringende, maar fragmentarische biografie getiteld De lijdensweg van Erich Mühsam (uitgegeven door de Internationale Rode Hulp). Kreszentia vertrok nog op de dag van de begrafenis van Erich naar Tsjecho-Slowakije om een jaar later door te reizen naar de Sovjet-Unie.

April 1936 werd zij voor het eerst opgepakt en een half jaar later weer vrijgelaten. Vrijwel niemand wilde meer met haar te maken hebben en in 1939 werd ze wederom opgepakt om tot 1953 in strafkampen en interne ballingschap te verkeren. Na Stalins dood keerde ze terug naar de DDR, waar ze in 1962 stierf.

Sinds 1989 bestaat in Lübeck de Erich Mühsam Gesellschaft, die zich bezighoudt met de uitgave van Mühsams werk en de betekenis daarvan voor wetenschap, politiek en samenleving.

Sinds een aantal jaren is er hernieuwde aandacht voor Erich Mühsam. Zo werd er in Berlijn op 12 juli 2014 ter herdenking van zijn 80ste sterfdag door anarchisten en antifascisten een demonstratie gehouden onder het motto “Zich voegen betekend jezelf verloochenen.” Aansluitend vond er een viering plaats.

Citaat:

De massa's die vandaag achter het hakenkruis aanlopen en joelen, dreigen en tot daden aanzetten, verschillen niets van diegenen die eerder achter de rode vlag marcheerden, joelden, dreigden en tot beslissende daden aanzette. Ja, zij bestaan zonder twijfel uit dezelfde personen, die zonder al te veel kritische vragen, de verhoudingen ondragelijk vinden en de schuld toewijzen aan diegenen, die door de meest actuele schreeuwlelijk, als schuldigen worden aangewezen.E. Mühsam, Gevangenisdagboek 28 augustus 1922

Bibliografie

  • Die Homosexualität. Ein Beitrag zur Sittengeschichte unserer Zeit, 1903 (essay)
  • Die Eigenen, 1903 (roman)
  • Die Wüste, 1904 (gedichten)
  • Die Hochstapler, 1906(drama)
  • Der Krater, 1909 (gedichten)
  • Wüste-Krater-Wolken, 1914 (gedichten)
  • Die Freivermählten, 1914 (drama)
  • Ein Andenken Gustav Landauers, 1919
  • Brennende Erde, 1920 (gedichten)
  • Judas, 1921 (arbeidersdrama)
  • Revolution, 1925 (strijd-, mars- en spotliederen)
  • Alarm, 1925 (manifesten)
  • Gerechtigkeit für Max Hoelz!, 1926
  • Staatsräson, ein Denkmal für Sacco und Vanzetti, 1928 (drama)
  • Räterepublik, 1929 (roman)
  • Unpolitische Erinnerungen, 1931 (autobiografie)
  • Befreiung der Gesellschaft vom Staat, 1932 (manifest)
  • Namen und Menschen, 1949 (Erinnerungen, uitgave 1949)
  • Bilder und Verse für Zenzl, 1975 (uitgave 1975)

Teksten

Over Erich Mühsam

Voetnoten

namespace/erich_muehsam.txt · Laatst gewijzigd: 14/07/21 12:11 door defiance