Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:octave_mirbeau

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
namespace:octave_mirbeau [16/10/19 10:14]
127.0.0.1 Externe bewerking
namespace:octave_mirbeau [01/06/20 18:17] (huidige)
defiance
Regel 22: Regel 22:
 In de jaren 90 maakt hij een lange crisis door in zijn bestaan, waar nog ernstige huwelijksproblemen bijkomen, en bovendien vreest hij impotent te zijn. In 1887 is hij namelijk, ondanks de roddelpraatjes,​ getrouwd met een voormalig actrice van lichte zeden, Alice Regnault. In de jaren 90 maakt hij een lange crisis door in zijn bestaan, waar nog ernstige huwelijksproblemen bijkomen, en bovendien vreest hij impotent te zijn. In 1887 is hij namelijk, ondanks de roddelpraatjes,​ getrouwd met een voormalig actrice van lichte zeden, Alice Regnault.
  
-Toch publiceert hij in die moeilijke jaren als feuilleton een eerste versie van //Le Journal d’une femme de chambre// en van //Le Jardin des supplices// (onder de titel En mission), evenals een heel bijzondere, tragische pre-existentialistische schildersroman,​ //Dans le ciel// (1892-1893),​ geïnspireerd op de zelfdoding van Van Gogh, een schilder die hij pas heeft ontdekt. Er begint dan ook een lange periode van tien jaar waarin hij bijdragen schrijft voor Le Journal en een tragedie over een proletarisch onderwerp dat wel wat weg heeft van //[[Germinal]]//, getiteld //Les Mauvais Bergers//, en dat in december 1897 op de planken wordt gebracht door Sarah Bernhardt en Lucien Guitry. Maar datgene waardoor Mirbeau de zwaarmoedigheid waaraan hij leed, kan overwinnen, is de [[Dreyfus-affaire]], waar hij zich al op 28 november 1897 met zijn gebruikelijke edelmoedige onbaatzuchtigheid instort, dat wil zeggen twee dagen na Zola. Hij schrijft de tekst van de tweede ‘petitie van intellectuelen’,​ hij gaat iedere dag met Zola mee naar diens proces, hij stort als borg voor hem 7500 francs en weet bij Reinach 30.000 francs los te peuteren om de verschillende boetes te betalen die de schrijver van “//​J’accuse//​” zijn opgelegd. Hij neemt deel aan talrijke bijeenkomsten ter ondersteuning van Dreyfus, in Parijs en daarbuiten, en, niet te vergeten, hij publiceert in //​L’Aurore//​ een vijftigtal opiniërende artikelen waarin hij probeert de arbeiders en de intellectuelen wakker te schudden en waarin hij de spot drijft met de nationalisten,​ de geestelijkheid en de antisemieten door denkbeeldige interviews met hen te publiceren. Verontwaardigd volgt hij meer dan een maand lang het proces tegen Alfred Dreyfus in Rennes en keert daarna wanhopig terug naar Parijs.+Toch publiceert hij in die moeilijke jaren als feuilleton een eerste versie van //Le Journal d’une femme de chambre// en van //Le Jardin des supplices// (onder de titel En mission), evenals een heel bijzondere, tragische pre-existentialistische schildersroman,​ //Dans le ciel// (1892-1893),​ geïnspireerd op de zelfdoding van Van Gogh, een schilder die hij pas heeft ontdekt. Er begint dan ook een lange periode van tien jaar waarin hij bijdragen schrijft voor Le Journal en een tragedie over een proletarisch onderwerp dat wel wat weg heeft van //​Germinal//,​ getiteld //Les Mauvais Bergers//, en dat in december 1897 op de planken wordt gebracht door Sarah Bernhardt en Lucien Guitry. Maar datgene waardoor Mirbeau de zwaarmoedigheid waaraan hij leed, kan overwinnen, is de //Dreyfus-affaire//, waar hij zich al op 28 november 1897 met zijn gebruikelijke edelmoedige onbaatzuchtigheid instort, dat wil zeggen twee dagen na Zola. Hij schrijft de tekst van de tweede ‘petitie van intellectuelen’,​ hij gaat iedere dag met Zola mee naar diens proces, hij stort als borg voor hem 7500 francs en weet bij Reinach 30.000 francs los te peuteren om de verschillende boetes te betalen die de schrijver van “//​J’accuse//​” zijn opgelegd. Hij neemt deel aan talrijke bijeenkomsten ter ondersteuning van Dreyfus, in Parijs en daarbuiten, en, niet te vergeten, hij publiceert in //​L’Aurore//​ een vijftigtal opiniërende artikelen waarin hij probeert de arbeiders en de intellectuelen wakker te schudden en waarin hij de spot drijft met de nationalisten,​ de geestelijkheid en de antisemieten door denkbeeldige interviews met hen te publiceren. Verontwaardigd volgt hij meer dan een maand lang het proces tegen Alfred Dreyfus in Rennes en keert daarna wanhopig terug naar Parijs.
  
 Beïnvloed door zijn diepgewortelde pessimisme, publiceert hij achtereenvolgens //Le Jardin des supplices// (1899), een literaire lappendeken van monsterlijkheden uit eerdere teksten, die los van elkaar waren geschreven en die stilistisch sterk uiteenliepen,​ //Le Journal d’une femme de chambre// (1900), waarin hij het toenmalige slavenbestaan van het huispersoneel aan de kaak stelt en daarmee een weinig verheffende kant van de bourgeoisie laat zien, en //Les 21 jours d’un neurasthénique//​ (1901), de samenvoeging van een vijftigtal gruwelijke verhalen die al vijftien jaar in de pers waren verschenen. In april 1903 beleeft hij een triomf met de opvoering in de //Comédie Française//​ van een groot klassiek karakterblijspel Les Affaires sont les affaires, waarin hij de vloer aanveegt met de parvenu’s en de almacht van het Geld aan de kaak stelt door het schilderen van het karakteristieke personage van de even drukke als dubieuze zakenman Isidore Lechat. Het stuk wordt ook een groot succes in Duitsland, Rusland, de Verenigde staten en andere landen. Nu Mirbeau hierdoor in goeden doen is geraakt, vermindert hij het tempo waarin hij zijn journalistieke stukken schrijft, hoewel hij in 1904 toch nog zo’n half jaar schrijft voor //​L’Humanité//,​ de krant van Jaurès. Hij ziet af van de negentiende-eeuwse romanvorm, die hij poogt te vernieuwen door het naturalistische spoor te verlaten. In 1907 publiceert hij La 628-E8, het verslag van een reis door België, Nederland en Duitsland, waarin zijn auto de hoofdrol speelt, en, in 1913, Dingo, een kleurrijke en vrijgevochten fantasie over zijn hond. In december 1908 slaagt hij erin om eveneens in de //Comédie Française//,​ na een gerechtelijke beslissing, een venijnig blijspel te laten opvoeren, //Le Foyer//, dat een schandaal veroorzaakt omdat hij daarin de zakelijke machinaties van het liefdadigheidswerk onthult en de economische en seksuele uitbuiting van opgroeiende meisjes. Beïnvloed door zijn diepgewortelde pessimisme, publiceert hij achtereenvolgens //Le Jardin des supplices// (1899), een literaire lappendeken van monsterlijkheden uit eerdere teksten, die los van elkaar waren geschreven en die stilistisch sterk uiteenliepen,​ //Le Journal d’une femme de chambre// (1900), waarin hij het toenmalige slavenbestaan van het huispersoneel aan de kaak stelt en daarmee een weinig verheffende kant van de bourgeoisie laat zien, en //Les 21 jours d’un neurasthénique//​ (1901), de samenvoeging van een vijftigtal gruwelijke verhalen die al vijftien jaar in de pers waren verschenen. In april 1903 beleeft hij een triomf met de opvoering in de //Comédie Française//​ van een groot klassiek karakterblijspel Les Affaires sont les affaires, waarin hij de vloer aanveegt met de parvenu’s en de almacht van het Geld aan de kaak stelt door het schilderen van het karakteristieke personage van de even drukke als dubieuze zakenman Isidore Lechat. Het stuk wordt ook een groot succes in Duitsland, Rusland, de Verenigde staten en andere landen. Nu Mirbeau hierdoor in goeden doen is geraakt, vermindert hij het tempo waarin hij zijn journalistieke stukken schrijft, hoewel hij in 1904 toch nog zo’n half jaar schrijft voor //​L’Humanité//,​ de krant van Jaurès. Hij ziet af van de negentiende-eeuwse romanvorm, die hij poogt te vernieuwen door het naturalistische spoor te verlaten. In 1907 publiceert hij La 628-E8, het verslag van een reis door België, Nederland en Duitsland, waarin zijn auto de hoofdrol speelt, en, in 1913, Dingo, een kleurrijke en vrijgevochten fantasie over zijn hond. In december 1908 slaagt hij erin om eveneens in de //Comédie Française//,​ na een gerechtelijke beslissing, een venijnig blijspel te laten opvoeren, //Le Foyer//, dat een schandaal veroorzaakt omdat hij daarin de zakelijke machinaties van het liefdadigheidswerk onthult en de economische en seksuele uitbuiting van opgroeiende meisjes.
Regel 81: Regel 81:
 ===== Voetnoten ===== ===== Voetnoten =====
  
-[1] BougangismeDoor sommigen gezien als een voorloper van het fascisme, en door anderen als een socialistische hervormingsbeweging.+  * [1] Bougangisme: Politieke stroming die in verband wordt gebracht met Georges Boulanger (1837-1891). ​Door sommigen ​worden zijn autoritaire en conservatieve ideeën ​gezien als een voorloper van het fascisme, en door anderen als een socialistische hervormingsbeweging.
  
 ===== Bronnen ===== ===== Bronnen =====
namespace/octave_mirbeau.1571220878.txt.gz · Laatst gewijzigd: 16/10/19 10:14 door 127.0.0.1