Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:opruiing_-_de_arbeider_weigert_dienst_tegen_de_oorlog

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

namespace:opruiing_-_de_arbeider_weigert_dienst_tegen_de_oorlog [16/12/19 12:52]
defiance aangemaakt
namespace:opruiing_-_de_arbeider_weigert_dienst_tegen_de_oorlog [16/12/19 13:07] (huidige)
defiance
Regel 1: Regel 1:
-====== Opruiing ​De arbeider weigert dienst tegen de oorlog ======+====== OpruiingDe arbeider weigert dienst tegen de oorlog ======
 //Door [[Henk Eikeboom]]//​ //Door [[Henk Eikeboom]]//​
  
-Verschenen: 1934 +  * Verschenen: 1934 
-Bron: [[https://​archive.org/​details/​EikeboomDeArbeiderWeigertDienstTegenDenOorlog|Opruiing?​ De arbeider weigert dienst tegen den oorlog!]], //De Arbeider//, 1934 +  ​* ​Bron: [[https://​archive.org/​details/​EikeboomDeArbeiderWeigertDienstTegenDenOorlog|Opruiing?​ De arbeider weigert dienst tegen den oorlog!]], //De Arbeider//, 1934 
-Digitalisering en gedeeltelijke modernisering:​ Tommy Ryan+  ​* ​Digitalisering en gedeeltelijke modernisering:​ Tommy Ryan
  
  
 ---- ----
  
-====== Opruiing ​De arbeider weigert dienst tegen de oorlog ======+====== OpruiingDe arbeider weigert dienst tegen de oorlog ======
  
 ===== Voorwoord ===== ===== Voorwoord =====
  
-De redacteur van „DE ARBEIDER”, Henk Eikeboom, was gedagvaard donderdag 11 januari 1934 voor de Arrondissementsrechtbank te Groningen te verschijnen. Hem werd „Opruiing in geschrifte” ten laste gelegd, naar aanleiding van het feit, dat hij in de nummers van 2 en 30 september 1933 van „De Arbeider” twee stukken zou hebben opgenomen (het eerste van zijn eigen hand), waarin respectievelijk de volgende zinsneden voorkwamen:+De redacteur van "De Arbeider”, Henk Eikeboom, was gedagvaard donderdag 11 januari 1934 voor de Arrondissementsrechtbank te Groningen te verschijnen. Hem werd „Opruiing in geschrifte” ten laste gelegd, naar aanleiding van het feit, dat hij in de nummers van 2 en 30 september 1933 van „De Arbeider” twee stukken zou hebben opgenomen (het eerste van zijn eigen hand), waarin respectievelijk de volgende zinsneden voorkwamen:
  
-"WEIGERT MASSAAL SOLDAAT TE ZIJN” ​en „DE OORLOG BEDREIGT NIET ENKELENDOCH IEDERDAAROM IS HET DE TAAK VAN IEDER, OM DEZE MISDAAD TE HELPEN VERHINDEREN,​ DOOR INDIVIDUEEL EN MASSAAL ELKE OORLOGSDIENST TE WEIGEREN.+"Weigert massaal soldaat te zijn" ​en "De oorlog bedreigt niet enkelenmaar iedereenDaarom is het de taak van iedereen om deze misdaad te helpen verhinderen door individueel en massaal elke oorlogsdienst te weigeren."
  
 Deze woorden, die duizendmaal in de loop van de jaren gezegd zijn, werden nu plotseling strafbaar gesteld. Niets tekent beter de geest van voortschrijdende reactie, die ook over Nederland vaardig wordt. Deze woorden, die duizendmaal in de loop van de jaren gezegd zijn, werden nu plotseling strafbaar gesteld. Niets tekent beter de geest van voortschrijdende reactie, die ook over Nederland vaardig wordt.
Regel 24: Regel 24:
 Tot diepere kennismaking met de uitgesproken beginselen menen zij naar het genoemde weekblad te mogen verwijzen. Tot diepere kennismaking met de uitgesproken beginselen menen zij naar het genoemde weekblad te mogen verwijzen.
  
-====== Opruiing ​De arbeider weigert dienst tegen de oorlog ​======+===== OpruiingDe arbeider weigert dienst tegen de oorlog =====
  
 Het vreemde geval doet zich voor, dat ieder allerwegen over vrede spreekt, — zegt niets liever te wensen, zelfs er naar te streven, terwijl toch terzelfder tijd de handelingen van de mensen ten opzichte van het vraagstuk van oorlog en vrede met elkaar in flagrante tegenspraak zijn. Het vreemde geval doet zich voor, dat ieder allerwegen over vrede spreekt, — zegt niets liever te wensen, zelfs er naar te streven, terwijl toch terzelfder tijd de handelingen van de mensen ten opzichte van het vraagstuk van oorlog en vrede met elkaar in flagrante tegenspraak zijn.
Regel 36: Regel 36:
 Ook toen was er, als op dit ogenblik, een sterke, als elektrische spanning in de internationale politieke atmosfeer. Ook toen trachtten de heersende wereldmachten het onheil te bezweren door grote internationale conferenties. Al is het Haagse Vredespaleis nu bijna vergeten en tot een historisch monument geworden, — ieder weet nog wel, hoe toentertijd alom moeite gedaan werd om de gehele aandacht van het wereldpubliek van het werkelijke gebeuren af te leiden en het te concentreren op het vorstelijk geschitter en geconfereer in de Haag. Er waren waarschuwende stemmen genoeg, die zeiden, dat dat alles niets voor de vrede betekende — integendeel,​ dat het eer een oorlogsgevaar genoemd kon worden, omdat het op het menselijke geweten narcotisch werkte — maar die stemmen gingen onder in het overig unisono van lof, bewondering en blijde verwachting. Ook toen was er, als op dit ogenblik, een sterke, als elektrische spanning in de internationale politieke atmosfeer. Ook toen trachtten de heersende wereldmachten het onheil te bezweren door grote internationale conferenties. Al is het Haagse Vredespaleis nu bijna vergeten en tot een historisch monument geworden, — ieder weet nog wel, hoe toentertijd alom moeite gedaan werd om de gehele aandacht van het wereldpubliek van het werkelijke gebeuren af te leiden en het te concentreren op het vorstelijk geschitter en geconfereer in de Haag. Er waren waarschuwende stemmen genoeg, die zeiden, dat dat alles niets voor de vrede betekende — integendeel,​ dat het eer een oorlogsgevaar genoemd kon worden, omdat het op het menselijke geweten narcotisch werkte — maar die stemmen gingen onder in het overig unisono van lof, bewondering en blijde verwachting.
  
-De "​pessimisten” van toen zijn voor 100 pet. in het gelijk gesteld. 1 augustus 1914 kwam en een metafysische gerechtigheid zou goed gedaan hebben blijk van haar bestaan te geven door het Haagsche ​"​Vredes”paleis door bliksems in een puinhoop te veranderen. En Carnegie, de financier van het geval, ging munitie fabriceren. zo betaalde de oorlog hem in tienvoud terug, wat de "​vrede” hem gekost had!+De "​pessimisten” van toen zijn voor 100 pet. in het gelijk gesteld. 1 augustus 1914 kwam en een metafysische gerechtigheid zou goed gedaan hebben blijk van haar bestaan te geven door het Haagse ​"​Vredes”paleis door bliksems in een puinhoop te veranderen. En Carnegie, de financier van het geval, ging munitie fabriceren. zo betaalde de oorlog hem in tienvoud terug, wat de "​vrede” hem gekost had!
  
 Ik weet niet, hoe het u was, dien eersten Augustusdag 1914. Maar in mij en in een groot deel van de jeugd van toen, — in onze harten en geesten en gedachten, — stortte wel het Vredespaleis van de regeringen en diplomaten donderend ineen. En als een grote zekerheid rees op, toen het stof van de ineenstorting zich gelegd had: langs dien weg kan geen vrede komen, nu niet en nooit! Ik weet niet, hoe het u was, dien eersten Augustusdag 1914. Maar in mij en in een groot deel van de jeugd van toen, — in onze harten en geesten en gedachten, — stortte wel het Vredespaleis van de regeringen en diplomaten donderend ineen. En als een grote zekerheid rees op, toen het stof van de ineenstorting zich gelegd had: langs dien weg kan geen vrede komen, nu niet en nooit!
Regel 52: Regel 52:
 Want, we hebben het niet bij een overtuiging,​ dat iets zóó was, gelaten. Het drong zich aan ons op en we konden het niet anders meer zien — zoals je het zonlicht zien moet, al sluit je stijf de ogen — dat elke macht faalde, die de oorlog zei te willen weerstaan, — maar dat er nog één kracht over was, die er wel toe in staat was: de enkeling, de persoonlijkheid zelf. Want, we hebben het niet bij een overtuiging,​ dat iets zóó was, gelaten. Het drong zich aan ons op en we konden het niet anders meer zien — zoals je het zonlicht zien moet, al sluit je stijf de ogen — dat elke macht faalde, die de oorlog zei te willen weerstaan, — maar dat er nog één kracht over was, die er wel toe in staat was: de enkeling, de persoonlijkheid zelf.
  
-Er is tijdens de wereldoorlog in Amerika eens iets gebeurd, dat symbolisch voor dit alles is: een mens weigerde soldaat te zijn. Na lange celstraf en Third Degree stierf hij. Het lijk werd toen toch in het geweigerde uniform gestoken en de baar met de "Stars en Stripes” overdekt. En de mannen van de wet meenden overwonnen te hebben. Maar in feite had geheel het machtig apparaat van de Verenigde Straten het af moeten leggen tegen die ene mens. Zeker, men had een dood lichaam in uniform geperst — maar de levende mens had men geen soldaat kunnen maken.+Er is tijdens de wereldoorlog in Amerika eens iets gebeurd, dat symbolisch voor dit alles is: een mens weigerde soldaat te zijn. Na lange celstraf en //Third Degree// stierf hij. Het lijk werd toen toch in het geweigerde uniform gestoken en de baar met de "Stars en Stripes” overdekt. En de mannen van de wet meenden overwonnen te hebben. Maar in feite had geheel het machtig apparaat van de Verenigde Straten het af moeten leggen tegen die ene mens. Zeker, men had een dood lichaam in uniform geperst — maar de levende mens had men geen soldaat kunnen maken.
  
 Ik zei, dat dit symbolisch was, voor wat wij jongeren, die dienst weigerden, gevoelden. Wij koesterden niet de illusie, dat wij door ons verzet tegen de oorlog in de individuele vorm iets praktisch en reëels tegen de oorlogsmoloch verrichtten. Maar de drijfveer van ons handelen was op de komende tijden gericht. Wij zagen, dat alles ineengestort en verloochend was. Dat er één werkelijke macht levend over bleef, die het ten slotte zou kunnen en moeten doen: de mens zelf. Dat echter die mens in massa verblind, beneveld, beangstigd - als een slavenhorde gehoorzaamde en deed al wat men haar zegde te moeten doen - ook dat, ja alleen dat, wat tegen het eigen belang in ging. Maar wij wanhoopten niet, omdat wc wisten, dat de mens eeuwig is en géén gedachte ooit anders dan in langen tijd doordringt. Daarom begrepen wij, dat het meer van belang was dat de idee leven bleef, dan de toevallige menselijke dragers daarvan. zo konden we er toe komen de oorlogsdienst te weigeren, onverschillig voor het direct gevolg in de tijd, — maar het oog gericht op de toekomst. En alleen met de verwachting,​ dat eens een mensheid in massa de ontdekking zou doen, dat de oorlogsuitbanning eigenlijk zo eenvoudig is, — zo simpel, dat een kind het begrijpen kan: de oorlog is gedaan, zodra degene, die hem voeren moet, DAT ZIJN WIJZELF, weigert dat langer te doen. Ik zei, dat dit symbolisch was, voor wat wij jongeren, die dienst weigerden, gevoelden. Wij koesterden niet de illusie, dat wij door ons verzet tegen de oorlog in de individuele vorm iets praktisch en reëels tegen de oorlogsmoloch verrichtten. Maar de drijfveer van ons handelen was op de komende tijden gericht. Wij zagen, dat alles ineengestort en verloochend was. Dat er één werkelijke macht levend over bleef, die het ten slotte zou kunnen en moeten doen: de mens zelf. Dat echter die mens in massa verblind, beneveld, beangstigd - als een slavenhorde gehoorzaamde en deed al wat men haar zegde te moeten doen - ook dat, ja alleen dat, wat tegen het eigen belang in ging. Maar wij wanhoopten niet, omdat wc wisten, dat de mens eeuwig is en géén gedachte ooit anders dan in langen tijd doordringt. Daarom begrepen wij, dat het meer van belang was dat de idee leven bleef, dan de toevallige menselijke dragers daarvan. zo konden we er toe komen de oorlogsdienst te weigeren, onverschillig voor het direct gevolg in de tijd, — maar het oog gericht op de toekomst. En alleen met de verwachting,​ dat eens een mensheid in massa de ontdekking zou doen, dat de oorlogsuitbanning eigenlijk zo eenvoudig is, — zo simpel, dat een kind het begrijpen kan: de oorlog is gedaan, zodra degene, die hem voeren moet, DAT ZIJN WIJZELF, weigert dat langer te doen.
  
 En wel heeft die toekomst, waarop wij rekenden, ons in het gelijk gesteld. Het is gebleken, dat wij niet die dromers en onpraktischen waren, waarvoor men ons immer schold. (Voor dromers pakte men ons ook internationaal te zwaar aan!) — Het einde van de oorlog is gekomen doordat er iets van onze waarheid tot de massa doordrong: houd op en het is gedaan! — het kwam, doordat de fronten gingen wankelen. Niet de oorlogsmakers hebben de oorlog beëindigd, maar de soldaten, die de fronten verlieten, — in Rusland, in Duitsland en Oostenrijk. En wel heeft die toekomst, waarop wij rekenden, ons in het gelijk gesteld. Het is gebleken, dat wij niet die dromers en onpraktischen waren, waarvoor men ons immer schold. (Voor dromers pakte men ons ook internationaal te zwaar aan!) — Het einde van de oorlog is gekomen doordat er iets van onze waarheid tot de massa doordrong: houd op en het is gedaan! — het kwam, doordat de fronten gingen wankelen. Niet de oorlogsmakers hebben de oorlog beëindigd, maar de soldaten, die de fronten verlieten, — in Rusland, in Duitsland en Oostenrijk.
-En nu het meest verheugende:​ na afloop van de oorlog IS DE DIENSTWEIGERING NIET MET de OORLOG VERDWENEN. Neen, zij is in de wereld gebleven, is er nog en zal er zijn, tot de oorlog door haar tot een nachtmerrie-gelijk verleden behoort. De dienstweigering is nog daar en heeft zich doorgezet. Dit is misschien het grootste feit van de nieuwen tijd en in elk geval de grote voldoening voor ons, want het doet ons weten, dat wij inderdaad niet vergeefs offerden. Wie wist voor 1914 van dienstweigering?​ Een kleine groep van zeer vooruitstrevenden. En nu is het begrip althans wel gemeengoed van gehele volksgemeenschappen. En daarboven een eis, die niet alleen maar door ons, revolutionaire antimilitaristen,​ gesteld wordt, maar zelfs deel uitmaakt van de gewetensuitspraak van geheel andere volksdelen. Een belangrijk deel van de katholieke en protestantse geestelijkheid spreekt er zich voor uit. Arbeiders en weldenkenden uit andere standen erkennen niet alleen de mogelijkheid,​ maar ook de wenselijkheid er van. De Franse onderwijzers hebben er zich op hun congres unaniem voor uitgesproken. De Belgische oud-strijders zetten het op hun program. Jaarlijks weigeren hier te lande tientallen jongens van negentien jaar de dienst. In 1923 is, achteraankomend bij andere landen, ook de Nederlandsche ​regering ertoe gekomen concessies te doen en een wet uit te vaardigen, waardoor tegemoet gekomen wordt aan bezwaarden. Naar ik verneem wordt van de mogelijkheden,​ in die wet geboden, een toenemend gebruik gemaakt. Niettemin zitten in alle Europese landen, waar de dienstplicht is, dienstweigeraars in de gevangenis.+En nu het meest verheugende:​ na afloop van de oorlog IS DE DIENSTWEIGERING NIET MET de OORLOG VERDWENEN. Neen, zij is in de wereld gebleven, is er nog en zal er zijn, tot de oorlog door haar tot een nachtmerrie-gelijk verleden behoort. De dienstweigering is nog daar en heeft zich doorgezet. Dit is misschien het grootste feit van de nieuwen tijd en in elk geval de grote voldoening voor ons, want het doet ons weten, dat wij inderdaad niet vergeefs offerden. Wie wist voor 1914 van dienstweigering?​ Een kleine groep van zeer vooruitstrevenden. En nu is het begrip althans wel gemeengoed van gehele volksgemeenschappen. En daarboven een eis, die niet alleen maar door ons, revolutionaire antimilitaristen,​ gesteld wordt, maar zelfs deel uitmaakt van de gewetensuitspraak van geheel andere volksdelen. Een belangrijk deel van de katholieke en protestantse geestelijkheid spreekt er zich voor uit. Arbeiders en weldenkenden uit andere standen erkennen niet alleen de mogelijkheid,​ maar ook de wenselijkheid er van. De Franse onderwijzers hebben er zich op hun congres unaniem voor uitgesproken. De Belgische oud-strijders zetten het op hun program. Jaarlijks weigeren hier te lande tientallen jongens van negentien jaar de dienst. In 1923 is, achteraankomend bij andere landen, ook de Nederlandse ​regering ertoe gekomen concessies te doen en een wet uit te vaardigen, waardoor tegemoet gekomen wordt aan bezwaarden. Naar ik verneem wordt van de mogelijkheden,​ in die wet geboden, een toenemend gebruik gemaakt. Niettemin zitten in alle Europese landen, waar de dienstplicht is, dienstweigeraars in de gevangenis.
 En hier kom ik terug, op wat ik in het begin van mijn betoog zei. De strijd tussen de staat en de enkeling gaat door. Want tot die tegenstelling is tenslotte het conflict te herleiden. Het begrip "​Oorlog” op zichzelf kan niet bestaan. Oorlog zou er niet zijn, zonder dat de feitelijkheden "​kapitalisme” en de vennootschappelijke vorm daarvan "​staat” er waren. Het is misschien minder juist van de oorlog als van een roofdier te spreken. Eigenlijk kunnen we, wanneer we toch beeldspraak willen gebruiken, beter zeggen, dat de staat het roofdier en de oorlog zijn tijdelijk uitgeslagen klauw is. En ondanks dat de staten, op een enkele enfant-terrible-uitzondering na, unaniem verklaren de vrede te willen, gaan zij toch door degenen, die ook de vrede willen, — die werkelijk en direct ernst met dien vrede maken, op te sluiten en te behandelen als elk anderen boosdoener. En hier kom ik terug, op wat ik in het begin van mijn betoog zei. De strijd tussen de staat en de enkeling gaat door. Want tot die tegenstelling is tenslotte het conflict te herleiden. Het begrip "​Oorlog” op zichzelf kan niet bestaan. Oorlog zou er niet zijn, zonder dat de feitelijkheden "​kapitalisme” en de vennootschappelijke vorm daarvan "​staat” er waren. Het is misschien minder juist van de oorlog als van een roofdier te spreken. Eigenlijk kunnen we, wanneer we toch beeldspraak willen gebruiken, beter zeggen, dat de staat het roofdier en de oorlog zijn tijdelijk uitgeslagen klauw is. En ondanks dat de staten, op een enkele enfant-terrible-uitzondering na, unaniem verklaren de vrede te willen, gaan zij toch door degenen, die ook de vrede willen, — die werkelijk en direct ernst met dien vrede maken, op te sluiten en te behandelen als elk anderen boosdoener.
 Hier is de tegenstelling tussen woord en daad. Die is er bij ons niet en in de morele oordeelvelling zal men wel degelijk ten gunste van ons partij kiezen tegenover hen, die ons veroordelen. Wij propageren de dienstweigering om tot de vrede te komen, maar bijna als regel is de daad ons woord vooraf gegaan. Hoe is het echter bij de staten, de regeringen, de partijen? Zij zeggen de vrede te willen, maar intussen richten zij zich ten oorlog en keren zich bovendien tegen hen, die de vrede in feite tot een stuk waarheid maken, nu al: tegen de in daad en woord de dienstweigering propagerenden. Hier is de tegenstelling tussen woord en daad. Die is er bij ons niet en in de morele oordeelvelling zal men wel degelijk ten gunste van ons partij kiezen tegenover hen, die ons veroordelen. Wij propageren de dienstweigering om tot de vrede te komen, maar bijna als regel is de daad ons woord vooraf gegaan. Hoe is het echter bij de staten, de regeringen, de partijen? Zij zeggen de vrede te willen, maar intussen richten zij zich ten oorlog en keren zich bovendien tegen hen, die de vrede in feite tot een stuk waarheid maken, nu al: tegen de in daad en woord de dienstweigering propagerenden.
Regel 63: Regel 63:
 Eens zal de historie degenen, die ons veroordelen,​ richten op dezelfde wijze als nu reeds de inquisiteurs en de conquistadores gericht zijn: als elementen, die de waarachtige vooruitgang tegenhielden. Eens zal de historie degenen, die ons veroordelen,​ richten op dezelfde wijze als nu reeds de inquisiteurs en de conquistadores gericht zijn: als elementen, die de waarachtige vooruitgang tegenhielden.
  
-Want niemand kan toch ontkennen, dat de tijd, die we op dit ogenblik doorleven, het zou rechtvaardigen,​ dat een ernstig mens afzijdig zou blijven staan. Het heeft een tijdlang, na afloop van de achter ons liggende oorlog, voor de oppervlakkige beschouwer geleken, alsof nu voortaan het wereldgevaar van de oorlog bezworen was en degenen, die deel genomen hadden aan de grote mensenslachting,​ in de hoop, dat dit een oorlog tegen de oorlog was — dat door dit immense offer althans de kinderen in de toekomst voorgoed van de oorlog ​be-vrijd ​zouden zijn — tevreden konden zijn. Die hoop bleek al spoedig ijdel. Ze kon ook alleen maar bestaan in de geest van hen, die het raderwerk van het huidige wereldleven niet doorschouwden. Wilson en zijn veertien punten — de politiek van vervulling van Stresemann — niet zodra waren ze geschiedenis geworden of de schone droom van schijn was voorbij. En Volkenbond noch Kellogg-pact konden het camoufleren:​ de zaak gaat door op de ouden voet, — het gaat weer op nieuwe wereldconflicten aan — zomin als Young- of Dawesplan iets konden veranderen aan de maatschappelijke debacle, waaraan, voor een zeer groot deel ook tengevolge van de gevoerde oorlog, geheel de wereld bloot zou komen te staan.+Want niemand kan toch ontkennen, dat de tijd, die we op dit ogenblik doorleven, het zou rechtvaardigen,​ dat een ernstig mens afzijdig zou blijven staan. Het heeft een tijdlang, na afloop van de achter ons liggende oorlog, voor de oppervlakkige beschouwer geleken, alsof nu voortaan het wereldgevaar van de oorlog bezworen was en degenen, die deel genomen hadden aan de grote mensenslachting,​ in de hoop, dat dit een oorlog tegen de oorlog was — dat door dit immense offer althans de kinderen in de toekomst voorgoed van de oorlog ​bevrijd ​zouden zijn — tevreden konden zijn. Die hoop bleek al spoedig ijdel. Ze kon ook alleen maar bestaan in de geest van hen, die het raderwerk van het huidige wereldleven niet doorschouwden. Wilson en zijn veertien punten — de politiek van vervulling van Stresemann — niet zodra waren ze geschiedenis geworden of de schone droom van schijn was voorbij. En Volkenbond noch Kellogg-pact konden het camoufleren:​ de zaak gaat door op de ouden voet, — het gaat weer op nieuwe wereldconflicten aan — zomin als Young- of Dawesplan iets konden veranderen aan de maatschappelijke debacle, waaraan, voor een zeer groot deel ook tengevolge van de gevoerde oorlog, geheel de wereld bloot zou komen te staan.
  
-Reeds in het begin van de twintiger jaren kon Bart de Ligt komen en met feiten, cijfers, gegevens en uitspraken bewijzen: "DE OORLOG NADERT”. In de jaren, die sindsdien verlopen zijn, — voltrekken zich de gebeurtenissen met de eenparig versnelde beweging van een val. Op dit ogenblik zijn wij, revolutionaire antimilitaristen,​ het niet meer, die met een komende wereldoorlog als met een vaststaand feit rekening houden, — maar in elk dagblad van willekeurige datum kan men voldoende uitspraken van militaire, economische,​ diplomatieke en parlementaire wereldleiders vinden, die dit openlijk erkennen. Als er wel iets is, in staat de onmacht van het huidige wereldleven-in-staatsverband om aan de oorlog te ontkomen, te demonstreren,​ — dan is het toch dit wel, — en veel meer nog de omstandigheid,​ dat men dit algemeen als vanzelfsprekend aanvaardt. En welke kleur de verschillende betreffende staten dan ook hebben, — hoe verder de interne organisatie moge zijn, — feit is, dat ieder, die “staat” zegt, daarmee tevens bedoelt: “oorlogsonvermijdelijkheid en mentale aanvaarding van elk zelfhandhavingsmiddel” — ook het gemeenste, mensonterendste en allesvernietigende.+Reeds in het begin van de twintiger jaren kon [[Bart de Ligt]] komen en met feiten, cijfers, gegevens en uitspraken bewijzen ​in //[[De oorlog die nadert]]//. In de jaren, die sindsdien verlopen zijn, — voltrekken zich de gebeurtenissen met de eenparig versnelde beweging van een val. Op dit ogenblik zijn wij, revolutionaire antimilitaristen,​ het niet meer, die met een komende wereldoorlog als met een vaststaand feit rekening houden, — maar in elk dagblad van willekeurige datum kan men voldoende uitspraken van militaire, economische,​ diplomatieke en parlementaire wereldleiders vinden, die dit openlijk erkennen. Als er wel iets is, in staat de onmacht van het huidige wereldleven-in-staatsverband om aan de oorlog te ontkomen, te demonstreren,​ — dan is het toch dit wel, — en veel meer nog de omstandigheid,​ dat men dit algemeen als vanzelfsprekend aanvaardt. En welke kleur de verschillende betreffende staten dan ook hebben, — hoe verder de interne organisatie moge zijn, — feit is, dat ieder, die “staat” zegt, daarmee tevens bedoelt: “oorlogsonvermijdelijkheid en mentale aanvaarding van elk zelfhandhavingsmiddel” — ook het gemeenste, mensonterendste en allesvernietigende.
  
 Ik kan, in het kader, dat ik mij voor dit betoog gesteld heb, niet nader ingaan op de vormen, die de komende oorlog dreigt aan te nemen. Principieel doet het natuurlijk ook niet ter zake, of men elkaar met een stenen bijl te lijf gaat, of dat dit geschiedt met gifgassen, elektrische stralen, ziektekiemen,​ homunculi of pestratten. Wanneer ik er toch wat van zeggen zou, ware dat, omdat de ondervinding geleerd heeft, dat nog maar al te velen, ook de intellectuelen,​ ook zelfs diegenen in deze klasse, die tot leiding geven geroepen of tot rechtspreken aangewezen zijn — zich heel weinig rekenschap er van geven, wat er in de wereld aan het gebeuren is. Het is zoo: in massa laat men zich leven, in plaats van te leven: het is nog vaak: bij u, over u, zonder u — maar in ons geval is het eigen schuld. Ik kan, in het kader, dat ik mij voor dit betoog gesteld heb, niet nader ingaan op de vormen, die de komende oorlog dreigt aan te nemen. Principieel doet het natuurlijk ook niet ter zake, of men elkaar met een stenen bijl te lijf gaat, of dat dit geschiedt met gifgassen, elektrische stralen, ziektekiemen,​ homunculi of pestratten. Wanneer ik er toch wat van zeggen zou, ware dat, omdat de ondervinding geleerd heeft, dat nog maar al te velen, ook de intellectuelen,​ ook zelfs diegenen in deze klasse, die tot leiding geven geroepen of tot rechtspreken aangewezen zijn — zich heel weinig rekenschap er van geven, wat er in de wereld aan het gebeuren is. Het is zoo: in massa laat men zich leven, in plaats van te leven: het is nog vaak: bij u, over u, zonder u — maar in ons geval is het eigen schuld.
  
-Maar wel doet de moderne oorlogvoering ter zake, omdat het in de oorlog van de allernaaste toekomst niet meer om het lot van enkele miljoenen soldaten gaat— MAAR OM DAT VAN GEHEELE ​VOLKEREN, onze jeugd, de kleinste kinderen inbegrepen. Historisch en filosofisch gezien heeft dit misschien de goede zijde, dat thans de gehele ​vol-keren ​gedwongen worden, zich op straffe van ondergang met de kwestie: oorlog-vrede bezig te houden. +Maar wel doet de moderne oorlogvoering ter zake, omdat het in de oorlog van de allernaaste toekomst niet meer om het lot van enkele miljoenen soldaten gaat — MAAR OM DAT VAN GEHELE ​VOLKEREN, onze jeugd, de kleinste kinderen inbegrepen. Historisch en filosofisch gezien heeft dit misschien de goede zijde, dat thans de gehele ​volkeren ​gedwongen worden, zich op straffe van ondergang met de kwestie: oorlog-vrede bezig te houden. 
-De laatste jaren beleven we de uitwikkeling ​uit de frase van de ware toedracht van de dingen. Het gepraat over vrede door regeringen houdt nog wel aan, maar dat is meer een soort aangewend gebaar. zo goed als openlijk heeft men met de Volkenbond, eens het Mekka van allen die op vrede van boven hopen — afgedaan. Niemand gelooft er meer aan, niemand spreekt er bijna meer over, niemand handelt naar eigen beloften. Integendeel schroeven alle landen hun bewapening op en wordt openlijk door aankweek van nationalisme,​ waarbij ieder land zich voor het beste en het uitverkorene houdt— een oorlogs- stemming ​voorbereid. En wordt verder elk streven naar waarachtige vrede, — ieder streven althans, DAT WEL EENS SUCCES ZOU KUNNEN HEBBEN, onderdrukt. Het is niet toevallig, dat een politieman, 'die mij ondervroeg naar aanleiding van de onderhavige vervolging, toen ik er mijn verwondering over uitsprak, dat men iets vervolgen ging, wat in de loop van de laatste vijftien jaar honderden malen, vaak zelfs veel scherper gezegd was, — ten antwoord gaf: „ja, maar de tijden veranderen!” — Dit is nu, wat de toestand tekent en wat wij reactie noemen. De sprekende en waarschuwende stem moet onderdrukt worden!+De laatste jaren beleven we de gevolgen ​uit de frase van de ware toedracht van de dingen. Het gepraat over vrede door regeringen houdt nog wel aan, maar dat is meer een soort aangewend gebaar. zo goed als openlijk heeft men met de Volkenbond, eens het Mekka van allen die op vrede van boven hopen — afgedaan. Niemand gelooft er meer aan, niemand spreekt er bijna meer over, niemand handelt naar eigen beloften. Integendeel schroeven alle landen hun bewapening op en wordt openlijk door aankweek van nationalisme,​ waarbij ieder land zich voor het beste en het uitverkorene houdt — een oorlogsstemming ​voorbereid. En wordt verder elk streven naar waarachtige vrede, — ieder streven althans, DAT WEL EENS SUCCES ZOU KUNNEN HEBBEN, onderdrukt. Het is niet toevallig, dat een politieman, 'die mij ondervroeg naar aanleiding van de onderhavige vervolging, toen ik er mijn verwondering over uitsprak, dat men iets vervolgen ging, wat in de loop van de laatste vijftien jaar honderden malen, vaak zelfs veel scherper gezegd was, — ten antwoord gaf: „ja, maar de tijden veranderen!” — Dit is nu, wat de toestand tekent en wat wij reactie noemen. De sprekende en waarschuwende stem moet onderdrukt worden!
  
 En zelfs onderdrukt, nu de oorlog geen kans, maar reeds bloedige werkelijkheid is geworden. Iedereen kan weten, dat wat er gaande is in "Het Verre Oosten”, tussen Japan en China, ook wat er aan schijn-vredeswil tussen Rusland en Amerika is, niet anders is dan de proloog van het grote drama, dat straks opgevoerd staat te worden: de strijd om de Stillen Oceaan. Ieder kan ook weten, dat dat niet iets is, dat ver weg gebeurt en ons niets aangaat, maar dat het een wereldstrijd is, waar wij ten volle in betrokken zijn, door het koloniebezit van de Nederlandse bezittende klasse. Dat dus elk schot, dat in Kanton of Peking of Shanghai gelost wordt, morgen een schot kan zijn, dat het hart van een Nederlandse arbeider doorboort en dat het een kwestie van dagen of hoogstens maanden is, dat de bondgenoten van één van de aldaar strijdende partijen, uit hun geperfectioneerde vliegtuigen dood en verderf over Nederlands steden en platteland zullen uitstrooien. En zelfs onderdrukt, nu de oorlog geen kans, maar reeds bloedige werkelijkheid is geworden. Iedereen kan weten, dat wat er gaande is in "Het Verre Oosten”, tussen Japan en China, ook wat er aan schijn-vredeswil tussen Rusland en Amerika is, niet anders is dan de proloog van het grote drama, dat straks opgevoerd staat te worden: de strijd om de Stillen Oceaan. Ieder kan ook weten, dat dat niet iets is, dat ver weg gebeurt en ons niets aangaat, maar dat het een wereldstrijd is, waar wij ten volle in betrokken zijn, door het koloniebezit van de Nederlandse bezittende klasse. Dat dus elk schot, dat in Kanton of Peking of Shanghai gelost wordt, morgen een schot kan zijn, dat het hart van een Nederlandse arbeider doorboort en dat het een kwestie van dagen of hoogstens maanden is, dat de bondgenoten van één van de aldaar strijdende partijen, uit hun geperfectioneerde vliegtuigen dood en verderf over Nederlands steden en platteland zullen uitstrooien.
Regel 91: Regel 91:
 Ik hoor het verwijt al: jullie richten je tot de dienstplichtige jongens, die nog niet bevoegd zijn te oordelen — die nog maar jongens zijn. Maar wiens schuld is het dat ze nog jongens zijn? Dat ze nog als jongens opgeroepen worden om een moordhandwerk te leren? Is dat onze schuld, of is dat de schuld van diegenen, die deze jongens al zo jong "​oproepen” en "​africhten”?​ En dan: wij denken er niet over die jongens op te ruien tot een daad, die zij zelf niet zouden willen met al de kracht, die al in hen kan leven. Wanneer mij een jong aanstaand rekruut zou vragen: "wat zal ik doen, dienstweigeren of soldaat worden?” dan zou ik antwoorden: "​Weiger jij maar niet!” omdat, zolang iemand vraagt: "Wat zal ik doen?" dat voor mij een bewijs is, dat de gedachte nog geen klare en onverbrekelijke wil in hem is, — nog geen leven en bloed van hem uitmaakt. Ik hoor het verwijt al: jullie richten je tot de dienstplichtige jongens, die nog niet bevoegd zijn te oordelen — die nog maar jongens zijn. Maar wiens schuld is het dat ze nog jongens zijn? Dat ze nog als jongens opgeroepen worden om een moordhandwerk te leren? Is dat onze schuld, of is dat de schuld van diegenen, die deze jongens al zo jong "​oproepen” en "​africhten”?​ En dan: wij denken er niet over die jongens op te ruien tot een daad, die zij zelf niet zouden willen met al de kracht, die al in hen kan leven. Wanneer mij een jong aanstaand rekruut zou vragen: "wat zal ik doen, dienstweigeren of soldaat worden?” dan zou ik antwoorden: "​Weiger jij maar niet!” omdat, zolang iemand vraagt: "Wat zal ik doen?" dat voor mij een bewijs is, dat de gedachte nog geen klare en onverbrekelijke wil in hem is, — nog geen leven en bloed van hem uitmaakt.
  
-Niettemin zal ik in het algemeen en onpersoonlijk de gedachte "​DIENSTWEIGERING” met elk middel, dat mij ten dienste staat trachten gemeengoed van de mensen te maken. — Dat is het tegenovergestelde van opruien. Voor mijn gevoel is opruien: met agitatorische middelen mensen er toe brengen, daden te bedrijven, die hun eigenlijk in diepste wezen vreemd zijn, — dus tegen hun eigenlijk zelf in. Niets willen wij minder dan dat. Wij willen geen volksmenners zijn, die massa’s blindelings achter ons lokken. Wij willen integendeel de mensen er toe brengen om zich nièt te laten opruien, maar zich van elke daad klaar rekenschap te geven. Wij willen mensen wekken, die zelfverantwoordelijk ​weten te handelen, — die zelfbeschikkingsrecht over lijf en leven hebben. Wanneer wij de dienstweigering propageren is dat een onderdeel van deze levenshouding. Ik tart met één dienstweigeraar aan te komen, die zeggen zal: ik ben tot mijn daad aangezet. Ieder, die deze jongens kent, weet, dat de daad van de dienstweigering,​ hoe zwaar die moge zijn voor een jongen van negentien jaar, niet ontstaan kan, dan uit een volgroeid en offerbereid gemoed.+Niettemin zal ik in het algemeen en onpersoonlijk de gedachte "​DIENSTWEIGERING” met elk middel, dat mij ten dienste staat trachten gemeengoed van de mensen te maken. — Dat is het tegenovergestelde van opruien. Voor mijn gevoel is opruien: met agitatorische middelen mensen er toe brengen, daden te bedrijven, die hun eigenlijk in diepste wezen vreemd zijn, — dus tegen hun eigenlijk zelf in. Niets willen wij minder dan dat. Wij willen geen volksmenners zijn, die massa’s blindelings achter ons lokken. Wij willen integendeel de mensen er toe brengen om zich nièt te laten opruien, maar zich van elke daad klaar rekenschap te geven. Wij willen mensen wekken, die zelf verantwoordelijk ​weten te handelen, — die zelfbeschikkingsrecht over lijf en leven hebben. Wanneer wij de dienstweigering propageren is dat een onderdeel van deze levenshouding. Ik tart met één dienstweigeraar aan te komen, die zeggen zal: ik ben tot mijn daad aangezet. Ieder, die deze jongens kent, weet, dat de daad van de dienstweigering,​ hoe zwaar die moge zijn voor een jongen van negentien jaar, niet ontstaan kan, dan uit een volgroeid en offerbereid gemoed.
  
 Wanneer wij in woord en geschrift in dezen strijd tegen de oorlog door de dienstweigering op de bres staan, nacht en dag en onverpoosd, dan is dit, omdat deze agitatie ZENDING voor ons is. En wanneer wij verklaren er niet en nooit mee te zullen ophouden, — ondanks, dat wij weten, dat er misschien gebeurtenissen op til zijn, die ons in deze houding verpletteren zullen, — dan is het, omdat wij weten, dat meer dan ons persoonlijk belang of bestaan HET VOORTLEVEN VAN DE IDEE van belang is. De idee van een volgroeide en rechtvaardig levende mensheid moet door- en overgegeven worden van het ene geslacht op het andere. En dan is er, ondanks dood en ondergang niets verloren. Wanneer wij in woord en geschrift in dezen strijd tegen de oorlog door de dienstweigering op de bres staan, nacht en dag en onverpoosd, dan is dit, omdat deze agitatie ZENDING voor ons is. En wanneer wij verklaren er niet en nooit mee te zullen ophouden, — ondanks, dat wij weten, dat er misschien gebeurtenissen op til zijn, die ons in deze houding verpletteren zullen, — dan is het, omdat wij weten, dat meer dan ons persoonlijk belang of bestaan HET VOORTLEVEN VAN DE IDEE van belang is. De idee van een volgroeide en rechtvaardig levende mensheid moet door- en overgegeven worden van het ene geslacht op het andere. En dan is er, ondanks dood en ondergang niets verloren.
  
-We zijn nog niet zover. Op het ogenblik beleven we het alleen nog maar, dat van staats-overheidswege onze dienstweigeringspropaganda moeilijkheden in de weg gelegd worden.+We zijn nog niet zover. Op het ogenblik beleven we het alleen nog maar, dat van staats- ​en overheidswege onze dienstweigeringspropaganda moeilijkheden in de weg gelegd worden.
  
 Klaar vanuit het sterke bewustzijn van een gerechtvaardigde,​ ja noodzakelijke actie wordt hier de aangeklaagde tot aanklager en moet ik zeggen: elke dag, dat men ons monddood maakt is verloren. En elk uur, dat men van ons leven in beslag neemt om ons te verhinderen de losmakende en openbrekende propaganda te voeren, is verlies. Wie zich dus door processen en vonnissen tussen ons en de mensen plaatst, is tot vijand van de waarachtige vooruitgang en vrijmaking van de mensheid geworden. En elke maand van ons leven, die het huidige zogenaamde recht eist als boete voor ons verzet tegen de staat zal door latere geslachten op het schuld-conto van de staatshandhavers geboekt worden. Nogmaals: zoals de huidige geslachten reeds oordelen over de tirannieën,​ die de geschiedenis gekend heeft. De gedachte staat in de tijd, dat men ons opsluit niet stil, evenmin als de aarde stilstond gedurende de jaren, dat men Galilei kerkerde. Klaar vanuit het sterke bewustzijn van een gerechtvaardigde,​ ja noodzakelijke actie wordt hier de aangeklaagde tot aanklager en moet ik zeggen: elke dag, dat men ons monddood maakt is verloren. En elk uur, dat men van ons leven in beslag neemt om ons te verhinderen de losmakende en openbrekende propaganda te voeren, is verlies. Wie zich dus door processen en vonnissen tussen ons en de mensen plaatst, is tot vijand van de waarachtige vooruitgang en vrijmaking van de mensheid geworden. En elke maand van ons leven, die het huidige zogenaamde recht eist als boete voor ons verzet tegen de staat zal door latere geslachten op het schuld-conto van de staatshandhavers geboekt worden. Nogmaals: zoals de huidige geslachten reeds oordelen over de tirannieën,​ die de geschiedenis gekend heeft. De gedachte staat in de tijd, dat men ons opsluit niet stil, evenmin als de aarde stilstond gedurende de jaren, dat men Galilei kerkerde.
  
-De menselijke vrijheid van gedachten-uitstraling eisen wij. De staatsmacht kan ons die tijdelijk ontnemen. Maar het eeuwig vertrouwen én het weten EN TOCH BEWEEGT ZIJ” zal ons, ook in moeilijker uren, steeds weer sterker maken.+De menselijke vrijheid van gedachten-uitstraling eisen wij. De staatsmacht kan ons die tijdelijk ontnemen. Maar het eeuwig vertrouwen én het weten "EN TOCH BEWEEGT ZIJ” zal ons, ook in moeilijker uren, steeds weer sterker maken.
  
 +{{tag>​antimilitarisme vrijheid staat recht}}
namespace/opruiing_-_de_arbeider_weigert_dienst_tegen_de_oorlog.txt · Laatst gewijzigd: 16/12/19 13:07 door defiance