Door Alexander Schapiro
De wereld heeft, naar het schijnt, behoefte aan mystiek. De vroegste mystiek — die van een god — heeft de mensheid reeds onnoembare hecatomben gekost. Sindsdien is er, in tijden van geestelijke of materiële inzinking, altijd weer een nieuwe mystiek opgekomen, die als pleister moest dienen en die de gehele mensheid moest redden. En steeds weer keerde deze mystiek zich tegen degenen, voor wie zij in het leven was geroepen.
In deze laatste twintig jaar — om ons te beperken tot de tijd, die wij kennen en waarin wij leven — hebben wij meerdere van dergelijke mystieke brouwsels gehad. In Rusland blijft de mystiek van de dictatuur van het proletariaat haar verwoestend werk voortzetten. Daaraan heeft zich later de super-mystiek van het Vijfjarenplan vastgehecht, die nu eindelijk het socialisme zou brengen. Wij weten wat daarvan geworden is en hoe deze beide uitingen van mystiek alleen hebben geleid tot een verergering en verzwaring van de slavernij van de grote arbeiders- en boerenmassa’s in Rusland ten bate van hen, die deze mystiek juist in het leven hadden geroepen.
Ook de mystiek van het fascisme was in Italië in het leven geroepen om, door de magische kracht van dit woord zelf, de ingewikkelde problemen van het Kapitalisme, de Staat en de Arbeid tot een oplossing te brengen; zij heeft niet anders gedaan dan de geringste opwellingen naar bevrijding, die in de arbeidende massa's opkwamen, te verstikken. Tegen deze mystiek zien wij thans, vrijwel overal, de nieuwe contra-mystiek van het Eenheidsfront opkomen.
Het doorslaande argument, dat voor dit „eenheidsfront” spreekt, lijkt op het eerste gezicht tamelijk juist en overtuigend: „Alle reactionaire krachten verenigen zich om de rechten en de eisen van arbeiders en boeren te verstikken. Tegen een dergelijke falanx, die beschikt over alle dwangmiddelen van de Staat, van de banken, van het leger en over de gehele politie, kan alleen de vereniging van alle vijanden van deze reactie in de strijd tegen deze machten de overwinning behalen. Wanneer men dus het fascisme wil verslaan, dan is het noodzakelijk dat alle antifascistische elementen het over dit minimum- programma eens worden: de vernietiging van het fascisme”.
Men begrijpe ons wel: onder het woord Fascisme verstaan wij thans: alle vormen van de reactie van regering en kapitaal: het politieke regime, de oligarchie dér banken, de uitbuiting op het gebied van de industrie en de landbouw, de imperialistische oorlog, de vervolging om redenen van politiek en ras….
Wij willen onmiddellijk de fundamentele dwaling aanstippen van de redenering die schijnbaar onafwendbaar leidt tot het aanvaarden van de mystiek van het eenheidsfront.
De mystiek van het fascisme heeft een bepaald doel: het scheppen van een almachtige staat, die in staat is — of tracht te zijn — alle politieke, economische en sociale problemen van het land, dat aan dit regime onderworpen is, en waar het individu alleen maar een willig instrument in handen van de staat wordt, op te lossen.
De mystiek van het Eenheidsfront heeft slechts een negatief doel, namelijk het fascisme neer te slaan (waar het reeds bestaat), of, elders, te verhinderen, dat het aan de macht komt.
De strijd voor de vernietiging van het fascisme, het bestaande of het in opkomst zijnde, moet, om werkelijk te kunnen overwinnen, er rekening mede houden, dat het door iets anders moet worden vervangen. In de landen waar het fascisme heerst en waar de strijd van alle antifascistische elementen alleen ten doel heeft dit neer te slaan, betekent dit, dat deze strijd uitsluitend het karakter draagt van een verdediging van de „democratie’' en van de „politieke vrijheden”. Men strijdt, inderdaad, tegen het fascistische regime, maar het programma van deze strijd reikt niet verder dan het herstel in zekere zin van de democratie, die, uit het oogpunt van kapitalistische uitbuiting, wonderlijk veel lijkt op het regime, dat men wil vernietigen. Een wijziging van politiek misschien, maar geen enkele beslissende wijziging in de economische betrekkingen tussen uitbuiters en uitgebuitenen. Want de keus* bijvoorbeeld tussen de Franse bourgeoisie en de dictatuur der sovjets staat niet meer open: deze gaan hand in hand en staan in de beste verstandhouding.
Maar laten wij het geval nemen van een land waar het fascisme nog enkel pogingen doet om aan de macht te komen. Wij vormen een eenheidsfront om dit te beletten. Op welk ogenblik zal dit eenheidsfront daadwerkelijk optreden? Naar alle waarschijnlijkheid naar aanleiding van een poging van het fascistisch front om de macht aan zich te trekken. Wat dan? Zal men tegenover deze poging de status-quo stellen — d.w.z. het handhaven van het huidige regime? Wanneer het gaat om het redden van „de laatste sporen van de parlementaire democratie en de democratische vrijheden” — moeten wij dan onze krachten en onze levens offeren voor deze „schotel linzen”? Wanneer het er om gaat om in de plaats van het fascisme een ander regime te stellen, — welk dan? Wanneer wij de meerderheid vormen van het eenheidsfront, zullen de andere deelnemers er dan in toestemmen op te trekken voor een vrije maatschappij bij voorbeeld? Wanneer wij de minderheid vormen, zullen wij er dan voor te vinden zijn om mede te werken aan de dictatuur van het proletariaat of aan het parlementaire stelsel? Op al deze vragen hebben de voorstanders van het eenheidsfront geen of een ontwijkend antwoord: „dat is van later zorg” …. Dat is de logica van de mystiek. Daarover valt niet te praten. Men „gelooft” of men gelooft niet. Het is een nieuw christendom …. van links!
Als zodanig vertegenwoordigt deze mystiek de heerschappij van de redeloosheid.
„Geloven”, zonder dat dit geloof redelijk vermag te denken, betekent, dat men een door en door slaafse geestesgesteldheid heeft. Mystiek betekent ook niets anders. En de mystiek van het eenheidsfront maakt hierop geen uitzondering.
Ontkent gij dan, zullen de politici en aanhangers van het eenheidsfront zeggen, de scheppende macht der massa’s?
Maakt — in de eerste plaats — „het volk” een positieve waarde uit voor de wederopbouw? Natuurlijk niet. Wat uiteraard vormloos is, kan tezelfdertijd niet iets gekristalliseerd zijn. Maar zelfs de arbeidersklasse, deze poging tot kristallisatie van een onderdeel van het volk, kan niet beschouwd worden als een scheppende eenheid. De onderkruipers bij voorbeeld, om ons tot één groep te beperken, doen ons zien, dat de „arbeidersklasse”, wel verre van uit één stuk te bestaan, inderdaad in wezen uit verschillende delen is samengesteld. Waar het, positief bezien, op aankomt, is het bewustzijn van wat me* wil en wat men doet. De simpele verklaring van „eendracht maakt macht is een volslagen vergissing. De bewuste eenheid, ja; de bewuste arbeidersklasse, zeer zeker.
Maar daaruit volgt dat, omdat nu eenmaal niemand het monopolie van het bewustzijn bezit, er zich groepen van bewuste arbeiders vormen, die van elkander niet alleen door schakeringen gescheiden zijn, maar ook door diepgaande en principiële meningsverschillen aangaande sociaal-politiek-economische problemen van de huidige tijd in het algemeen en van de revolutie in het bijzonder.
Wat betreft het deel van de massa, dat vormloos is gebleven — dat is de meerderheid —deze wordt door haar instinct naar de ene of de andere kant getrokken. En deze verbinding van een bewuste minderheid met een ongevormde meerderheid is het, die de scheppende macht der massa's vormt.
Men schept derhalve reeds illusies door te spreken van een eenheidsfront der arbeidersklasse, zelfs van het bewuste deel.
Men vergeet een allerbelangrijkst ding: In „normale” tijden, d.w.z. wanneer de vraagstukken, die de arbeidersklasse bezighouden, zich beperken tot economische eisen voor onderdelen — loonsverhogingen, vermindering van arbeidsduur, verbeterde levensomstandigheden enz. — een periode, die typerend was in de vóór-oorlogstijd (einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw) — was het eenheidsfront ten behoeve van deze „verbeteringen” mogelijk, wenselijk en te verwerkelijken. Het had een doel, dat beperkt was in object en tijd en waarover de gehele arbeidersklasse, bewust of ongevormd, het eens was. Het raakte niet aan de fundamentele vraagstukken van het bestaan van het een of andere stelsel. Wanneer dit beperkte doel bereikt was, hervatte of vervolgde ieder zijn eigen strijd en propaganda. Het programma voor de gemeenschappelijke actie was beperkt; het raakte de kern niet van het sociale probleem. Het was een minimumprogramma voor bepaalde eisen — meestal van economische aard — of voor een protestactie van politieke aard: vervolgingen, gevangennemingen enz.
De na-oorlogstijd en de revoluties, die de nasleep vormden van de wereldoorlog, hebben het probleem van het bestaan van het kapitalisme en van de staat aan de orde gesteld. Het gaat heden ten dage om principiële oplossingen, die raken aan de gehele sociale structuur, oplossingen ten aanzien waarvan de partijen, de groeperingen en de elementen van de bewuste arbeidersklasse, wel verre van het eens te zijn, dikwijls volkomen tegenovergestelde opvattingen huldigen. Het eenheidsfront is dus alleen mogelijk om een gemeenschappelijke strijd te voeren, die hoogstens alleen zou dienen ter vernietiging van een gegeven bestel. Zodra dit doel bereikt is zal de opbouw van een nieuw regime het eenheidsfront dwingen zich te ontbinden en een onderlinge strijd te beginnen, omdat bij voorbeeld zij, die geen enkele onderdrukking van de staat, hetzij democratisch of dictatoriaal, wensen, altijd tegen dit nieuwe regime gekant zullen zijn. Het eenheidsfront zou dan in werkelijkheid, in plaats van de moeilijkheden weg te nemen, deze aanwakkeren. Bovendien zou dit reeds een maximumprogramma zijn en dus praktisch niet te verwerkelijken door een eenheidsfront dat in het algemeen ook hen zou omvatten, die het huidige regime van de democratische bourgeoisie in sommige opzichten aanvaarden.
De huidige tactiek der eenheidsfronten werpt voldoende licht over het eigenlijke doel, dat men wil bereiken … en dat men inderdaad bereikt.
Wij beginnen met het vraagstuk van het Saar-plebisciet. Er had zich een eenheidsfront gevormd van alle anti-Nazi partijen — van de meest gematigde republikeinen tot de communisten —ten gunste van de „status quo”, d.w.z. ten gunste van het blijven van de Saar onder het mandaat van Frankrijk, daartoe aangewezen door de Volkenbond, overeenkomstig het verdrag van Versailles.
Wij hebben zelfs kunnen zien hoe enkele Duitse syndicalisten gemene zaak hebben gemaakt met dit anti-Nazi front en propaganda hebben gemaakt voor de politieke en economische status quo van de Saar als het mindere kwaad tegenover het fascisme en Hitlerisme.[1]
Deze kameraden hebben kennelijk iets over het hoofd gezien: wanneer de Saar zijn status quo behield, was een frans-Duitse oorlog onvermijdelijk. Het vormt een nieuw Elzas-Lotharingen. Het is er verre van, dat alle aanleiding voor een oorlog verdwenen is. Maar er is een aanleiding minder. Wij zouden een aanleiding meer hebben gehad, wanneer men geluisterd had naar deze enkele Duitse kameraden, die voorstanders waren van de „status quo”. Ook de vredelievende bourgeoisie van de Saar had dit zeer goed begrepen. Na een vrij zwakke en overtuigingloze propaganda ten gunste van de status quo, heeft zij op de dag der stemming „Duits” gestemd. De communisten, die tot het eenheidsfront behoorden, hebben eveneens op Duitsland gestemd. En met die mensen heeft men gemene zaak gemaakt! Geen eenheidsfront heeft ooit zo’n smadelijke nederlaag ondergaan als dat van de Saar, waar onze syndicalistische kameraden van de Saar het kind van de rekening zijn geweest…. zij hebben gestemd (!) ten gunste van Frankrijk, van de Volkenbond en van het verdrag van Versailles!!
Een ander voorbeeld van „theorie en praktijk” van het eenheidsfront is de opstand in Spanje van oktober 1934.
Wat vormde de kern van deze opstand? Wij willen de voornaamste punten ervan nagaan.
Men herinnere zich de algemene verkiezingen in Spanje in November 1933. De propaganda om zich afzijdig te houden van de CNT draagt vruchten. De aanhang van de CNT, en allen die onder haar invloed staan, boycot de stembussen en maken hun houding van 1931 goed, toen zonder twijfel het merendeel „links” stemde. De rechtse partijen winnen ditmaal de verkiezingsstrijd, dankzij, wij herhalen, de onthouding van de CNT Maar zij zijn onze kameraden daar evenmin dankbaar voor als de linkerzijde in 1931. De CNT wordt door de rechtse partijen vervolgd, zoals zij door de linkse partijen werd vervolgd. Maar het spook van het fascisme wordt duidelijker. De CNT, zich bewust van haar verantwoordelijkheid tegenover het proletariaat en van de overwinning van haar stembusonthouding, doet een oproep, in December 1933, tot de opstand van het Spaanse volk tegen het dreigend fascisme. De „linkerzijde” verroert zich niet. Noch de socialistische partij, noch de republikeinen, noch de reformistische vakverenigingen van de UGT geven aan de oproep gehoor. De opstand van December 1933 wordt neergeslagen.
Maar de onrust onder de linkse partijen neemt steeds toe: zij kunnen niet langer leven zonder „de macht”. Men zoekt toenadering bij de CNT — slechts enkele maanden, nadat men rustig had toegezien, hoe de opstand werd neergeslagen! Men ziet in haar, ondanks alles, de enige, die werkelijk bij de verkiezingen winst heeft behaald. Men doet voorstellen tot het vormen van een eenheidsfront tegen het fascisme…. Maar in Catalonië is het juist de linkerzijde (socialisten en linkse republikeinen), die de macht in handen heeft en zonder ophouden onze beweging vervolgt en onderdrukt. De Catalaanse Confederatie weigert een bondgenootschap met haar onderdrukkers. In Asturië, waar de regeringsmacht in handen is van het rechtse Madrid, wordt de „Alliantie“ tussen de socialistische partij, de communistische partij, de UGT en de CNT een voldongen feit. Men komt in opstand tegen het centraal gezag, terwijl de linkse partijen in Catalonië de Onafhankelijke Catalaanse Republiek uitroepen, — een proclamatie, die gepaard gaat met het gevangennemen van anarchisten en syndicalisten, omdat ook deze willen strijden voor de vrijheid, maar op hun eigen manier. Deze republiek is een doodgeboren kind: het centraal gezag brengt haar ten val. De linkse partijen in Asturië horen van de nederlaag der Catalanen, d.w.z. dat hun hoop om opnieuw aan de macht te komen de bodem wordt ingeslagen, en laten de strijd varen, waarbij zij onze kameraden uit Asturië, die hun plicht van revolutionairen en leden der Alliantie tot het uiterste vervullen, laten vallen. Zij worden tenslotte neergeslagen.
Het doel der socialisten en republikeinen in Spanje was uitsluitend het heroveren van de verloren macht. De bevrijdende revolutie boezemde hen niet de minste belangstelling in. Onze Asturische kameraden dachten uitsluitend aan deze revolutie. Het veroveren van de macht was voor hen van geen enkel belang.
Wij komen steeds tot dezelfde gevolgtrekking: het eenheidsfront, zoals dat in Asturië volledig was georganiseerd, was dit alleen voor politieke en antirevolutionaire doeleinden. Toen deze niet bereikt waren, werd het door dezelfde mensen, die het tot stand hadden gebracht, smadelijk verraden. Maar dat zou in geval van succes ook gebeurd zijn: maar dan zouden onze kameraden achter slot zijn gebracht, in plaats van te worden verraden….
Het toetreden van het land van het volmaakte communisme, de Sovjet-Unie, tot de Volkenbond, zo vaak in karikatuur afgebeeld en bespot, en het Frans-Russisch militair akkoord, dat beklonken werd in het beruchte onderhoud tussen Stalin en Laval, vormt eveneens een mijlpaal in de tactiek van het eenheidsfront. Terwijl het bolsjewisme van Stalin met het Europese kapitalisme in zijn burgerlijke en democratische vorm samensmelt, krijgen de communistische partijen bevel gemene zaak te maken met het reformistische socialisme en met de republikeinse bourgeoisie van hun respectievelijke landen. Indien deze omzwaai, (het onvermijdelijke gevolg van de aanvaarde „lijn”), nodig was geworden voor de Russische staat, die sinds lang alle verwantschap met revolutie, socialisme en communisme verloren had — ook de omzwaai van de Europese communistische partijen is even onafwendbaar geworden (al bleef die voor de grote massa onbegrijpelijk) omdat een onafhankelijke strijd van de communistische partijen tegen het kapitalisme in elk land in zou gaan tegen de reactionaire plannen van hun opdrachtgevers, de regering te Moskou en de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.
Deze enkele voorbeelden zijn voldoende om daaruit een gevolgtrekking te maken: het Eenheidsfront, dat met veel misbaar tegen het fascisme wordt uitgeroepen, keert zich juist en openlijk tegen de revolutie, want het bereidt niet alleen de eenheid voor tussen de politieke partijen van de linkerzijde en brengt tussen hen deze tot stand, maar ook en voornamelijk tussen de bolsjewistische dictatuur en de democratische en half-fascistische bourgeoisie. Het akkoord tussen Stalin en Laval, het nieuwe frans-Russische bondgenootschap …. dat zijn de ware aanleggers en voorvechters van het Eenheidsfront. Dit is derhalve door en door contra-revolutionair.
Bovendien heeft, zoals wij reeds hebben opgemerkt, iedere partij haar eigen „plan”, een regime, waaraan zij de voorkeur geeft. En zelfs deze verkiezings- belangen lopen binnen de verschillende „eenheidsfronten” uiteen. De fusie in Frankrijk van de CGT en de CGTU dient hoofdzakelijk als verkiezings- springplank voor de komende regering van het „Volksfront”, waarin communisten, socialisten en republikeinen verenigd zijn, maar niettemin geheel andere doeleinden nastreven.
De oorsprong van de nieuwe mystiek van het eenheidsfront tegen het fascisme is dus meestal te zoeken in de verkiezingskeuken.
Ontstaan in Rusland, onder dwang overgenomen door de Komintern, op het punt in Frankrijk te worden „verwerkelijkt”, gaat het eenheidsfront verder en wordt internationaal — om het wankele kapitalisme te steunen, zelfs indien het fascisme een zekere stilstand zou vertonen of zelfs een tijdelijke teruggang. De mystiek van het eenheidsfront zal even nadelig werken als de mystiek van het fascisme. En hoe verleidelijk, hoe aantrekkelijk oppervlakkig gezien, de nieuwe mystiek ook moge zijn, de werkelijke revolutionairen moeten meer dan ooit op hun hoede zijn en de bewuste en georganiseerde arbeidersklasse waarschuwen.
Het enige eenheidsfront, dat in staat is tot een werkelijk eensgezind optreden, blijft, ondanks alles en allen, dat der arbeiders, die niet langer aan de leiband willen lopen; van hen, die genoeg hebben van „redders”; van hen die niet langer willen, dat men hen „redt”, dat men hen de weg wijst, dat men voor hen een nieuw regime opricht; van hen, in één woord, die begrepen hebben, dat „de gehele macht” aan X, Y of Z, ja zelfs „de gehele macht aan de vakverenigingen” tot dezelfde moeilijkheden zal leiden en dat alleen nodig is „de macht aan niemand” en de organisatie van het leven door alle arbeiders.
Het enige eenheidsfront, dat mogelijk is, blijft dus dat, wat gebaseerd is op de onvermijdelijke noodzaak van een onmiddellijke revolutie. Daarbuiten is elk trachten naar een eenheidsfront slechts politiek, verkiezingszwendel en politieke tinnegieterij.
A. SCHAPIRO