Door Elmar Millich
De volgende vertaling is onderdeel van een tweeluik over de ondergang van de Syrische Revolutie. Het artikel is een reactie op het artikel ‘Einde aan de selectieve solidariteit’, dat eerder in Analyse & Kritiek #599 verscheen. ‘De Syrische Revolutie bestaat niet meer’, verscheen in december van 2014. Met de openlijke inmenging van militaire grootmachten Rusland en Iran aan de zijde van Bashar al-Assad heeft dit artikel een hernieuwde relevantie gekregen.
Terwijl Rusland diens interventie legitimeert als het “bestrijden van terrorisme” staat het welzijn van de inwoners van Syrië op geen enkele wijze centraal in het conflict. De militaire inmenging draagt vooral bij aan een verdere intensivering van het geweld in Syrië zelf. Maar ook buiten Syrië heeft de interventie grote gevolgen. Deze draagt namelijk bij aan een verdere polarisering tussen ‘West’ en ‘Oost’. Hierbij worden we als gewone burgers meegezogen in een propagandaoorlog die onze belangen niet dient.
Centraal in dit conflict komen steeds duidelijker de geopolitieke en economische belangen van de verschillende grootmachten te staan – dit ten koste van de achtergebleven burgerbevolking van Syrië, Irak en Koerdistan. Door middel van het dwars zitten van de belangen van de Verenigde Staten en de Europese Unie kan Rusland bijvoorbeeld meer onderhandelingsruimte afdwingen tegenover de economische blokkade tegen Rusland en een verdere versteviging van de militaire grip op het nabije Oosten. Andersom geldt dit voor de afwijzende houding van de VS over de inmenging van Rusland. Die dient vooral de monopoliepositie van de VS als politieagent in de wereld te handhaven.
Ook Nederland heeft een aandeel in de verslechtering van de situatie in Syrië. Als lid van de NAVO stelde Nederland Patriot-raketten op in Turkije - maar hield zich verder afzijdig in wat zich aan de andere kant van de grens afspeelde. Net als dat er nu een oogje wordt dichtgeknepen in de brute onderdrukking van de Koerden in Turkije en de frustratie van het verzet tegen IS in Rojava. Nederland heeft de afzijdigheid tegenover het conflict in Syrië tot noch toe altijd proberen te legitimeren met bepaalde een politieke correctheid. Er zou geen plek meer zijn voor het regime van mensenrechtenschender Bashar al-Assad. Maar met de stroom vluchtelingen die de internationale afzijdigheid teweeg bracht en de militaire interventie van Rusland lijkt er wereldwijd een schuiving plaats te vinden in deze positie. Steeds meer stemmen gaan op voor een politiek het ‘mindere kwaad’ - waarbij de massamoordenaar en martelaar Assad het 'mindere' kwaad is.
Het artikel van Elmar Millich gaat in op de situatie in Syrië en Koerdistan en hoe internationale belangen in de vorm van een modern imperialisme het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van Syrië bruut ontneemt.
Sinds de Verenigde Staten in een verbond met twijfelachtige despoten Islamitische Staat (IS) als hoofdvijand in het Midden Oosten verklaard hebben, en hen in Irak en Syrië met luchtaanvallen bestoken, heerst er in het politieke establishment en de media de angst dat het Westen zich met het ‘kleinere’ kwaad van Assad zou kunnen schikken. Daarmee lijkt de voorziene machtswissel in Damascus van de baan.
In AK #599 beargumenteert Harald Etzbach dat de linkse beweging door de eenzijdige solidariteit ten gunste van de Koerdische zelfbestuurde gebieden (Rojava), de democratische oppositie in Syrië negeert en daarmee de heerschappij van Assad ondersteunt: “De eenzijdige ondersteuning van het Koerdische zelfbestuur speelt het Assad-regime in de hand.” Activisten van de campagne TATORT Koerdistan worden daarbij in relatie tot Rojava verweten “romantische revolutionaire fantasieën” te hebben, zonder dat zij oog zouden hebben voor de gehele Syrische situatie.
Het klinkt goed, solidariteit met een “democratische oppositie” om zo de “Syrische Revolutie” vooruit te brengen. Maar dat kan niet zonder een analyse van de gebeurtenissen en de actuele machtsverhoudingen in Syrië. De democratische opstand van delen van de bevolking in Syrië in 2011 werd al zeer snel door buitenlandse interventies gekaapt – vooral door Turkije, Saudi Arabië en Qatar.
Zij werden door de Westerse staten welwillend ondersteund. Men zag een geopolitieke kans om, doormiddel van indammingspolitiek tegen Iran en diens ‘Shiitische Boog’ Theheran-Damascus, Hezbollah te verslaan. Men hoopte zo, dat na een periode van enige maanden, de Syrische staatstructuur ineen zou storten waarna naar bewezen patroon een aan het buitenland loyale pseudoregering zou kunnen worden geïnstalleerd. De Koerdische Unie Partij (PYD) betekende in dit spel een stoorfactor. Dit levert hen tot op heden de voorwerping op dat zij overeenkomsten hebben getroffen met de Syrische centrale regering – zo ook in een voetnoot van Etzbach.
Dat de PYD goede redenen had voor die verhouding, om zo een militarisering van de protestbeweging tegen te gaan, toont een korte terugblik: Het is niet zomaar dat in 2011 het Vrije Syrische Leger (FSA) en eveneens de door het Moslimbroederschap gedomineerde Syrische Nationale Raad (SNC) in ballingschap, zich in Turkije bevinden. De soenitische dominantie en de politieke afhankelijkheid van deze oppositie-verbanden van Westerse en Arabische staten en vooral Turkije is overduidelijk. Dit stuitte begrijpelijker wijze niet alleen bij de Koerden op scepsis, maar ook bij verschillende andere bevolkingsgroepen als Christenen en Alevieten. Elk Koerdisch voorstel werd door deze verbonden onder druk van Turkije afgewezen waarbij de discussie bijv. tot “na de Revolutie” werd verschoven. De PYD heeft zich hierom ver van dit verbond gehouden en is een relatie aangegaan met het Nationale Coördinatie Comité voor Democratische Verandering (NCC) in Syrië, dat zich uitspreekt voor een oplossing binnen Syrië door middel van onderhandelingen en verzet tegen buitenlandse militaire interventie.
Het doel van het Koerdische zelfbestuur in Rojava was om – tegen het verzet van andere Koerdische partijen in – de Koerdische gebieden buiten de toenemende proxy-oorlog te houden. Hiervoor waren, naast grote delen van de Koerdische bevolking, ook andere daar levende religieuze en etnische minderheden hen dankbaar. Bovendien vinden miljoenen vluchtelingen uit de oorlogsgebieden er bescherming – in ieder geval tijdelijk. Dat Kobanê inmiddels overeenkomsten vertoont met de aan puin geschoten steden als Homs en Aleppo, hebben de Koerden vooral te danken aan de ondersteuning van IS door de Turkse minister-president Erdogan en niet Assad.
Ondertussen is het geen geheim meer dat er binnen de FSA al lang geen eenheid meer is. In de door Etzbach genoemde strijd om stadsdelen heersen er naast lokale opstandelingen de meest diverse milities. Milities die hun bondgenoten uitkiezen op basis van wie hen op dat moment geld en wapens betaalt. De burgerbevolking die nog niet de mogelijkheid heeft gehad om weg te vluchten uit deze ruïnesteden zijn de gijzelaars van deze oorlog waar het Syrische leger bij hun bombardementen geen oog voor heeft. Maar ook de zogenaamde gematigde oppositie heeft er geen probleem mee om, vanuit iets ten zuiden van Damascus, woongebieden die in handen van het Syrische leger zijn onder vuur te nemen met mortiervuur of het water- en energienet in het platteland te vernietigen. Volgens internationale schattingen zijn in Syrië 1500 verschillende milities actief. Hoe hopeloos de situatie is toont het voornemen van de VS aan om nog eens 5000 “gematigde” oppositietroepen militair op te leiden om tegen IS, en mogelijkerwijs later ook tegen Assad, de oorlog in te sturen. Aan de politieke zijde ziet het er niet veel beter uit. Het gebrek aan invloed van de “Syrische Nationale Coalitie” op de gebeurtenissen is zo overduidelijk geworden, dat men hierover in de media het afgelopen jaar nauwelijks nog iets hoort.
In deze situatie [nog] van een Syrische Revolutie spreken is verhelderend. Het begrip burgeroorlog treft de situatie echter ook niet volledig. Het betreft namelijk inmiddels een geïnternationaliseerd conflict waarin Iran, Turkije, Saudi-Arabië en Katar direct of indirect betrokken zijn bij de militaire ontwikkelingen. De Syrische middenklasse zit, voor zover zij nog niet gevlucht is, voor het grootste deel op gepakte koffers. Niemand vertoont zin om verstrikt te raken in een oorlog tussen het Syrische leger en Jihadistische groeperingen.
Dit geld ook voor de Koerdische gebieden. In Rojava is er een groot tekort aan artsen, ingenieurs en soortgelijke specialisten die door de onzekerheid naar Europa of andere delen van Koerdistan gevlucht zijn. De in Syrië verblijvende bevolking is wat betreft hun loyaliteit aan Assad diep verdeeld. Er is geen opstand van “de Syriërs” tegen Assad. Wel zijn er mensen uit alle delen van de Syrische bevolking die ten midden van de oorlogsmisdaden menselijke waarden verdedigen. Met risico op vervolging van alle kanten proberen zij primaire medische hulp en voedingsmiddelen zeker te stellen, mensen op te leiden en politiek verzet op te bouwen. Het is vanzelfsprekend dat deze mensen ons respect en onze solidariteit verdienen.
Wij zijn van mening dat solidariteit met de bevolking in Syrië voor Links op de eerste plaats betekend deze oorlog te stoppen. Dat betekend vooral dat de toevoer van wapens, strijders en financiële stromen naar Syrië moeten worden gestopt. Daarnaast is het van belang om het voorstel van Staffan de Mistura van de Verenigde Naties te overwegen. Hij stelt voor dat vanwege de versplintering van de gewapende krachten, er eerst lokale vredesovereenkomsten moeten worden gesloten. Alleen dan kan er een oplossing worden gevonden voor geheel Syrië. Bewapende groepen die zich aan deze oplossing onttrekken, zoals IS en Al-Nusra-Front, moeten op bredere basis bestreden worden zoals de YPG met delen van de FSA in de kantons Kobanê en Afrin doet.
Wie gelooft dat het kwaad dat op het moment geschied in Syrië enkel aan Assad te wijten is, en denkt dat met zijn omverwerping de problemen automatisch opgelost zouden zijn, houd een gevaarlijke illusie in stand. Men hoeft maar te kijken naar Libië, waar dit vaak herhaalde sprookje van de afgelopen maanden duidelijk weerlegd word. Gebrek aan militaire ondersteuning door het westen heeft grote delen van de beginnend democratische oppositie in de handen van de Islamisten gedreven.
Het is de Koerdische beweging tot noch toe gelukt de door hen gecontroleerde gebieden in Noord Syrië buiten een toenemend geïnternationaliseerde, brute oorlog te houden. Daarbij heeft men het onder de moeilijkste omstandigheden voor elkaar gekregen om de verschillende etnische en religieuze bevolkingsgroepen binnen hun zelfbestuur te betrekken. De deelname van vrouwen in de verdediging en het dagelijks bestuur in een door patriarchale verhoudingen gekenmerkte regio zorgt daarbij voor wereldwijde interesse.
De Syrische Koerden hebben zich daarbij niet op hun eigen eilandje teruggetrokken. Afgelopen zomer hebben zij in het naastgelegen Irak tienduizenden Yezidi en Christenen uit het Sinjargebergte van de dood gered. Het was de invloed van de Turkse regering, die oorlog en de vernietiging in de vorm van IS naar Kobanê bracht.