Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Harald Etzbach
Dit artikel is onderdeel van een tweeluik aan vertalingen die verschenen in de Buiten de Orde, magazine van de Vrije Bond. Het artikel dat hierbij hoort heet 'De Syrische Revolutie bestaat niet meer' door Elmar Millich, welke eveneens verscheen in de Analyse und Kritik.
Sinds mid-september 2014 is Syrië weer onder de aandacht. Aanleiding is de opmars van de Jihadistische milities van de zogenaamde Islamitische Staat op de Koerdische enclave Kobanê (arabisch 'Ain al-Arab') in het Noorden van het land en de omsingeling van de gelijknamige stad. Sindsdien, en in het bijzonder na het begin van het grondoffensief van de IS tegen de stad in september 2014, wordt over de “slag om Kobanê” dagelijks bericht. Niet veel later begonnen de luchtaanvallen door een door de VS aangevoerde coalitie tegen de stellingen van de terreurmilitie.
De stad wordt verdedigd door de volksverdedigingseenheden van de YPG/YPJ (de bewapende eenheden van de Koerdische Eenheids Partij PYD), meerdere onafhankelijke islamitische brigaden en eenheden van het Vrije Syrische Leger (FSA). Deze hebben midden september met de YPG/YPJ een gemeenschappelijk “aanvalscentrum” onder de naam Burkan al-Firat (Vulkaan van de Euphrat) gesticht om tegen de IS te strijden. Sinds enige tijd strijden ook enige Iraakse-Koerdische Peshmerga-eenheden aan de zijde van de Koerden.
Kobanê is de kleinste van drie Koerdische meerderheids-kantons (de andere zijn Efrîn en Cizîre), die sinds juli 2012 na de terugtrekking van het Syrische regeringsleger dé facto de autonome regio Rojava[1] vormen. De bewapende eenheden van de PYD namen geen deel aan de Syrische burgeroorlog. In ruil daarvoor hield het regime zich buiten de ontwikkelingen in Rojava. Op deze wijze konden de structuren van zelfbestuur zich hier onder leiding van de PYD relatief ongestoord ontwikkelen.
Minder bekend is dat zulke vormen van zelfbestuur niet enkel in Rojava bestaan. Ook in andere delen van het land die bevrijd werden van de heerschappij van het Assad-regime hebben zich in de loop van de Syrische revolutie honderden lokale comités en andere vormen van zelfbestuur ontwikkeld. Deze structuren hadden echter niet de mogelijkheid zich in een relatieve veiligheid te ontwikkelen zoals dat voor het Koerdische Noorden het geval was. Deze structuren stonden vanaf dag één van hun ontstaan onder druk van de brute aanvallen van het regeringsleger en hun aanverwanten. Op het moment zijn deze zelfde structuren van zelforganisatie en hun activisten doelwit van de aanvallen van de oprukkende IS-milities.
De intensieve berichtgeving over Rojava staat in schril contrast met het stilzwijgen over de tragedie die zich in andere delen van Syrië voltrekt. Raqqa, in het Oosten van het land, kwam sinds mei 2013 toenemend onder controle van de IS-milities. Sinds augustus 2014 wordt de stad volledig door IS beheerst. In de pers waren er een paar artikelen, een video dook op, waarin de bewoners over hun door de IS-terreur geplaagde leven berichtten.[2] Men kon zo goed als niets lezen over het verzet tegen de Islamisten in Raqqa. Zoals het verhaal van de vrouwen die in de zomer van 2013 voor de gevangenis demonstreerden met de eis tot vrijlating van hun mannen en zonen.
Iets vergelijkbaars geld voor Yarmouk. Het Palestijnse vluchtelingenkamp aan de rand van Damascus wordt sinds december 2012 door Syrische regeringstroepen belaagd. Vandaag de dag leven daar nog zo'n 18.000 mensen; er heerst honger, ziektes tieren er en sinds enige maanden is er geen watervoorziening meer. De sterftecijfers zijn er dramatisch gestegen, vooral onder kinderen en oudere mensen. En de voorbeelden zijn bijna eindeloos: Al-Waer, een stadsdeel van Homs waar 40.000 mensen wonen (van wie de helft van hen vluchteling) wordt door Assad-troepen omsingeld en regelmatig gebombardeerd; Aleppo, dat zowel door IS-milities als door de regeringstroepen wordt bestookt en waar bomvaten dagelijks onvoorstelbare schade aanrichten; het verzet in de Oostelijke provincie Deir es-Zor, waar de IS 700 leden van een lokale stam vermoord hebben – bijna niets hiervan werd in de openbaarheid gebracht. Cynisch zou je kunnen stellen dat we het even gehad hebben met de misselijke sensatiezucht. Het Syrische conflict duurt gewoon al te lang; doden, geweld en verzet zijn geen nieuwigheden meer.
Verontrustend is, dat we in de politieke linkse beweging met een eveneens selectieve waarneming en duidelijk selectieve solidariteit te maken hebben. Sinds de aanval van de IS op Kobanê heeft zich een internationale golf van solidariteit ontwikkeld. Grote demonstraties, gedragen en georganiseerd door verschillende linkse organisaties vinden bijna wekelijks plaats. Wie in een grote stad woont, kan bijna elke week bijeenkomsten over Kobanê en Rojava bezoeken. In Duitsland zijn er twee linkse initiatieven die geld inzamelen voor de bewapening van de Koerdische strijders. Als men de op het eerste oog aansprekende oproep van de Neuen Antikapitalistischen Organisation (NaO) en de Antifascistischen Revolutionairen Aktion Berlin (ARAB) leest (“Solidariteit met Rojava. Wapens voor de YPG/YPJ”), valt het op dat de Syrische revolutie überhaupt niet vermeld wordt. In een tweede oproep wordt er enkel gesproken over: “ten midden van de Syrische burgeroorlog verdedigen de Koerden een progressief samenlevingsmodel.” Dat is natuurlijk principieel correct. Dat er in Syrië echter ook buiten de grenzen van Rojava krachten bestaan die strijden voor democratie en progressieve ideeën (zoals de bereidheid van zelfgekozen comités), wordt echter buiten beschouwing gelaten.
Nog slechter is de oproep van de Interventionistische Linken (“Solidariteit met Rojava. Wie, als niet wij? Wanneer, als niet nu?”), die het daadwerkelijk voor elkaar krijgen om, buiten de tussen aanhalingstekens staande verwijzing dat Rojava in Noord-Syrië ligt, de revolutie in Syrië überhaupt niet te noemen. Wat is de reden van deze hoogst selectieve vorm van internationale solidariteit? Natuurlijk speelt in Duitsland de organisatiegraad van de Koerden een belangrijke rol. De vraag blijft echter of solidariteit daadwerkelijk in deze hoge mate van de al voorhanden zijnde structuren afhankelijk mag zijn. In een tijd van globalisering van de informatie en de sociale netwerken zijn er geheel nieuwe vormen van internationaal solidariteitswerk mogelijk en nodig – de politieke wil hiervoor vooropgezet.
Ook klopt het niet dat er in Syrië buiten Rojava geen gesprekspartners zijn. Een organisatie als Adopt a Revolution, die sinds het begin van de Syrische revolutie met lokale initiatieven en comités in Syrië samenwerkt, liep hiermee voorop. Vanuit de gelederen van politieke links heeft Adopt a Revolution weinig steun ontvangen. Vaak genoeg werden initiatieven aangevallen, en niet alleen van neo-Stalinistische organisaties en stromingen, die zich meer of minder openlijk aan de zijde van Assad positioneren.
Waarom is er niet al drie jaar een campagne zoals die voor Rojava voor de andere lokale comités? Duidelijk wordt dat het “verhaal” van Rojava voor links makkelijker is om aan te haken. Politieke bewegingen van mensen in de Arabische wereld staan in linkse kringen vaak al snel in het verdachtenbankje als “Islamisten”. Deze worden al snel verwisselt met de Islam an sich; seculier wordt aan de andere kant verward met democratisch en vooruitstrevend, wat de ervaringen in de Arabische landen duidelijk weerspreken. (…)
Omgekeerd dient een sociaal experiment zoals die in Rojava als projectievlak voor allerhande romantische revolutionaire fantasieën. Zo vermeld een delegatie van de campagne TATORT Kurdistan in mei: “Rojava is de poging van een basisorganisatie voorbij de kapitalistische moderniteit en het westerse interventionisme.” Dit is niets verder als de oude autonome illusie van de “bevrijdde ruimtes” midden in een vijandige buitenwereld, opgeblazen tot de grote van een hele regio in het Midden-Oosten - een eiland van het Goede buiten tijd en ruimte.
De gebeurtenissen rond Kobanê leiden tot absurde manifestaties. De aanval van IS op Kobanê heeft aangetoond dat de revolutionaire isolatie van Rojava z'n grenzen heeft. Zo heeft de PYD een verhoging van de Westerse luchtaanvallen geëist (wat gezien de situatie verstandig, maar nog altijd problematisch is). De ontwikkeling van een autonoom Rojava was zonder de Syrische revolutie niet mogelijk geweest. En het succes van het experiment in Rojava hangt van het succes van de gehele Syrische revolutie af. De selectieve solidariteit van westers links versterkt juist op fatale wijze de etnische verdeling die de autoritaire regimes in het Midden-Oosten, als ook de Assad-clan, al decennia inzetten om hun eigen macht te versterken.
Daarbij worden ook tegenstrijdige berichten over het experiment in Rojava verzwegen. Zo heeft de PYD meermaals tegen Koerdische activisten opgetreden en heeft het al voorhanden zijnde structuren van zelforganisatie vervangen voor eigen partijstructuren. Dit heeft in het afgelopen jaar in meerdere steden tot protesten geleid. Het plan een algemene dienstplicht in te voeren stuitte eveneens op weerstand. (…) De regerende volksraad is uiteindelijk eerder een verlengstuk van de PYD, en het doorvoeren van werkelijke economische veranderingen (als bijvb. landverdeling) worden tot op heden niet ondernomen. Dat alles spreekt niet tegen het experiment in Rojava. Veel van wat hier gebeurd is een reactie op een noodsituatie, en het proces is nog open. Serieuze solidariteit moet deze dingen echter wel in de gaten houden en kritisch blijven in plaats van zich tevreden te stellen met dromerige fantasieën.
Iets positiefs om mee af te sluiten: een werkelijke vooruitgang is de bereidheid van de YPG/YPJ om in Kobanê samen te werken met de brigades van de FSA. (…) Het commando van de YPG heeft deze samenwerking eind oktober in een verklaring aangekondigd. Bovendien toont de YPG zich niet alleen verantwoordelijk voor Rojava, maar ook voor heel Syrië. Ook voor Westers links is het tijd de oriëntalistische bril af te zetten en de democratische krachten overal in Syrië te ondersteunen. Deze verdienen onze solidariteit net als de strijders in Rojava.