Door Errico Malatesta
Deze tekst is onderdeel van de discussie over het Organisatorisch Platform. Het betreft Malatestas derde bijdrage in deze discussie.
Ik heb een statement van de ‘Groep van de 18de’[1] gelezen waarin, in overeenstemming met het Platform van de Russen en met kameraad Makhno, wordt gesteld dat het ‘principe van collectieve verantwoordelijkheid’ aan de basis van elke serieuze organisatie ligt.
In mijn kritische bespreking van het Platform en mijn antwoord op de open brief die Makhno aan mij richtte, heb ik al aangegeven hoe ik denk over dit vermeende principe. Maar aangezien er nogal wordt aangedrongen op dit idee, of op z’n minst deze uitdrukking, die mijns inziens meer thuishoort in een militaire kazerne dan in anarchistische groepen, hoop ik dat ik nog een paar dingen mag zeggen over deze kwestie.
De kameraden van de 18de zeggen dat “communistische anarchisten op zo’n manier moeten werken dat hun invloed zoveel mogelijk kans op succes heeft, en dat dit resultaat niet bereikt kan worden tenzij hun propaganda zich op collectieve, permanente en homogene wijze kan ontwikkelen.” Daar ben ik het mee eens! Maar dat lijkt niet het geval te zijn, aangezien deze kameraden klagen dat “in naam van dezelfde organisatie, in elke uithoek van Frankrijk de meest diverse en zelfs tegenstrijdige theorieën verkondigd worden.” Dat is uiterst betreurenswaardig, maar het betekent simpelweg dat die organisatie geen duidelijk en precies programma heeft dat wordt begrepen en geaccepteerd door alle leden. Het betekent ook dat er, ondanks de misleidende gemeenschappelijke noemer, mensen deel uitmaken van de partij die er andere ideeën op nahouden en die zich zouden moeten afsplitsen in afzonderlijke organisaties of zich nergens aan moeten verbinden als ze niemand kunnen vinden die denkt zoals zij.
Als de UACR[2] geen stappen onderneemt om een programma op te stellen dat aangenomen kan worden door alle leden en hen in staat stelt om gezamenlijk te handelen wanneer de situatie dat vereist, als het de UACR, met andere woorden, ontbreekt aan kennis, cohesie of overeenkomst, dan is dat waar het probleem zit. Er door de verkondiging van een principe van ‘collectieve verantwoordelijkheid’ zal dat niet worden opgelost, tenzij het de blinde onderwerping van allen aan de wil van enkelen inhoudt, wat in de theorie moreel absurd is en in de praktijk totaal onverantwoordelijk.
Maar wellicht is dit alles slechts een kwestie van woorden.
In mijn antwoord aan Makhno schreef ik al: “Misschien bedoel je wanneer je het hebt over collectieve verantwoordelijkheid, precies die overeenstemming en solidariteit die aanwezig moet zijn tussen de leden van een associatie. En als dat het geval is, komt je uitdrukking in mijn ogen neer op incorrect taalgebruik. Dan zou het maar een onbelangrijke kwestie zijn en zouden we snel een overeenstemming kunnen bereiken.” En nu ik lees wat de kameraden van de 18de schrijven, lijk ik het min of meer eens te zijn met hun ideeën over anarchistische organisatie (die ver verwijderd zijn van het autoritaire karakter dat het Platform leek te vertonen) en bevestig ik mijn overtuiging, dat achter linguïstische verschillen eigenlijk identieke posities schuilgaan.
Maar waarom zouden we, als dit het geval is, blijven vasthouden aan een uitdrukking die het enkel bemoeilijkt één van de oorzaken van het misverstand dat is ontstaan door het Platform, op te helderen? Waarom zouden we niet de taal spreken die iedereen spreekt, op een manier waarop we begrepen worden en zo min mogelijk verwarring zaaien?
Morele verantwoordelijkheid (en in deze kwestie kunnen we over niks anders dan morele verantwoordelijkheid spreken) is van nature een individuele aangelegenheid. Enkel een klimaat van overheersing heeft er in zijn verschillende politieke, militaire, kerkelijke (enz.) vermommingen voor gezorgd dat mensen verantwoordelijk gehouden werden, voor wat zij onvrijwillig hadden gedaan.
Als een aantal mensen overeenkomt om iets te doen, en de onderneming door één van hen mislukt omdat deze diens beloofde deel niet uitvoert, zal iedereen zeggen dat het diens fout is en dat deze persoon dus verantwoordelijk is, en niet diegenen die van begin tot eind deden wat van hen verwacht werd.
Nogmaals: laten we een taal spreken die iedereen spreekt. Laten we proberen om door iedereen begrepen te worden. Dan zouden we misschien minder problemen ondervinden bij het verspreiden van onze propaganda.
Errico Malatesta
Maart/april 1930