Door Uitgeverij de Lantaarn
Deze tekst verscheen als voorwoord bij Oproepen uit de gevangenis van Segovia en leid de bundel van communiqués van de Coördinatie van Autonome Groepen in Spanje in.
De kern van dit boek wordt gevormd door een aantal communiqués van de Autonome Groepen, de strijdorganisaties die in het revolutionaire proces dat de dood van Franco begeleidde en de erop volgende zogenaamde democratische overgangsperiode ontregelde, aanknoopten bij de beste tradities van het Spaanse proletariaat. De teksten werden in de jaren 1979-1980 uit de gevangenis van Segovia gesmokkeld en spreken voor zichzelf. De gevangenis van Segovia is in de loop van de tijd uitgegroeid tot de centrale gevangenis voor libertairen, met de moderne isolatieburcht in Herrera de la Mancha als goede tweede. Deze en andere kerkers, altijd al goed gevuld, hebben vooral sinds begin 1978 een forse stroom van revolutionairen zien binnenkomen, toen het hoogtepunt van het proletarische offensief van 1976-1977 voorbij was en de staat een gerichte tegenaanval tegen de meest geavanceerde elementen kon beginnen. Terwijl enerzijds de burgerlijke en bureaucratische repressieapparaten hun pact van Moncloa sloten in een gemeenschappelijke poging de macht van de algemene arbeidersvergaderingen te breken, voerde de politie anderzijds een reeks commando-invallen uit op de meest uitgesproken verdedigers daarvan.
Na afloop van een op 15 januari 1978 door de CNT georganiseerde demonstratie tegen Moncloa ging het luxueuze theater-restaurant Scala te Barcelona in vlammen op. De politie concludeerde onmiddellijk tot een terroristische actie, verrichtte talloze arrestaties en liet in december 1980 enkele CNT-leden tot zeventien j aar gevangenisstraf veroordelen. Op dat moment was reeds lang bekend dat de brandstichting het werk was geweest van de provocateur Joaquin Gambin, een beroepsdelinquent die zich in 1977 door een van de later veroordeelden in de CNT had laten introduceren. Wie daaraan nog twijfelde, kon tijdens het Scala-proces zelf in de Spaanse pers lezen dat Gambin (in oktober 1979 gearresteerd en weer vrijgelaten, hoewel er een aanhoudingsbevel tegen hem lag) zijn dagen vreedzaam sleet in de ouderlijke woning, terwijl de rechter weigerde hem lastig te vallen.
Ofschoon Gambin direct na de brand spoorloos verdwenen leek, dook hij kort erna weer op als lid van het ondergrondse Ejército Revolucionario de Ayuda a los Trabajadores, dat mede bestond uit arbeiders van de Barcelonese SEAT-fabrieken, waar het gewapenderhand in de stakingsstrijd had ingegrepen. In april 1978 werd deze groep, waarvan men in dit boek ook een bijdrage aantreft, door de politie opgerold. De leden, behalve uiteraard Gambin, werden in juni 1980 veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 6 tot 41 jaar.
Intussen waren in februari 1978 de Autonome Groepen in Barcelona, Madrid en Valencia ontmanteld. In hun rijen bleek een andere provocateur te zijn binnengedrongen, José Juan Martinez Gómez, een schurk die zich met hulp van hogerhand -de politie gaf hem onder meer informatie nodig voor het welslagen van een aantal overvallen — het aanzien van een harde revolutionair had weten te geven. Hem wachtte nog een opmerkelijke carrière: hij werd op 23 mei 1981, drie maanden na het fameuze optreden van Tejero, kortstondig beroemd als de numero uno van de spectaculaire provocatie in de Banco Central te Barcelona. Zijn rol lijkt uitgespeeld, nu hij in juli van dit jaar veroordeeld werd tot 41 jaar — beduidend minder dan de 45 eeuwen die de openbaar aanklager aanvankelijk had geëist, maar niettemin een schrijnend voorbeeld van ondankbaarheid. De verdediging van de gevangen kameraden heeft naar alle maatstaven veel te wensen overgelaten. In het geval van de Scala-affaire bestond de CNT het zelfs in eerste instantie haar eigen gearresteerde leden tot provocateurs te bestempelen, als vond zij het nodig te onderstrepen hoe weinig zij gemeen heeft met de Durruti’s en Ascaso’s van de organisatie om wier naam zij thans procedeert. In het geval van de ERAT en de Autonome Groepen, die zich meteen zeer kritisch tegenover haar hadden opgesteld, bleek zij niet eens tot een minimale steun bereid. In september 1980 namen enkele Franse revolutionairen daarom hun zaak ter hand door de uitgave van de oproep A los Liber-tarios, waarmee dit boek begint. Het vlugschrift, dat onder andere aan alle afdelingen van de CNT werd toegezonden, vond daar weinig respons; maar maakte des te meer indruk op de regering-Suarez in haar nadagen. Op 27 november 1980 berichtte El Pais dat Antonio en Virgina Cativiela Alfós, José Luis Martin Diez, Máximo Casas Gonzalez, Luis Guillardini Gonzalo en Guillermo Gonzalez García, leden van de Autonome Groep van Madrid tegen wie in totaal 115 jaar was geëist, “bij gebrek aan bewijs” waren vrijgesproken. Een blunder die Suarez’ roemloze einde zeker heeft versneld.
Vrijwel tegelijk met dit vonnis verscheen bij de uitgeverij Champ Libre te Parijs het boek Appels de la prison de Ségovie, dat de lezer nu in vertaling voor zich heeft. Op verzoek van de Coördinatie van Autonome Groepen is de Nederlandse editie uitgebreid met het Rondschrijven aan alle internationalisten, dat in juni 1981 in het Nederlands, Spaans, Frans en Engels te Amsterdam verscheen en sindsdien ook in het Duits werd gepubliceerd (zij het in een weinig correcte vertaling). Op dat moment echter, na de interventie van het Spaanse leger en de daaruit voortvloeiende versterking van de vijandelijke posities, was het perspectief van de bevrijdingsactie sterk verslechtend.
De dynamiek van het militaire offensief is sindsdien echter vervluchtigd in de aarzelingen van de aanvallers zelf, die het meer eens waren over wat zij niet wilden dan over wat zij wilden. In het zo ontstane vacuüm hebben zij toegestaan dat Gonzalez aan de regering kwam, zij het op harde voorwaarden, die de socialisten overigens maar al te graag aanvaardden: geen prijs was hun te hoog voor de handhaving van de schijn van een “democratische overgangsperiode”, die de grondvoorwaarde voor hun bestaan vormt. Zij waren dus tevreden met de schijn van de macht, omdat daarin hun enig mogelijke uitgangspositie lag voor om het even welke manoeuvre die de realiteit van de macht ten doel heeft. Van hieruit opereren zijn nu in een ruimte die beperkt blijft voor de reële macht van het leger, dat evenwel niet in staat blijkt deze voor meer te gebruiken dan het bars afwijzen of grommend accepteren van wat het wordt voorgelegd: de franquistische meerderheid is er impotent, de modernere minderheid besluiteloos. Zo is de schijnbare stabiliteit van de Spaanse politieke situatie slechts gebaseerd op de logheid van de samenstellende delen.
Het spreekt vanzelf dat de regering en de macht in ieder geval wel unaniem zijn in hun wens de gevangenis van Segovia gevuld te houden; en dat Gonzalez zijn komst dus heeft gevierd met een éclatant achterwege laten van iedere amnestie. Maar het vijandelijke kamp kan niet verhinderen dat zijn reeds afgenomen eensgezindheid verder wordt aangetast, waardoor de handelingsmogelijkheden van de revolutionairen objectief toenemen. Het is aan de revolutionairen ze subjectief te laten toenemen. De Spaanse kameraden hebben reeds naar vermogen bijgedragen: ook een socialistische gevangenis kan niet beletten dat hun theorieën zich over Europa verspreiden. Bereikt moet worden dat die gevangenis helemaal niets meer kan beletten.
September 1983