Inhoud

Vrienden van Durruti

Agrupación de los Amigos de Durruti, in het Nederlands vertaald als Vriendengroep van Durruti of kortweg Vrienden van Durruti, in het Spaans was een anarchistische groep ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog en Revolutie. De groep werd op 15 maart 1937 opgericht door Jaime Balius, Félix Martínez en Pablo Ruiz en vernoemd naar de prominente anarchistische militant Buenaventura Durruti. De groep was een reactie op het door de Republikeinse regering genomen besluit tot de militarisering van de milities. De groep maakte van mei 1937 tot februari 1938 de krant El amigo del pueblo (De vriend van het volk). Deze krant was geïnspireerd op L'Ami du Peuple van Jean-Paul Marat, journalist en politicus tijdens de Franse revolutie. Na publicatie van de eerste uitgaven van El amigo del pueblo werd de krant verboden.

De Vrienden van Durruti bestond uiteindelijk uit zo’n 5000 militanten. Een deel van de militanten bestond uit een afsplitsing van de anarcho-syndicalistische vakbond Confederación Nacional del Trabajo (CNT), diegenen die zich uitspraken tegen samenwerking met de regering. Daarnaast waren er militanten die terugkeerden naar Barcelona om te vechten tegen de militarisering van de milities. De meeste leden van de nieuwe groep waren dan ook voormalige leden van de Vierde Groep van de Durruti-kolonne, waar onder anderen Pablo Ruiz, Progreso Ródenas en Eduardo Cerveró aan het hoofd stonden.

Oprichting

Vanaf de oprichting van de groep op 17 maart tot aan 3 mei 1937 hield de groep verschillende bijeenkomsten (op 18 april in het Poliorama Theater en op 2 mei in het Goya Theater), en lanceerde ze diverse manifesten en pamfletten waarin de vrijlating van de libertaire leider Francisco Maroto del Ojo geëist werd. Ook saboteerde de groep de interventie van Federica Montseny tijdens een bijeenkomst in ‘La Monumental’ in Barcelona op 11 april en beplakte ze de muren van Barcelona met posters met uitleg over het programma van de groep.

Een acht-punten-programma van de Vriendengroep van Durruti “aan de arbeidersklasse”.

Barricade in Barcelona, mei 1937.

De essayist Miquel Amorós (La Revolución traicionada - De verraden revolutie) schreef de zogenaamde ‘Meidagen van 1937’ in Barcelona toe aan revolutionaire actie van de vrienden van Durruti. Volgens Amorós was de Vrienden van Durruti de enige politieke groep in de hele republikeinse zone met een authentiek revolutionair programma, dat in staat was doelen te stellen voor de spontane revolutie van de massa's van juli 1936. De groep raakte volgens Amorós echter uitgeput na de “gebeurtenissen in mei“ (“hechos de mayo”) als gevolg van de contrarevolutionaire acties van de stalinisten, die bondgenoten waren van de republikeinse bourgeoisie en van de ministers namens de CNT (Federica Montseny, García Oliver, etc.).

Het programma van de Vrienden van Durruti omvatte onder andere:

Op 5 mei, tijdens de zogenaamde Meidagen van 1937 (Jornadas de mayo de 1937), publiceerde de groep een pamflet waarin de volgende verklaring werd afgegeven: “Er is in Barcelona een revolutionair bestuur opgericht. Alle verantwoordelijken voor de staatsgreep, die onder bescherming van de overheid opereren, zullen worden geëxecuteerd. De POUM zal lid worden van de Revolutionaire Raad omdat zij de arbeiders gesteund hebben”. Zowel de CNT als de FIJL (Iberische Federatie van de Libertaire Jeugd) weigerden deel te nemen aan het initiatief van de Vriendengroep, maar haar toenadering tot de POUM (communistische anti-stalinistische partij) bracht met zich mee dat het hoofdkantoor van de Groep werd gesloten en de belangrijkste verantwoordelijken herhaaldelijk gevangen werden gezet, hoewel altijd slechts voor korte perioden. De Vrienden van Durruti-groep zou tot medio 1938 min of meer standhouden.

In 1939 werd de groep heropgericht als de Frans-Spaanse groep “Los Amigos de Durruti”. Deze groep werd verscheidene keren ontbonden en weer heropgericht, en zou in 1961 vanuit Frankrijk in ballingschap een nieuwe reeks van de krant El Amigo del Pueblo uitbrengen, hoewel in veel kleinere oplage.

Uitgaven van ‘De Vriend van het Volk’ en de ontwikkeling van de groep

Voorpagina van 'De vriend van het Volk' met een portret van Buenaventura Durruti.

Hieronder volgt een overzicht van de uitgaven van de krant El Amigo del Pueblo, welke verscheen van mei 1937 tot februari 1938:

Van begin af aan bevat de krant een frontale afwijzing van de maatregelen die de regering genomen heeft om terug te keren naar een pre-revolutionaire situatie. In de uitgaven van de krant van mei tot en met juli wordt de revolutionaire strijd van mei gerechtvaardigd. Daarbij wijst de groep meermaals de beschuldigingen van de hand dat de groep “provocerend en onverantwoordelijk” zou zijn, iets wat vanuit verschillende sectoren van de samenleving naar voren wordt gebracht. Ook wordt de censuur van de krant wordt gehekeld, wat in de krant wel wordt aangeduid als “contrarevolutionaire handelingen”.

In september 1937 veroveren troepen die onderdeel uitmaken van het Volksleger, waarvan velen eerder deel uitmaakten van de CNT-milities, de stad Belchite. In El Amigo del Pueblo wordt dit geclaimd als het werk van de 'confederale strijdkrachten'. Ook wordt in deze periode nog altijd de voortdurende repressie van de groep aan de kaak gesteld.

Het document Hacia una nueva revolución (Naar een nieuwe revolutie), was een invloedrijk document dat begin 1938 werd gepubliceerd in oppositie tot de collaborerende koers van de CNT-leiding met de inmiddels zich herstellende republikeinse regering. Het document zou later ook van grote invloed zijn op de platformistische stroming binnen het anarchisme.[1]

In veel van hun uitgaven spreekt de groep zich uit ten gunste van de CNT en de FAI, ondanks dat ze het op veel punten met hen oneens zijn. Men identificeerde zich dan ook meer met het ledenbestand dan met de leiding. Ook wordt in de uitgaven benadrukt dat het noodzakelijk is om terug te keren naar “de ervaringen van de dagen van juli en mei”.

Ideologische ontwikkeling

Verschillende wetenschappers zijn van mening dat de Vrienden van Durruti zich in een proces van ideologische breuk bevonden met gematigd anarchisme, en dat ze na de ervaring van de klassenstrijd in de Burgeroorlog linksaf sloegen in de richting van een meer georganiseerd en strategisch anarchisme. Deze ‘faístas’ waren teleurgesteld over de samenwerking van de anarcho-syndicalistische CNT, die in die tijd gedomineerd werd door haar meer gematigde krachten, en samenwerkte met de democratisch-kapitalistische regering. Die teleurstelling mondde soms uit in spontane reflecties zoals de volgende:

“De anti-fascistische eenheid was uiteindelijk niets anders dan een onderwerping aan de bourgeoisie… Om Franco te verslaan, hadden we Companys en Caballero moeten verslaan. Om het fascisme te verslaan, hadden we de bourgeoisie en haar stalinistische en socialistische bondgenoten moeten verslaan. De kapitalistische staat had volledig vernietigd moeten worden en er had een arbeidersmacht gevestigd moeten worden, voortkomend uit de basiscommissies van de arbeiders. Het anarchistisch apolitisme is mislukt” Pierre Broué, The Spanish Revolution (1931-1939)

Teksten

Verder lezen

Voetnoten

Bron