Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:mijn_drie_dagen_in_juli._relaas_uit_de_spaanse_burgeroorlog

Mijn drie dagen in juli. Relaas uit de Spaanse Burgeroorlog

Door Francisco Carrasquer

  • Oorspronkelijke titel: Mis tres di'as de julio
  • Verschenen: 2003
  • Bron: Mijn drie dagen in juli. Relaas uit de Spaanse Burgeroorlog, De AS nr. 156, 2006; Ascaso y Zaragoza, dos pérdidas: la pérdida. Alcaravan Ediciones, Zaragoza
  • Vertaling: Hanneke Willemse

Mijn drie dagen in juli. Relaas uit de Spaanse Burgeroorlog[1]

1

Het was vroeg in de ochtend van 19 juli 1936 in het Ateneo Libertario in de las Corts-wijk in Barcelona. Mannen en vrouwen hadden zich verzameld om op straat de strijd aan te gaan met het Spaanse leger. Zij wisten dat zij uit de kazernes de straat waren opgekomen. Eindelijk! We waren al meer dan een week in staat van grote paraatheid en we liepen bij toerbeurt wacht op het dak van het gebouw waarin het ateneo gehuisvest was. We hielden die nacht de wacht (imaginaria [is nachtwacht in het Spaans, noot Hanneke Willemse], wat een woord, zo rijk aan verbeelding - imaginación) met de wapens in de aanslag: een gevlochten mand van espartogras met bommen van oude lappen en kledingstukken aan onze voeten, een pistool onder de oksel, of een jachtgeweer, of iets wat daarop zou kunnen lijken, tussen de benen.

Het Ateneo Libertario in Las Corts was - zoals alle andere ateneos - een centrum van iedereen en voor alles, behalve voor het drinken van alcohol en het spelen met kaarten. Er kwamen vooral syndicalisten van de CNT van beide seksen en er werden allerlei soorten van culturele activiteiten georganiseerd: korte cursussen over een specifiek onderwerp, lezingen, poëzievoordrachten, toneel- en filmvoorstellingen, en vooral vergaderingen om ideologische meningsverschillen uit te vechten en bijeenkomsten om arbeidsconflicten op te lossen. Of om over projecten te praten van de Libertaire Organisatie[2] van welke tak dan ook: van de FAI, CNT, Juventudes Libertarias, Mujeres Libres, of om plannen uit te werken van de studenten, ouders en onderwijzers van de Eliseo Reclus school. Deze school werd bestuurd door mijn broer Félix met de hulp van mijn zus Presen en mij. Ze werd onderhouden door de leden van het libertaire buurtcentrum, die er ook hun kinderen naar toe stuurden.

Maar, behalve dat er vergaderingen en bijeenkomsten met debatten aan de orde van de dag waren, was het ateneo ook een ontmoetingsplaats van de arbeiders uit de buurt, waar nooit de geïmproviseerde discussiegroepen ontbraken. Zo zat er altijd wel een groep luisteraars rondom een spontane voorlezer van Soli (Solidaridad Obrera), die hun vertelde wat er in de wereld gebeurd was en speciaal in Spanje en in Barcelona.

Met de toenmalige actualiteit, zo vol met politieke gebeurtenissen en verklaringen van politici, ontbrak het de oordeelvellers van de CNT - die ook nog eens spreekwoordelijk anti-politiek waren - nooit aan een motief om van een schandaal te spreken. In de debatten die vaak uren konden duren, lieten enkelen, altijd dezelfden, hun klinkende stem horen, terwijl de anderen in religieus stilzwijgen toehoorden.

Welnu, het was tijdens een van die ‘open' discussies een paar dagen voor de moord op Calvo Sotelo[3], dat mijn oudere broer José besloot om beurtelings wacht te lopen, en dit in alfabetische volgorde van de aangemelde vrijwilligers. En toevallig was het mijn beurt in de nacht van 18 op 19 juli.

De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de strijd tegen de militairen op straat was toebedeeld aan het Verdedigingscomité, waarvan de secretaris een goede vriend van me was. Onmiddellijk werd een groep gevormd van al diegenen die over een wapen beschikten, en onder de leiding van de secretaris maakten mijn broer en ik ons klaar voor de strijd, samen met nog zo'n twintig andere gewapende vrijwilligers. Dit waren bijna allemaal ouders van de leerlingen die wij hadden op de Eliseo Reclus school in de calle Vallespir.

Enkelen van de vrijwilligers hadden een jachtgeweer, anderen een musket, sommigen een pistool van het merk Astra, maar de meerderheid van ons had de ‘bommen', die we zó in onze zakken probeerden te proppen, dat er niets van zichtbaar was. We gingen naar buiten en trokken in de ganzenpas naar de avenida die evenwijdig loopt aan de Diagonal waar die Barcelona binnenkomt, en we hoorden direct al schoten lossen en af en toe het ononderbroken geratel van een mitrailleur.

Het eerste wat we tot onze stomme verbazing zagen waren groepen soldaten die door de avenida de Pedralbes naar beneden kwamen en die geen wapens droegen en duidelijk zichtbaar in een goed humeur waren, te oordelen aan hun gezang en hun uitbundige gelach.

In de kazerne van Pedralbes bestonden hogere en lagere rangen, en de officieren en de onderofficieren vormden aparte groepen. We begrepen onmiddellijk dat deze militairen de lageren waren.

Volgens de soldaten die zich als afgezwaaid beschouwden en die uiterst tevreden naar huis gingen, was de staatsgreep in de kazerne mislukt omdat de opstandige legerleiding geconfronteerd was met intern verzet, vooral van de lagere gezagvoerders die onmiddellijk waren bijgestaan door de rest van de troepen.

We moeten hierbij niet vergeten dat de subversieve geest van de CNT zich over het hele Spaanse volk had verbreid en ook was doorgedrongen tot de kazernes; daar waren Soldatencomités opgericht die permanent in contact stonden met de lokale anarcho-syndicalistische organisaties. Het waren deze groeperingen van CNT-ers in militaire dienst die de militaire opstand tot een mislukking maakten, nota bene vanuit de eigen machtscentra van de samenzweerders en van de beginnende opstand. Dat was wat in de kazerne van Pedralbes was gebeurd, net zoals in vele andere.

Maar omdat enige van de soldaten die zichzelf bevrijd hadden, lieten weten dat ze het overzicht over de situatie kwijt waren, besloten we ze te gaan helpen om duidelijkheid te krijgen.

Zo bleek dat onder degenen die zich waren blijven verzetten een kolonel was die geprobeerd had de bataljons hem te laten volgen door het toepen van de strijdkreet: ‘Viva la Républica!'. Dat was het verraderlijke bevel van de opstandelingen: de dorpen bezetten onder het voorwendsel de Republiek te redden en dan, wanneer ze de situatie eenmaal onder controle hadden, hun ware gezicht te laten zien en de krijgswet uit te vaardigen. En daarmee te beginnen met de dicta-dura'(mas duro) meest harde dictatuur, en niet de dicta-blanda de ‘dicta-dreiging' zoals die van Primo de Rivera tien jaar geleden. Want de gevallen toekomstige grote leider [de vermoorde fascistische Calvo Sotelo. noot Hanneke Willemse] had tenslotte gezegd, dat de veertig procent van het volk die volledig verpest was door het marxistische vergif, afgemaakt moest worden!

2

Dus trokken we gezamenlijk met de dienstplichtigen op naar hun kazerne om ze daar te helpen. Hier stelde mijn vriend Pedro - die nog had meegevochten in de oorlog in Marokko - ons zo op, dat we de kazerne konden benaderen en we op het eerste teken tegelijkertijd de meest zwakke plekken konden aanvallen. Omdat we geen enkele reactie bemerkten gingen we naar binnen en trokken we moeiteloos op naar de centrale binnenplaats waar we alle soldaten en de onderofficieren troffen die op het teken waren toegesneld.

De kolonel bleek inmiddels al gevangengenomen te zijn en er werden nog enkele arrestaties verricht onder de officieren, hoewel een paar van hen onmiddellijk werden vrijgelaten nadat ze unaniem onschuldig verklaard waren.

Meteen daarna richtten we een voorlopig comité op dat de verantwoordelijkheid kreeg voor de situatie in de kazerne, zolang de benoeming nog niet door de wijk geformaliseerd was. En het eerste wat we deden als Comité was het vorderen van alle wapens die er aanwezig waren; die zouden later verdeeld worden afhankelijk van de strategie die op de vergaderingen van de organisatie zou worden uitgestippeld.

Het tweede waar we ons direct mee bezighielden was het overbrengen van de gevangenen naar geïmproviseerde centra, waar zij moesten wachten tot zij naar behoren juridisch berecht konden worden door de volkstribunalen, die zouden gaan functioneren zodra de juridische machinerie weer op gang gekomen was.

Maar het belangrijkste wat we moesten doen - kenners die wij waren van het gevaar van uitbarstingen die in alle revoluties hadden plaats gevonden -was het voorkomen van mogelijke persoonlijke wraakacties en dat gewapende mensen het recht in eigen hand namen. Hieronder vielen ook de gewapende equipos, de groepen die vanaf het allereerste moment ingezet waren om de revolutie te verdedigen, zoals de beroemde Patrullas de Control, de controlepatrouilles. Tegen deze moesten wij meer dan eens optreden, meer om hun doortastende methodes dan om hun persoonlijke vendette. En dan spreken we nog niet van de excessen die voorkwamen als roof en plundering, die tot overmaat van ramp plaatsvonden in naam van de revolutie en onder het voorwendsel dat het recht op eigendom was afgeschaft.

Diezelfde 19de juli tegen de middag gingen we met een vrij grote groep van gewapende mensen naar buiten op weg naar de volgende kazerne, die van de cavalerie in de calle Taragona, dicht bij Plaza de Espana, waar, volgens de laatste berichten werd gevochten bij de poging om die te in te nemen. En inderdaad hoorden we toen we aankwamen nog steeds dat er binnen geschoten werd tussen de aanvallers en de militairen die zich verzetten. Deze gaven zich al snel over na een plotselinge actie van onze Pedro die van achter de vijandige linies met een groot geweer schoten in de lucht loste. Hiermee werd het verzet van de laatste officieren, die zich als een katten in het nauw verdedigd hadden, gebroken. Niemand heeft ooit geweten hoe Pedro achter de verdedigers van de kazerne had kunnen komen. Hij zei dat hij geluk had gehad. De waarheid is dat de cavalerie alle aandacht op hun verdediging hadden gericht en minder hadden gelet op de mogelijkheden om zich te verschansen of op die van de vijand om binnen te dringen. We arresteerden degenen die nog de wapens in hun handen hadden.

Zodra we zeker waren dat er een comité was gevormd dat kon garanderen dat de gedetineerden overgedragen werden aan de verantwoordelijken van justitie die voor de rechtsgang en zo zou zorgen, gingen we terug naar de kazerne van Pedralbes. Daar wachten we op de vele uitvaardigingen en aanklachten tegen verdachte antirevolutionairen.

3

Dezelfde middag moesten we tientallen mogelijk verraderlijke burgers ondervragen voor het Comité waarvan enigen aan het gerecht werden overgedragen en anderen in vrijheid werden gesteld, nadat ze onschuldig bleken. Wat we in werkelijkheid deden, was een eerste rechtspraak houden. Het grootste deel van degenen die voor dit gerecht verschenen stelden we zonder verdere uitwijdingen in vrijheid: of het waren duidelijke gevallen van persoonlijke wraak, of ze waren beschuldigd van ongefundeerde verdachtmakingen, of zij waren louter gebaseerd op het feit dat zij priesters of monniken waren: of nog eenvoudiger omdat zij rijk waren (en nog vaker omdat zij rentenierden). De rest van onze activiteiten bestond eruit de scherpschutters en sluipmoordenaars op te zoeken en buiten gevecht te stellen die verscholen zaten op zolders en in kelders, achter ramen en dakvensters, achter luiken, op een vliering of in een kraaiennest. Dit was niet altijd even makkelijk.

Een andere taak die we op ons genomen hadden als specifiek de onze was het formaliseren van de onteigeningen van verlaten woningen, fabrieken, werkplaatsen en gebouwen met publieksfuncties. Hiervan maakten we nauwgezet aantekeningen van alles wat we vonden, zodat deze gegevens later gebruikt konden worden in het belang en volgens de richtlijnen van het Buurtcomité. Dat zou worden ingesteld om de situatie te normaliseren en om het proces van collectivisatie in gang te zetten, zoals dat voor de revolutie door de CNT duidelijk was vastgelegd. Bij dit alles stroomden de straten met steeds meer mensen overvol. Het hele volk in beweging zette zich in voor de zaak om een nieuwe maatschappij op te bouwen en was in de greep van een uitzinnige waanzin die zich als een vloedgolf voort rolde.

Eenzelfde massale activiteit zou erg nuttig kunnen zijn als ze naar goede constructieve en nobele doelen geleid zou zijn, en niet alleen maar om barricades op te werpen tegen de militairen en de fascisten. Maar ook bijvoorbeeld om die aan te wenden om goederen te verdelen, ‘gevaarlijke' gebouwen te ontruimen en ze weer bewoonbaar te maken als eerste hulpposten, opvangcentra voor hulpbehoevenden, enzovoort. Maar dit in banen leiden was het allermoeilijkste van de wereld in deze zeebeving die onze revolutie was.

Ik zal twee voorbeelden geven die ik zelf heb meegemaakt om de effecten te schetsen van een zo'n enorme maar precaire ‘zegening' van de massa's die buiten de oevers getreden zijn. Als eerste de aanval op de Modelo-gevangenis in de Entenza. De massale binnendringing en de daaropvolgende bevrijding van de gevangenen was een van de meest noodzakelijke en exemplarische daden van deze libertaire revolutie. Het is niet voor niets dat de Franse Revolutie begint met de bestorming van de Bastille.

Er was zo'n grote menigte samengestroomd die tot alles zo vastbesloten was dat het totaal niet nodig was om waar dan ook over te onderhandelen, noch om leuzen en eisen te roepen, en zelfs niet om krachtinspanningen te leveren voor de poorten van de gevangenis met de bewakers of met hun chefs. Het hele gevangenispersoneel was in een oogwenk verdwenen en de menigte beukte de penitentiaire inrichting binnen zoals water dat door een stuw barst. Ze drongen binnen en stuwden zich op tot in de verste uithoeken van de galerijen waarbij ze de deuren openbarstten en de gevangenen bevrijdden en opnamen als in een kolossale vloedgolf.

Net zoals in de daaropvolgende terugvloeiende beweging waarmee alles mee naar buiten werd gesleurd en het onheilspellend pension kaal achter bleef en volledig leeggehaald. Zo snel als de gehate instelling was aangevallen, zo snel werd die als een beschimping volledig onttakeld weer achtergelaten. Die honderden mannen en vrouwen met de armen opgeheven en om elkaar heengeslagen juichend van blijdschap naar buiten stroomden vulden voor een moment de hemel en de aarde van jubelende vreugde zoals Beethoven ons in zijn Negende Symfonie wilde overbrengen.

4

Het andere voorbeeld zou negatief uitgepakt kunnen hebben, als ik niet had ingegrepen (en verontschuldigingen voor mijn onbescheidenheid!). Ik kan het nog steeds niet verklaren hoe het komt dat me die zaak zo goed is afgegaan.

Dat gebeurde toen voor het klooster van de Carmelitas een indrukwekkende massa was toegestroomd die probeerde de ingang te forceren met kreten als: ‘Op naar de monniken!', ‘Laten we ze uit hun hol halen!'.‘We moeten iedereen ontwapenen die wapens heeft en zij hebben er wel meer dan één vermoord!'. ‘Het klooster ligt tot de nok toe vol met eten, ze hebben van alles in overvloed, we gaan er op af, en op hun!'

Met grote en bijna onmenselijke inspanningen wisten de voorste groepen zich door de poort naar binnen te werken en allemaal tegelijk stortten ze zich op de keukens en de provisiekamers en waarachtig… We konden met onze blote ogen zien hoe de monniken, die zich nota bene descalzos, ‘blote voeten' monniken noemden, enorme hoeveelheden schoenen hadden, en stapels kleren, en dat ze tientallen reusachtige aarden kruiken met olie hadden en niet minder enorme vaten met wijn, en dat bovendien de daken vol lagen met worsten, fruit en groenten om te drogen, en dan nog eens vloeren vol met tientallen zakken meel, rijst en groenten en honderden blikken met conserven in dozen en op planken. Hiermee zouden ze makkelijk een blokkade van maanden en nog eens maanden kunnen trotseren. Opeens klonk een stem: ‘In de kapel en in de sacristie ligt het vol met goud en met juwelen!' Over de radio was toen al de hele dag herhaaldelijk omgeroepen dat de klokken uit de torens bewaard moesten worden, want ze werden omgesmolten om munitie van te maken. En dat de juwelen en de andere schatten moesten worden ingeleverd om daarmee de oorlog te kunnen financieren. Maar niemand daar wekte ook maar de geringste indruk om dat advies te gaan volgen. In elk geval voorzag ik dat de kelken en de hostiekelken, de hostie-kasten en de crucifixen, en andere kunstvoorwerpen van grote waarde, zouden verdwijnen zonder ons ook maar enige winst te leveren als deze menigte zich overgaf aan plundering en muiterij van ieder voor zich, bereid als men was om alles van waarde weg te slepen.

Op dat moment sprong ik boven op een toonbank en schreeuwde ze zo luid mogelijk in een vurige toespraak toe waarin ik vooral een beroep deed op hun gevoelens van eerlijkheid en rechtvaardigheid als goed geaarde revolutionair. Dat een goede revolutionair nooit aanleiding zou geven om beschuldigd te kunnen worden van piraterij of van ordinaire diefstal. Ik riep onder meer: ‘Het is juist nu, terwijl we de rijkdommen gelijkelijk kunnen verdelen dat we de kapitalisten een lesje moeten leren.

Willen jullie misschien dat ze ons verwarren met een stelletje bandieten of met huurlingen die een vergoeding verwachten uit de buit die gewonnen is met bloed en vuur? Willen jullie zo de overwinning bezoedelen van onze glorierijke revolutie, de revolutie van het volk, de revolutie die deze wereld van ongelijkheid wil veranderen, in de nieuwe die rechtvaardigheid en solidariteit, gelijkheid en vrijheid voor iedereen nastreeft? Een revolutie die besmet is, is gedoemd tot mislukken.

Op dit moment moeten we een commissie benoemen die de verantwoording op zich neemt voor de gearresteerde monniken en die een inventaris opmaakt van alles dat zich in het klooster bevindt. Dan kunnen de voorraden overgebracht worden naar de opslagplaatsen en naar de brandkasten waar ze bewaard zullen worden ten dienste van de Organisatie, dat wil zeggen ten dienste van iedereen. Laat de troepen van de patrullas niet moeten bemiddelen maar laten we zélf laten zien dat het gevoel van verantwoordelijkheid en de zorgvuldigheid allemaal eigenschappen zijn van een goede revolutionair.'

5

Tot verrassing viel al bij de eerste woorden een stilte en nadat ze in bijna religieuze zwijgzaamheid hadden toegehoord, begonnen we allemaal te ordenen en op te schrijven wat er aanwezig was. Een afvaardiging van het plaatselijke Comité diende zich aan en al snel verschenen vrachtwagens waar alles werd ingeladen om opgeslagen te worden in daarvoor bestemde warenhuizen.

Zo eindigde gelukkigerwijze de poging tot plundering. Nadien heb ik me vaak afgevraagd hoe het kwam dat iedereen toen naar me luisterde. Ik vermoed dat het was omdat ze zich in verlegenheid voelden gebracht door een jongere van twintig die tegen anderen praatte die veel ouder waren en zo'n veertig jaar telden.

Maar ook omdat ze geen flauw idee hadden wat ze gingen doen, want de massa's denken niet, ze handelen slechts als een afgeschoten projectiel, op hol geslagen richting het algemene doel van wraak, revanche en vergelding of door impulsen van strenge rechtvaardigheid. Er was echter niet altijd een stem die in staat was de opstandige mensen in hun hoedanigheid van massa te hypnotiseren en te verlammen in hun verwoestend delirium. De massa kan (en is dat in feite vele malen geweest!) de meest afschrikwekkende verschijningsvorm zijn van de mensen in de samenleving. Desondanks moet gezegd en tot in het oneindige herhaald worden, dat de massa's per definitie noodzakelijk zijn om het brood van de revolutie te kneden.

Dat geloofde ik ook, vooral in die dagen in juli.

Maar het is al enige tijd geleden dat ik heb geleerd dat een beroep doen op de actie en de reactie (dat is het ergste) van de massa altijd rampzalig is. Ideaal zou zijn alleen te rekenen op de massieve actie, die de omgeving zodanig ozoniseert en vertrouwen geeft aan het volk dat het hiermee in staat is haar vijanden bang te maken. Deze te kunnen bestendigen op het goede moment waarop ze zich verplaatst naar het hoogtepunt. Voordat ze aan de andere kant van de helling omlaag begint te rollen, of te wel, begint door te slaan naar de andere kant van de balans, naar de reactie.

Maar toen waren wij als het ware ondergedompeld in de stroom van de straat en van de overwinning van een revolutie als een uitbarsting die de wateren doorkliefde in de verwachting van een nieuwe maatschappij. En we voelden dat wij, het volk in de straat (niet de massa, dat is juist het tegenovergestelde van het volk!), in staat was het meest grootse tot stand te brengen in de universele geschiedenis: het leger overwinnen, alleen, zonder politieke leiders of religieuze honden: zonder politie, bureaucratie, bazen, rechters of aanvoerders.

In elk geval bewoog ik me de dagen 19, 20 en 21 juli van 1936 als kwikzilver zonder te stoppen hollend van de ene kant naar de andere kant, hier verdedigend, daar organiserend, zoveel als ik kon met mijn weinige talenten… Totdat we omstreeks het middaguur van de 21ste juli halt hielden op een pleintje in de buurt waar ze in een kermistent een geïmproviseerde volkskeuken hadden opgezet voor degenen die daaraan behoefte hadden en om een hartversterking te bieden aan de revolutionaire strijders die langskwamen op hun bewakingsronde of tijdens hun vervolging van de ‘vijfde colonne'.

En niemand uit mijn groep liet zich onbetuigd: we waren drie dagen op de been geweest zonder te eten en zonder te slapen! Ik propte me vol met de broodjes en de soep en ik ging slapen, waar, dat weet ik niet, dat kan ik me niet meer herinneren.

Later kwam de zaak al op gang. Ik sloot me aan bij de colonne van Durruti en eenmaal aan het front van Aragón werd ik benoemd tot centurion, later toen de betreurenswaardige militarisering al had plaatsgevonden, werd ik eerste luitenant en daarna kapitein en zat ik de hele oorlog van het begin tot het eind bij de 26ste divisie, de 119de brigade. Totdat we op 10 februari 1939, zeer ordelijk, de Chef van de Brigade als eerste en ik als Chef van de Generale Staf als laatste, de grens naar Frankrijk over trokken. We leverden de wapens in en sliepen in de sneeuw, maar die nacht hield ik niet op van binnen te huilen. En dat was niet van de kou.

Voetnoten

  • [1] Dit is een bewerkte vertaling van: Francisco Carrasquer. ‘Mis tres di'as de julio' (2003). In: Ascaso y Zaragoza, dos pérdidas: la pérdida. Alcaravan Ediciones, Zaragoza. Dit artikel is jaren na de Burgeroorlog geschreven en dus niet een direct verslag van de gebeurtenissen, maar een herinnering aan de gebeurtenissen. Als fotokopie heb ik het sedert de jaren tachtig in bezit, maar de juiste datering kon ik (nog) niet achterhalen, evenmin of het elders eerder werd gepubliceerd. (Deze Nederlandse vertaling is bij mijn weten de eerste. Het was niet eenvoudig om een mooi verhaal te maken van het vaak verouderde en moraliserende taalgebruik en de ellenlange en rammelende zinsconstructies. Ik wilde het verhaal echter niemand onthouden en deed mijn best. HW) Zie ook de hoofdstukken 6 en 7 van mijn boek voor de eerste dagen van oorlog en revolutie, Gedeeld verleden. Herinneringen van anarcho-syndicalisten aan Albalate de Cinca, 1928-1938. (Amsterdam 1996), pag. 129-167. De Spaans lezende geïnteresseerden in deze eerste revolutiedagen kunnen onder meer terecht bij Abel Paz, La guerra de Esparn: paradigma de una revolución. Las 30 horas de Barcelona (julio de 1936), (Flor del Viento Ed., Barcelona 2005).
  • [2] De Libertaire Organisatie, de MLE, Movimiento Libertario Ibérico, de overkoepelende organisatie van de FAI, de anarchistische Federación Anarquista Iberérica, de CNT, de anarcho-syndicalistische Confederación Nacional del Trabajo, de Juventudes libertarias, de libertaire jongeren en de Mujeres Libres, de Vrije Vrouwen. Deze laatste groepering was vrijwel in alle ateneos vertegenwoordigd, maar werd nooit als volwaardig lid van de MLE geaccepteerd of ondersteund. Gelijkheid? Ja, maar eerst de revolutie en daarna de vrouwenemancipatie, was de heersende (mannen-) mening.
  • [3] De uiterst rechtse Calvo Sotelo opteerde voor het leiderschap van een fascistische partij in Spanje. Hij werd op 13 juli 1936 door de Guardias de Asalto, de republikeinse ordedienst, uit zijn huis gehaald en vermoord. Dit was hun antwoord op de moord door fascisten op een van de leden van hun corps. De moord op Calvo Sotelo was een van de doorslaggevende redenen dat Franco zich aansloot bij de opstandige legerleiding die hun poging tot staatsgreep vervroegde naar 17 en 18 juli.
namespace/mijn_drie_dagen_in_juli._relaas_uit_de_spaanse_burgeroorlog.txt · Laatst gewijzigd: 22/09/20 08:39 door defiance