Door Coördinatie van Autonome Groepen in Spanje
Toen in Frankrijk en Spanje verscheidene leden van de Autonome Groepen werden gearresteerd, waren er meteen enige goede “revolutionaire” geesten te vinden om ons te veroordelen nog voor de staat het had gedaan.
Wij verachten de theoretici zonder gebruiksaanwijzing die onze praktijk bekritiseren, terwijl zij zich er wel voor wachten er zelf een te hebben; die niet in staat zijn om wat dan ook tot een goed einde te brengen, om zichzelf in de waagschaal te stellen, enzovoort; al deze heden maken ons uit voor gekken en onverantwoordelijke activisten om hun eigen passiviteit beter te kunnen rechtvaardigen.
Als wij een stel “gekken” zijn, dan is onze waanzin niet goedaardig, het is de waanzin om te willen leven, zich niet te willen onderwerpen aan de loonarbeid, de basisomsingeling van de banaliteit te doorbreken, alle mogelijkheden aan te wenden om onszelf terug te vinden, ons open te stellen en ons te verenigen om de autonomie van onze verlangens, die door het kapitaal niet worden vervuld, beter te doen gelden.
Als wij “activisten” zijn, dan is ons activisme het plezier dat wij beleven aan het spel van de opstand, de bevrijding van ons gemoed, de beheersing van de geïnstitutionaliseerde angst, de uitbreiding van de grenzen van onze mogelijkheden. Het gaat er per slot van rekening om dat wij ons meester maken van de noodzakelijke middelen voor onze strijd door het plegen van al dan niet gewapende onteigeningen, het vervalsen van cheques, enzovoort, dat wij ons de noodzakelijke infrastructuur verschaffen (woningen die niet onder toezicht staan, vluchtplaatsen, wapens, valse papieren…) en voldoen aan onze verlangens door ons zo veel mogelijk te onttrekken aan de dwang van de loonarbeid en aan de massa algemene ellende die daaruit voortvloeit.
Als wij “onverantwoordelijk” zijn, dan is onze onverantwoordelijkheid een verstoring van de gevestigde orde; zij hindert degenen die beweren te onderhandelen over haar vervanging. Een bom, een goed gemikte molotovcocktail of een op het juiste moment uitgevoerde ontvreemding van de media hebben meer praktisch en positief effect dan een of ander radicaal pamflet of radicale redevoering.
Wij weten welke bezwaren tegen onze acties worden gemaakt. Zij zijn spectaculair, terroristisch, inkapselbaar; zij verhullen de strijd van de arbeiders, en geven de staat gelegenheid zijn eigen wetten te verkrachten, zijn macht te versterken en de onderdrukking te verscherpen…
Met het spektakel hebben wij niets te maken! Wij willen niet optreden als een organisatie van specialisten met een hiërarchie, met woordvoerders en met een naam. Wij weten wel dat de staat er niet in slaagt de aandacht van de proletariërs geboeid te houden met de fictieve tegenstelling tussen rechts en links, dat men een zogenaamd “terroristische” organisatie nodig heeft om deze “rol” te vervullen. Deze staat heeft ons niet nodig als voorwendsel voor zijn dagelijks terrorisme: het politionele terrorisme tegen demonstraties en stakers, het terrorisme van de door de bazen ingezette knokploegen, het terrorisme van de algemeen geworden uitbuiting.
Met onze acties wordt niet de leiding beoogd over de proletariërs die zichzelf verdedigen door de vervreemding te bestrijden buiten de politieke partijen en vakbonden om (wilde stakingen, soevereine algemene vergaderingen…). De proletariërs hebben de revolutionairen niet nodig; als deze ingrijpen dienen zij dat te doen op een terrein dat zij zelf van tevoren gekozen hebben. Op dat terrein dienen enkele kameraden die werken (zij het meestal tijdelijk) of om tactische redenen in loondienst gaan (om van een werkloosheidsuitkering te kunnen genieten), te interveniëren in die strijdbewegingen. De anderen, wij, die iedere loonarbeid categorisch weigeren, geven hun tactische steun, meer niet. In onze onderlinge verhouding bestaat geen onderworpenheid, de cultus van de arbeider brengt ons immers even veel onheil als de cultus van de anti-arbeider die zogenaamd aan iedere dwang ontsnapt. Onze acties vormen niet het enige werkelijke en totale verzet tegen de macht. Vaak zijn zij beperkt, aan een tijdstip gebonden en subjectief (als antwoord op het vermoorden van kameraden in de gevangenis, op straat of op het werk). Soms worden zij gecoördineerd op enige precieze en concrete interventiepunten: de beweging tegen de kernenergie, de beweging van de gevangenen, de strijd tegen de loonarbeid.
Naar eigen goeddunken kunnen wij ze al of niet opeisen. Het komt voor dat acties die wij niet opeisen (aanslagen, onteigeningen) door bepaalde organisaties of groepjes worden geclaimd om zichzelf de illusie te geven van een kracht die zij niet bezitten en om in hun onderlinge wedijver tegen de staat voor de meest doeltreffende door te gaan. Deze zuiver publicitaire strategie van schijn-rijkdom gaat zo ver dat militanten in de gevangenis als martelaar gaan optreden en om het even welke actie opeisen, als het hen maar op de beste verdedigers van de arbeidersklasse doet lijken. Dat zijn de spectaculaire consequenties van de voorhoedes, de pretentie dat men drager is van het revolutionaire bewustzijn door zijn daden. Wij willen op geen enkele manier in verband worden gebracht met deze organisaties, net zo min als wij, als internationalisten, een verband accepteren met organisaties die er nationalistische ideologieën op nahouden, zoals de IRA en de ETA, of derde-wereld ideologieën, zoals de RAF.
Wij dulden geen bewonderaars en geen “beroepssolidairen”, die al onze daden systematisch onderschrijven en eensgezind hun radicalisme willen bewijzen in demonstraties, meetings of bijeenkomsten, zonder zich te wagen in de strijd en de consequenties daarvan. Een comfortabele positie die hun toestaat hun vervreemding te compenseren met een actief militantendom, zonder te hoeven handelen, zonder initiatieven te nemen of blijk te geven van enige beslistheid… Al die lieden die van de autonomie een nieuwe ideologische mode willen maken, omdat zij niet in staat zijn op een actieve manier uiting te geven aan hun verbale radicalisme, omdat zij niet kunnen begrijpen wat nieuw is aan onze praktijk, en hun kritiek op het gauchisme en het reformisme niet kunnen concretiseren en bruikbaar maken, zij die in hun vervreemding blijven steken… met deze lieden willen wij liever niets te maken hebben, en wij zullen hun ook niet toestaan namens ons het woord te voeren.
Zo’n houding is niet ingegeven door elitaire overwegingen; wat wij doen kan iedereen, en als er mensen zijn die, gedreven door de dwang van de omstandigheden, de beslissing nemen om hun eigen strijd te beginnen, zullen wij hun tegemoet komen en onze ervaringen meedelen, wij zullen hun onze mislukkingen en successen uitleggen en geen van onze middelen weigeren. Hun praktijk moet anti-hiërarchisch en egalitair zijn; een regel die ons aantal op dit moment beperkt en soms tot scheuringen heeft geleid, maar die het delegeren van macht verbiedt en een bepaalde coherentie geeft aan ons revolutionaire project, terwijl het infiltraties moeilijker maakt; het verzekert ons van een dynamisme dat bepaalde organisaties, die qua getalssterkte groter zijn dan wij, ons zouden kunnen benijden. Het aan de loonarbeid onderworpen proletariaat moet nu, dringend, de kwestie stellen van de gewapende strijd, en het kan zo’n kwestie niet overlaten aan gespecialiseerde groepen (de onze inbegrepen); de huidige sociale omstandigheden in Spanje eisen het. Wat de arbeiders van SEAT (ex-ERAT) hebben gedaan. moet worden omgekeerd, dat wil zeggen: in plaats van het door de onteigeningen opgebrachte geld bij wijze van hulp aan de werklozen uit te delen, hadden zij de omstandigheden moeten scheppen die nodig zijn om de onteigeningen telkens door andere proletariërs doorgang te doen vinden op steeds grotere schaal, waardoor het vormen van nieuwe kernen van gewapende strijd in de fabrieken zelf wordt bevorderd. In hun isolement konden zij hun strijd niet verder tot ontwikkeling brengen; niettemin hebben zij bewezen een hoog revolutionair bewustzijn te bezitten en daarmee de aandacht gevestigd op de werkelijke taken die het proletariaat volbrengen moet.
Wij, als Autonome Groepen, als gewapende fractie van het geradicaliseerde proletariaat die de loonarbeid hebben verworpen, wij kunnen niet meer zijn dan een eerste hulp bij het vormen van gewapende groepen, buiten of binnen de werkplaats, groepen die daarna uit zichzelf zullen moeten bewijzen dat zij in staat zijn hun eigen autonomie te verwezenlijken. Het is de enige manier om de vorming te voorkomen van een gewapende arm ter verdediging van het proletariaat. De strategie van de FAI tijdens de Spaanse revolutie geldt niet meer. Nu dient het proletariaat, naargelang de omstandigheden gewapend of ongewapend, maar altijd zelf, zijn verlangens te verwezenlijken.
Onze taak is het nu de repressie van antwoord te dienen en op concrete momenten in te grijpen. Alleen kunnen wij de strijd tegen de staat niet aan; die taak moet door het hele proletariaat worden volbracht.
Afschaffing van de loonarbeid en de waar!
Voor een maatschappij zonder klassen!
Autonome Groepen
(januari 1979)