Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:voorwoord_bij_geschriften_uit_de_gevangenis_van_segovia

Voorwoord bij 'Geschriften uit de gevangenis van Segovia'

Door Coördinatie van Autonome Groepen in Spanje

Deze tekst verscheen als inleiding bij de reeks van communiqué's van de Coördinatie van Autonome Groepen in Spanje die werden gebundeld in het boek Oproepen uit de gevangenis van Segovia (1983)


Voorwoord bij 'Geschriften uit de gevangenis van Segovia

Voor onze communiqués voor het eerst gezamenlijk in een brochure worden gepubliceerd, lijkt het ons nodig er voor een beter begrip een algemene inleiding bij te geven. Zij zijn geschreven tussen 1978 en 1979, naar aanleiding van concrete behoeften bij een deel van de werkelijke beweging die naar de verwezenlijking van het communisme streeft: de Autonome Groepen. De nadruk in onze kritiek op onder andere de anarchistische ideologie kan overdreven lijk en voor wie niet goed op de hoogte is van de sociale omstandigheden in Spanje. Men brengt de moderne communistische revolutie niet dichterbij zonder eerst systematisch kritiek te hebben uitgeoefend op de twee revolutionaire ideologieën die door hun tekortkomingen in de praktijk de overwinning van de bureaucratische contrarevolutie hebben mogelijk gemaakt: de bolsjewistische ideologie, geïnspireerd door het marxisme, en de “cenetistische”[1] ideologie, geïnspireerd door het anarchisme. Met dit verschil dat de eerste de onderdrukking van het proletariaat zelf ter hand nam, in Kroonstad in 1921, terwijl de tweede, in mei 1937, het geradicaliseerde Spaanse proletariaat volslagen in de steek Eet ten overstaan van de stalinistisch-republikeinse repressie.

Begin 1978 werden de eerste leden van de Autonome Groepen gearresteerd en in de gevangenis opgesloten. Door de media in dienst van het kapitaal werden zij afgeschilderd als anarchisten. Diario 16 van 7 februari 1978 stelde hen als volgt voor: “Twaalf anarchisten, die een reeks aanslagen en hold-ups hebben gepleegd, gearresteerd in Madrid en Barcelona.” En in El Alcázar van 10 februari 1978 kan men lezen: “De ontmanteling van deze libertaire commando’s heeft de Guardia Civil in staat gesteld klaarheid te brengen in de golf van misdaden die elkaar de laatste maanden in Spanje zijn opgevolgd, en waarvoor men de verantwoordelijkheid bij de GRAPO had gelegd. Volgens de politie vormen zij de ‘gewapende arm’ van de CNT.” (Men had namelijk in de woning van een van de arrestanten een lidmaatschaps-kaart van de CNT gevonden.)

De pers van de CNT (waarvan wij geen enkel exemplaar bezitten: wie het interesseert kan het nazien in de jaargangen 1978 tot 1980 van Solidaridad Obrera en CNT) heeft iedere band met de groep in kwestie ontkend. Kort samengevat beweerde zij dat de CNT uitsluitend haar toevlucht nam tot syndicalistische methoden en tegenstander was van gewapende acties. Tegelijk probeerde de CNT-pers echter de leden van deze groep, toen zij eenmaal vastzaten, voor te stellen als “kameraden van de libertaire beweging”, met de bedoeling zoveel mogelijk munt te slaan uit hun acties.

Sommige door de Autonome Groepen gepleegde aanslagen werden óf niet opgeëist, of werden dat onder namen als “De Zevende Juli” (San Fermín), “De Achtentwintigste December” (Onnozele Kinderen), “De Eenendertigste Februari”, “De Laatsten der Filippijnen”, enzovoort. Altijd waren het ondubbelzinnige acties binnen een grotere maatschappelijke beweging en telkens waren zij een stipt antwoord op de kapitalistische onderdrukking. Enkele dagen na de arrestaties werden door de politie de initialen GAL (Libertaire Autonome Groepen) bedacht, die in alle kranten van het land verschenen. Op die manier trachtten zij ons in een naam te vangen, te meer daar zij niet konden begrijpen hoe een organisatie in staat kon zijn er geen te hebben; onder martelingen hebben zij toen onze kameraden gedwongen hun verklaringen te ondertekenen met GAL. Van toen af aan waren deze groepen bij de “publieke opinie” bekend onder de naam GAL. Sommige van de eerste communiqués zijn daarom met deze initialen ondertekend om niet nog meer verwarring te zaaien in de buitenwereld (vergelijk het communiqué “Aan de publieke opinie”).

Het feit dat wij in verschillende gevangenissen over het land waren verspreid (medio 1978 en begin 1979 werden nog meer kameraden gearresteerd) maakte onderlinge communicatie in de eerste tijd onmogelijk; daardoor werd ook iedere theoretische verheldering bijzonder bemoeilijkt. Iedere autonome groep of persoon bereidde zelf zijn acties voor en eiste ze zelf op. Als het om gecoördineerde acties ging, werden zij opgeëist onder een collectieve naam die van te voren door de deelnemers was afgesproken. Zo was de overheersende regel op straat, en in de gevangenis hebben wij dezelfde methode aangehouden. Zodra een minimum aantal kameraden van bepaalde afzonderlijke groepen zich bij ons hadden gevoegd in de gevangenis van Segovia (door het ministerie van Justitie gereserveerd voor “libertairen”), zijn wij begonnen eenheid te scheppen in onze communiqués, en sinds begin 1979 ondertekenen wij met “Autonome Groepen” - niet om een nieuwe naam te hebben waar men munt uit kan slaan, maar om onze gemeenschappelijke strijd globaal tot uitdrukking te brengen, sinds dit akkoord wordt de “L” van “Libertaire” - zoals die in 1978 nog voorkwam onder de eerste communiqués van sommige groepen — weggelaten, om het moeilijker te maken ons politiek in te kapselen.

Al die tijd hebben de bureaucraten van de CNT geen gelegenheid laten voorbijgaan om ons in te kapselen in de “libertaire beweging”, waardoor wij weer genoodzaakt waren onze werkelijke theoretische posities en acties te preciseren tegenover onze klasse, met communiqués die nog uitvoeriger en meer omvattend waren. Het verduidelijken van onze politieke identiteit, die reeds besloten ligt in het handelen zonder initialen, zonder martelaren en zonder ideologieën brengt ons, zowel in theorie als in de praktijk, lijnrecht tegenover de georganiseerde politieke gangster-methoden van partijen en vakbonden. Wij zijn niet apolitiek maar antipolitiek.

In verband met ons communiqué “Oproep aan de internationale solidariteit”, dat wij in eerste instantie ter publicatie hebben opgestuurd naar diverse media, omdat enkele kameraden in november-december 1979 zouden worden veroordeeld, constateerden wij dat de bureaucratie van de CNT een stuk van dit communiqué onbeschaamd had weggecensureerd. En om deze censuur te verdoezelen werd in november 1979 in Solidaridad Obrera de volgende redactionele noot geplaatst: “Gezien de brief die het secretariaat voor Juridische Zaken en voor de Verdediging van de Gevangenen van de lokale federatie van Barcelona ons heeft doen toekomen, een brief die haar was geschreven door een gevangen kameraad die is aangesloten bij de Transportbond en lid is van de Libertaire Autonome Groepen, verklaart de redactie dat het desbetreffende artikel, dat in nummer 50 van de Soli op p. 16 werd afgedrukt, door niemand is gecensureerd of verdraaid; als het zonder de laatste twee alinea’s werd gepubliceerd, dan komt dat uitsluitend omdat het artikel op de zetterij wegens plaatsgebrek is ingekort. Om ieder misverstand uit te sluiten, publiceren wij het communiqué opnieuw, en nu in zijn geheel.”

De schijnheiligheid en het cynisme van deze noot gaan de grenzen van de belachelijkheid te buiten. Wie denkt men wijs te maken dat men in zo’n blad plaats tekort komt, terwijl de artikelen die er gewoonlijk in worden gepubliceerd voor het merendeel over de martelaren van het anarcho-syndicalisme gaan, over goden als Kropotkin en Bakoenin, en meer van dat soort stompzinnigheden, artikelen die geen enkel belang hebben voor wie geen warm aanhanger is van de cenetistische sekte?

Sinds het ontstaan van de beweging van de wilde algemene vergaderingen, in 1970-1975, bestond er een vaag bewustzijn dat kan worden samengevat als zelforganisatie van de klasse en fundamentele bestrijding van partijen en vakbonden. Bovendien bestonden autonome coördinaties van wijken, ondernemingen, universiteiten, verbonden tussen studenten en arbeiders, enzovoort, die een antiautoritaire stroming vormden.

In de politieke overgangsperiode van de franquistische naar de democratische dictatuur, een periode die loopt van eind 1975 tot midden 1977 (de “overgang” duurt op dit moment nog voort!) werden de politieke partijen en vakbonden eerst geduld en vervolgens gelegaliseerd, zodat zij sinds 1976 een element zijn gaan vormen in het nieuwe democratische spektakel.

De CNT vertegenwoordigt het “revolutionaire” uiterste in dit spektakel; we moeten immers vaststellen dat de leninistische groepjes tegenover de arbeidersvergaderingen hun aanzien hebben verloren. Vroeger reeds waren brochures verspreid door de MIL (of 1000) en later door de autonome groepen die in 1974 een coördinatie op touw zetten voor de bevrijding van gevangen kameraden (vergelijk ons interview met de FIGA); in deze brochures werd gesteld en aangetoond dat de partijen samen met de vakbonden een element van de permanente contrarevolutie vormen. In Icoño!, een brochure die in 1975 verscheen, werd verklaard (pag. 29-30): “De huidige taken van het Spaanse proletariaat en van de autonome groepen zijn: de veralgemening van de klassenstrijd en de uitbreiding ervan op nationale en internationale schaal; de zelforganisatie van de klasse op het gevechtsterrein; de strijd tegen het kapitaal in al zijn vormen — democratisch, fascistisch en socialistisch; de demystificatie van de vakbonden en de strijd ertegen, of zij nu fascistisch of democratisch zijn — zij dienen als organen van de permanente contrarevolutie te worden beschouwd; het uitwerken van radicale alternatieven die door het kapitalisme noch verwezenlijkt noch ingekapseld kunnen worden; het vormen van onafhankelijke informatie- en propagandaorganen ten behoeve van onze klasse; het organiseren van de technische taken die de ondergrondse strijd met zich meebrengt (grensoverschrijdingen, identiteitspapieren, economische middelen, wapens, enzovoort); het voltooien van het programma dat in mei 1937 werd onderbroken door de stalinistische contrarevolutie en de leiding van de CNT en de POUM, om het naar zijn totale verwezenlijking te leiden, dat wil zeggen de vernietiging van de kapitalistische productiewijze. De eenheid van de klasse wordt gesmeed in de strijd en in de vergaderingen, in de fabrieken en daarbuiten; het is aan het geradicaliseerde proletariaat om zich te organiseren en de middelen te verwerven die noodzakelijk zijn voor zijn zelfbevrijding.” Door de omstandigheden van de clandestiniteit kenden al zulke brochures een zeer geringe verspreiding en werden zij hoofdzakelijk gelezen door mensen die politiek geëngageerd waren in de radicale strijd, zodat zij slechts geringe invloed hadden in de arbeidersbeweging.

De nieuwe spectaculaire waar van de CNT bleek toch machtiger dan de theoretische ervaring. Onze klasse moest in de praktijk, en niet alleen in theorie, inzicht krijgen in wat een vrije vakbond betekent, waarin men zijn vertegenwoordigers kan kiezen. De autonome groepen die weigerden collectief tot de CNT toe te treden, bleven bijgevolg alleen over en geraakten in een isolement, aangezien de autonome coördinaties zich en masse bij deze vakbond aansloten; de CNT ging dus het beeld vormen van de gelegaliseerde autonomie en de gelegaliseerde beweging van de algemene vergaderingen. Op zo’n moment, wanneer het valse verschijnt als het ware en de schijn de werkelijkheid overheerst, houdt de strijd van de echte ongecontroleerden in, dit modernistische spektakel te ontmaskeren.

Van 1976 tot 1978 werd het land overspoeld door een golf van wilde stakingen en ongecontroleerde algemene vergaderingen. Zij namen een zeer duidelijk offensief karakter aan en vaak kwam het daarbij tot botsingen met de politie; stakingspiketten, barricaden, sabotage, bestorming van de lokalen van de Comisiones Obreras en de UGT in Eibar, enzovoort. De vakbonden dwarsboomden deze stakingen in ruil voor hun eigen legalisatie. Zij vermomden zich alleen als voorstanders van de beweging om de stakers beter te kunnen bestrijden. Door valse voorlichting en bureaucratische manoeuvres slaagden zij erin de arbeiders te bedriegen en ze het werk te doen hervatten, fabriek na fabriek; en als zij daarin niet slaagden, was het de politie die manu militari de vergaderingen kwam ontbinden (Vitoria en “Roca” in 1976), om aldus de repressie te voltooien die door de vakbonden was ingezet. De politieke argeloosheid van de arbeiders die de vakbonden in hun vergaderingen hebben toegelaten en erin toestemden dat zij in hun naam gingen onderhandelen, was de oorzaak van de voorlopige nederlaag van de stakingsbeweging. Op praktisch terrein was het moeilijk de vergaderingen om de tuin te leiden, omdat de arbeiders ervaring hadden in de strijd; maar op het gebied van de theorie werd alles als waardevol geaccepteerd wat zich voorstander noemde van algemene vergaderingen of autonomie. Uiteraard was dit een gevolg van het feit dat de franquistische dictatuur ervoor gezorgd had dat theoretische geschriften slechts op clandestien niveau konden worden verspreid, zodat men verzekerd was van de afwezigheid van informatie bij onze klasse. Een gebrek dat ons nog steeds parten speelt. Zij die in ideologieën handelen houden momenteel uitverkoop en alle aspirant-bureaucraten zoeken een baantje om daarmee hun bestaan te rekken als bemiddelaar. Zo zien wij hoe sommige oud-leden van de Antikapitalistische Ondememings Platforms zich aansluiten bij de USO of de CNT; zij maken op dit moment deel uit van de zittende bureaucratie, die niet aarzelt het ongecontroleerde geweld van de arbeiders en de gewapende strijd van de geradicaliseerde groepen te denunciëren.

Tussen 1976 en 1978 heeft ook een golf van opstanden de Spaanse gevangenissen overspoeld en ze grotendeels verwoest achter zich gelaten. Deze opstanden vonden hun oorsprong in het feit dat de gewone gevangenen ook amnestie gingen eisen, toen zij zagen hoe de politieke gevangenen door een van regeringswege afgekondigde amnestie de gevangenis konden verlaten. De strijd begint zich in algemene vergaderingen binnen de gevangenissen te organiseren. Toch slaagt de COPEL (Coördinatie van Strijdende Gevangenen), een organisatie van en door de gevangenen zelf, er niet in te ontsnappen aan het verschijnsel van het leiderschap, dat haar uiteindelijk zal verdelen: aan de ene kant de reformistische leiders, die zich beperken tot de vraag naar meer “humane” gevangenissen, die onderhandelen met het hoofd van het gevangeniswezen Garcia Valdés en vertrouwen stellen in zijn beloften; aan de andere kant een geradicaliseerde minderheid die voortkomt uit de dynamiek van de strijd en eist dat de gevangenissen worden vernietigd. De politie heeft alle opstanden met geweld onderdrukt en de algemene directie van het gevangeniswezen heeft de minderheid die zich tijdens de onlusten had onderscheiden door haar radicalisme, levend begraven in speciale gevangenissen. Sindsdien is het gelukt de gevangenissen te pacificeren; en nog steeds zijn zij militair bezet door de politie. Slechts enkele pro-COPEL-comités, bepaalde sectoren van de CNT en de Autonome Groepen hebben deze strijd van buitenaf gesteund, op straat.

Tussen 1979 en 1980 vindt een duidelijke teruggang plaats in de sociale strijd. De enige uitzonderingen zijn de stakingen met algemene vergadering in de ziekenhuizen en bij FASA-Renault (Valladolid), met piketten en gevechten met de politie. Partijen zowel als vakbonden hebben tussen 1976 en nu hun aanhang aanzienlijk zien dalen. Bij de laatste verkiezingen was het absenteïsme gemiddeld 40%. Dit alles drukt wantrouwen uit in de politiek en betekent dat het alternatief van de democratisch-kapitalistische dictatuur na slechts vier jaar volkomen in diskrediet is geraakt. Terwijl in de meeste landen de leugen van de democratie nog zo vele jaren heeft kunnen heersen zonder te worden ontmaskerd. is zij hier na vier jaar volkomen door de mand gevallen.

Er blijft de arbeidersklasse en het Spaanse proletariaat niets anders over dan haar eigen alternatief door te zetten: de sociale revolutie. Wij denken dat het eenvoudig een kwestie van tijd is; de mogelijkheid bestaat dat zich op middellange termijn een internationaal revolutionair proces ontwikkelt voordat de terroristische contrarevolutie van de multinationals ons heeft gereduceerd tot louter geautomatiseerde robots. De maatschappelijke tegenstellingen moeten tot een uitbarsting komen, aan de objectieve voorwaarden is reeds voldaan, alleen de subjectieve voorwaarden ontbreken nog.

Toen wij beginjaren 70 met zeer weinigen en vanaf 1974 met wat meer mensen de gewapende strijd in praktijk begonnen te brengen, in samenhang met de sociale bewegingen van het proletariaat - en zonder aanspraak te maken op de leiding ervan -waren wij de enigen die deze methode van offensieve strijd toepasten in Spanje. Het was het enig mógelijke avontuur dat ons de moeite waard leek te proberen te leven; onder “mogelijk avontuur” verstonden wij daarbij het enige dat in dit moderne tijdperk verwezenlijkt moet worden: de vernietiging van de kapitalistische productiewijze. Dat momenteel de autonome antikapitalistische commando’s van Euskadi en de arbeiders van SEAT (ex-ERAT) zich bij deze strijd aansluiten, in wat men de Zone van de Sociale Autonomie zou kunnen noemen, is voor ons een bewijs dat onze stellingen juist waren en dat het verschijnen van gelijkaardige experimenten in Spanje en Europa niets anders dan een kwestie van tijd was. Vanuit een maatschappelijke werkelijkheid en ervaring in de strijd die anders waren dan de onze, zijn zij tot dezelfde conclusies gekomen: dat men door de gewapende strijd, maar zonder die als enige methode toe te passen, de economische moeilijkheden kan oplossen bij de financiering van de vernietiging van wat ons belemmert te leven: de loonarbeid, de waar en de staat.

Autonome Groepen

(Gevangenis van Segovia, augustus 1980)

Voetnoot

  • [1] De 'cenetisten', letterlijk 'CNT'ers'.
namespace/voorwoord_bij_geschriften_uit_de_gevangenis_van_segovia.txt · Laatst gewijzigd: 09/06/20 10:32 door defiance