Inhoud

Élisée Reclus

Portret Élisée Reclus

Jacques Élisée Reclus (15 maart 1830 – 4 juli 1905) was een bekende geograaf, schrijver en anarchist uit Frankrijk. Reclus groeit op in een gezin met een vader, een protestantse pastor, zijn moeder, een lerares en twaalf kinderen. Zijn broer, Elie, wordt een bekend antropoloog, journalist en is evenals zijn broer Élisée, met wie hij veel optrekt, een militant anarchist.

Élisée Reclus schrijft een grote hoeveelheid artikelen aangaande het anarchisme en houdt ontelbare voordrachten over dat onderwerp. Hij neemt deel aan congressen van arbeidersorganisaties waar hij de andere grote anarchisten uit zijn tijd leert kennen en met wie hij bevriend raakt. Onder hen bevinden zich Michael Bakoenin, Peter Kropotkin, Jean Grave, James Guillaume en Max Nettlau.

Reclus ontvouwde zijn ideeën in vele brochures. Over een periode van 20 jaar schreef hij daarnaast een 19-delig meesterwerk genaamd Geographie Universelle, la terre des hommes (vert. Universele Geografie, de aarde en de mens). In 1892 kreeg hij de gouden medaille van de Parijsse geografische gemeenschap voor zijn werk, ondanks dat hij uit Frankrijk verbannen was vanwegen zijn politieke activisme.

Biografie

Élisée Reclus was langs vaderskant van boerenafkomst en zijn moeder, Zéline Trigant, kwam uit de stedelijke burgerij. Zijn ouders waren beiden geletterd en ze hadden twaalf kinderen, waarvan Élisée het vierde was. Vader Jacques Reclus was een calvinistische dominee en leraar in het protestantse college van Saint-Foy-la-Grande. Hij was een voorstander van de onafhankelijkheid van de geest en tegen (overdreven) kerkelijke hiërarchie. Zijn geloof in god had met andere woorden geen tussenpersonen nodig. Deze sfeer van onafhankelijkheid is van grote invloed geweest op de jonge Élisée. Anderzijds woonde de familie Reclus op de buiten, waardoor Élisée (samen met zijn oudere broer Élie) toch ook vaak aan de strenge, puriteinse levenswijze van zijn vader kon ontsnappen. Temeer omdat zijn moeder, tot wie hij zich erg aangetrokken voelde, met een eigen school van start gegaan was. Op zijn dertiende (1843) verliet hij de 'geborgenheid' van het familiale leven en werd hij naar een religieus pensionaat in Duitsland gestuurd. Hier bleef hij slechts een jaar maar hij leerde er toch de beginselen van de Duitse en Engelse taal. En terug in zijn geboorteplaats in Frankrijk volgde hij verder zijn secundaire studies. Hij leerde er trouwens iemand kennen die in Parijs deelgenomen had aan revolutionaire manifestaties en die bracht hem (en zijn broer Élie) in contact met boeken van socialistische voorlopers zoals de Saint-Simon, Charles Fourier, Pierre Leroux, Pierre-Joseph Proudhon en Robert Owen. Na het behalen van zijn baccalaureaat (1848) vervoegde hij zijn broer aan de faculteit protestantse theologie te Montauban. Maar spoedig werden ze om hun republikeinse ideeën van de faculteit gestuurd. In 1851 schreef hij zich dan in aan de universiteit van Berlijn, dat in die dagen een waar cultuurcentrum was. Hij volgde er de lessen van de geograaf Karl Ritter en verder politieke economie. Om in zijn levensonderhoud te voorzien gaf hij zelf privéles in de Franse, Duitse, Engelse en Italiaanse taal. Eind 1851 was hij terug in Frankrijk en engageerde hij zich in de republikeinse strijd, maar hij moest er samen met zijn broer Élie vluchten en 1 januari 1852 belandden ze in Londen. In de Britse hoofdstad kwam hij in contact met de graaf van Wiclow voor wie hij ging werken.

Élisée Reclus werd aangesteld als beheerder van diens domein in Ierland en in die hoedanigheid was hij getuige van de armoedige levenswijze waarin de overgrote meerderheid van de Ierse bevolking leefde. Hij maakte er trouwens een analyse van de verdrukkende mechanismen van het Engelse bestuur. Reclus zou aan zijn verblijf in Ierland een diepe sympathie voor het Ierse volk overhouden en zijn 'socialistische' opvattingen kwamen hier voor het eerst tot uiting. Verder maakte hij hier plannen om een boek over geografie te schrijven. Met dit in het achterhoofd vertrok hij eind 1852 naar New-Orleans in Amerika, waar hij zich bevrijdde van het protestantisme en zich keerde naar het atheïsme. In 1855 vertrok hij naar Colombië maar toen hij er twee jaar later ziek werd besloot hij terug te keren naar Frankrijk.

Terug in Parijs, in augustus 1857, sloot hij aan bij de Société de Géographie en ging hij werken voor de Guides Joanne. Reclus trok door Frankrijk en werkte verscheidene jaren mee aan de samenstelling van reisgidsen. Eind 1858 huwde hij (burgerlijk) met Clarisse Brian, de dochter van een Franse officier en een Senegalese peul-vrouw, en trokken ze in bij zijn broer Élie in Parijs.

In de Franse hoofdstad sloot Élisée aan bij de vrijmetselaarsloge Les Elus d'Hiram, al zou hij er niet erg actief in worden. Midden 1859 maakte hij een reis door Noord-Duitsland en Zwitserland ter voorbereiding van een nieuwe reisgids en hij schreef een tweetal artikels over de slavernij in de Verenigde Staten van Amerika. Het jaar daarop bezocht hij nogmaals Duitsland en Zwitserland en verder ook Italië, Sicilië, Spanje en Engeland. In 1862 was hij terug in Italië en in september-oktober van dat jaar bezocht hij de wereldtentoonstelling in Londen.

De internationale arbeidersbeweging

Twee jaar later, in 1864, werd besloten om een internationale arbeidersorgansatie, L'Association Internationale des Travailleurs (AIT), op te richten en beide broers Reclus traden toe tot de Parijse sectie van Batignolles waarin ook Benoît Malon actief was. En toen begin november de anarchist Michael Bakoenin Parijs bezocht sloten beiden onmiddellijk aan bij diens geheime Fraternité Internationale. In april 1865 bezocht Élisée op zijn beurt Bakoenin in het Italiaanse Florence en van september 1866 tot juni 1868 werkten Élie en Élisée mee aan het Parijse blad La Coopération. Begin 1868 verscheen trouwens ook het eerste van de drie delen van La Terre, Description des phénomènes de la vie du globe. De verspreiding van het werk kende een groot succes. Een tiental heruitgaven zouden volgen, en Élisée's naam als geograaf was meteen gemaakt. 28 september van dat jaar richtte Reclus samen met ondermeer Bakoenin en Giuseppe Fanelli in Genève de Alliance Internationale de la Démocratie Socialiste op, al verkilde hun relatie een tijdje.

In februari 1869 overleed de vrouw van Élisée bij de geboorte van hun derde dochter, die een korte tijd later evenzeer het leven liet. De beide eerder geboren dochters werden opgevangen door twee zussen in midden-Frankrijk. In het najaar verbleef Élisée een maand in de Alpes-Maritimes, nogmaals voor het schrijven van een reisgids. En in mei 1870 trad hij opnieuw in het huwelijk, namelijk met Fanny Lherminez.

Onder oorlogsdreiging verliet zijn nieuwe vrouw samen met zijn twee kinderen eind augustus Parijs. Enkele weken later werd Élisée Reclus ingelijfd bij het 119de bataljon van de Nationale Garde en er volgde een omsingeling van de stad door Pruisische legers. 5 januari 1871 begonnen de Pruisen Parijs te bombarderen. Maar de Nationale Gardes bleven zich verzetten tegen de capitulatie van de overheid. Toch kwam het tot onderhandelingen tussen de regering en Bismarck, en de overwegend uit monarchisten samengestelde Assemblé Nationale, ratificeerde de Pruisische vredesvoorwaarden. 18 maart 1871 werd dan in Parijs de Commune geproclameerd, maar Reclus werd in opdracht van de monarchistische regering die zetelde in Versailles gearresteerd en opgesloten. En 15 november werd hij veroordeeld tot deportatie naar Nieuw-Caledonië wat korte tijd later onder internationale druk uit de wetenschappelijke wereld werd omgezet in 10 jaar verbanning. Zo belandde hij in maart 1872 in Zwitserland waar ook zijn broer Élie verbleef. En midden april ontmoette hij er wederom Bakoenin.

Élisée Reclus legde zich van dan af meer toe op het anarchisme en de anarchistische beweging. Hij schreef een grote hoeveelheid artikelen en hield ontelbare voordrachten over dat onderwerp. Hij was lid van de anarchistische Internationale en nam deel aan congressen van arbeidersorganisaties waar hij de andere grote anarchisten uit die tijd leerde kennen en met wie hij bevriend raakte. Onder hen bevonden zich Michael Bakoenin, Peter Kropotkin, Jean Grave, James Guillaume en Max Nettlau. Verder ook Jacques Mesnil, 'de enige Belgische theoreticus van het anarchisme', en diens levensgezellin Clara Koettlitz. (Ze correspondeerden met hem. Van de hand van Jacques Mesnil bestaat er trouwens een prachtig In Memoriam van Reclus dat gepubliceerd werd in 1906 in Les Temps Nouveaux.)

Geografie en politiek

Reclus ontvouwde zijn anarcho-communistische ideeën in vele brochures, zoals onder meer Le développement de la liberté dans le monde (1851), Évolution et révolution (1880), La peine de mort (1879). Maar naast zijn activiteiten rond het anarchisme zou Élisée Reclus zich vooral gaan bezig houden met de geografie. Hij noemde zich met plezier ‘geograaf, maar anarchist’.

In oktober 1872 hertrouwde hij en vier jaar later, in juli 1876, was hij aanwezig bij de begrafenis van Bakoenin te Bern. In 1879 werkte hij mee aan het blad Le Révolté dat Peter Kropotkin en Francois Dumartheray in Genève uitgaven. Reclus steunde Kropotkin overigens in zijn kritiek op de Belgische anarchist/politieinfiltrant Egide Spilleux toen deze laatste in Parijs startte met de uitgave van het anarchistisch blad La Révolution Sociale.

Maar zoals gezegd was Reclus voor alles een geograaf. Hij observeerde de natuur en legde zijn observaties vast in een groot aantal werken. Daarvan zijn “La Nouvelle Géographie Universelle”, in 19 delen, en “L’Homme et la Terre” zonder twijfel de bekendste. Hij volgde de naturalistische ideeën die reeds waren ontwikkeld door de Duitse geograaf Carl Ritter. Reclus’s werk kan men beschouwen als een eerste poging om 'sociale geografie' te beoefenen. Bij hem gaat het erom de mens in het geografische proces op te nemen.

L'Homme et la Terre, 1905

In het voorwoord van het boek dat hij beschouwde als een werk waarin hij het meest volledig zijn ideeën heeft ontvouwd (L’Homme et la Terre), besteedde hij aandacht aan de internationale talen die zich aan het ontwikkelen waren. Hij wees daarbij op het Esperanto en als overtuigde internationalist juichte hij toe dat men deze taalmiddelen ontwikkelde, omdat ze konden bijdragen tot het vergemakkelijken van de uitwisselingen tussen mensen.

Verder beschouwen sommigen hem als de stichter van het naturisme. Reclus meende dat naaktheid een van de middelen is om de socialisatie tussen individuen te bevorderen. Hij roemde de morele en fysiologische reinheid die eruit voortvloeit en hij zette het in het perspectief van een omvattende zienswijze omtrent de geschiedenis en de geografie van culturen.

En Élisée Reclus wees ook het nuttigen van vlees af en werd een overtuigde vegetariër. Hij noemde zichzelf een ‘légumist’ (‘légume’ is het Frans voor 'groente'). Hij deelde deze levenshouding ten andere met zijn broer Élie.

In 1892 werd hij gevraagd om aan de Vrije Universiteit van Brussel vergelijkende geografie te komen doceren. Hij kon daar niet onmiddellijk op ingaan omdat hij met een andere opdracht was belast. Ondertussen werden in verscheidene Europese landen aanslagen gepleegd in naam van het anarchisme. Dan wees iemand op het bestaan van de anarchistische geschriften van Reclus, waarna er een verband met de anarchistische aanslagen werd gelegd. Vervolgens werd zijn aanstelling geannuleerd. Tegen de beslissing van de raad van bestuur om Reclus niet te laten komen, klonk heel wat protest van de studenten. Hun protest werd gesteund door de progressieve liberaal Paul Janson en door de dichter en avant-gardist Emile Verhaeren. Zelfs de rector van de universiteit, de progressieve Hector Denis, had sympathie voor de opstandige studenten. Verder ook de jonge, met het anarchisme dwepende August Vermeylen deed mee met hun acties. Dat bracht in de Vrije Universiteit een scheuring te weeg. (Al langer bestonden er conflicten tussen ‘behoudende’ en ‘progressieve’ krachten in die universiteit.) De scheuring leidde tot de oprichting van de parallelle Université Nouvelle waar Reclus vervolgens vanaf 1894 geografie ging doceren. (Tussendoor was Élisée Reclus al naar Brussel gekomen, en hij gaf zijn colleges in de vrijmetselaarsloge 'Les Amis Philantropes“. Ook binnen deze loge had de komst van Reclus en de anarchistische ingesteldheid van de jongeren een scheuring tot gevolg.)

Een tiental jaren later overleed Élisée Reclus op 75-jarige leeftijd te Torhout (nabij Brugge) en hij werd begraven te Elsene (nabij Brussel).

Teksten