Door André Prudhommeaux
Het Buitengewone Congres van de IAA-IWA-AIT vond plaats van 6 tot 17 december 1937 in Parijs. Het belangrijkste verslag, de volledige stenografische weergave, is nog altijd niet teruggevonden. De hier te vinden 6 redevoeringen van het bijzondere en geheime IAA-congres zijn een uittreksel van en verslag, waarover André Prudhommeaux, die toentertijd secretaris van de IAA was, waarschijnlijk beschikking over moet hebben gehad. In de eerste openbare publicaties werden bepaalde passages, die vanwege de politieke situatie geheim moesten blijven, of waar men zich kritisch uitliet over de CNT, weggelaten. Dit deels ook omdat men hoopte dat als het fascisme in Spanje verslagen zou worden, dit tevens de revolutionaire mogelijkheden in Europa zou sterken. Tweedens ging men ook over tot een censuur van kritische stemmen tegenover de politieke lijn van de CNT omdat men vreesde voor een breuk tussen de Spaanse sectie van de IAA en de IAA. De CNT zou hier later nog een schep bovenop doen en ook in 'eigen' land de censuur tegenover kritische stemmen opvoeren. Uit onvrede hierover besloot Prudhommeaux in 1939 uiteindelijk delen uit het verslag van het bijzondere congres publiceren in zijn blad l'Espagne Nouvelle te publiceren om duidelijk te maken dat de er wel degelijk kritische kanttekeningen werden gemaakt bij de politieke lijn van de CNT.
VOORZITTER — Het woord is aan Vázquez voor het rapport van de CNT.[1]
SPANJE (Vazquez) — We hebben het rapport bewust beperkt tot bepaalde kwesties, en de aangelegenheden waarvan de internationale delegaties al op de hoogte waren, hebben we zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten. Anders hadden we boekdelen vol moeten schrijven.
Aangezien we van een situatie vol eindeloze problemen niet alle aspecten kunnen behandelen, zullen we het niet hebben over het constructieve werk van de CNT op sociaal en economisch vlak. Daarover bestaat een overvloedige documentatie, waarvan u trouwens gebruik hebt kunnen maken. Ook het algemene overzicht van de militaire situatie hebben we niet in ons rapport behandeld. Die situatie hebben we alleen maar kort geresumeerd. Het is van belang eindelijk in te zien dat veel vergissingen die in het achterland worden begaan, te wijten zijn aan het feit dat onze beste kaderleden en een aanzienlijk deel van onze militanten aan het front strijden, zodat de leiding van de vakbonden thans in handen is van ouderen, wat bepaalde verzwakkingen met zich mee heeft gebracht.
We zijn te weinig soepel geweest op het vlak van de militaire organisatie. Sinds jaar en dag zijn wij principieel antimilitaristen, maar door de omstandigheden zijn we gedwongen geweest toch over te gaan tot de militarisatie; we zijn er echter niet in geslaagd de spontaan gevormde colonnes voldoende snel om te vormen tot geregelde troepen. Tengevolge van de militarisatie hebben we posities prijs moeten geven aan de communisten, en die hebben zich meester gemaakt van de belangrijkste posten. We hebben te lang gepalaverd en voordat de beslissing was gevallen om de enige positieve maatregel te nemen die er te nemen viel, hadden we vier, vijf maanden voorbij laten gaan. Sindsdien wordt er gewerkt aan een herstel van onze posities, maar de communisten controleren nog altijd het grootste aantal politieke commissariaten en militaire commandoposten. Onder de nieuwe regering wordt systematisch alles in het werk gesteld om de verloren posities terug te winnen. Onze kameraden zijn daarbij zo kundig te werk gegaan dat de CNT op dit ogenblik onbetwistbaar de sterkste organisatie van heel Spanje is.
We zijn er ons van bewust dat ons rapport nog een lacune vertoont, en die is het gevolg van het ontbreken van statistieken — al jaren een zwakke plek van de beweging. Het ontbreken van precieze cijfergegevens die het ons mogelijk zouden maken een overzicht van al onze activiteiten te geven, houdt verband met: 1. de veelheid van die activiteiten zelf en 2. de moeilijke omstandigheden.
Op economisch gebied vormen de initiatieven die tijdens de eerste periode zijn genomen, in hun geheel een enorme opeenstapeling van ervaringen waarmee we rekening moeten houden om zoveel mogelijk te kunnen voorkomen dat er fouten worden begaan en om voordeel te kunnen halen uit gunstig uitgevallen experimenten. Het Economisch Plenum van 1 januari[2], een uitgebreid plenum dat bijna de betekenis van een Nationaal Congres krijgt, zal zich beraden over wat er gerealiseerd is, en het nodige doen om de verworven posities te normaliseren en te versterken; ook zal zij alle organismen in het leven roepen (federaties van industriebonden op regionaal, kantonnaal en lokaal niveau) die voor de coördinatie nodig zijn. Bovendien zullen we een Vakbondsbank moeten oprichten om te kunnen beschikken over de gelden van alle collec-tieven, vakbonden en coöperaties van de CNT, en indien mogelijk ook van de UGT, om deze te gebruiken voor de financiering van de bedrijven, voor hun uitrusting, voor een onderlinge herverdeling van het werk, maar ook voor kredieten en grondstoffen. Dat is een enorme onderneming, die zal leiden tot het uitwerken van een plan van de arbeid en tot een controle en eenheidstarief voor alle productietakken. Een ander zeer belangrijk werkterrein wordt de oprichting van een vakbondsorganisatie voor de verplichte verzekering, die al onze arbeiders en bedrijven de zekerheid zal geven die ze nu missen.
De coöperaties in de distributiesector zullen een grote rol moeten spelen bij het organiseren van de economie van de Confederatie. Hun bestaan is in Catalonië wettelijk erkend maar wordt door de centrale regering bestreden. In het algemeen legt men er zich bij neer dat ze bestaan, maar in sommige gevallen wordt er getracht hen te doen verdwijnen door hun vergissingen uit te buiten of door te profiteren van het feit dat ze geïsoleerd staan. Overal moeten we terugkeren naar de toestand van wettelijke erkenning door de coöperaties te organiseren overeenkomstig de republikeinse wetgeving van vóór 19 juli. Dat betekent niet dat we de collectieven moeten liquideren, maar we moeten ervoor zorgen dat alles verdwijnt waardoor naar buiten toe thans de indruk bestaat dat onze organisaties in die sector illegale organismen zijn.
Overigens zullen die coöperaties niet de absolute vrijheid genieten die de wet hun toekent en waaraan het klassieke type van coöperatieve vereniging zijn conservatief, op bezit gericht en burgerlijk karakter ontleent. Wat wij willen, is een centralisering van de distributieadministratie. Er komen parallel aan de industriefederaties coöperaties op lokaal, regionaal en nationaal niveau, zodat alle coöperaties in handen van de vakbeweging komen, onder één enkele leiding. De confederale economische concentratie zal een einde maken aan het absolutistisch karakter van de autonomie die de collectieven thans bezitten. Doordat bij de collectivisten de tendens bestaat om zichzelf te beschouwen als eigenaars van een fabriek, van akkers of van een werkplaats, heeft die autonomie een contrarevolutionaire inhoud gekregen.
De geassocieerde industriële federaties zullen op alle niveaus het beleid van de distributieorganen in handen hebben, en boven dat alles komt een leidend centraal organisme van de industriefederaties, dat voor de nodige coördinatie en het nodige evenwicht zal zorgen. Overal zullen zo de arbeidsvoorwaarden geleidelijk gelijk worden geschakeld; tot nog toe is het mogelijk dat tengevolge van de verschillende omstandigheden sommige collectieven financieel aan de grond raken, terwijl andere enorme winsten maken. Die verschillen moeten verdwijnen en de beschikbare gelden dienen van de ene sector of van de ene regio te worden overgeheveld naar een andere, zodat een algemene regeling ter aanpassing aan de werkelijke behoeften op sociaal en militair gebied tot stand komt Een project dat het voorgaande aanvult, is de oprichting van een corps van arbeidsinspecteurs. Zij zullen worden benoemd door de vakbonden en hun opdracht zal bestaan uit het signaleren en bestraffen van alle gevallen van verspilling, parasitisme, gebrek aan productiviteit, enzovoort, die bet gevolg zijn van de onvolwassen of egoïstische mentaliteit die nog al te vaak voorkomt bij degenen die produceren.
Zoals u ziet, gaat het er ons om de macht van de CNT uit te breiden tot alle takken van de economie, die we tegelijkertijd willen groeperen onder de verantwoordelijkheid van één enkel gezagsorgaan. Zullen we in staat zijn dat programma helemaal te realiseren? We zullen in ieder geval alles in het werk stellen om het uit te voeren, en we hopen dat we zullen slagen. Het loont de moeite in dit verband een paar dingen te verduidelijken die op het eerste gezicht niet met elkaar te verzoenen zijn. Onze kameraden in het buitenland krijgen immers vaak een verkeerd beeld van de situatie in Spanje.
De groei van de Communistische Partij, het willekeurige optreden van de reactie, het feit dat er in de republikeinse gevangenissen leden van onze organisatie opgesloten zitten, enzovoort, dat alles kan de indruk wekken dat onze beweging niet meer zo sterk is, en slecht ingelichte waarnemers zouden daaruit verkeerde conclusies kunnen trekken. In werkelijkheid zijn we met de CNT op de goede weg. Het ledental groeit, de strijdvaardigheid en het realisme zijn verdubbeld en er bestaat een volstrekte eensgezindheid over wat we willen bereiken. Op dit moment gaat het er in de eerste plaats om de oorlog te winnen. Indien we daarin slagen, zullen we weer in de aanval gaan in de sociale sector, en dan — onze vrienden kunnen ervan op aan — zal het niet lang meer duren voor de revolutie zich voltrekt! Wij zijn niet bang voor het communisme, noch voor de bourgeoisie; wij alleen zijn in staat de overwinning te behalen. En we zullen overwinnen. In Spanje zal een totalitarisme[3] van de CNT worden gevestigd. Dat is geen demagogie. Het belangrijkste is om nu het hoofd koel te houden, niet te snel en onnodig degenen af te schrikken die vandaag onze bondgenoten zijn. Ondanks alle mogelijke vormen van censuur, vervolging, boycot, ondanks alle pogingen om haar te verlammen, blijft de CNT het leven in Spanje domineren. We verdragen alles omdat we dankzij onze realistische kijk op de revolutie onze koelbloedigheid niet willen verliezen. We weten dat, als we ook maar één dag in paniek zouden raken, we reddeloos verloren zijn, en dat de fascisten binnenkort aan de Pyreneeën zouden staan, zoals ze nu al tot aan de Alpen en de Rijn zijn opgerukt.
Heel Europa zal daarvan de weerslag ondervinden, en de wereldrevolutie zal met tientallen en tientallen jaren worden vertraagd. In geen enkel land zijn de omstandigheden van dien aard dat een revolutie zonder hulp uit het buitenland een succes zou worden. Als we in Spanje de zaken forceren, zullen we verpletterd worden voordat we de arbeidersmassa’s in andere landen in beweging hebben kunnen brengen. Maar indien we het hoofd koel houden, krijgen we in heel de wereld het proletariaat op onze hand. Dat zal een revolutie in Portugal betekenen en misschien ook in Frankrijk, het fascisme zal ten val worden gebracht in Duitsland, Italië, enzovoort.
Men moet vertrouwen hebben. De CNT zal zich niet zo gemakkelijk laten muilbanden, op voorwaarde dat de kameraden erin slagen een interventie van een vreemde mogendheid (de Britten en anderen) te voorkomen. Die zou de triomf van de kapitalistische diplomatie betekenen, en daarna van het internationaal fascisme, dat het georganiseerde proletariaat compleet zou verdelgen. Het is een absolute noodzaak dat we eerst de oorlog winnen, en om dat te bereiken zijn we bereid heel wat te doorstaan. In het verleden hebben we al een hoop andere dingen moeten ondergaan, maar eens te meer zullen we winnen. Ons leven is al jarenlang één grote, voortdurende strijd. We zijn gestart met kleine groepjes, illegale kernen, een organisatie in de embryonale fase, maar vandaag bestaat onze aanhang uit meer dan twee miljoen leden. We zijn de burgeroorlog begonnen met kleine handgranaten en pistolen, maar thans beschikken we over duizenden kanonnen en honderdduizenden geweren. Wij zijn dezelfde mensen als toen, alleen staan we nu sterker, we zijn beter getraind, meer gehard, groter in aantal. Iedere militant die in de strijd is gesneuveld, is door tien andere vervangen. We zullen de oorlog winnen en de verworvenheden van de revolutie consolideren!
Ons rapport bestaat uit vier delen:
Wij willen uitdrukkelijk vaststellen dat in onze ogen de IAA geen schuld heeft aan het tekorstschieten van het wereldproletariaat. Wat wij bekritiseren is het gebrek aan inzicht van sommige kameraden die we op deze plaats het verwijt maken te hebben geloofd dat wij de standpunten van het anarchosyndicalisme definitief hebben afgezworen. In werkelijkheid vormt onze actie de grootste propagandacampagne die ooit voor het anarchosyndicalisme is gevoerd. En als de IAA nieuw leven kan worden ingeblazen, zal dat te danken zijn aan het prestige van het anarchisme in Spanje. De CNT is geen beweging die haar dynamiek heeft verloren. Zij is integendeel aan het groeien en geeft blijk van meer respect voor de federalistische principes dan degenen die van de hoge toren van hun doctrinaire orthodoxie hun kritiek over ons uitstorten. Ons rapport geeft een gedetailleerde opsomming van de resoluties die door de Plenums zijn goedgekeurd, van de circulaires der Regionales, van de besluiten der Comités en de bekrachtiging ervan door de basis, inclusief alle nodige details. Hetgeen bewijst dat de wil van de hele beweging te allen tijde is gerespecteerd.
Men heeft ons het verwijt gemaakt dat we niet alle kwesties in handen van Algemene Vergaderingen van de arbeiders hebben gelegd. Het is verkeerd te geloven dat die vergaderingen geen risico’s zouden vormen voor een gezonde ontwikkeling van onze revolutie. Door het feit dat de grote massa van onze nieuwe leden geen vorming heeft gekregen en dat zij een egoïstische mentaliteit heeft aangekweekt, zou de ontwikkeling dikwijls vertraagd zijn in plaats van versneld. In de tijden die we beleven, zijn we niet in staat overvloed en gelijkheid te scheppen. Deze tijden vergen van iedereen grote offers. Het zou riskant zijn te verwacht of te eisen dat degenen die meer uit opportunisme dan uit idealisme lid van onze organisatie zijn geworden, tot die offers bereid zouden zijn. Met die realiteit moeten we dus rekening houden. We mogen het niet aan de arbeiders zelf overlaten om uit te maken hoe zij betaald willen worden. Bij een dergelijke onderneming, in een wereld van vijanden, kan men niet iedereen carte blanche geven, vooral niet aan kersverse leden. Onze tegenstander luistert ons af, bespioneert ons, houdt ons in de gaten. Het spreekt dus vanzelf dat in de gegeven omstandigheden de complexe problematiek van de anarchistische beweging alleen kan worden behandeld door de oude garde van militanten die hebben blijk gegeven van een absolute onkreukbaarheid.
Waarin we wel zijn geslaagd, is het realiseren van het federalisme binnen de organisatie. Alle besluiten en alle resoluties zijn besproken door de bonden en de lokale federaties. Ik geloof niet dat men redelijkerwijze nog meer van ons mag vragen!
BELGIË — De interventie van de afgevaardigde van België zal zo kort mogelijk zijn, maar het is evident dat het door de Spaanse delegatie aan het Congres gepresenteerde algemene rapport van de CNT het belangrijkste document vormt waarmee het Congres zich dient bezig te houden. Ik wil er nadrukkelijk op wijzen dat mijn mandaat een mandaat van vertrouwen is — en dat geeft mij het gezag om stelling te kiezen in naam van de hele organisatie die ik vertegenwoordig; mijn standpunt zal achteraf moeten worden besproken en indien nodig bekritiseerd. Wat nu het rapport betreft waarover wij van gedachten moeten wisselen — ik denk dat alle afgevaardigden in dezelfde omstandigheid verkeren, want het rapport is hier aan ons voorgelegd nadat het Congres al was begonnen. Deze interventie is vriendschappelijk bedoeld en nu is gebleken dat we het niet over alles eens kunnen worden, heeft zij tot doel althans een betere onderlinge verstandhouding mogelijk te maken.
Ik van mijn kant zal trachten getrouw de mening over te brengen van de mensen die ik vertegenwoordig. Alle stellingen van de CNT zijn samen te vatten in een formule, die zij overigens zelf voortdurend gebruikt: ‘Wij moeten de oorlog winnen.’ Zodra de oorlog gewonnen is, zullen alle andere problemen zonder moeite op te lossen zijn. Om de oorlog te kunnen winnen moest er een bondgenootschap gesloten worden met tegenstanders op maatschappelijk, politiek of doctrinair gebied, met republikeinen, katholieken, stalinisten, enzovoort. Het zijn vreselijk gevaarlijke bondgenoten, met grenzeloze ambities. Men dient er zich van bewust te zijn dat bepaalde Spaanse sectoren van wat men gewoonlijk de ‘proletarische beweging’ noemt, een beslissende rol hebben gespeeld bij het tot stilstand brengen van de revolutie. Zij hebben pressie uitgeoefend om te trachten fundamentele en principiële concessies af te dwingen, en de CNT zover te krijgen dat ze een aantal dingen zou afzweren zonder dat die beslissingen door een congres of een vergadering van de vakbonden waren goedgekeurd. Ik doel bijvoorbeeld op de standpunten die zonder overleg of controle zijn verdedigd door de pers van de Confederatie. In die pers lees ik apologieën van Kemal Pasja, Stalin, het Russische paradijs en de Mexicaanse democratie. Die gedragslijn wordt doorgetrokken in de SIA[4] en de organen van de CNT in het buitenland. Zo hebben we geconstateerd dat bepaalde toespraken van Roosevelt met enthousiasme zijn begroet in artikelen die hem voorspiegelen als voorbeeld van een waarachtig democraat. Het komt hierop neer, dat de New Deal van de Amerikanen gelijkwaardig wordt geacht aan het anarchistisch socialisme.
Wat hebben al die bondgenootschappen opgeleverd?
1. Dat de revolutie is vastgelopen; 2. dat onze Spaanse en buitenlandse kameraden op een wrede manier worden vervolgd; 3. en vooral, dat de situatie op militair gebied zo goed als hopeloos is.
U zult zeggen dat het niet opgaat zich te beperken tot het uiten van kritiek en ontgoocheling; was er een alternatief? Had dat alternatief kans van slagen? Wat dat laatste betreft, beschikken we niet over absolute bewijzen; het blijven hypothesen. Maar men heeft althans de mogelijkheid gehad om een andere politiek te voeren. Het was mogelijk geweest om de verworven posities ondanks alles te handhaven en het zekere voor het onzekere te nemen. De CNT heeft haar vertrouwen gesteld in alle mogelijke mensen, dingen en principes — behalve in datgene waar ze echt op kan rekenen. In het bijzonder heeft de CNT geen reden om zich te beklagen over het in gebreke blijven of de machteloosheid van de kameraden in het buitenland. Deze beschikten in de meeste landen over stevige cellen, die hadden bewezen wat ze waard waren. Maar van de CNT hebben ze niet het vertrouwen, de informaties en de materiële en financiële middelen gekregen, die ze hadden kunnen gebruiken om de steun aan de revolutionaire actie in Spanje internationaal te organiseren.
Door beslag te leggen op de gelden die de republikeinse bourgeoisie zo schandalig heeft misbruikt, hadden de CNT en de FAI op eigen kracht een grootse wereldactie kunnen organiseren in plaats van alleen maar kleine collectes voor voedsel, medicijnen enzovoort Door bijna uitsluitend met niet- anarchisten samen te gaan, hebben ze geen dagblad kunnen oprichten, hebben ze geen campagne kunnen voeren met affiches en meetings, hebben ze geen boycotacties of embargo kunnen organiseren, en geen grootscheepse mobilisatie van vrijwilligers, die een enorme morele invloed zou hebben gehad. Tegen de manier waarop ik de situatie nu heb geschetst, kan één bezwaar rijzen: de kwestie van de Russische wapenleveranties en de voorwaarden die de regering van Stalin daaraan heeft verbonden.
Maar indien de CNT erin was geslaagd de posities en de macht die zij in de revolutie had veroverd, te handhaven en te versterken, had zij over voldoende geld beschikt om daardoor haar leverancier zelf te kunnen kiezen. Besnard heeft ons de elementen gegeven om deze kwestie te beoordelen[5], en naar onze mening heeft hij het bewijs geleverd dat men dank zij de miljarden uit de Bank van Spanje zoveel wapens had kunnen krijgen als men maar wilde, precies zoals de Japanners en de Italianen ook nu nog Russische olie geleverd krijgen, ondanks de tegenstellingen tussen deze machten. Rusland heeft alles in het werk gesteld om in Spanje het leeuwendeel te krijgen, maar als dat niet mogelijk was geweest, zou het zich hebben vergenoegd met handelsrelaties. Alles slikken om van de Russen toch maar wapens te krijgen, was geen realistische oplossing. De door de CNT gevoerde politiek van compromissen heeft haar zelf, maar vooral de anarchistische beweging en het anarchosyndicalisme buiten Spanje verzwakt Bovendien is zij voortdurend in ergere mate de gevangene geworden van de stalinistische chantage, en de vraag is nu wanneer en hoe er te ontkomen valt aan die chantage, die door het kolonisatiespelletje en de druppelsgewijs uitgevoerde wapenleveranties van de Russen tot het voortduren van de slachting en de versterking van de reactie leidt
Wij hebben over het verleden gesproken, maar de Spaanse afgevaardigden zouden ons vooral moeten vertellen hoe de toekomst eruit ziet. Ik zou willen dat zij ons zouden uiteenzetten hoe zij zich uit de greep van het verleden willen losmaken en hoe wij hen daarbij kunnen helpen. Natuurlijk, hoe de toekomst eruit ziet, weet niemand, en we moeten niet voor profeet willen spelen. Maar het zou onvergeeflijk zijn te zeggen: we willen de oorlog winnen — en niet te zeggen op welke manier men dat wil doen. Het gaat erom te weten wat de onmiddellijke vooruitzichten zijn, wat de gedragslijn in de toekomst zal zijn, wie uw bondgenoten worden, welke uw actiemethoden zullen zijn, welke reacties te verwachten zijn, enzovoort. Over al die dingen wordt in het Spaanse rapport met geen woord gerept, en dat is het juist wat ons het meest bezorgd maakt, want het wettigt het vermoeden dat de leiding over de economische aangelegenheden, het politieke leven en de oorlog zelf in het land in het algemeen, en in de vakbonden in het bijzonder, zal blijven afhangen van factoren die niets te maken hebben met de wil en de aspiraties van het arbeidersvolk.[6]
FRANKRIJK (Schapiro) — Onze Belgische kameraad heeft het daarnet gehad over de toekomst. Hij heeft gelijk, want het verleden komt niet meer terug. Het enige dat van belang is, zijn de lessen die eruit te leren zijn voor de in de toekomst te voeren actie. Ik zal mijn best doen om een paar conclusies uit het verleden af te leiden; en ik verzoek de voorzitter mij te onderbreken als hij vindt dat ik vooruitloop op de agenda, want dat is bijna niet te vermijden omdat alle kwesties met elkaar verband houden. Ik zal het alleen hebben over de binnenlandse aangelegenheden, want ik ben van mening — en dat is mijn bezwaar tegen wat onze Belgische kameraad heeft gezegd — dat materiële of morele steun uit het buitenland de overwinning voor de Spaanse Revolutie niet zou hebben bewerkt. In Spanje hebben we het vreemde, nooit geziene feit meegemaakt van een revolutie die geen verandering van regime teweegbracht. Men heeft het complete regeringsapparaat gelaten zoals het was en men heeft de voorkeur gegeven aan de oude elementen en vormen boven de risico’s en verantwoordelijkheden van een nieuwe orde. Voor wat ik nu ga zeggen, zal ik me baseren op de uiteenzetting van Vázquez, en de problemen die hij heeft behandeld, zal ik één voor één opnieuw belichten.
Wij zijn gedwongen geweest zo snel mogelijk over te gaan tot de militarisatie, zegt Vázquez, zodra deze buiten ons om werd ondernomen en de tijd die we op dat gebied verloren, terreinwinst betekende voor de politieke en regeringskringen. De feiten hebben aangetoond dat de militarisatie een tweesnijdend zwaard is, en zo de ene zijde gericht wordt tegen de opstandige troepen, dan dient de andere kant alleen om de revolutie neer te slaan. De militarisatie werd georganiseerd door de anti-anarchisten en door met hen samen te werken hebt gij uw Frankenstein in het leven geroepen. Waartoe heeft de militarisatie geleid? Tot de ongecontroleerde macht van verraders en reactionairen. Pozas heeft u verraden, de secretaris van Miaja was een spion voor de vijand. De divisies van Lister en andere ijzervreters die aan het front niets uitrichtten, hebben alleen maar gediend om vernielzucht te zaaien in Aragon en er de verwezenlijkingen van het proletariaat en de revolutionaire boeren ongedaan te maken. De elite van onze beweging, de Ascaso’s en de Durruti’s, is opgeofferd aan generaals die erin geslaagd waren neutraal te blijven of de tijd niet hadden gekregen om zich bij de rebellen aan te sluiten.
Dat is de andere kant van het tweesnijdende zwaard, en die zal blijven toeslaan tot de revolutie helemaal onthoofd is, net zoals dat in Rusland is gebeurd. Want ook daar is in het begin de reactie overwonnen met hulp van een militie, die zich de Rode Garde noemde. Ten koste van die militie is het Rode Leger opgericht, onder leiding van oude generaals van de tsaar. Dat Rode Leger heeft geen andere functie gehad dan de revolutie te onderdrukken. Toen Joedenitsj naar Petrograd oprukte, heeft niet het Rode Leger hem kunnen tegenhouden; de hoofdstad is gered door het te wapen gelopen volk zelf. Het Rode Leger heeft evenmin iets goeds gedaan in de strijd tegen Wrangel; het is dank zij de opstand van de Mahhnovisten dat Wrangel is verslagen. En ook in Spanje is het nieuwe Volksleger van de ene mislukking in de andere terechtgekomen, en om de situatie te redden moest men iedere keer weer terugvallen op hetgeen nog overbleef van de slagvaardigheid en de strijdlust van de revolutionaire milities.
Ik hoop dat men de militarisatie staakt voor het te laat is, en dat men weer een beroep op het gewapende volk zal doen. Dat is het enige middel om met Franco af te rekenen en de Revolutie te maken, zowel in de provincies die in handen zijn van de opstandige generaals, als in die waar de vijfde colonne aan het werk is.
Het tweede punt in de uiteenzetting van Vazquez betreft de deelname aan de regering. Dat is nu een zwaard dat maar aan één kant snijdt! De CNT heeft inderdaad uit het feit dat ze tot de regering is toegetreden, niet het minste voordeel gepuurd, en op geen enkele manier haar prestige en haar macht vergroot. Ze heeft eenvoudigweg bijgedragen tot de hernieuwing van de methoden en de krachten van de tegenstander, en haar eigen rol van revolutionaire oppositie in het antifascistisch blok verloochend. Zoals Rudolf Rocker in zijn boekje Die spanische Tragödie opmerkt, de mensen komen niet in opstand tegen een regering waarin hun eigen vertegenwoordiger zetelt.
Door deelname aan de regering blokkeert men de instinctieve beweging van de massa’s. Indien men dan tenminste nog openlijk was uitgekomen voor de ware natuur van het compromis, indien men had toegegeven dat het om een strategische terugtocht ging — teken en gevolg van zwakheid, van een situatie waarin men voorlopig de gebeurtenissen diende af te wachten! Maar het vreselijke is dat de afgevaardigden van de CNT er nog altijd van overtuigd zijn dat hun deelname aan de regering de kansen van de revolutie alleen maar heeft doen stijgen, dat de ervaring die in deze omstandigheden is opgedaan positief is geweest, en dat men om een vernieuwing mogelijk te maken het absolute in de opvattingen van het anarchistisch Communisme, het Anarchosyndicalisme en de directe actie dient te corrigeren Op dit moment verdedigt de CNT een minimumprogramma dat in tegenstelling tot dat van de sociaal-democratie geen simpel overgangsprogramma is, of een compromis tussen ‘realiteit’ en ‘principes’. Het gaat wel degelijk om een principewijziging, veroorzaakt door de Overgang, en geproclameerd tot richtlijn voor de hele internationale beweging, dus voor alle situaties in heden en toekomst Ik weet dat in dit opzicht de positie van de CNT ongetwijfeld niet zo duidelijk als een totale heroriëntering wordt gepresenteerd. 'Ons verleden moet u een waarborg zijn voor onze toekomst’, vertelt men ons, en men legt ons uit dat het in hoofdzaak om aangelegenheden van tactische aard gaat die niet betekenen dat men het einddoel laat varen. Maar iedereen weet dat een verandering van tactiek er op lange termijn toe leidt dat men, op het moment dat methoden en doelstellingen niet meer met elkaar te verenigen zijn, de principes laat varen.
Als men beweert: ‘het doel heiligt de middelen’, bewerkt men wat ik met recht ‘de bolsjewisering van het anarchisme’ mag noemen — en wij achten het van essentieel belang dat dit sofisme wordt afgewezen, als men tenminste de fouten die zijn begaan in de toekomst nog wil en kan goedmaken. Wij wensen te weten wat in de ogen van onze Spaanse kameraden de motieven zijn, die hen ertoe brengen te pleiten voor een deelname aan de regering. Dan kunnen we die motieven samen onderzoeken om te zien wat ze waard zijn. Wat mijzelf betreft, ik kan me niet verzoenen met de zeven punten van de FAI zoals ze in le Réveil uit Genève zijn gepubliceerd,[7] want die principeverklaring vormt een vals uitgangspunt. Het gebrek aan wapens en organisatie wordt aangevoerd als hoofdreden voor het nemen van maatregelen op bestuurlijk en militair gebied. Welnu, het is verkeerd te denken dat militarisatie organisatie is; het betekent integendeel de ergste vorm van desorganisatie. Het idee dat men een versterking van de bestuurlijke en militaristische principes dient te accepteren om de revolutie te verdedigen, is in onze ogen onaanvaardbaar. Het is fout geweest — een fout die naar we hopen nog te herstellen is — hieraan mee te doen onder het voorwendsel dat het beter is de noodzaak ervan te erkennen dan er passief de gevolgen van te ondergaan en aan anderen de zorg over te laten om die te interpreteren.
Voor het verbond met de communisten hebben wij maar één woord: dat was geen vergissing, maar een misdaad. Zoals Rocker heeft geschreven in het boek dat ik zoeven al heb genoemd: ‘Het gecamoufleerde fascisme is gevaarlijker dan het openlijk beleden fascisme.’ Niet alleen in Spanje, maar in heel de wereld geeft die tactiek van bondgenootschappen het bolsjewisme de kans om zich te handhaven en te versterken, terwijl men zijn contrarevolutionaire rol overal onverbiddelijk had moeten ontmaskeren. Dat is de misdaad.
Gelukkig is ook dat, net zoals het regeringsavontuur, een fout die nog te herstellen is.
Volgens Vazquez zouden Algemene Vergaderingen van arbeiders niet in staat zijn de instelling in het leven te roepen, die het nieuwe maatschappelijk leven vorm moet geven. Als argumenten voert hij aan: de complexiteit van de politieke problemen en anderzijds het egoïsme, het gebrek aan idealisme bij de arbeidersmassa. Geen van beide argumenten lijkt me de moeite van het weerleggen waard. Ze komen uit het arsenaal van sofismen die het kapitalisme altijd al in stelling heeft gebracht tegen de arbeiderseisen. Wanneer men inziet dat de arbeidersvergaderingen bedoeld zijn voor het directe bestuur, en niet voor de ontgoochelende bezigheid die erin bestaat de weg te vinden in de doolhof van zakenleven, wetgeving, politiek gemanoeuvreer en diplomatie, dan ziet men dat hun capaciteiten in direct verband staan met de aard van de problemen die moeten worden opgelost. Wat het morele onderscheid betreft tussen de ‘idealistische’ vertegenwoordigers van de massa en de massa zelf, dat loopt onveranderlijk uit op de transformatie van strijders tot leiders, die uiteindelijk de belangen van hun kaste laten prevaleren boven de belangen van de massa die 'egoïstisch’ heet te zijn.
Het is overduidelijk dat de revolutie op economisch gebied een essentiële voorwaarde is voor de overwinning op het fascisme. En toch bent u ermee akkoord gegaan dat ze werd opgeschort, zogenaamd om de oorlog te kunnen winnen. Dat is des te vreemder omdat u deze oorlog revolutionair noemt In werkelijkheid is de idee van ‘revolutionaire oorlogen’ een nefaste vergissing: dezelfde die Kropotkin en zijn vrienden in 1914 naar de Union Sacrée heeft gedreven. Een revolutionaire oorlog is iets dat niet bestaat. Wat wel bestaat, is de gewapende revolutie die strijd levert en daar alleen toe in staat is dank zij de essentiële basis waarop ze steunt: de economische omvorming van de maatschappij.
Ongetwijfeld staat de CNT niet onverschillig tegenover de economische problemen. We hadden graag meer vernomen over de resultaten van de ervaringen die sinds juli 1936 door collectieven en vakbonden zijn opgedaan, en het valt te betreuren dat die kwestie — waarover alleen maar erg onvolledige gegevens voorhanden zijn, in tegenstelling tot wat u ons blijkbaar wil doen geloven — in het rapport van de Spaanse delegatie helemaal niet aan bod komt In de projecten die zijn voorgesteld voor het komende Economische plenum in Valencia zien we twee positieve elementen: de erkenning van de industriefederaties als organismen die de productie regelen, en de noodzaak van exacte en volledige statistieken. Voor het overige vind ik dat het door Vázquez uiteengezette programma van centralisatie, van aanpassing aan het regime en van integratie in de staat, helemaal geen stap vooruit is. maar dat het integendeel een terugkeer betekent naar de welbekende opvattingen van het syndicale en coöperatieve reformisme, die in Frankrijk tot uitdrukking zijn gebracht in het fameuze plan van de CGT, en met een niet minder sterke tendens tot verstaatsing.
Arbeidersbanken, grootwarenhuizen met een net van filialen, fabrieksraden onder de voogdij van het kapitalisme en de staat, een dienst voor de arbeidsinspectie of voor de bemiddeling in arbeidsconflicten, dat is allemaal niet nieuw. Al die dingen bestonden al in de meeste burgerlijke democratieën en zelfs onder de meeste totalitaire regimes. Natuurlijk, wat u tot stand wilt brengen, kan alleen naar de resultaten worden beoordeeld, en we hopen dat u ons op de hoogte zult houden. Als u denkt op ons een beroep te willen doen, kunnen we u misschien op sommige gebieden zelfs van dienst zijn.[8]
ZWEDEN (Jensen) — De aangelegenheden die wij hier te behandelen hebben, zijn te complex om dat te kunnen doen zonder een uitgebreide en grondige kennis van de situatie in Spanje en van het verloop van de revolutie in dit land. Die kennis hebben we niet, omdat we de taal niet beheersen en over te weinig informatie beschikken. Bij onze pogingen om inzicht te krijgen zijn we verplicht op anderen af te gaan.
Rüdiger verklaart[9] dat de CNT van de volledige uitvoering van haar programma heeft moeten afzien om het blok van de diverse antifascistische sectoren te kunnen handhaven. Volgens Souchy bestond er een andere mogelijkheid, met name in Catalonië, waar het numerieke overwicht van de CNT-FAI enorm was. Maar dan was het noodzakelijk geweest dat het anarchocommunistisch regime in het buitenland werd gesteund door de internationalisering van de revolutie. Het is zo goed als zeker dat de arbeiders in juli 1936 de politieke en economische macht van de bourgeoisie bijna helemaal gebroken hebben. In ieder geval zijn zij zowel in Aragon, Castilië, Levante, Murcia en Andalusië als in Catalonië zelf en in Barcelona begonnen met de opmars van het socialisme op de grondslagen van de collectivisatie. In het dorp en in de fabriek was er geen plaats meer voor politieke kwakzalvers en uitbuiters, en dat alleen al rechtvaardigde alle verwachtingen die toen bestonden.
In de brochure van zijn hand[10] legt Souchy uit dat de revolutie is stopgezet wegens de dreiging van een interventie van vreemde mogendheden. Is het juist dat, bijvoorbeeld in mei 1937, Frankrijk en Engeland tot een militaire interventie tegen Catalonië zouden zijn overgegaan indien men daar tot een 'tweede revolutie’ was overgegaan? Het is een punt waarover wij ons geen definitief oordeel kunnen vormen, maar dat belet ons niet hierover kort onze mening te geven. De CNT heeft altijd gezegd: 'Oorlog en Revolutie.’ In de andere regeringskringen werd daarentegen gezegd: ‘Alles voor de oorlog.’ Welnu, de CNT heeft zich in werkelijkheid tot het laatste standpunt bekend! Dat betekende een akkoord met de democratie en de politiek, met het militarisme en de diplomatie. Souchy heeft bijvoorbeeld geschreven dat de houding van Frankrijk tegenover het antifascistische kamp in Spanje misschien gunstiger zou worden als de CNT toetrad tot de regering. En als reden daarvoor voerde hij aan dat de CNT in Frankrijk zeer populair is en dat Spanje op die manier een modeldemocratie zou worden, enzovoort. Wij hebben de indruk dat er in Spanje eigenaardige opvattingen bestaan inzake democratie en democraten. Voor ons in Zweden blijft een regering in een kapitalistisch land een kapitalistische regering. Een imperialistische regering met een socialistisch etiket blijft een imperialistische regering.
Vanaf het begin heeft het voorbeeld van de Spaanse revolutie een gevaar betekend voor het kapitalistische Frankrijk en Engeland, in dezelfde mate als voor het kapitalistische Italië of Duitsland — vooral omdat zij plaatsgreep aan de grenzen van Frankrijk en in een periode waarin de sociale onrust in dat land groter was dan ooit tevoren. Zou men van imperialistische staten, zelfs van democratische regimes, mogen verwachten dat zij tevreden zouden zijn als ze zagen dat de CNT in Catalonië of in heel Spanje vooruitgang boekte bij de realisatie van haar doelstellingen? Zeker niet, en als de deelname van de CNT aan de regering door sommige landen wenselijk of zelfs volstrekt noodzakelijk werd geacht, was dat met geen ander motief dan met de bedoeling onze actie en die van de Spaanse revolutie te verzwakken, te neutraliseren en te verlammen.
Ik was erg verbaasd toen ik in een artikel van Souchy las dat hij het over Frankrijk en Engeland had als ‘onze vrienden wier veiligheid wij verzekeren’. Wij van onze kant twijfelen er niet aan of Frankrijk en Engeland stonden klaar om, als ze dat nodig vonden, de fascisten wapens te leveren voor hun strijd tegen een socialistisch en anarchistisch Spanje. Maar de werkelijkheid is dat ze een ander middel hebben gevonden om de revolutie in de kiem te smoren — een subtielere en wellicht nog gevaarlijkere politiek, omdat de massa de ware bedoelingen die erachter steken, niet doorziet. En die politiek hebben ze gekozen omdat ze tegen het Spaanse volk geen directe aanval konden lanceren.
De pseudo-democratieën, zoals Zweden, Noorwegen en Denemarken, hebben zich door bemiddeling van onze socialistische regeerders aangesloten bij de politiek van non-interventie, die neerkwam op een blokkade van de wapenleveringen, die tegen de Spaanse revolutie was gericht Ik weet wel dat er platonische wensen zijn geuit om de blokkade op te heffen, maar dat waren alleen maar woorden, en de blokkade, die wordt gedirigeerd door sociaal-democratische ministers, duurt op dit moment nog altijd voort. De paar oogluikend toegestane schendingen van de blokkade zijn in enkele gevallen nog nefaster geweest dan de blokkade zelf, want indien die veiligheidsklep er niet was geweest, zou daaraan door het directe ingrijpen van de volksmassa's zelf een einde gemaakt zijn. Het heeft de slachting alleen maar verlengd, omdat de Spaanse regering daardoor de kans kreeg om zich van iedere nederlaag weer gedeeltelijk te herstellen zonder dat het volk van het Iberisch schiereiland ooit de mogelijkheid kreeg om een definitieve overwinning te behalen. Vanwege de democratische staten valt niets anders te verwachten dan de meest geraffineerde vorm van verraad, en geen enkele concessie kan hen tot vriend van het antifascistische Spanje maken.
Is de CNT-FAI in staat geheel alleen de revolutie te maken? De tijd van nationale klassenstrijd is voorbij. Vandaag speelt de openlijke klassenstrijd, veroorzaakt door de fascistische opstand, zich af op internationaal vlak. Maar het internationalistisch revolutionaire geweten is dood, vermoord door de politiekers van het socialisme en het communisme. Het kan alleen maar weer tot leven worden gewekt door ons, en door het voorbeeld van een duidelijk herkenbare sociale revolutie, die directe repercussies heeft in andere landen. Is een dergelijke revolutie het logische gevolg van de spontane beweging die in Spanje is ontstaan?
In het Spanje van de 19de juli zijn de geprivilegieerde klassen in één keer alles kwijtgeraakt — bewapening, economie, rechterlijke macht, politie, grondbezit. De staat was zelf een bedelaar geworden. De toekomst lag in handen van de arbeidersklasse. Maar daarna kwam de toetreding van de CNT tot de Raad van de Generalitat in Catalonië en tot de centrale regering. De deelname in Catalonië werd ons voorgespiegeld als een fase in de federalistische decentralisatie, een stap vooruit op de weg naar de directe machtsuitoefening van communes en vakbonden. In werkelijkheid heeft men de staat versterkt, de eeuwige vijand van de revolutie. De ontbinding van de milities was daar een gevolg van, en de oprichting van een staatsleger, waarin een staatsdiscipline heerst, maakte duidelijk dat de staat zijn rechten hernam en dat de arbeiders opnieuw tot zijn slaven werden.
De strafexpeditie van de divisie Lister tegen de Raad van Aragon in mei betekende een nieuwe fase in de contrarevolutie die thans aan de gang is, en een nieuwe stap naar de overwinning van de staat, de eeuwige vijand van de sociale revolutie. Ik kan me vergissen in mijn interpretatie van het nieuwe dat ons van week tot week heeft bereikt sinds de krachtmeting van mei 1937, maar volgens mij kan er slechts één betekenis aan worden toegekend: doordat de revolutie de staat niet heeft verpletterd, heeft de staat de revolutie verpletterd. Kan men zich in de toekomst wapenen tegen een herhaling van soortgelijke rampen in een revolutionaire situatie?
Het gaat hier niet om doctrines maar om de lessen van de geschiedenis, om de betekenis van de historische feiten. Alle revoluties zijn neergeslagen door de staat, ook als die socialistisch of communistisch was. De staat neutraliseert ze door sommige revolutionairen aan te trekken en hen tot staatslieden te maken, daarin bestaat de hele tragiek van de geschiedenis. Ik ken de motieven niet, die onze Spaanse kameraden ertoe hebben bewogen om tot de regering toe te treden. Ik meen dat ze dat hadden kunnen vermijden. De grondslagen van de revolutie lagen in de kracht van de vakbeweging en de milities. De CNT-FAI vormde een groot gevaar en een sterke macht die men niet rechtstreeks aan kon vallen. Dat de buitenparlementaire pressie van de vakbonden en de milities voortdurend toenam tot ze niet meer in de hand te houden was, blijkt alleen al uit het feit zelf dat aan anarchisten en anarchosyndicalisten het aanbod werd gedaan om aan de regering deel te nemen. Het is een oude truc, die ook in andere landen en zelfs over de hele wereld wordt gebruikt tegen het gevaar dat uitgaat van groeiende revolutionaire krachten: ze worden opgenomen in het regeringsapparaat. In november 1918 wilde de Duitse bourgeoisie de macht overdragen aan Liebknecht, de voorman van de extremistische minderheid, die zo verstandig was het aanbod af te wijzen. De Spaanse anarchisten daarentegen hebben zich geleend voor de rol van geneesheer van de zieke staat, en zodra de revolutie in de regering was opgenomen, begon de staat te genezen en ons slagen toe te brengen.
Onze Spaanse kameraden zijn beter dan wij in staal om te weten wat zij hadden kunnen doen, maar één ding staat vast: in iedere sociale beweging komt er een moment dat het kapitalisme maar wat blij is het bestuur te kunnen overdragen aan zijn tegenstanders. Op die manier laat het zich in zijn eigen zwakheid beschermen door de krachten zelf die een bedreiging waren geworden, en slaagt het erin een wig te drijven tussen die krachten en het proletariaat Daarna brengt het dat van de massa geïsoleerde groepje leiders ten val, en dat is de eerste stap naar de totale vernietiging van de arbeidersorganisaties — en naar de vestiging van een fascistisch regime. Het Duitse en het Spaanse experiment hebben in de grond gelijksoortige resultaten opgeleverd. In Duitsland zijn de revolutionairen veranderd in fascisten; in Spanje zijn de anarchisten regeerders geworden. Hier zoals elders was de staat ineengezakt Op de staat is reanimatie toegepast De staat is gebleven wat hij was: de staat. Hij is weer in de aanval gegaan. Hij heeft zijn redders verpletterd.
Onze Spaanse kameraden zeggen wel dat het erg moeilijk is een verdediging en een administratie te improviseren zonder regering. Dat geloof ik van ganser harte, maar wij zijn hier om over de opgedane ervaringen te discussiëren en er de nodige conclusies uit te trekken, programmatische conclusies en zo nodig theoretische conclusies. Het is best mogelijk dat, als we beter op de hoogte zijn van de historische gebeurtenissen die we in Spanje hebben meegemaakt, bepaalde aanpassingen op principieel en tactisch vlak volkomen gerechtvaardigd zouden blijken. Voorlopig is de situatie nog niet voldoende duidelijk om een zo complete analyse mogelijk te maken. We dienen vast te houden aan de oude beproefde principes totdat we in staat zijn met een volledige kennis van zaken die principes te herzien.
Vanzelfsprekend heb ik het nu over de IAA, want de secties moeten natuurlijk de vrijheid hebben zelf hun keuze te maken, rekening houdend met de volksaard en met psychologische en historische achtergronden, die overal verschillend zijn. De CNT moet haar eigen weg gaan, zonder dat dit voor ons aanleiding mag geven om haar aan te vallen of op haar neer te kijken. Wij blijven geloven in haar mogelijkheden tot herstel, zelfs na de zwaarste nederlagen. Wij hebben niet het recht haar de les te lezen. Maar we hebben wel het recht op een eigen mening en het recht om onze mening en onze kritiek te uiten. Wij hebben zelfs het recht om ook van onze kant een gedragslijn te kiezen die is aangepast aan onze situatie en onze ideeën, en ons niet te laten leiden door het voorbeeld van onze kameraden in Spanje.
Alvorens te besluiten wil ik er uitdrukkelijk op wijzen dat ik een onderscheid maak tussen de regeringsdeelname zoals die in vele landen bij de socialisten gebeurt, en het nieuwe type waarvan de CNT het voorbeeld heeft gegeven. De socialisten hebben bewust gekozen voor een evolutie die moet leiden tot het herstel van de kapitalistische maatschappelijke orde, terwijl de CNT dezelfde weg kiest in goed vertrouwen, omdat zij denkt dat hij leidt naar de redding en naar het behoud van de revolutionaire verworvenheden.
Onze kameraden van de CNT-FAI hebben een experiment ondernomen, dat mislukt is. Onze Spaanse kameraden zijn niet alleen gedwongen te constateren dat hun verwachtingen van de democratische staat en van de buitenlandse democratische regeringen ongewettigd waren, maar wat nog frappanter is: ze zijn verplicht geweest te constateren dat de hele democratische arbeidersbeweging ten onder is gegaan. Het is juist, dat ook de beweging van de revolutionaire arbeiders heeft gefaald, maar daar zijn heel andere oorzaken schuld aan. In plaats van zich tegen de blokkade te kanten, hebben de politieke en vakbondsinternationales van het socialisme zich daarentegen solidair aangesloten bij de wapenblokkade. De politieke en syndicale arbeidersbeweging heeft gemene zaak gemaakt met haar kapitalistische regering telkens wanneer de revolutie door de loop der gebeurtenissen aan de orde kwam. Zeker, de Internationales hebben zich onlangs althans in woorden uitgesproken tegen de wapenblokkade, maar dat is op een louter platonische manier gebeurd. De nationale secties steunen ieder nog altijd hun democratische of sociaal-democratische regeringen die dezelfde politiek van blokkade handhaven en voortzetten; die nationale secties zijn nog altijd, en in steeds ernstiger mate, betrokken bij het onderdrukken van de Spaanse revolutie! En waarom zijn zij zo laag gevallen? Omdat zij steeds duidelijker zijn geëvolueerd tot loutere aanhangsels van de democratische staten en regeringen; omdat ze sinds lang iedere revolutionaire activiteit hebben gestaakt, en zelfs alle socialistische aspiraties hebben opgegeven. Door hun parlementaristische politiek en door hun deelnemen aan het burgerlijke maatschappelijke leven hebben de sociaal-democraten en reformistische syndicalisten een pact gesloten van solidariteit met de kapitalistische regerin-gen tegen de sociale revolutie. Die ineenstorting van de proletarische beweging is een wrede les voor onze Spaanse kameraden, maar het is een les die men zich ten nutte moet maken om een juistere kijk op deze beweging en op haar reële kansen te krijgen.
Bij een andere gelegenheid zal ik terugkomen op de praktische conclusies die ook wij van onze kant uit die beoordeling dienen te trekken. Intussen moeten we het volgende duidelijk stellen: geen enkele revolutionaire arbeidersbeweging is in staat tot een actie die het lot van de Spaanse revolutie op noemenswaardige manier kan beïnvloeden. De reformistische vakbeweging had een actie van dien aard kunnen ondernemen, maar de wil daartoe was niet aanwezig omdat deze beweging wordt gedirigeerd door de bourgeoisie en het kapitalisme. Van die kant hoeven we geen steun te verwachten. Integendeel, de reformisten nemen deel aan de wapenblokkade tegen Spanje. Zowel van de democratische partijen als van de democratische staten valt niets anders te verwachten dan een vijandige houding tegenover de Spaanse revolutie.
Het is niet erg hoopgevend dat allemaal te moeten constateren, maar we moeten de feiten nuchter onder ogen zien. De vraag dient te worden gesteld, is de CNT-FAI als leidinggevende organisatie in de revolutionaire arbeidersbeweging in Spanje bij machte een revolutie uit te voeren zonder de steun van de internationale arbeidersbeweging? Neen! Dat is onmogelijk! Het belangrijkste probleem is dus de moeilijkheid om die beweging op gang te brengen en haar in de landen waar ze al bestaat, de middelen te geven om in een aantal kwesties, zoals de eis tot volledige vrijheid inzake de handel met Spanje, de balans te doen doorslaan. Om dat te kunnen bereiken en om de tijd die we in deze aangelegenheden op een zo ongelukkige manier verloren hebben, in te kunnen halen, moet de IAA kunnen rekenen op de volledige inzet van al haar secties.[11]
NEDERLAND (De Jong) — Indien wij in detail onze mening wilden geven en alles wilden vertellen wat men bij ons denkt van de Spaanse kwestie, zou er aan de interventies van Bot en van mezelf geen einde komen. Daarom zijn we overeengekomen om ons te beperken tot het essentiële.
Onze mening over een aantal zaken is erg goed vertolkt door de afgevaardigden van de CGTSR en door kameraad Jensen. Laatstgenoemde heeft een prachtige rede gehouden: hij heeft gesproken als kameraad, maar tegelijkertijd was zijn betoog grondig en bezield. Op één punt zijn wij het met Jensen niet eens: zijn conclusie. ‘Jullie hebben je vergist, ga zo voort!’, daar komt Jensens conclusie op neer. Maar daarmee doet hij het belang van zijn rapport teniet. Want welk nut heeft het vergissingen te signaleren, als het niet de bedoeling is die te corrigeren?
Kameraden, de arbeiders zouden ons niet begrijpen als wc hun na dit Congres zouden vertellen dat de CNT precies het tegenovergestelde heeft gedaan van wat er bij ons in gelijksoortige omstandigheden zou moeten gebeuren, maar dat we haar niets te zeggen hadden omdat het aan de CNT is zichzelf te vergissen. Handelen zoals het moet, betekent niet: handelen volgens eigen temperament, maar rekening houden met de noodzakelijkheden en de omstandigheden. Anders zal de de geschiedenis aan ons voorbijgaan. Als dus datgene was is gedaan, een vergissing was, moet dat klaar en duidelijk met zoveel woorden worden gezegd. Zoals onze Belgische kameraad het heeft gesteld: op dit Congres gaat het erom te horen wat de CNT in de toekomst van plan is te doen. Het is niet de bedoeling met de CNT tot een vergelijk te komen en te zeggen: ‘Doen jullie maar wat jullie willen en laat ons handelen zoals het ons belieft’
Ik van mijn kant zou aan de afgevaardigden van de CNT vier vragen willen stellen:
De IAA heeft niet de bedoeling haar wil op te leggen aan de CNT. Wij hebben niet het recht een politiek voor te schrijven, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar wat we wel kunnen en zelfs moeten doen, is onze Spaanse kameraden vragen zelf hun tactiek te herzien. Uit onze analyse en onze discussies moeten zij de nodige conclusies trekken. Dat dient zoniet de enige dan toch een van de belangrijkste doelstellingen van dit Congres te zijn. Neen! Niemand kan of mag hier voor schoolmeester spelen; maar we mogen ook niet menen dat onze Spaanse kameraden, omdat zij alleen ter plaatse zijn, de enigen zijn die zich een idee kunnen vormen van een situatie die men in haar geheel soms gemakkelijker kan beoordelen van enige afstand. Kortom, evenmin als wij het recht hebben de CNT onze tactiek voor te schrijven, mag zij dat aan ons doen. Wat de CNT onder de druk van de omstandigheden heeft gedaan, mag in onze organisatie niet tot principe worden verheven.[12]
SPANJE (Xena) — Het spijt me dat onze kameraden uit Chili en Argentinië op dit moment hier niet aanwezig zijn. Maar we hebben haast. Ik zal beginnen met te antwoorden op de vragen van de kameraad die de Belgische sectie vertegenwoordigt. Hij vraagt of de loop van de gebeurtenissen in Spanje niet gewijzigd had kunnen worden als wij de IAA hadden geholpen om propaganda te maken. De CNT heeft op dat gebied gedaan wat ze kon en dat zal ze blijven doen. Zij is graag bereid aan de resultaten van onze inspanningen over de hele wereld bekendheid te helpen geven. Dat zou nog op een veel efficiënter manier kunnen gebeuren indien de IAA, haar secretariaat en de CNT in alles nauw samenwerkten. Maar ik geloof dat de situatie zelfs als er in die zin goed werk werd verricht, niet fundamenteel zou veranderen. De afgevaardigden van België en Nederland zijn het met elkaar eens dat wij dienen uit te leggen welke onze plannen zijn. Ik zal mijn best doen om hen tevreden te stellen, en om die reden zal ik in het Spaans antwoorden; ik verzoek de voorzitter ook te willen zorgen voor een Franse of Spaanse vertaling van de resolutie die door onze Poolse kameraad is ingediend, zodat we ook daarop kunnen antwoorden.
Wat ik te zeggen heb over de interventies van Chili en Frankrijk zal ik uitstellen tot een gelegenheid waarop de delegaties van beide landen hier voltallig aanwezig zijn. De afgevaardigde van Zweden heeft een uitvoerige uiteenzetting van theoretische aard gegeven. We hebben gezien dat hij voor wat de praktijk betreft, gezien het ontbreken van voldoende informaties, heel voorzichtig het nodige voorbehoud maakt. Als theoretische of filosofische bedenkingen niet steunen op een voldoende heldere en precieze beoordeling van de situatie, zijn ze gedoemd om tot niets te dienen. Ze zijn logisch, maar ze steunen op een valse basis. In de uitgangspunten van onze Zweedse en Nederlandse kameraden steekt een enorme vergissing, en dat geldt ook voor de interventie van de afgevaardigde van de CGTSR.
De 19de juli is niet het begin van een sociale revolutie geweest Dat soort revolutie vereist een voorbereiding, een programma, een doel; zij bestaat erin de grondvesten van de bestaande maatschappij, het kapitalisme en de staat te vernietigen en te vervangen. In werkelijkheid heeft een fascistische revolutie plaatsgevonden en werden wij geconfronteerd met een militaire staatsgreep. Zo is het evenmin de CNT geweest, die het vuur heeft geopend, een duidelijk omlijnd doel of een algemene richting heeft aangegeven. Wij weten — zelfs de kinderen in Spanje weten het — dat de revolutie een zaak is van het gewapende volk. Wat de militanten, de revolutionaire kernen hebben gedaan, was de straat op gaan met de andere antifascistische groepen om zich tegen de militaire machtsovername te verzetten. De massa’s hebben daarin alleen als vakbeweging een rol gespeeld.
Het resultaat van het eerste treffen was erg onduidelijk en verward. Een van de grootste vergissingen die het internationale syndicalisme heeft begaan, is dat ze een onvolledig beeld van de situatie in Spanje heeft veralgemeniseerd. Het heeft weken geduurd voor we wisten welke stad en welke weg in handen van de opstandelingen waren, en hoe sterk die waren; want in het begin was de opstand in alle belangrijke centra uitgebroken, en de krachtsverhouding in de verschillende plaatsen was onvoldoende bekend. De 19de juli was helemaal geen georganiseerde revolutie die voor die dag was gepland, maar integendeel het begin van een fascistische opstand, die op een gegeven moment is uitgebroken en nog altijd niet voorbij is. Bij ons had men niet het idee een nieuwe maatschappij op te bouwen, maar alleen het volk te helpen om zich te verdedigen en steun te verlenen aan de antifascistische groeperingen in andere streken van het land.
Politie, republikeinse troepen, socialisten, talrijke elementen die als niet-geëngageerd golden, vonden elkaar in de strijd tegen de opstand, en het was helemaal niet zo dat onze kameraden altijd en overal de leiding van het verzet in handen hadden. Indien men een nauwkeurige analyse wil, dient men rekening te houden met de realiteit in haar geheel. En die realiteit werd niet gekenmerkt door de revolutie, maar door een fascistische opstand, die in sommige streken iedereen en alles heeft verpletterd — ook de republikeinen en de liberale katholieken — en in andere provincies op het gezamenlijke verzet van de arbeiders en diezelfde liberale en republikeinse elementen is gestuit. Om kort te gaan: het uitgangspunt van het grootste deel van de kritiek aan ons adres is onjuist; we zijn alleen verantwoordelijk voor onze daden en niet voor de activiteiten (dikwijls van doorslaggevend belang) van de elementen die aan onze zijde stonden.
We kunnen wel vertellen welke gebeurtenissen zich hebben voorgedaan, en in het bijzonder welke rol wij daarbij hebben gespeeld, maar we kunnen die rol of onze persoonlijke perspectieven niet losmaken van het geheel. We kunnen immers onmogelijk doen alsof degenen die het niet met ons eens zijn, geen gewicht in de schaal werpen; wij kunnen hen niet missen, laat staan uitschakelen.
Indien wij onze eigen inzichten koste wat het kost hadden willen doen triomferen, hadden we degenen die aan onze zijde tegen het fascisme streden, met de wapens moeten onderdrukken. Het gezond verstand zegt daarentegen dat men overal bij alle beschikbare krachten steun zou moeten zoeken, zonder er ook maar één te verwaarlozen of uit te sluiten. Als u daaraan twijfelt, moet u maar eens naar Spanje gaan en u met eigen ogen overtuigen van wat het fascistische gevaar betekent! Het vormt niet alleen een bedreiging voor de CNT of de FAI! Het is begonnen met de vernietiging van het liberalisme, van het marxisme, van de arbeidersbeweging als geheel, en van alle democratische en republikeinse tradities van de bourgeoisie! Wij worden geconfronteerd met een vijand die het op alle andere sectoren heeft gemunt
De Internationale moet zich realiseren dat wij het ons als communisten, anarchisten, socialisten en gematigde republikeinen niet mogen, niet kunnen permitteren elkaar te verslinden. Ik zou willen dat onze kameraden in het buitenland eindelijk begrip zouden opbrengen voor de werkelijke proporties van wat het verzet tegen het fascisme enerzijds en de onvermijdelijke botsingen tussen de diverse fracties van het regeringskamp anderzijds, voor het geheel van onze activiteiten te betekenen hebben. Zeker, er zijn spanningen, wrijvingen en min of meer onuitgesproken interne twisten — waarop uw aandacht gevestigd is — omdat onze buitenlandse kameraden al vaak het gelag hebben moeten betalen! Daaruit concluderen dat wij niets te betekenen hebben, is een enorme vergissing.
U zoudt zich overigens ook vergissen als u dacht dat wij ons niet verdedigen. Maar boven die twisten staat een solidariteit in de actie, die niet te doorbreken is, door geen van de betrokken partijen, want dat zou zelfmoord betekenen.
Wij zijn niet zover als men wel heeft gedacht, maar we staan evenmin zo zwak als sommigen onder u nu geneigd zijn aan te nemen. Onze kameraad uit Zweden denkt dat de Revolutie in Spanje de staat niet heeft weten te overwinnen, en dat als gevolg daarvan de staat het nu van de Revolutie heeft gewonnen. Wij van onze kant stellen dat er zich geen revolutie heeft ontwikkeld, en dat ze dus ook niet is neergeslagen. Iets dat niet in alle opzichten bestaat, kan niet worden vernietigd. Op dit ogenblik vechten we niet voor iets dat al gebeurd is, maar voor verwachtingen, voor duidelijke perspectieven en voor de realisatie van wat aan de revolutie vooraf moet gaan. Het zijn die voorbereidende realisaties die aan de oorlog die we voeren een sociaal karakter verlenen, waardoor het een oorlog tegen het kapitalisme is, en niet een oorlog van het kapitalisme. Ik wil een paar van die realisaties noemen, omdat daaruit blijkt dat het gaat om de eerste fasen van de revolutie die op komst is.
De dominerende positie van de Kerk is in heel het land aan het wankelen gebracht, en het afwerpen van dat juk is een essentiële voorwaarde voor de emancipatie van de massa’s. De boeren waren totaal overgeleverd, dag aan dag, aan de macht van de grondbezitters, de woekeraars, de clerus, enzovoort. Ze zijn bewust geworden en ze hebben verkregen wat de Republiek hun tot nog toe niet had kunnen bezorgen: direct bestuur, door de gemeente, van hun eigen zaken, op een terrein dat grotendeels is ontdaan van de privileges en egoïsmen die hun vroeger de moed ontnamen.
Ongeveer vijftig procent van de economie, zowel in de agrarische als in de industriële sector, is in de vrije provincies in handen van de arbeiders.
We maken iedere dag vorderingen, stap voor stap. Het Spaanse proletariaat verheft de loutere collectivisatie van werkplaatsen en gronden tot een harmonieuze socialisatie, in het belang van de algemene welvaart en ter verdediging van onze gemeenschappelijke belangen.
Er is dus een transformatie aan de gang, die iedere dag vooruitgang boekt, waaraan dag na dag wordt voortgewerkt en waaruit een nieuwe manier van leven ontstaat!
En kan nu iemand loochenen dat het een revolutie is, die zich aan het voltrekken is? In de kapitalistische landen verloopt de evolutie heel langzaam. Hier gaat ze veel sneller. Onze invloed op de factoren die haar algemeen verloop bepalen, wordt voortdurend sterker naarmate onze eigen mogelijkheden groter worden. Kunnen we de zaken forceren? Kunnen we de beweging sneller doen verlopen dan ze nu gaat, zonder de resultaten in gevaar te brengen? Wie van u zou dat durven beweren? Daarom verzoeken wij u dus de constructieve arbeid van de CNT te willen respecteren, ook als die niet helemaal aan uw en onze verwachtingen beantwoordt.
Wij zijn hier niet samengekomen om over onze gemeenschappelijke principes te discussiëren, maar om een einde te maken aan de lastercampagne tegen de realisaties en de creaties van de CNT en het Spaanse volk, zowel op sociaal vlak als op het gebied van het gewapend verzet. De militarisatie van de volksstrijdkrachten in Spanje is eveneens een kwestie die in het buitenland slecht wordt begrepen omdat de werkelijke strekking ervan over het hoofd wordt gezien. Men schijnt te geloven dat wij de keuze hadden tussen twee formules:
Zonder militarisatie de militairen bestrijden met louter spontaan gevormde en ongedisciplineerde gevechtsgroepen;
Uit vrije wil overgaan tot een nieuw militarisme, te vergelijken met dat van onze tegenstander. In werkelijkheid hadden we die keuze niet, vooreerst omdat de omstandigheden waarin de strijd verliep, zich onafhankelijk van onze wil ontwikkelden; vervolgens omdat we niet alleen stonden en omdat we moesten erkennen dat de communisten, die weliswaar in sommige gevallen onze militanten vermoorden of opsluiten, tegelijkertijd met ons een front vormen tegen de gemeenschappelijke vijand en een macht vormen waarmee we rekening dienen te houden.
De burgeroorlog is in drie fasen verlopen, niet door ons gewenst, maar door de omstandigheden opgelegd. Eerste fase: straatgevechten, die in Barcelona, Madrid en elders in ons voordeel zijn geëindigd. Tweede fase: het ontstaan van kleine vliegende colonnes, bestaande uit al of niet gewapende kameraden, die vaak niet eens over mondvoorraad of munitie beschikten, maar hulp gingen bieden aan die streken die dooi de rebellen werden gecontroleerd; deze colonnes kregen meestal alleen te maken met ongeregelde troepen of simpele voorposten van de vijandelijke strijdkrachten. Derde fase: we raakten slaags met een gehergroepeerde militaire troepenmacht — georganiseerd, uitgerust en versterkt door vreemde mogendheden — met de beschikking over technische middelen die de onze overtroffen. Op dat moment stonden we voor de noodzaak om een verdedigingslinie te organiseren en achter dat front een oorlogsindustrie, en om het gebied in te delen in overeenstemming met de moderne behoeften.
Ik ben geen deskundige inzake de techniek van de oorlogvoering, maar ik moet erkennen dat men het tegen een goed georganiseerde en gedisciplineerde krijgsmacht niet kan op nemen zonder in eigen rangen te zorgen voor de nodige discipline, voor een eenhoofdig commando en een economische organisatie van het achterland. Met die noodzaak zijn alle antifascistische organisaties evenzeer geconfronteerd. Alle hebben zich dat gerealiseerd, erom gevraagd, en de gemeenschappelijk uitgewerkte oplossingen toegepast.
Men heeft ons het verwijt gemaakt dat het nieuwe militaire apparaat het volk en in het bijzonder de vakbonden de controle ontnam over de gewapende macht om er een burgerlijke organisatie met een reactionaire inhoud van te maken! Men moet rekening houden met het feit dat onze militanten in de nieuwe situatie geen enkele vorm van technische voorbereiding hadden, en bovenal dat wederzijdse concessies dienden te worden gedaan omdat de bestaande krachten tot verschillende politieke overtuigingen behoorden, die alle bestaansrecht hadden en dienden te worden gerespecteerd.
Het Spaanse volksleger is overigens niet hetzelfde als het burgerlijke leger, al is het voor 50, 60 of 70 pct. burgerlijk. In onze eenheden bestaan politieke gedelegeerden. Bij de legers die elkaar in de oorlog van 1914-1918 hebben bestreden, was dat niet het geval. De strijd is ongetwijfeld even wreed als de traditionele kapitalistische oorlog, en hij wordt gekenmerkt door een even ongebreidelde brutaliteit, maar de CNT weet met de hulp van haar vertegenwoordigers en haar technici in zekere mate de macht van de militairen onder controle te houden en te beperken.
Er wordt gevraagd naar onze vooruitzichten betreffende het verloop van de oorlog en naar onze mening betreffende de aard van deze oorlog, maar het is niet aan ons om voor profeet te spelen. Het enige wat we daarover kunnen zeggen, is dat de revolutionaire ontwikkeling onverbrekelijk samenhangt met het succes van de huidige strijd, die de machtsverhoudingen in ons voordeel zal wijzigen en het ons mogelijk zal maken in de toekomst ongetwijfeld een onafhankelijker positie in te nemen. Aan de ene kant hebben we krachten verloren (en verliezen we er iedere dag) door de dood van kameraden die sneuvelen aan het front en in de door de fascisten bezette provincies. Maar aan de andere kant genieten we meer dan ooit de sympathie van de massa der arbeiders en strijdenden, en dáármee — niet met boeken, met theorieën, met ideeën — mogen we hopen een overheersende positie te veroveren.
De revolutie betekent de schok tussen twee aan elkaar tegengestelde krachten. Als De Jong vraagt of onze werkelijke invloed in verhouding staat tot onze mogelijkheden, menen we hem te mogen antwoorden dat onze krachten efficiënt worden gebruikt en dat we op de goede weg zijn. Overigens zou het onzin zijn van ons te eisen dat wij nu al een plan en een agenda zouden klaarhebben voor beslissingen die we onder dwang van de omstandigheden in Spanje en op internationaal vlak in de toekomst zullen moeten nemen. Het is veeleer de plicht van iedere sectie ons te vertellen in welke mate en met welke krachten ze bereid is ons te steunen, met name door zoveel mogelijk de druk te verlichten die op ons weegt ten gevolge van de blokkade, de buitenlandse interventie en chantagepraktijken van de ‘democratische’ staten, enzovoort. We zouden niet alleen de mening van enkele individuen willen vernemen, maar we zouden graag horen wat de Centrales zelf daarvan denken en van plan zijn. Geef ons dus voordat u vertrekt meer concrete aanwijzingen zodat we weten in welke mate we op u kunnen rekenen — laat het niet bij suggesties in verband met wat wij naar uw mening hadden behoren te doen!
En dan de kwestie van onze deelname aan het bestuur van de staat Die deelname was geenszins vooraf gepland. En toen de kwestie aan de orde kwam, hebben wij dezelfde scrupules gehad als u nu heeft. Wij waren van mening dat het gebruik van de openbare macht en van het geld een bourgeois methode was.
We zouden erover kunnen discussiëren om uit te maken welke afdeling van onze beweging de principes op de beste manier in praktijk brengt, Spanje, Frankrijk of een ander land. Het enige wat wij kunnen zeggen, is: dat onze deelname aan de regering een revolutionaire betekenis heeft gehad; dat met onze medewerking een revolutionaire regering tot stand is gekomen.
De contrarevolutie heeft zich in Spanje georganiseerd om het ons onmogelijk te maken tot de regering toe te treden en om ons uit te schakelen. En ongetwijfeld is ze daarin voorlopig geslaagd. Maar konden we van de communisten iets anders verwachten? We mochten er niet op hopen dat ze anders zouden handelen, net zomin als wij onszelf kunnen verloochenen om stalinist te worden. Mochten we verwachten dat de republikeinen de verdediging van de belangen van de bourgeoisie zouden opgeven en zich achter onze principes zouden scharen? Neen, evenmin als het tegendeel mogelijk was. Die verschillende elementen zijn erin geslaagd ons af te remmen, maar ze hebben ons niet kunnen beletten vooruitgang te boeken.
Wij hebben hen gedwongen het werk van de Revolutie te respecteren en zelfs te verdedigen. De reden is dat ze een vakbondsbasis hebben waarmee ze rekening moeten houden. De arbeiders in de steden en op het land die de marxistische en republikeinse partijen steunen, zijn op zijn minst de verdedigers geworden van wat er op het gebied van de collectivistische experimenten en ambities reeds is gerealiseerd. En het merendeel van de arbeiders is blij dat ze de bourgeoisie de leiding van de economie hebben ontnomen op de plaatsen waar de collectivisatie een voldongen feit is.
De regering van Barcelona is evenmin als het volksleger burgerlijk in de volledige betekenis van het woord. Ze heeft 80 a 90 pct. van haar macht verloren. Indien de aanhang van de CGTSR en in Engeland in de miljoenen liep, zou men kunnen zien welk gewicht de republikeinse Spaanse staat in de schaal van de Geschiedenis werpt! Dat is helaas niet het geval, en Spanje staat in de wereld geïsoleerd, zoals wij in Spanje zelf geïsoleerd zouden staan indien wij niet met de andere regeringspartijen hadden samengewerkt.
Met welk doel voor ogen zijn wij tot de regering toegetreden? Niet om er een instrument van te maken voor de realisatie van datgene wat er naar onze mening dient te gebeuren op sociaal en economisch gebied (dat is de zaak van het proletariaat), maar om bepaalde machtsposities in handen te krijgen, die buiten de regering niet bestonden. Als wij ze niet hadden bezet, zouden ze in handen van Moskou zijn gevallen. Er was nog een andere reden; bij de gewapende macht die de Republiek verdedigt, telden wij drie- à vierhonderdduizend militanten of sympathisanten, die zich met de andere antifascistische elementen hadden verenigd onder hel bevel en in het kader van het republikeinse leger. Mochten wc hen in de steek laten, zodat ze nog alleen onder de leiding en de controle van de conservatieve partijen en de communistische politici zouden vallen? Dat konden we niet doen, en hoewel we door die scrupules te lang hebben gewacht, heeft de vakorganisatie zich wel in die zin moeten uitspreken. De keuze was beperkt: ofwel verdwijnen, ofwel een officiële plaats innemen in de nieuwe militaire organisatie. Indien we voor het eerste hadden gekozen, zou Franco de overwinning hebben behaald.
Van de crisis die aan onze regeringsdeelname een einde heeft gemaakt, heeft men in het buitenland evenmin iets begrepen. Kameraden-theoretici, gij hebt een historische vergissing begaan! Wij zijn niet uit de centrale regering gezet. Men heeft ons twee ministerportefeuilles aangeboden. Wij hebben er drie gevraagd. En aangezien niemand wilde toegeven, hebben wij er geen enkele gekregen. Bij de Generalitat heeft zich iets dergelijks voorgedaan. Men heeft ons niet aan de deur gezet; we zijn uit eigen beweging vertrokken, omdat Companys in de Raad van de Generalitat een partij wilde binnenloodsen die daar niets te zoeken had en niets vertegen-woordigde behalve de tradities van de zwartste reactie tegen de arbeiders en de vakbeweging. Het was voor ons een kwestie van zelfrespect om de aanwezigheid van dit heerschap naast ons niet te accepteren, en toen men ons die wilde opdringen, zijn wij vertrokken.
Geloof vooral niet dat we ook maar één moment op de staat hebben gerekend om revolutionair werk te verrichten. Wij weten maar al te goed dat dit geen taak voor de regering is, maar voor het proletariaat en de boeren. Het was aan de staat om ófwel de realisaties van het volk te legaliseren door die wettelijk te bekrachtigen, ófwel zich ertegen te verzetten en die min of meer openlijk aan te vallen. De staat heeft bepaalde verworvenheden van de arbeiders gelegaliseerd in de periode dat ministers van de CNT in de regering zetelden. Sinds wij niemand meer in de regering hebben, heeft hij getracht wraak te nemen. Maar hij is er hoe dan ook niet in geslaagd het gepresteerde werk helemaal ongedaan te maken, en als hij dat wil proberen, krijgt hij met ons te maken. De bedenkingen van de Franse afgevaardigde slaan nergens op; hij heeft het over dat elementaire principe van de noodzaak om de oude grondslagen te vernietigen voordat men op dezelfde plaats een compleet nieuwe maatschappij kan opbouwen. Om redenen die niets met onze beweging zelf te maken hebben, ligt het probleem waarvoor wij nu staan geheel anders.
Ons antwoord aan De Jong is ook dat wij bereid zijn opnieuw in het offensief te gaan, op voorwaarde dat hij ons kan garanderen dat hij de buitenlandse interventies zal neutraliseren. Want ingeval het internationale proletariaat in zijn huidige posities moet blijven, zouden wij er het slachtoffer van zijn. U hebt altijd gezegd, en wij waren het met u eens, dat een sociale revolutie niet de zaak van één enkel land kan zijn. Al onze militanten hebben dat ingezien, en als Schapiro of Besnard bepaalde extremistische uitspraken aanhalen, dan citeren ze niet de mening van de CNT of van de FAI, maar begeven zij zich op het terrein van de persoonlijke polemieken die in Spanje worden uitgevochten — een terrein dat een Congres zoals het huidige niet mag betreden. Wij houden ons niet bezig met de meningsverschillen die misschien binnen de andere Centrales bestaan; evenmin dulden wij dat hier meningen van personen of splintergroepen van diverse pluimage ter sprake worden gebracht. Onze ideologische basis blijft dezelfde, en wat Schapiro zegt wijkt in niets af van wat wij onze leden altijd hebben voorgehouden en nog voorhouden. Wij blijven vastberadener dan ooit, optimistischer dan ooit, want we hebben onze doctrine op kleine schaal uitgetest en in dit eerste grote experiment dat de revolutie voorbereidt, hebben we resultaten geboekt.
Men heeft ons gezegd dat het ziekenfondswezen, de coöperatie, de instelling van een arbeidsinspectie geen nieuwe uitvindingen zijn, maar bijna overal al zijn ingevoerd. Maar daar gaat het helemaal niet om! Men moet er rekening mee houden dat de basis niet dezelfde is, en de basis die wij aan onze nieuwe confederale organisatie willen geven, is niets anders dan de vrije gemeente, wat de betekenis van de betreffende instellingen totaal verandert.
De wapens? Voor deze kwestie geldt hetzelfde als voor de aangelegenheid van de gevangenen: we zijn er voortdurend mee bezig, al spreken we er met de grootste voorzichtigheid over. Laat ons u waarschuwen voor bepaalde overdrijvingen en wees ervan overtuigd dat wij met die kwesties nog sterker begaan zijn dan u, ook al is de situatie zo complex dat we er niet vrijuit over kunnen spreken. Waarover gaat het tenslotte? Over 1500 vakbondsleden die achter de tralies zitten, terwijl er dat in andere tijden 30 of 40.000 zijn geweest! Daar moeten wc nog aan toevoegen dat de revolutionairen soms fouten hebben begaan, die niets met de revolutie te maken hebben. In mei jongstleden had een groepje buitenlandse kameraden zich tijdens de gebeurtenissen in Barcelona meester gemaakt van een woonhuis. Ze hadden het helemaal leeggeroofd: schrijfmachines, meubelen, kleren, enzovoort. We zijn dan ook verplicht geweest ons te distantiëren van dat wangedrag en de daders aan de rechter over te leveren.
Voordat ik eindig, zou ik alle afgevaardigden op dit Congres willen vragen dat zij te allen tijde een detail van enige betekenis voor ogen houden, dat niettemin meestal over het hoofd wordt gezien. Bedenk steeds dat het Spanje van vandaag niet meer het Spanje is van vóór 19 juli 1936, met zijn 12 confederale Regionales. Drie of vier hele regio’s en een paar stukken van provincies zijn buiten de greep van de vijand gebleven. Op dit ogenblik zijn wij niet in staat op internationaal vlak een positie te handhaven zoals die van Spanje vóór 1936, en nog minder zoals die van Rusland in 1917. Hitler, Mussolini, de Marokkaanse huurlingen en het vreemdelingenlegioen van het fascisme hebben op onze bodem hun kampen opgeslagen, met hun overweldigende diplomatieke mogelijkheden en materiële hulpmiddelen. Houdt dus rekening met wat Spanje en de CNT nu zijn! Met de economische mogelijkheden van nu! Met de financiën en de industrie van nu — dat wil zeggen: met een industrie die bijna geheel van haar grondstoffen is afgesneden!
Wij zijn het slachtoffer van een boycot waarbij vrijwel de hele wereld betrokken is. Het is aan u om die te doorbreken, en het gaat niet op ons verantwoordelijk te stellen voor de gevolgen ervan. We hebben te weinig mensen voor de landbouw en om die reden moeten wij koste wat het kost ervoor zorgen dat de import mogelijk blijft. Anders lopen we het risico dat we zowel aan het front als in het achterland niets meer te eten hebben. Voordat we de confrontatie met nieuwe avonturen en nieuwe moeilijkheden aangaan, zou het goed zijn ons te bezinnen op de tragische problemen waarmee we op dit moment af te rekenen hebben! Zeker, het gewapende volk beschikt over zijn eigen lot! Maar het gewapende volk, dat betekent niet alleen geweren en kanonnen! We hebben ook munitie en voedsel nodig, en we vragen u dát vooral nooit e vergeten![13]