Deze bijdrage is nog niet volledig en zal de komende tijd worden aangevuld.
Stromingen
anarcho-communisme, anarcho-collectivisme, mutualisme, individualisme, anarchisme zonder adjectieven
Strategieën
anarcho-syndicalisme, insurrectionalisme, anarcho-pacifisme, propaganda van de daad
Focus
Mutualisme, soms ook mutualistisch anarchisme, is een anarchistische denkrichting en economische theorie welke een socialistische samenleving bepleit gebaseerd op een vrij mark, het recht van vruchtgebruik en privé-eigendom. Het ontleent zijn naam aan de gelijknamige ecologische term mutualisme, welke de interactie tussen twee levensvormen aanduid waarbij beide voordeel aan die interactie hebben.
Mutualisten zijn voor markten en privé-eigendom over de productiemiddelen zolang deze de arbeiders hun recht op het volledige product van hun arbeid garanderen. Mutualisten zijn echter tegen een inkomen door rente, investering of huur, omdat hierbij het inkomen niet voortkomt uit eigen arbeid. Wederzijdse economische ondersteuning tussen arbeiders wordt daarbij gezien als waarborg van hun wederzijdse belangen. Hierom werden door mutualisten vaak coöperatieven gesticht voor gemeenschappelijke voorzieningen en wordt o.a. een mutualistische kredietbank voorgesteld waar producenten tegen minimale rente (om administratieve kosten te dekken) leningen kunnen afsluiten.
Het mutualisme heeft een arbeids- en waardetheorie waarbij men stelt dat als arbeid (of een product van die arbeid) wordt verkocht, hier een gelijke hoeveelheid aan goederen of diensten tegenover zou moeten staan, die de “hoeveelheid werk” representeren “die nodig is om een product van precies dezelfde kwaliteit te produceren.”[1] Net als andere anarcho-communisten onderscheiden mutualisten hun markt-socialisme van staatssocialisme en wijzen zij staatsbezit van de productiemiddelen af. Dit is slechts een andere vorm van kapitalisme waarbij het kapitaal in handen is van de staat in plaats van een individuele bezitter of groep van aandeelhouders. Dit verbeterd de positie van de arbeider namelijk niet wezenlijk zo stellen zij. Daarentegen zou volgens mutualisten iedereen individueel of collectief eigenaar van de productiemiddelen moeten zijn van de werkplek waar zij werken en moet handel de gelijke hoeveelheid werk in de markt representeren, waarmee niet mag worden gespeculeerd op basis van bijv. schaarste zoals bij het kapitalisme.
Mutualisme vindt zijn oorsprong in de werken van de filosoof Pierre-Joseph Proudhon. Benjamin Tucker, die het belangrijkste werk van Proudhon voor het eerst naar het Engels vertaalde, zei over Proudhon en Josiah Warren: “[…] hoewel zij de inbezitneming door de maatschappij van het kapitaal verwierpen, streefden zij toch naar het maatschappelijk maken van zijn uitwerkingen, terwijl zij het vruchtgebruik ervan allen ten goede wilden laten komen in plaats van zoals tegenwoordig, uitsluitend aan enkelen ten koste van velen. […] [Zij] zagen dat dit bereikt kan worden door het kapitaal ondergeschikt te maken aan de natuurlijke wet van de mededinging, waardoor de prijs van zijn vruchtgebruik verminderd wordt tot de kosten, dat is op de aan de handhaving en overbrenging er van verbonden uitgaven.”[2]