Door Nestor Makhno
Deze tekst is onderdeel van de discussie over het Organisatorisch Platform. Het is een reactie op de brief van Errico Malatesta genaamd Een reactie op 'Over het Organisatorisch Platform' (1929).
Beste kameraad,
Alvorens je brief te beantwoorden, wachtte ik op een Russische vertaling van jouw brief. In die brief schrijf je dat je graag zou zien dat ik mijn ideeën over anarchisme uitleg voordat we in geruzie verzeild raken, wat overigens nooit mijn intentie is geweest. Daarom zal ik mijn ideeën nu uit de doeken doen en tegelijkertijd vermelden wat volgens mij de oorzaken zijn van de zwakte van onze beweging.
Zoals elke anarchist verwerp ik autoriteit in het algemeen, ben ik een tegenstander van elke organisatie gestoeld op centralisme, erken in noch de staat, noch zijn wetgevend apparaat, ben ik een overtuigde vijand van burgerlijke democratie en parlementarisme, aangezien ik deze sociale vorm beschouw als een obstakel tot de bevrijding van de arbeiders. Ik kom, kort samengevat, in opstand tegen elk regime dat gebaseerd is op de uitbuiting van de arbeiders.
Anarchisme is voor mij dus een revolutionaire sociale leer die de onderdrukten en uitgebuiten moet inspireren. Ik ben echter van mening dat het anarchisme momenteel niet over alle middelen beschikt die nodig zijn om ook maar één sociale actie uit te voeren; vandaar dat we ons nu in een moeras bevinden. En door te blijven waar we nu zijn zullen we de situatie niet kunnen verbeteren.
We kunnen zoveel begrijpen als we willen, maar wat mij betreft moeten anarchisten niet bang zijn om hun traditionele opvattingen achter zich te laten wanneer dit de logische conclusie is die voortkomt uit het denken van onze theoretici. De volgende vraag dient zich bijvoorbeeld aan: moet het anarchisme, en bij gevolg ook de revolutionaire arbeidersmassa, permanente organisaties voor ogen hebben die garant kunnen staan voor de nuttige sociale functies die de staat momenteel op zich neemt, organisaties die instrumenteel zijn om een praktisch beleid te om te zetten dat strookt met het anarchistische ideaal? Of is dit de taak van de arbeiderssyndicaten en landbouwcoöperatieven, of van andere groepen die in hun huidige vorm ideologisch beïnvloed zijn door de soort anarchistische actiegroepen die vandaag bestaan?
Ik ben geneigd om te geloven dat de anarchistische beweging met vergelijkbaar belangrijke problemen geconfronteerd zullen worden, zodra we deze fundamentele vraag beantwoord hebben.
Anarchisten in het bijzonder, moeten ten volste begrijpen wat Kropotkin bedoelde met de term ‘publiekrechtelijke sociale instelling’[1], om op een concrete en hedendaagse manier te bepalen wat de aard van deze instituties, waarvan hun relatie tot het anarchisme overduidelijk is.
Deze gevolgtrekkingen zullen van het allergrootste belang zijn, niet enkel voor de revolutionaire massa in het algemeen, maar in het bijzonder ook voor anarchisten. Laten we niet vergeten dat 90% van ons deze vragen nooit overwogen hebben. Aangezien noch Malatesta, noch Faure of andere oude kameraden zich met deze vragen hebben beziggehouden en ze niks zeggen over de bedroevende staat van onze beweging. Deze kameraden blijven doen alsof alles in orde is, en dat anarchisten er klaar voor zijn om hun onmisbare destructieve en constructieve rol in de revolutie van morgen te vervullen. De realiteit is echter geheel anders: elk jaar verliest onze beweging meer en meer aan invloed onder de arbeiders en wordt daardoor zwakker. Het is waar dat bepaalde theoretici ‘in onze eigen Russische kringen in het bijzonder, zeggen dat de kracht van het anarchisme ligt in diens zwakte, en zijn zwakte in diens kracht’, dus er is geen reden tot zorgen over de vraag of anarchistische organisaties hun invloed verliezen… Maar bij nader inzien blijkt deze uitspraak volkomen onzinnig te zijn en is het simpelweg een ongrijpbare formule die dient om de kletskousen te slim af te zijn wanneer ze de echte staat van het anarchisme willen verklaren.
Ik geloof dat een echt sociale beweging, zoals ik de anarchistische beweging voor ogen heb, geen positief praktijk kan hebben voordat deze de tijd heeft genomen om relatief stabiele organisatievormen uit te werken die ons van de verscheidene middelen voorzien die nodig zijn voor de strijd tegen de verschillende autoritaire sociale systemen. Het gebrek aan deze middelen leidt ertoe dat anarchistische actie – vooral in de revolutionaire periode – ontaardt in een soort lokaal individualisme. En dat allemaal doordat anarchisten zich, door zichzelf als vijanden van ‘alle statuten’ te verklaren, de brede massa van hen weg zien bewegen, aangezien zij enkele hoop geven op enige praktische verwezenlijkingen.
Om te kunnen strijden en winnen, hebben we tactieken nodig waarvan de aard uitdrukking kan vinden in een praktisch uitvoerbaar programma. Alleen wanneer anarchisten zo’n programma hebben, zullen zij in staat zijn om de uitgebuite massa om zich heen te verenigingen en hen voor te bereiden op de grote revolutionaire strijd, en met des te meer kans om een radicale sociale transformatie te bewerkstelligen.
Maar, laat ik dat herhalen, aan zo’n test kunnen we niet beginnen zonder een permanente organisatie. Het is een illusie om te geloven dat de hedendaagse propagandagroepen volstaan voor deze revolutionaire taak. Elke sociale organisatie die daarin een rol wil spelen, voordat het revolutionaire proces begint, bekend zijn bij de volksmassa.
In plaats van het verwerpen van links, rechts en het centrum, kunnen anarchisten hun tijd beter besteden. Ik denk ik dat ze er beter aan zouden doen zich bezig te houden met wat ze wel willen en de arbeiders iets realistisch voor te stellen, in plaats van met alles wat ze verwerpen.
Dan, en alleen dan, zullen anarchisten goede reden hebben om te verwachten dat zij een rol te vervullen hebben, namelijk als ‘waakzame hoeders van de vrijheid tegen de macht en tegen de tirannie van de meerderheid, mocht die ontstaan’.
Helaas is het anarchisme momenteel enkel sterk in diens filosofie. Het ontbreekt het aan praktische middelen. Het is niet in staat zich volledig te manifesteren, zelfs niet in tijden van revolutie, en de spontane bewegingen met een anarchistische geest die ontstaan, lijken in de ogen van de brede massa slechts wanhoopspogingen te zijn. En dat maakt de tragische toestand van het anarchisme alleen maar erger.
Je vraagt of ik de rol van de anarchisten voor en tijdens de revolutie op dezelfde manier opvat als jij dat doet in je antwoord. Ik zou willen antwoorden dat ik het volledig met je eens ben wat betreft de rol die gespeeld moet worden, maar ik geloof dat zo'n rol alleen met succes vervuld kan worden als onze partij ideologisch homogeen is op tactisch vlak een eenheid vormt, iets wat op dit moment niet het geval is. De ervaring leert ons dat grootschalige anarchistische actie haar doelen alleen zal bereiken als deze beschikt over een goed gedefinieerde organisatorische basis, geïnspireerd en geleid door het principe van de collectieve verantwoordelijkheid van haar militanten.
‘Hoe wil je de massa leiden?’, vraag je. Ik zou zeggen dat elke sociale beweging, en in het bijzonder revolutionaire beweging van de brede volksmassa, in de loop van de ontwikkelingen bepaalde voorstellen moet formuleren om te zorgen dat het beoogde doel wordt bereikt. De massa is te heterogeen om dit te kunnen doen. Alleen ideologische groepen met een duidelijk omschreven programma zijn in staat dit proces aan te sturen, vooral aan het begin van de revolutie. Alleen zij zullen in staat zijn voldoende licht op de gebeurtenissen te werpen en de onbewuste verlangens van de massa duidelijk te definiëren, en door daden en woorden het goede voorbeeld te geven. Daarom moet onze partij, naar mijn mening, haar politieke eenheid en organisatorische karakter duidelijk maken. Op het gebied van de praktische verwezenlijkingen moeten de autonome anarchistische groepen elke nieuwe situatie die zich voordoet het hoofd kunnen bieden, door zonder te aarzelen en zonder de doelstellingen en de geest van het anarchisme te veranderen, vast te stellen welke problemen moeten worden opgelost en welke antwoorden daarop moeten worden geformuleerd.
Met broederlijke groet,
Nestor Makhno