Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Bob Black
Op dit moment heeft het weinig zin om met nieuwe definities van het begrip 'anarchisme' te komen, aangezien er weinig valt toe te voegen aan de modellen die in een grijs verleden werden aangedragen door verschillende illustere dode Europeanen. Ook hoeven we ons niet te buigen over de welbekende anarchistische substromingen (communistisch-, individualistisch- etc.); die zijn al uitgebreid beschreven in de handboeken. Belangrijker is de vraag waarom anarchie vandaag de dag niet dichter bij lijkt dan in de tijd van Godwin, Proudhon, Kropotkin of Goldman. Van de vele oorzaken die hiervoor te noemen zijn, zouden we ons in de eerste plaats moeten buigen over die welke door anarchisten zelf worden veroorzaakt, omdat het nu juist die obstakels zijn waar we zelf iets aan zouden kunnen doen - ook al leert de werkelijkheid anders.
Na jarenlang onderzoek naar, en soms schokkende ervaringen binnen, het anarchistische milieu ben ik van mening dat anarchisten een van de belangrijkste redenen (of in ieder geval voldoende reden) zijn waarom 'anarchie' een etiket blijft dat niet de minste kans van slagen heeft. De meeste anarchisten zijn domweg niet in staat tot autonomie of collectiviteit. Veel anarchisten zijn niet bijzonder intelligent. Men leest liever de eigen klassieken en bewegingsteksten dan dat men een bredere kijk op de wereld ontwikkelt. Als blijk van een wezenlijke kopschuwheid gaat men bij voorkeur om met gelijkgezinden, met de stilzwijgende afspraak dat men elkaars daden en meningen niet onderwerpt aan enige praktische kritiek, dat niemand zich door eigen inspanningen te ver boven de gangbare norm verheft, en vooral dat niemand de anarchistische kretologie in twijfel trekt.
Als milieu vormt het anarchisme niet zozeer een bedreiging voor de heersende orde, maar is het er veel meer een bijzonder specifieke verschijningsvorm van. Het is een levensstijl (of de aankleding daarvan) met zijn eigen mix van beloningen en opofferingen. Armoede is verplicht, en maakt de vraag dan ook overbodig of deze of gene anarchist zonder zijn of haar ideologie iets anders dan een complete mislukkeling had kunnen zijn. Hoewel de geschiedenis van het anarchisme wordt gekenmerkt door een reeks nederlagen en martelaarschap zonder weerga, worden deze verslagen voorgangers door anarchisten geëerd met een pathologische toewijding die de verdenking rechtvaardigt dat ook zij zelf geloven dat de enige goede anarchist een dode anarchist is. Revolutie is een roemrijke zaak (na haar falen, welteverstaan), zolang zij zich maar afspeelt in boeken en brochures. Tijdens de afgelopen eeuw (Spanje '36 en Frankrijk '68 zijn twee bijzonder sprekende voorbeelden) bleken de officiële, georganiseerde anarchisten telkens weer volkomen verrast door het revolutionaire elan en stelden ze zich aanvankelijk neutraal of erger op. De reden ligt voor de hand. Het gaat er niet om dat al deze ideologen huichelaars waren (hoewel dat voor sommigen zeker opgaat), maar wel dat ze een dagelijkse militant-anarchistische praktijk hadden opgebouwd, waarvan ze onbewust hoopten dat zij nooit voorbij zou gaan aangezien revolutie nauwelijks denkbaar is in de tegenwoordige tijd. Toen hun retoriek werd ingehaald door de gebeurtenissen namen ze een angstige, verdedigende houding aan.
Met andere woorden, gesteld voor de keus tussen anarchisme en anarchie zouden de meeste anarchisten de ideologie en de subcultuur verkiezen boven de gevaarlijke sprong in het onbekende: een wereld van staatloze vrijheid. Maar omdat anarchisten zo'n beetje de enige gezworen critici zijn van het fenomeen van 'de staat' als zodanig, zouden zulke vrijheidsvrezende figuren direct een vooraanstaande (of tenminste opzichtige) rol opeisen mocht er ooit een opstand uitbreken die zich daadwerkelijk tegen de staat zou keren. Volgzaam van nature, zouden ze zich opwerpen als de leiders van een revolutie die hun veilige positie evenzeer zou bedreigen als die van de politici en bezitters. Ze zouden bewust of onbewust de revolutie saboteren die zonder hen misschien de staat omver had kunnen werpen zonder ook maar een woord vuil te maken aan het klassieke geharrewar over Marx vs. Bakoenin.
In werkelijkheid vormen zij die zich 'anarchisten' noemen geen enkele bedreiging voor de staat; en dan niet in de zin van ellenlange, ongelezen, met jargon doorspekte schrijfsels, maar van het aanstekelijke voorbeeld van een andere manier van menselijke omgang. Zoals anarchisten momenteel hun anarchisme belijden vormen zij zelf de beste weerlegging van anarchistische pretenties. In Noord-Amerika mogen de top- zware 'bonden' van arbeideristische volksmenners dan zijn bezweken aan apathie en verbittering - en geen moment te vroeg - maar de informele anarchistische structuur is er geen greintje minder hiërarchisch om geworden. Anarchisten gehoorzamen klakkeloos aan een 'onzichtbare regering’ (Bakoenin) die in dit geval bestaat uit (al dan niet erkende) redacteuren van een handjevol gerenommeerde anarchistische periodieken. Ondanks schijnbaar diepgewortelde ideologische meningsverschillen hanteren al deze bladen hetzelfde vaderlijke toontje tegenover hun lezers, naast hun gentlemen's agreement om geen aanvallen op elkaar te openen die tegenstrijdigheden zouden kunnen onthullen of op andere wijze hun klassenbelangen bij overheersing van het anarchistische voetvolk zouden kunnen schaden. Vreemd genoeg is het makkelijker om kritiek op bladen als Fifth Estate of Kick It Over in die bladen zelf te bekritiseren, dan dat je er kritiek op, zeg Processed World, kunt geven. Elk van deze organisaties heeft meer gemeen met elke andere dan met hun ongeorganiseerde tegenhangers. Als anarchisten de anarchistische kritiek op de staat beter begrepen, dan zou blijken dat zij maar een uiting is van de kritiek op de 'organisatie' als zodanig; en zelfs anarchistische organisaties zijn zich hier op een bepaald niveau van bewust.
Anti-anarchisten zouden kunnen stellen dat als er toch sprake moet zijn van hiërarchie en dwang, het dan ook maar openlijk moet gebeuren, zonder draaikonterij. In tegenstelling tot deze knappe koppen (zoals de rechts-'libertairen' of de minarchisten) blijf ik volharden in mijn verzet tegen de staat. Maar niet omdat, zoals anarchisten zo vaak uitkramen, de staat 'overbodig' zou zijn. Doorsnee burgers doen deze anarchistische stelling af als belachelijk, en gelijk hebben ze. Het is wel duidelijk dat de staat, in een geïndustrialiseerde klassenmaatschappij als de onze, onontbeerlijk is. Waar het om gaat is dat de staat zelf de voorwaarden heeft geschapen waarin hij dat is, doordat hij individuen en kleinschalige vrijwillige collectieven van hun macht berooft. En, belangrijker nog, dat de funderingen waarop de staat berust (werk, moraal, industriële technologie, hiërarchische organisaties) verre van onvermijdelijk zijn, maar eerder in tegenspraak met de bevrediging van werkelijke behoeftes en verlangens. Helaas is het zo dat de meeste anarchistische stromingen deze stellingen wel onderschrijven maar ondertussen de logische uitkomst ervan over het hoofd zien: de staat.
Als er geen anarchisten bestonden, zou de staat ze hebben moeten uitvinden. Zoals bekend is dat ook meerdere keren gebeurd. Wat we nodig hebben zijn anarchisten die zich niet langer laten weerhouden door het anarchisme. Pas dan kunnen we een serieuze poging wagen om anarchie aan te wakkeren.