Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Als we hier over anarchisme spreken, dan doelen we op het streven naar een situatie of samenleving waarin mensen zonder een hogere macht of autoriteit leven (anarchie). Deze anarchie heeft een geheel andere definitie dan die waarover in de massamedia vaak wordt gesproken. De misvatting baseert zich er op dat (maatschappelijke) organisatie vaak gelijkgesteld wordt met leiding of leiderschap. En dus dat waar leiding ontbreekt, chaos en ordeloosheid zullen heersen. Andersom geredeneerd betekent dit, dat daar waar chaos en wanorde heersen, dit dan wel anarchie moet zijn. Immers betekent het begrip 'anarchie' “zonder heerser”, en chaos en wanorde zijn daar waar geen, of te weinig heerschappij is.
We zouden echter kunnen stellen dat veel van de chaos en wanorde die we op het moment zien in de wereld, juist zijn oorsprong vindt in de hiërarchische organisatie van de samenleving - daar waar de belangen van weinigen een negatieve invloed hebben op de levens van velen.
Anarchisme betekent niet de afwezigheid van organisatie, maar houdt een ándere vorm van organisatie in. Het staat voor een organisatie van een vrije, klassenloze samenleving door middel van vrijwillige en gelijkwaardige samenwerking, waar de belangen, ideeën en aspiraties van allen tellen en niet slechts die van de machtigen.
Als we kijken naar het politieke spectrum, wordt dit over het algemeen ingedeeld op een horizontale as van 'links' tot 'rechts'. Dit assenstelsel is echter zeer beperkt. Door anarchisten wordt er een tweede as aan toegevoegd, 'autoritair' en 'libertair'. Deze toevoeging maakt een onderscheid tussen vrije, stateloze modellen van samenleven en sterk autoritair tot totalitair georganiseerde samenlevingen met juist een sterke staat. Anarchisme voorstaat de gelijkheid van mensen onderling, hetgeen de negatie betekent van hiërarchie en dominantie; zowel op maatschappelijk, sociaal-economisch als interpersoonlijk vlak. Uitgezet in een schema komt dit ongeveer overeen met de hiernaast afgebeelde figuur.
Het anarchisme gaat uit van de gelijkwaardigheid van de mens, dat elk mens het natuurlijke recht heeft om in vrijheid keuzes te maken hoe hij of zij wil leven. Hieraan zitten natuurlijk beperkingen. Als deze gedachte consequent wordt doorgevoerd, betekent dit dat de vrijheid van de één ophoudt waar de vrijheid van de ander begint.
In de huidige maatschappij overheerst een hiërarchisch organisatiemodel. Dit betekent dat als je de machtsverhoudingen binnen een besluitvormingsproces schematisch zou uittekenen, deze eruitzien als een piramide (zie figuur). Onderaan in het schema is de meerderheid van de mensen te vinden. Zij hebben politiek invloed. Zij kunnen bijvoorbeeld één keer in de vier jaar stemmen, maar kunnen niet werkelijk deelnemen aan de besluitvorming - evenals op de werkplek, waar vaak wel 'inspraak' is, maar men geen besluiten mag nemen. Economisch betekent het dat geld-hebben deuren opent en een gebrek aan geld deuren sluit.
Macht en invloed over de levens van anderen hebben degenen die bijvoorbeeld bezit hebben, als bazen en aandeelhouders, die beslissen over hoe het er op de werkplek aan toegaat of zelfs of een werkplek nog bestaat of dat deze wordt gesloten en bijvoorbeeld verplaatst wordt naar een 'goedkoper' productieland. In de politiek is dit eveneens zo: in de parlementaire democratie is het een kleine groep politici, die besluiten neemt die vervolgens voor de gehele bevolking gelden. Zij beslissen in feite voor hen, iets dat binnen een anarchistische samenleving ondenkbaar is – men is daar onderdeel van de besluitvorming.
Er zijn wat betreft besluitvorming verschillende modellen, maar binnen het anarchisme staat één ding centraal - men organiseert horizontaal. Dit betekent dat er géén piramide diagram te tekenen valt, maar dat als je van een anarchistisch model een diagram zou maken, dit een platte structuur zou geven (zie figuur) óf, zoals dit vaak ook wordt aangeduid, een cirkel, waarin iedereen gelijkwaardig is aan elkaar.
Binnen het anarchisme is de idee dat de mens een sociaal wezen is, en daarom ook altijd in relatie zal staan met anderen. Dat betekent dat er aan de ene kant grote waarde wordt gehecht aan individuele vrijheid, maar daarnaast ook aan de relatie en organisatie van de gemeenschap. De mogelijkheid deel te nemen aan besluitvorming die van invloed is op de persoon, staat dan ook centraal. Dit geld voor alle facetten van ons leven: in onderwijs, het werk, thuis, de directe woonomgeving, de stad, regio etc.
De waardering voor het individu impliceert de autonomie van het individu. Dit individualisme verschilt echter sterk van het individualisme dat we kennen binnen de kapitalistische samenleving - waar de individu steeds meer als eenling verantwoordelijk wordt gehouden voor diens eigen welvaren. Tegelijkertijd kan men echter ook keuzes kan maken die wettelijk zijn toegestaan, maar ten koste gaan van anderen zonder dat men daarvoor verantwoording hoeft af te leggen.
Dit betekent, dat het anarchisme staat voor een samenleving waarin er uiteindelijk vanuit het individu ook altijd een relatie zal bestaan met het collectief. Immers heeft bijna alles wat het individu doet, heeft invloed op de ander en hangt het bestaan van het individu voor een groot deel af van de gezamenlijke inspanningen voor bijvoorbeeld welzijn en veiligheid.
Waar kapitalisme en liberalisme ons willen verdelen en reduceren tot individuele eenlingen die compleet verantwoordelijk zijn voor het eigen welvaren, wijst het anarchisme dit soort individualisme af. Individuele vrijheid is wel degelijk belangrijk, maar iemands sociaal economische omstandigheden zijn een grote factor van invloed op welke kansen iemand in een samenleving krijgt. Hiermee wordt door anarchisten de idee van de American Dream, die zo sterk aanwezig is in Westerse samenlevingen, afgewezen. Binnen deze opvatting zou namelijk iedereen aan 'de top' kunnen komen als ze maar hard genoeg willen en hiervoor werken. Als dat zo zou zijn, zou er echter helemaal geen top meer zijn. Collectieve verheffing uit de kwetsbare situatie waarin we ons bevinden zal alleen mogelijk zijn met een algehele opheffing van het klassensysteem (zie daarover later meer).
De mens is uiteindelijk afhankelijk van diens gemeenschap - welke vorm die gemeenschap ook moge hebben. Je bent er onderdeel van en tegelijk is deze sociale organisatie andersom ook afhankelijk van de deelname van de individuen waaruit deze bestaat. Er bestaan binnen het anarchisme verschillende opvattingen hoe de uitwisseling en verhouding tussen individuen en tussen individu en gemeenschap te organiseren zijn (zie ook 'Diversiteit van het anarchisme'). Centraal staan echter de begrippen vrijheid (zowel van het individu als de gemeenschap), gelijkwaardigheid en solidariteit.
Anarchisme trekt deze lijn consequent door. Binnen de huidige samenleving is het beeld dominant, dat de mens een competitief wezen is. Deze opvatting wordt ons via populaire media en pseudowetenschappelijke economisten constant voorgehouden en vindt zijn oorsprong in een specifieke interpretatie van de ideeën van Charles Darwin - 'the survival of the fittest'. Deze interpretatie van de ideeën en ontdekkingen van Darwin zijn echter hoogst gekleurd en vervormd om uiteindelijk aangewend te worden als legitimatie van de overheersing van de één over de ander - meestal in economische zin, maar ook in termen van sekse en racisme.
De anarchistische wetenschapper en denker Peter Kropotkin toont in zijn theorieën echter aan dat binnen de dierenwereld samenwerking de grootste factor van overleving is. Samenwerking tussen dieren binnen hun eigen soort, maar ook tussen soorten onderling. Kropotkin ontwikkelde vanuit deze ontdekking het idee van de wederzijdse hulp (in het Engels mutual aid) door. Hierover schreef hij een boek dat voor het anarchisme bijdroeg aan de verdere theoretische uitwerking van een idee dat al duizenden jaren praktijk is binnen menselijke gemeenschappen. Het is voor het overleven van mensen essentieel om samen te werken en het vergroot daarnaast uiteindelijk de kwaliteit van het leven.
Als antwoord op de afwijzing van hiërarchische organisatie zien anarchisten de zelforganisatie en het (con)federalisme.
In een klassiek hiërarchisch model wordt een besluit van boven naar beneden gestuurd en wordt verwacht dat de lagere eenheden van de organisatie deze besluiten uitvoeren - ongeacht of men het er mee eens. Binnen het federalisme is het ook zo dat de overleggen op hoger niveau plaats vinden tussen de verschillende onderdelen van de federatie, maar het federalisme is een organisatiemodel waarbij de leden van de organisatie hun zelfbeschikkingsrecht behouden. Het uitgangspunt is hier de vrije associatie gebaseerd op instemming. Er kan hierbij evt. een secretariaat zijn dat helpt bij de coördinatie van de federatie. Maar om te voorkomen dat het een top-down structuur vormt is het secretariaat slechts een uitvoerend orgaan – het voert de wil van de federatie uit en staat onder strikte controle.
Het eerder genoemde zelfbeschikkingsrecht binnen een federatie betekent dat de onderdelen waar deze uit bestaat, altijd het recht hebben zich aan een keuze te onttrekken. Hierdoor is er veel meer ruimte voor diversiteit en kan het zijn dat er bijv. in verschillende wijken van een stad andere keuzes worden gemaakt.
Het federatieve model kan op verschillende niveaus worden toegepast en in bijna alle onderdelen van de samenleving – van de organisatie van de productie, sociale voorzieningen als openbaar vervoer, wonen tot de leefomgeving (dorp, wijk, stad, provincie etc.). Hier zijn historisch ook mooie voorbeelden van te vinden, bijv. tijdens de Spaanse Revolutie.
Om te kunnen begrijpen waar het anarchisme voor staat is het van groot belang te begrijpen waar we ons op het moment bevinden. Begrijpen waarom de wereld er nu zo uit ziet als dat deze dat doet, helpt ons bij het vinden van oplossingen op de weg naar een wereld zoals we willen dat deze er uit ziet. Om te beginnen nemen we daarom hieronder een aantal van de belangrijkste machtsfactoren in het krachtenspel van de wereld onder de loep: seksisme, kapitalisme, racisme en de staat. Van daaruit volgen enige aanzetten voor de wijze waarop we een andere samenleving kunnen bereiken.
Als we kijken naar de organisatie van de huidige samenleving kunnen we deze, zoals eerder uiteengezet, als hiërarchisch omschrijven. Dit geldt niet alleen op politiek vlak, maar ook op sociaal-economisch vlak.
De economie in Europa kunnen we als kapitalistisch aanduiden. In eerste instantie zijn we al snel geneigd te spreken van onze economie, maar eigenlijk eigenlijk kunnen we dit niet werkelijk zeggen. De economische middelen zijn niet in handen van de ‘gewone’ bevolking, maar van een relatief kleine groep mensen. Dit geldt eveneens voor toegang tot het maken van de keuzes over wat er met deze economische middelen gebeurt – dit gebeurt door de bezittende klasse en de politici in de regering.
Kapitalisme is een economisch model waarbij een kapitaalkrachtig individu – een kapitalist – anderen (arbeiders) inhuurt om voor hem of haar te werken. De kapitalist bezit de productiemiddelen en grondstoffen, als werknemer verkoop je jouw tijd en inspanning voor een loon. De eigenaar krijgt de winst van hetgeen de werknemer geproduceerd heeft. Als werknemer krijg je echter altijd minder betaald dan de winst die je daadwerkelijk produceert.
Als we het over de economische verhoudingen hebben in een kapitalistische economie, betekent dit dus dat kapitalisten er belang bij hebben om de kosten voor de grondstoffen, productiemiddelen en lonen zo laag mogelijk te houden. De producten en diensten die geleverd worden moeten daarentegen zoveel mogelijk en voor een zo hoog mogelijke prijs worden verkocht om de winst op deze manier zo groot mogelijk te laten zijn. Dit met alle sociale en ecologische gevolgen van dien – consumentenproducten worden in Azië onder erbarmelijke omstandigheden voor een hongerloon geproduceerd; grondstoffen worden aan de aarde onttrokken en vernietigen het milieu van mens en natuur; de verhuizing van de productie van consumentengoederen van Europa naar lage-lonenlanden heeft grote sociaal-economische gevolgen gehad voor mensen zowel hier als daar.
Dit theater speelt zich, met de globalisering van de economie die is al is ingezet in de koloniale tijd, wereldwijd op grotere en kleinere schaal af. Grote ketens als Nike, Ahold en Shell, hebben via tussenhandelaren en onderproducenten miljoenen arbeiders voor hun werken. Zij produceren voor een zo laag mogelijke prijs grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en leveren diensten. In dit verfijnde netwerk wordt de winst van al deze inspanningen uitgekeerd aan aandeelhouders en eigenaren: voor een deel kleinere bezitters, daarboven grote multinationals en financiële ondernemingen als banken en hedgefunds. Deze regulering van de economie op basis van eigendomsrecht en arbeidsrelaties noemen we kapitalisme. De propagandisten van dit soort economie proberen deze relatie in elk aspect van ons leven door te laten dringen om er winst uit te kunnen maken – al van jongs af aan leren we, dat dit de enige en meest “natuurlijke” organisatie is van onze samenleving.
Als we over kapitalisme spreken, hebben we het niet over de toegang tot consumptiegoederen maar over de economische relatie. Kapitalisme en consumentisme hangen wel met elkaar samen (consumentisme wordt aangejaagd om de consumptie van goederen te vergroten) maar zijn niet één en hetzelfde. Het is prima mogelijk om de toegang tot de goederen die wij in het dagelijks leven nodig hebben binnen andere economische modellen te garanderen. Ditzelfde geldt voor technologische ontwikkelingen of de garantie van een duurzaam milieu. De vraag die centraal staat is of er een collectieve wil is dit te realiseren en hoe we dit organiseren op een duurzame en rechtvaardige manier voor zowel mens en milieu (waar de mens wel degelijk ook afhankelijk van is).
De ongelijke verdeling van economische welvaart en invloed vertaalt zich in sociale klassen - de klassenmaatschappij. De klasse waartoe iemand behoort is van grote invloed op de kansen van iemand in de maatschappij. Voor arbeiders is het juist van belang dat zij per uur zo goed mogelijk betaald worden, maar ook dat hun leefomgeving leefbaar blijft. Het conflict dat uit deze spanning van tegengestelde economische en politieke belangen voortvloeit noemen wij de klassenstrijd.
Naast de economische ongelijkheid, zijn er meer zaken van invloed op de sociale positie in de maatschappij. Sommige daarvan kunnen je positie beïnvloeden, zoals je geslacht, seksuele voorkeur, komaf of religie. Dit kan echter ook erg verschillen per context. In een land waar sterke discriminatie op komaf heerst, is de kans groot dat je ook economisch sneller uitgesloten wordt. Ditzelfde geld voor een sterk patriarchale samenleving voor de maatschappelijke positie van de vrouw of bijvoorbeeld een religieuze minderheid met een afwijkende religie in een sterk religieus land.
Het systeem dat deze sociale klassen veroorzaakt noemen wij een klassensysteem. Tot welke klasse je behoort bepaalt de ruimte die je hebt om je eigen leven vorm te geven. Het is lastig de klasse waartoe je behoort te ontstijgen. In tegenstelling tot de vroegere feodale samenleving is dit binnen het kapitalisme echter wel mogelijk (de zogenaamde American Dream), maar dit kan nooit voor iedereen gelden. Het ontstijgen van de lagere klasse naar een hogere trede van de kapitalistische piramide zou namelijk het piramidemodel van het kapitalistische systeem platslaan. Kapitalisme leeft van de goedkope arbeid, en deze wordt juist geleverd door de lagere klassen. Een individu kan zich binnen het kapitalisme dus misschien met geluk uit diens positie verheffen, maar als gehele klasse is dit binnen het kapitalisme niet mogelijk – het zou het systeem fundamenteel ontwrichten.
De staat is een instrument voor het bestuur van de kapitalistische samenleving. Deze vindt diens oorsprong in de koninkrijken, waarna sommigen na burgerlijke revoluties tot republieken zijn verworden. In feite werd hierbij de koning vervangen door een president en het absolute bestuur van de koning en diens adviseurs door een ‘gekozen’ regering.
Zeker in de vroegere ontstaansgeschiedenis van de staat was overduidelijk te zien dat de staat een instrument was van de bezittende klasse. Van de koningshuizen met macht gebaseerd op koninklijke bloedlijnen verschoof de macht naar de nieuwe elite van fabrieks- en grootgrondbezitters. Deze situatie is iets afgevlakt maar eigenlijk altijd blijven bestaan. Als we kijken naar waaruit de politici van vandaag de dag bestaan, zijn dit eigenlijk altijd gegoede burgers uit de midden- en hogere klasse. En als we kijken naar beleidsvoering, dan heeft het grote kapitaal (bankwezen, grote bedrijven etc.) hier erg veel invloed op.
Met de actuele ontwikkelingen zien we een verschuiving naar deze klassieke machtsverhoudingen – Zo is Donald Trump in de V.S. een duidelijke vertegenwoordiger van het grootkapitaal, net als dat George W. Bush dit was met grote aandelen in oliemaatschappijen en wapenindustrie. Ook in Nederland zien we dit terug waarbij veel politici na hun goede verdiensten voor de industrie en het bankwezen topposities krijgen aangeboden, zoals Gerrit Zalm (ABN-Amro), Wim Kok (ING, TPG, ING), Wouter Bos (KPMG).
De staat fungeert uiteindelijk als de regulator die de economie faciliteert waar de bezittende klasse van profiteert. Het is natuurlijk zo dat met de democratisering die sinds de jaren ’50 is opgetreden, de staat zich heeft gelegitimeerd als dat zij handelt in het belang van diens inwoners. Maar op het moment dat dit minder nodig is – zoals heden ten dage met de teloorgang van een sterke arbeidersbeweging – zien we de eerder genoemde verschuiving terug. De regulatie van de staat bestaat uit het reguleren van arbeidsrelaties – wanneer mogen mensen ontslagen worden of niet en wanneer is een staking ‘legitiem’ of mag deze opgebroken worden. Hierbij levert de staat dan vervolgens ook weer de machtsmiddelen om dit te realiseren d.m.v. politie en justitie.
Spiritualiteit speelt een belangrijke rol in het leven van het overgrote deel van de wereldbevolking. Het heeft diepe wortels in het dagelijks leven van heel veel mensen. Spiritualiteit en religie zijn van invloed op culturele gebruiken en hebben veel van doen met identiteit. Bij de beschouwing van de wereld zijn ze hierom onderwerpen die niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten.
Hoewel religie aan de sfeer van de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van organisatie raakt, is het, als we een vrije en gelijkwaardige wereld willen bereiken, van groot belang dat religie, net als onze andere relaties, niet gebruikt wordt om andere mensen te onderdrukken. Om een duidelijk beeld te kunnen scheppen van de verschillende effecten van religie op vrijheid en gelijkheid, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen institutionele religie en de individuele en gemeenschappelijke spirituele beleving die religie in zich draagt.
Geïnstitutionaliseerde religie is meestal centralistisch georganiseerd en heeft vaak nauwe verbintenis met politieke krachten. In Europa zien wij bijvoorbeeld een sterke aanwezigheid van de van oorsprong Christelijke waarden en de Christendemocraten zijn nog altijd prominent aanwezig binnen het politieke bestel, net als dat in het Midden-Oosten de Islam vaak een centrale rol speelt in de legitimering van politieke keuzes. Wat we vaak zien is dat religie als middel wordt ingezet om onvrede te kanaliseren, ten behoeve van een kleine groep belanghebbenden. Door de centrale rol van instituten als de Rooms-Katholieke Kerk of Islamitische Centrale Macht worden mensen, vaak onder religieuze voorwendselen, voor de doelen van politieke machthebbers gemobiliseerd. Zij maken daarbij aanspraak op de hogere macht (‘God’) of vinden verbintenis in het feit dat een politieke machthebber bijvoorbeeld dezelfde religie deelt en daarom ook in hun belang zou handelen.
Hoewel religie ook emanciperende momenten kent in de geschiedenis – zoals de zwarte kerken in de VS, die een belangrijke rol hebben gespeeld in de formele afschaffing van racisme in de VS, christelijke verzetsgroepen in de Tweede Wereldoorlog, mensen die vanuit hun geloofsovertuiging minderbedeelden ondersteunen of, bediscussieerbaar, zelfs de islamistische groepen die zich verzetten tegen de overheersing van het Westen – zijn er net zo veel voorbeelden waarbij religie uiteindelijk een dempende factor is voor sociale bewegingen. Karl Marx nam in de 19de eeuw om die reden stelling tegen religie door het “het opium voor het volk” te noemen. In die dempende rol biedt religie namelijk een perspectief van lotsberusting die de huidige machtsverhoudingen vooral bevestigt in plaats van deze omver te werpen. Religie kan ook actief andere onderdrukkingsvormen in zich dragen. Zo is immers binnen veel religies de rol van de vrouw structureel ondergeschikt aan die van de man.
De individuele en collectieve beleving van spiritualiteit en de culturele uitingen hiervan hoeven echter niet altijd gepaard te gaan met berusting in het heden. Zolang religie geen uiting heeft die in tegenspraak is met fundamentele waarden als vrijheid en gelijkheid hoeft religie geen probleem te zijn. Net als dat religie invloed heeft op de culturele en maatschappelijke waarden in een samenleving, is dit andersom ook mogelijk. In een samenleving waar maatschappelijke participatie en de strijd tegen onderdrukking centraal staan kan religie deze kenmerken van de samenleving ook reflecteren. Een voorbeeld hiervan zijn de christen-anarchistische gemeenschappen die in bepaalde delen van Nederland eind 19de eeuw bestonden.
Voor anarchisten is het terug nemen van de controle over onze levens de revolutie. Hierbinnen speelt een aantal ideeën een sleutelrol: directe actie, zelforganisatie en wederzijdse hulp. Directe actie betekent dat de direct betrokkenen in actie komen om direct zelf iets te veranderen in tegenstelling tot het vragen aan iemand anders om het voor hen te doen.
Een staking die het management tot concessies dwingt is directe actie, waar het lobbyen voor een minister of vakbond om te onderhandelen dat niet is. Het bezetten van een stuk land en het tot een gemeenschapstuin maken is directe actie, terwijl het eisen van de gemeente om een braakliggend terrein op te ruimen dit niet is. Als mensen actie ondernemen om iets zelf voor elkaar te krijgen ondernemen ze directe actie – of dit nu het uitdelen van voedsel bij de voedselbank is of het terugvechten tegen de politie bij een bezetting.
Om directe actie effectief te laten zijn is zelforganisatie nodig. Dit is een vorm van organisatie zonder leiders of valse representanten. Op deze manier kunnen gewone mensen hun macht teruggrijpen en zelf hun besluiten maken. Zelforganisatie maakt het mogelijk dat de mensen die ergens behoefte aan hebben, zelf vormgeven aan de organisatie van die behoefte. Omdat men hieraan zelf vorm geeft kan men ook invloed uitoefenen op de organisatiestructuur, waardoor men voorbij de hiërarchieën kan gaan die ons onderdrukken en verdelen. Door binnen zelfgeorganiseerde groepen en organisaties een gelijkwaardige deelname te realiseren, heeft iedereen een gelijke stem en niemand de mogelijkheid om anderen te representeren – voor anderen te besluiten. Op deze manier kunnen we zelf de controle behouden en vorm geven aan onze behoeften op een manier waarop politieke partijen of top-down georganiseerde vakbonden dat niet kunnen. Om deze reden wijzen we dan ook de strategie af om de staat – de regering, het parlement, de politie, etc. – te gebruiken om een revolutie te maken. Geen overheid, zelfs geen 'socialistische' of 'revolutionaire' regering kan dit. We kunnen enkel onszelf bevrijden en dit zullen we moeten doen door samen te werken.
De meest belangrijke zelf-organisatorische structuren van de revolutie binnen de anarchistische traditie zijn de volksraden. Waar revolutionaire strijd is, daar duiken als vanuit een natuurlijk proces de raden van boeren, arbeiders en soldaten op. Deze raden zijn de massabijeenkomsten van de mensen, die het bestuur van de dagelijkse zaken over hebben genomen als de staat en de bazen op de vlucht zijn of verslagen. Ze vormen het vehikel voor de sociale transformatie van de maatschappij en geven een nieuwe invulling aan transport, infrastructuur, huisvesting, zorg, ordehandhaving, (zelf)verdediging en recht.
De 20ste eeuw kent een aantal grote revolutionaire voorbeelden waarbij deze raden een belangrijke rol speelden: Rusland, Oekraïne, Duitsland, Hongarije, Spanje, Mexico, Korea, China en in veel meer kleinere opstanden. Deze geschiedenis van verzet tegen uitbuiting en onderdrukking gaat terug tot de Parijse Commune van 1871, de ‘kringen’ ten tijde van de Boerenoorlogen in Duitsland in de 16de eeuw en ze hebben allemaal veel gemeen met de arbeidersraden uit de 20ste eeuw en het zelfbestuur van de bezettingen van het Tahrir-plein in de vroege dagen van de Egyptische Revolutie, het Syntagma-plein met de Indignados in Griekenland, Occupy in de V.S. en later in Gezi-park in Turkije.
Deze massabijeenkomsten zijn de arena waarbinnen revolutionaire werkers hun acties bediscussiëren, mensen met plannen en voorstellen komen en besluiten hoe verder te gaan. De raden geven mensen grip op hun bestaan doordat ze direct beschikking hebben op bijv. hun werk of woonomgeving. Centraal staat de participatie van alle aanwezigen bij de besluitvorming. De raden zijn de revolutie in het klein en hebben aangetoond dat het mogelijk is om op deze manier een complexe samenleving te besturen.
De raden kennen vele verschillende niveaus die met elkaar federeren om samen te werken. De activiteiten van honderden van arbeidersraden in tientallen opstanden laten ons zien dat het niet alleen mogelijk is om iedereen deel te laten zijn van de besluitvorming die op hen van invloed is. Het laat ook zien dat miljoenen mensen hun leven riskeren om op die manier te leven. Als de kans daar is, zal de werkende klasse nieuwe sociale vormen vinden om in diens behoeften te voorzien, en het zijn deze vormen die ons kunnen inspireren voor vandaag en misschien wel morgen.
De mensheid kent door de gehele geschiedenis heen momenten waarop men zich verzet heeft tegen economische uitbuiting, culturele onderdrukking en overheersing. Het anarchisme is hier een gearticuleerde uiting van en heeft wereldwijd een rijke traditie die op veel plekken voet aan de grond heeft gehad. Van de boeren- en arbeidersbewegingen in Europa tot Azië en Rusland tot Noord- en Zuid-Amerika. Bijna elk continent heeft zijn eigen anarchistische bewegingen gekend en kent deze nog steeds.
Veel van deze geschiedenis is echter verborgen omdat uiteindelijk de overwinnaars de geschiedenis schrijven - zoals ook uit de onderstaande voorbeelden zal blijken. Zoals ook zal blijken zijn veel van deze grootschalige experimenten uiteindelijk ten onder gegaan. Het is belangrijk deze geschiedenis te bestuderen en begrijpen om de fouten van voorheen te voorkomen en te gebruiken om de beweging van nu te sterken.
Hieronder zijn een aantal voorbeelden te vinden die beeld geven van deze anarchistische traditie en wat de motieven van deze bewegingen waren. Het zijn slechts korte voorbeelden waarover op deze website en het verdere internet verdiepende informatie te vinden is.
Revolutionair Spanje (1936-1939)
In 1936 brak er in Spanje een burgeroorlog uit toen de fascistische generaal Franscisco Franco een militaire coup pleegde tegen de nieuw verkozen socialistische regering. Als reactie hierop gingen arbeiders en de boeren over tot stakingen en namen de wapens op. De sterk georganiseerde arbeidersklasse in stedelijk gebieden als Barcelona en Madrid, en de door het anarchisme sterk beïnvloede agrarische gebieden als Aragon, Castille, wisten de coup neer te slaan. De mensen beheersten vanaf dat moment in die delen van Spanje de straten en velden. In de golf van zelfvertrouwen die dit met zich mee bracht ontwikkelde hieruit de meest vergaande sociale revolutie van de 20ste eeuw. Tijdens de Spaanse Revolutie werden landbouw- en woningscoöperaties opgericht, het openbaar vervoer gecollectiviseerd, alfabetiseringsprogramma's opgezet en organiseerden vrouwen zich in de sterke Mujeres Libres, een organisatie die de positie van de vrouw in de van oorsprong uiterst conservatieve samenleving drastisch wist te veranderen.
De Russische Revolutie en Kroonstadt (1917-1921)
Na de mislukte opstand in 1905 kwam het in Rusland tijdens de Eerste Wereldoorlog tot een nieuwe revolutie. Deze keer slaagde deze en in 1917 ontstaat er een korte periode waarin het volk aan de macht is. Anarchisten spelen in deze periode een belangrijke rol. In het boek The Unknown Revolution (verschenen bij Tumult onder te titel 'De Ongekende Revolutie') schrijft Voline dat de anarchistische beweging, hoewel aanvankelijk zwak, wel degelijk van betekenis was voor de revolutie van 1917 en daarna. Dit ondanks de enorme repressie onder het Tsaristische regime en de daarop volgende repressie van de Bolsjewieken onder Lenin en Trotski. In de hoogtijdagen van de beweging beschikte deze over dagelijkse kranten en landelijke federaties met meerdere actieve groepen en organisaties per stad.
In 1921 kwam dan de zogenaamde 'derde' revolutie, gericht tegen het autoritaire bewind van de Bolsjewieken die de macht naar zich toe hadden getrokken. De arbeiders en matrozen van de marinebasis Kroonstadt, vlak bij Petrograd (het huidige St. Petersburg), waren tot dan toe één van de meest gevierde revolutionairen en hadden een sleutelrol gespeeld in de Revolutie van 1917. Zij stonden op voor de verdediging van de vrije raden - een vrije vorm van communisme - en keerden zich tegen het zogenaamde 'oorlogscommunisme', dat het leven van de mensen zo moeilijk had gemaakt. De burgeroorlog was voorbij en er moest ruimte komen voor de positieve aspecten van de revolutie. Deze opstand werd echter door de Bolsjewieken, niet getolereerd en bloedig neergeslagen. Voor anarchisten is de repressie tegen de werkende bevolking van Rusland, tegen de anarchistische beweging en de Kroonstadt-opstand in 1921 het belangrijkste breekpunt en in feite de verwerkelijking van dat waar Michael Bakoenin in zijn boek Staat en dictatuur[1] al in 1873 voor waarschuwde:
“Zij [de Marxisten] houden vol dat alleen een dictatuur – hun dictatuur uiteraard – de uiting kan zijn van de wil van het volk, terwijl ons antwoord hierop is: dictatuur kan geen enkel ander doel dienen dan het eigenbelang, en het kan enkel vervallen tot slavernij als de mensen dit tolereren; vrijheid kan enkel door middel van vrijheid geschapen worden, dat wil zeggen, door een universele rebellie van het volk en de vrije organisatie van de arbeidersmassa’s van onderop.”
Michael Bakoenin, Staat en Anarchisme, 1873
De Makhnovshchina en de Vrije Territoria (1919-1921)
Na het uiteenvallen van het Russische Tsaristische Keizerrijk woedde er in de Oekraïne ook een onafhankelijkheidsstrijd. Onder de vlag van de Makhnovshchina, in feite een boeren leger, versloegen in het Oosten van het land anarchistische milities verschillende reactionaire 'Witte' legers die het Tsaristisch bewind wilden herinstalleren. In deze regio riepen zij de zogenaamde 'Vrije Territoria' (Vrije Zone) uit. Hier trachtte de Makhnovshchina een libertair communistische regio te stichten. Uiteindelijk is dit door de voortdurende oorlog nooit daadwerkelijk gelukt. Net als Kroonstadt is ook dit libertaire experiment door het Rode Leger, na een samenwerking tegen de Witte legers, uiteindelijk in de rug gestoken en werden veel van de beste militanten vermoord.
Opstandig Patagonië (1919-1922)
De periode tussen 1919 en 1922 in Patagonië, een gebied de zich in Zuid-Amerika uitstrekt over Chili en Argentinë, staat in de geschiedenis bekend als 'Patagonia Rebelde' (vrt. Opstandig Patagonië). In deze periode waren er massale landarbeidersstakingen in het Chileense deel en later ook in de Argentijnse provincie Santa Cruz. Anarchisten waren massaal actief in deze arbeidersbeweging. Zij hebben daar een enorme invloed gehad. De anarcho-syndicalistische vakbond FORA, die hierbij een belangrijke rol speelde, had tijdens de hoogtijdagen tussen de 100.000 en 120.000 leden. In 1974 verscheen over deze opstand en de repressie van deze beweging onder andere de film La Patagonia Rebelde (1974).
Autonomie in de Shinmin, Mantsjoerije (1929-1931)
Het hoogtepunt van de anarchistische beweging in Korea kwam laat in 1921. Net buiten de grenzen van het land, in Mantsjoerije leefde tegen de 2 miljoen Koreaanse migranten in door de Koreaanse Anarchistisch Communistische Federatie onafhankelijk verklaarde Shinmin provincie. Zij stichtten de Koreaanse Volks Associatie, een decentrale federatieve structuur bestaande uit dorpsraden, districtsraden en regionale raden die op een coöperatieve manier onderwerpen als landbouw, onderwijs, financiën en andere vitale onderwerpen regelden. Er werd een militie opgezet ter verdediging onder de belangrijke Koreaanse anarchist Kim jwa-jin, die tot 1931 met succes de Japanse en Stalinistische legers op afstand wist te houden.
Zapatista’s in Mexico (1994-heden)
Op 1 januari 1994 verklaarde het Zapatisch Nationaal Bevrijdingsleger (Ejército Zapatista de Liberación Nacional, EZLN), ook wel 'Zapatista's' genoemd, de oorlog aan de Mexicaanse staat, diens leger, paramilitairen en grote bedrijven die de lokale bevolking van de zuidelijke provincie Chiapas terroriseerden. Het was een directe reactie op de ondertekening van het NAFTA (North American Free-Trade Agreement) door de Mexicaanse overheid. Vanaf dat moment hebben de Zapatista’s een autonome regio in Chiapas gesticht waar een vorm van federalistisch en democratisch zelfbestuur werd ingevoerd. Dorpen kennen een radenstructuur waardoor de dagelijkse gang van zaken wordt geregeld en op algemene bijeenkomsten worden belangrijke besluiten voor de gemeenschap genomen.
De Zapatista's ontlenen hun naam aan de vroegere leider van de boeren revolutionairen van het Bevrijdingsleger van het Zuiden Emiliano Zapata ten tijde van de Mexicaanse Revolutie (1919). De politiek van de EZLN reflecteert, hoewel zij geen politieke kaders claimen, het libertair-socialisme bestaande uit een mix van zowel anarchistische als marxistische concepten aangevuld met inheemse ideeën van de Maya-indianen die een belangrijk deel van hun aanhang vormen. De autonome regio van de Zapatista's bestaat tot nog steeds.
Hoewel het anarchisme een aantal kenmerkende symbolen kent, is symboliek binnen het anarchisme altijd kritisch benaderd. Dit omdat men van mening is dat handelen centraal moet staan, en niet de verafgoding van symbolen. Toch zullen we hieronder een aantal van de bekendste symbolen van het anarchisme toelichten.
Zwarte vlag
De zwarte vlag is in de geschiedenis verschillende keren gesignaleerd waarbij de interpretatie wil verschillen. De eerste directe associatie tussen deze vlag en het anarchisme wordt geijkt rond 1880. Over het algemeen wordt de zwarte vlag als een symbool van rebellie gezien, een anti-vlag. Waar de witte vlag een symbool van overgave is, symboliseert de zwarte vlag juist afwijzing en opstand. Waar veel politieke partijen en koningshuizen kleurrijke vlaggen en vaandels hebben, kan het zwart van de anarchistische vlag als de regelrechte afwijzing hiervan worden gezien.
De zwarte vlag kent ook een interpretatie als een vlag van de rouw. Rouw om het leed en de armoede veroorzaakt door het huidige systeem.
Signaleringen in de geschiedenis van de zwarte vlag zijn o.a. als vlag van piraten in de 16de eeuw. Hoewel twijfelachtig of zij ook daadwerkelijk de eerste was, is de eerste officiële signalering in de geschiedenis toegeschreven aan de bekende anarchiste Louise Michel, in 1883. Anarchistisch historicus George Woodcock schreef:
“[Louise] Michel hield op 9 maart 1883 de zwarte vlag hoog tijdens een demonstratie van de werkelozen in Parijs, Frankrijk. Met 500 mensen sterk en Michel voorop, schreeuwden zij “Brood, werk of lood!” Ze plunderden drie bakkerijen waarna zij werden gearresteerd (Woodcock, 284-285). Er is geen eerdere documentatie van anarchisten en de zwarte vlag.”[2]
Zwart-rode vlag
De zwart-rode vlag (diagonaal verdeeld) kent een eerste signalering in de Spaanse Revolutie van 1936 en werd gebruikt door de anarcho-syndicalisten en anarcho-communisten. De zwarte helft staat daarbij voor het anarchisme, waar de rode helft van de vlag het sociale karakter van het anarchisme benadrukt. Deze vlag wordt nu wijd verspreid over de wereld gebruikt.
Uiteindelijk zijn er vele verschillende variaties ontstaan op de zwart-rode vlag als de zwart-paarse (anarcha-feminisme), zwart-groene (eco-anarchisme) en zwart-witte (anarcho-pacifisme).
Omcirkelde A
De omcirkelde 'A' is een kenmerkend symbool van het anarchisme en wordt hiermee wereldwijd geassocieerd. Het symbool wordt door sommigen toegekend aan de quote “Anarchie is moeder van Orde”[3] van Pierre-Joseph Proudhon. De “A” symboliseert daarbij “anarchisme” en de cirkel de “O” staat voor “orde”. De Brusselse groep Alliance Ouvri ere Anarchiste (AOA) hanteerde het symbool in 1956 en er is nog een vroegere signalering in een BBC-documentaire over de Spaanse Burgeroolog waarin een lid van een anarchistische militie op de achterkant van zijn helm een omcirkelde A heeft. Over de precieze oorsprong van dit symbool is echter vrijwel niets bekend.
Zwarte kat
De zwarte kat, in het Engels ook wel de 'wild cat' of 'sab cat' genoemd, heeft meestal een opgezette vacht, gebolde rug en ontblote tanden. Het symbool wordt geassocieerd met het anarchisme en in het bijzonder met anarcho-syndicalisme en staat symbool voor fel arbeidersverzet in de vorm van de wilde staking, sabotage en radicale vakbondsorganisatie. Het logo is origineel ontworpen door Ralph Chaplin, een prominent figuur binnen de Industrial Workers of the World (IWW).
Het Anarchistisch Zwarte kruis
Het symbool van het Anarchist Black Cross (ABC) (vertaling: Anarchistisch Zwarte Kruis). Dit is een anarchistisch politiek netwerk dat (politieke) gevangenen materiële en juridische bijstand verleent en hen politieke lectuur verstrekt. Het Anarchist Black Cross is een reactie op het Politieke Rode Kruis, dat weigerde hulp te verlenen aan anarchistische gevangen. De zwarte kleur van het kruis symboliseert het anarchisme en de vuist de strijdbaarheid van de organisatie.
Anarchistische en libertaire bewegingen hebben altijd hun culturele uitingen gekend – en deze was en is vaak verweven met de bredere maatschappelijke cultuur. Wie kunst aan creativiteit en vrijheidsbeleving koppelt, beseft dat kunst een eminente werking in het sociale leven kan vervullen en met anarchie verwant is. Door de geschiedenis heen zijn er vele kunstenaars geweest die hun anarchistische idealen, of de sympathie hiervoor, in hun culturele uitingen hebben vastgelegd, van literatuur tot muziek, van beeldende kunst tot film en tegenwoordig zelfs games.
Literatuur
Binnen de vroege revolutionaire arbeiderskringen werd er naast politieke en filosofische teksten ook de nodige geëngageerde literatuur geproduceerd. Ongekend populaire auteurs als B. Traven (Ret Marut) en George Orwell, schreven een grote varia aan romans. Van beiden zijn later zelfs boeken verfilmd. Traven schreef avontuurlijke boeken waarin hij het lijden en de opstand van de inheemse bevolking van Zuid-Amerika verweefde, zoals in de Caoba-cylus met titels als Regering (1931), Opstand der Gehangenen (1936) en Generaal in de Jungle (1940). George Orwell, bekend van onder andere 1984 (1948) en Animal Farm (1945), schreef vooral dystopische verhalen met een waarschuwende boodschap voor autoritaire regimes - voor een deel gebaseerd op zijn eigen ervaringen in revolutionair Spanje en de lessen die hij trok uit de Russische Revolutie.
Door anarchistische schrijvers werd ook geëxperimenteerd, o.a. met stijl-vormen, zoals door Errico Malatesta, die bijv. zijn In het Café (1922) opzette in dialoog-vorm. Hij gebruikte de setting van het café, waarin hij met fictieve karakters, elk met hun eigen achtergrond, gesprekken voert over politieke onderwerpen. In 1988 verscheen de graphic novel V for Vendetta van de hand van Alan Moore en David Lloyd. Het is het creatieve verhaal, dat hoofdrolspeler V volgt, een anarchist en revolutionair verhuld achter een Guy Fawkes masker. V houdt een theatrale revolutionaire campagne om zich te wreken op degenen die verantwoordelijk waren voor zijn gevangenschap en om een fascistische staat omver te werpen. Hierbij probeert hij het volk te overtuigen democratie te verlaten ten gunste van de anarchie, waarbij hij de jonge vrouw Evey Hammond inspireert. Een andere bekende auteur is Ursula K. Le Guin. Zij schreef veel sciencefiction, die zij deels ook gebruikte om andere werelden te scheppen en nieuwe maatschappelijke verhoudingen voor te stellen. Zo gaat het boek De Ontheemde (1974) over het contact tussen twee planeten - kapitalistisch Uras en anarchistisch Anarres - na jaren van isolatie.
Muziek
Wat betreft muziek zijn er verschillende klassieke strijdliederen die nog altijd met de anarchistische beweging verbonden zijn. Bekende liederen zijn onder andere de Internationale - het lijflied van de Eerste Internationale en de socialistische beweging - en A las barricadas, het onofficiële volkslied van de anarchisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog en Revolutie. Wereldwijd zijn er koren en chansonniers die hun voorliefde voor de anarchie en de belangen van de arbeiders in hun muziek uitdroegen, zoals Leo Ferre in zijn Les Anarchistes of country en folkzangers als Joe Hill, Pete Seeger en Florence Reece, die het bekende Which side are you on? schreef.
Later, met de herontdekking van het anarchisme in de jaren ‘70 door onder andere de antiautoritaire jongerencultuur ‘punk’, heeft anarchisme ook daar diens sporen achter gelaten. Heden ten dagen zien we ook een opleving van veel andere muziekstijlen die hun anarchistische ideeën via muziek verspreiden via bijv. hiphop en rap, elektro en drum 'n bass.
Televisie en Film
Sinds de opkomst van bewegende beelden was het niet alleen voor staten een middel om hun oorlogspropaganda te verspreiden. Ook politieke activisten zagen de potentie van het medium. Er zijn veel films gemaakt met referenties aan anarchistische ideeën, geschiedenis of met anarchisten in de hoofdrol. Daarnaast zijn er natuurlijk een grote hoeveelheid documentaires gemaakt en zijn er de nodige nieuwsuitzendingen, ook door journalisten van de anarchistische bewegingen zelf.
Een aantal voorbeelden van speelfilms zijn Land and Freedom (1995), Libertarias (1996) en The Anarchist Wive (2008), alle drie over de Spaanse Revolutie en burgeroorlog. Over arbeidersopstanden in Zuid-Amerika werd de klassieker La Patagonia Rebelde (1974) gemaakt en over de arbeidersorganisatie en het racisme in de VS de film Matewan (1987). In 2007 verscheen er een tiendelige Russische miniserie Nestor Makhno genaamd The Nine Lives of Nestor Makhno.
Natuurlijk zijn er ook de nodige anti-anarchistische films gemaakt, zoals de karikaturale film The Anarchist Cookbook uit 2002.
Doordat het anarchisme een ondogmatische politieke filosofie is, kent het ook een diverse interpretatie en praktijk. Net als bij eigenlijk alle politieke ideologieën zijn er bij het anarchisme ook verschillende denkrichtingen aan te duiden. Hoewel grofweg het doel gelijk is - een vrije, gelijkwaardige samenleving gebaseerd op solidariteit en wederzijdse hulp - verschilt de visie over hoe dit er dan uiteindelijk uit ziet of bereikt kan worden soms enigszins. We zouden grofweg een aantal hoofdstromen kunnen onderscheiden: anarcho-collectivisme, anarcho-communisme, mutualisme, individualisme en anarchisme zonder adjectieven. Soms wordt ook getracht het zogenaamde “anarcho-kapitalisme” binnen de anarchistische traditie te plaatsen. Consequent kan dit echter beter radicaal kapitalisme genoemd worden.[4] Kapitalisme draagt op economisch gebied een hiërarchie in zich en valt voor ons hierom buiten de traditie van het anarchisme. Een vergelijkbaar probleem geldt voor “nationaal-anarchisme”, dat mensen via grenzen en etniciteit tracht te determineren, dat daarom hier eveneens niet thuis hoort. Over deze twee onderwerpen zul je, behalve kritiek, op deze website dan ook niet veel terug vinden.
Zoals inmiddels wel duidelijk zal zijn, is het anarchisme divers als het sterrenstelsel. Naast de eerder genoemde verschillende stromingen, zijn er ook een aantal substromingen te benoemen. Deze onderscheiden zich vooral door de focus qua thematiek, middel en/of strategie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan anarcha-feminisme, eco-anarchisme, anarcho-pacifisme en religieus anarchisme, maar ook insurrectionalisme, anarcho-syndicalisme en tendensen uit het verleden als de propaganda van de daad kunnen daarbij geplaatst worden. Deze substromingen zijn echter niet los te zien van de 'algemenere' stromingen. Zo is het prima mogelijk dat een anarcha-feminist of insurrectionalist uiteindelijk ook anarcho-communist is en visa versa.