Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Errico Malatesta
Errico Malatesta schreef deze tekst als reactie op de door Peter Kropotkin en Jean Grave opgestelde manifest waarin zij zijde kiezen van de Geallieerden tijdens de Eerste Wereldoorlog, en tegen de agressie van het Duitse Rijk. Deze tekst staat bekend als het Manifest van de zestien vanwege de (veronderstelde) zestien ondertekenaars.
Al in 1914 hadden Malatesta en Kropotkin onenigheid over de te vervolgen strategie met de toen nog op handen zijnde Eerste Wereldoorlog. In een tekst uit 1914 schrijft Malatesta:
“Het doet me erg veel pijn om me tegen een oude en goede vriend als Kropotkin te keren, iemand die zo veel voor het anarchisme heeft gedaan. Maar juist om die reden, omdat hij zo gewaardeerd en geliefd is bij ons allen, is het noodzakelijk om hem duidelijk te maken dat we hem niet volgen in zijn uitlatingen over de oorlog[…]”[1]
Er is zojuist een manifest verschenen, ondertekend door Kropotkin, Grave, Malato en een twaalftal andere oude kameraden, waarin zij, net als de aanhangers van de Entente-regeringen die een strijd tot het bittere einde en de vernietiging van Duitsland eisen, pleiten tegen elke gedachte van ‘voortijdige vrede’.
De kapitalistische pers publiceert natuurlijk met groot genoegen een uittreksel uit het manifest en noemt het het werk van ‘leiders van de Internationale Anarchistische Beweging’.
De anarchisten, die vrijwel allen hun overtuigingen trouw zijn gebleven, moeten protesteren tegen deze poging om het anarchisme te betrekken bij de voortzetting van een wrede slachting die nooit beloofd heeft Gerechtigheid en Vrijheid in enig opzicht te dienen en die nu volstrekt vruchteloos en zinloos is gebleken, zelfs in de ogen van de heersers aan beide zijden.
De goede trouw en de goede bedoelingen van de ondertekenaars van het manifest staan buiten kijf. Hoe pijnlijk het ook is om het oneens te zijn met oude vrienden die zoveel gedaan hebben voor wat in het verleden ons gemeenschappelijk ideaal was, wij moeten - uit hoofde van eerlijkheid en in het belang van onze beweging voor de bevrijding - ons distanciëren van kameraden die denken dat zij anarchistische denkbeelden kunnen verenigen met samenwerking met de regeringen en kapitalistische klassen van bepaalde landen in hun strijd tegen de kapitalisten en regeringen van bepaalde andere landen.
Tijdens deze oorlog hebben wij gezien hoe republikeinen hun diensten aanboden aan koningen, hoe socialisten gemene zaak maakten met de heersende klasse, hoe vakbondsleden de belangen van de kapitalisten dienden; in werkelijkheid echter zijn al deze mensen in wisselende mate behoudend - zij geloven in de zending van de staat, en hun aarzeling is begrijpelijk als het enige verweer gelegen is in de verbreking van alle ketenen van de regering en het losbarsten van de sociale revolutie. Een dergelijke aarzeling is echter onbegrijpelijk als het om anarchisten gaat.
Wij prediken dat de staat onbekwaam is tot enig goed. Zowel op het gebied van internationale als van individuele relaties kan de staat agressie alleen bestrijden door zelf agressie te plegen; misdaad kan zij alleen voorkomen door nog grotere misdaden te organiseren en te begaan.
Zelfs als men uitgaat van de veronderstelling dat Duitsland als enige verantwoordelijk is voor deze oorlog — hetgeen ver bezijden de waarheid is — is nu bewezen dat zolang men vasthoudt aan de methoden van de regering Duitsland alleen kan worden bestreden door vrijheid in alle vormen te onderdrukken en alle krachten van de reactie weer tot leven te wekken. Afgezien van een revolutie onder het volk is er geen enkele andere manier om zich te verzetten tegen de dreiging van een gedisciplineerd leger dan proberen een nog sterker en nog gedisciplineerder leger te formeren; op die manier worden de strengste antimilitaristen, voor zover zij geen anarchist zijn en bang zijn voor de vernietiging van de staat, onvermijdelijk gedwongen vurige militaristen te worden.
In de twijfelachtige verwachting het Pruisische militarisme te verslaan hebben zij de geest en de traditie van de vrijheid afgezworen; zij hebben Engeland en Frankrijk verduitst’; zij hebben zich onderworpen aan het tsarisme; zij hebben het prestige van de wankelende troon van Italië hersteld.
Kunnen anarchisten deze situatie ook maar even dulden zonder afstand te doen van het recht zich anarchist te noemen? Ik zelf geef de voorkeur aan buitenlandse overheersing, gevolgd door opstand, boven binnenlandse onderdrukking die deemoedig, dankbaar bijna wordt aanvaard in de overtuiging dat zo iets ons behoedt voor een groter kwaad.
Het is zinloos te beweren dat in deze tijd de uitzonderingstoestand heerst en dat wij, na ons steentje te hebben bijgedragen aan de overwinning van de Entente in ‘deze oorlog’, elk naar ons eigen kamp zullen terugkeren om te strijden voor onze afzonderlijke idealen.
Als het tegenwoordig nodig is samen te werken met de regering en de kapitalisten om ons te verdedigen tegen ‘de Duitse dreiging’, dan zal dat na de oorlog ook nodig zijn.
Hoe groot de nederlaag van het Duitse leger ook mag zijn - als het inderdaad verslagen wordt-het zal nooit mogelijk zijn te voorkomen dat de Duitse patriotten gaan denken aan wraak en zich daarop gaan voorbereiden; en de patriotten in de andere landen, dat is heel begrijpelijk vanuit hun standpunt, zullen zich daar weer op willen voorbereiden zodat zij niet opnieuw overvallen worden. Dat betekent dat het Pruisische militarisme een permanente, vaste instelling wordt in alle landen.
Wat zullen dan de zogenaamde anarchisten zeggen, die nu zo voor de overwinning van één der strijdende partijen zijn? Zullen zij zich antimilitarist blijven noemen en ontwapening prediken, dienst weigeren en sabotage plegen, en zodra er een oorlog dreigt, veranderen in rekruteringsofficieren voor de regeringen die zij hadden willen ontwapenen en lamleggen?
Men zal beweren dat aan dit alles een eind zal komen wanneer het Duitse volk zijn tirannen heeft weggestuurd en geen bedreiging meer vormt voor Europa omdat het dan aan het militarisme in eigen land een eind zal maken. Maar als dat zo is, zullen de Duitsers die, terecht, denken dat een Engelse en Franse overheersing (om maar te zwijgen van het tsaristische Rusland) met veel beter zal zijn voor de Duitser' dan een Duitse overheersing voor Fransen en Engelsen, eerst willen wachten tot de Russen en de anderen hun eigen militarisme afschaffen, en in afwachting daarvan hun eigen leger in paraatheid houden.
En voor hoelang zal de revolutie dan worden uitgesteld? En de anarchie? Moeten wij altijd afwachten tot anderen beginnen?
De gedragslijn voor anarchisten is zonneklaar, enkel en alleen door de logica van hun idealen. De oorlog had moeten worden voorkomen door de revolutie, of op zijn minst door de regering bang te maken voor de revolutie. Wij hebben gebrek aan kracht of gebrek aan bekwaamheid aan de dag gelegd. Nu moet de vrede worden afgedwongen door middel van de revolutie, of op zijn minst door ermee te dreigen. Tot op heden ontbreekt het aan kracht of bekwaamheid.
Welnu, dan is er maar één oplossing: wij moeten het beter doen in de toekomst. Meer dan ooit moeten wij alle compromissen vermijden; wij moeten de kloof tussen kapitalisten en loonslaven, tussen heersers en overheersten verbreden; wij moeten de onteigening van de particuliere eigendom prediken, evenals de vernietiging van de staten als enig middel ter verzekering van broederschap tussen de volkeren en gerechtigheid en vrijheid voor allen; en wij moeten ons erop voorbereiden dit alles tot stand te brengen.
In die tussentijd lijkt het mij misdadig iets te ondernemen ter verlenging van de oorlog die mensen afslacht, rijkdommen vernietigt en de hervatting van de strijd om de bevrijding tegenhoudt. Ik heb de indruk dat pleiten voor ‘oorlog tot het bittere einde’ eigenlijk de Duitse regering in de kaart speelt, want deze bedriegt haar onderdanen en vuurt hen aan om te vechten door hen te vertellen dat de vijand van plan is liet Duitse volk te verslaan en tot slaaf te maken. Laat onze leus heden, als altijd, luiden: Weg met de kapitalisten en de regeringen, alle kapitalisten en alle regeringen!
Leve de volkeren, alle volkeren!
Errico Malatesta