Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:de_begrafenis_van_peter_kropotkin_of_de_laatste_vlaggen_van_het_anarchisme_in_rusland

De begrafenis van Peter Kropotkin of de laatste vlaggen van het anarchisme in Rusland

Door Martin Ros

  • Verschenen: 1976
  • Bron: Maatstaf nr. 8/9, jaargang 24, 1976

De begrafenis van Peter Kropotkin of de laatste vlaggen van het anarchisme in Rusland

Aan het slot van zijn nawoord bij de in 1969 bij Insel in Duitse vertaling verschenen memoires van Peter Kropotkin schrijft George Woodcock: ‘De in 1918 beginnende bolsjewistische repressies leidden tot een verzoening van Kropotkin met zijn anarchistische vrienden, die tot de eersten behoorden die werden vervolgd. Zoals de Tsaristen de aanhangers van Tolstoj gekerkerd, Tolstoj zelf echter uit angst voor de wereldopinie ongemoeid gelaten hadden, zo gooiden de bolsjewieken de anarchisten in de gevangenis of liquideerden ze, maar vielen Kropotkin in het geheel niet lastig. Deze laatste jaren behoren tot zijn beste. Hij protesteerde openlijk tegen de bolsjewistische dictatuur, hij oefende scherpe kritiek op de gewoonte van de Tsjeka om mensen in gijzeling te nemen en op hun omgaan met gevangenen - in die tijd een zeer moedige daad - en hij ging zelfs naar Lenin om hem verwijten te maken. Te zelfder tijd sprak hij zich uit tegen de door de geallieerden gevoerde politiek van gewapende inmenging in Russische aangelegenheden. Bij de autoriteiten in beide kampen hadden zijn interventies geen succes maar zij gaven moed aan degenen die zich schrap zetten tegen de gang der gebeurtenissen en toen hij in februari 1921 stierf, werd zijn begrafenis een symbolisch gebeuren. Hij lag opgebaard in de zuilenhal waar zoveel jaren daarvóór Nicolaas de Eerste hem tot een carrière als hoveling had uitverkoren. De rouwstoet, die vervolgens door de straten van Moskou naar het kerkhof Novo-Devici trok, werd tot een spontane demonstratie tegen de regering, toen de zwarte vaandels werden ontvouwd en de grote spandoeken in vlammende letters de parolen verkondigden: ‘Waar gezag is, bestaat geen vrijheid!’ en ‘De anarchisten eisen bevrijding uit de gevangenis van het socialisme’.

De Amerikaanse anarchiste Emma Goldman - Corinne Jacker tekent voortreffelijk haar centrale plaats in de heroische historie van het Amerikaanse anarchisme in The black flag of anarchy, antistatism in the United States (Scribner) - behoorde tot degenen die Kropotkin's begrafenis op 13 februari 1921 tot zo'n imposante, laatste manifestatie maakten van het vrijheidlievende socialisme in de Russiche Revolutie. Vol geestdrift, verwachtingen en hoop was zij begin 1920 naar Rusland gekomen. In haar bijna 1000 pagina's tellende, nimmer in boeikracht verzwakkende autobiografie Living my life (reprint ams-Press, New York, 1970) schrijft ze over haar aankomst in het latere Leningrad: ‘Soviet Russia! Sacred ground, magic people! You have come to symbolize humanity's hope, you alone are destined to redeem mankind. I have come to serve you, beloved matushka. Take me to your bosom, let me pour myself into you, mingle my blood with yours, find my place in your heroic struggle, and give to the uttermost to your need!’

De eveneens wegens anarchistische activiteiten uit Amerika gezette Alexander Berkman - hij heeft dan juist veertien jaar opgeknapt voor een moordaanslag op de tirannieke fabrikant Henry Clay Frick in 1892 en zal daar zijn aangrijpende Prison memoirs of an anarchist (reprint met voorwoord van Paul Goodman, bij Schocken, 1970) over nalaten - is met nauwelijks minder euforisch enthousiasme naar het land van de grote verwachtingen gekomen. In zijn dagboek over twee jaar Russische revolutie - januari 1920 tot december 1921 - The Bolshevik Myth legde hij vast hoe alle illusies onverbiddelijk eindigden in de anti-climax van bolsjewistische terreur. Berkman, die aanvankelijk ondanks de al heersende repressie tegen anarchisten en linkse oppositie bereid was met de bosjewieken samen te werken - iets wat Alexander Skirda hem nu nóg verwijt in zijn recente Les anarchistes dans la revolution russe (La Tête de Feuilles) - verwoordde die ondergane anti-climax in zijn slothoofdstuk met zó'n treurige bitterheid, dat de eerste uitgever van The Bolshevik Myth - Boni and Liveright in New York - dit fragment weigerde als ‘on-literair’, ongetwijfeld een aandoenlijk eufemisme voor ‘te anti-Russisch’, want op dat moment - 1922 - kenterde de Amerikaanse buitenlandse politiek al opgewekt naar een houding van ‘zaken doen’ met de immers al acceptabeler wordende Nep-koers van de Sovjet-Unie. In 1925 gaf Berkman The concluding chapter of my Russian diary The Bolshevik Myth toen maar in eigen beheer uit. We hadden dit zeldzaam verhelderende stuk in beginsel graag in z'n geheel opgenomen, naar een op het IISG aanwezige originele kopie, maar de op zichzelf verheugende toestroom van oorspronkelijke bijdragen voor dit Anarchismenummer heeft ons ‘ruimtelijk’ aan enige banden gelegd. We citeren nu tenminste de slotregels: ‘It is imperative to unmask the great delusion, which otherwise might lead the Western workers to the same abyss as their brothers in Russia.

It is uncumbent upon those who have seen through the myth to expose its true nature, to unveil the social menace that hides behind it - the red Jesuitism that would throw the world back to the dark ages and the Inquisition.

Bolshevism of the past. The future belongs to man and his liberty.’

Hoe terreur en despotisme het leven, dat in de wereldhistorische oktobermaand 1917, tijdens die tien dagen die de wereld schokten, werd geboren, zo grondig konden vernietigen, verhaalt ook Emma Goldman in diverse publicaties over haar Russische ervaringen. Op de terreur stuit ze trouwens al heel kort na aankomst in Rusland. Haar vriend Bill Shatov blijkt een Sovjet-anarchist geworden, die ijverig slachtoffers verzameld ter executering door de Tsjeka. ‘Shatoff, the anarchist, had caught the unfortunate prey, brought him back in triumph, and turned him over to the Cheka to be shot.’ En deze Shatov zal zélf in 1938, vanwege zijn voormalige anarchisme, worden geliquideerd! Zelfs Maxim Gorki, die toch zo lang zou aarzelen mee zijn bolsjewistische geloofsbelijdenis, blijkt er van overtuigd dat Rusland alleen door dwang en geweld geregeerd kan worden. Na drie dagen is Emma Goldman er al van doordrongen, dat de lucht vergiftigd is. Ze zal zich, vóór ze op 1 december 1921 Rusland voorgoed verlaat, keer op keer inzetten tegen het despotisme.

Na de dood van Kropotkin, die Lenin en zijn Partij zo moedig durfde bestoken over het fatale afglijden van socialisme en communisme in ‘onbeperkt en omnivoor autoritairisme’, legt Emma Goldman méé de basis tot het uit anarcho-syndicalisten en anarcho-communisten samengestelde begrafeniscomitee. Het al in 1923 in ons land door het Sociaal-Anarchistisch Verbond onder redactie van Henk Eikeboom - later zelf oprichter van een anarchistische uitgeverij - samengestelde Kropotkin-Album bevat onder meer de ook in ons portfolio gereproduceerde foto van dit comitee, waarin onder anderen Berkman, de gebroeders Shapiro, Jartsjoek, Berkman, Borovoi, Maximov en de ongeveer een half jaar later door de Tsjeka vermoorde dichter Lev Tsjerny zitting hadden. Het comitee slaagt er in van Lenin en Kamenev gedaan te krijgen, dat alle in de Tsjeka- en Butirky-gevangenissen opgesloten anarchisten voor één dag - die van de begrafenis namelijk - zullen worden vrijgelaten. Op het laatste moment beslist de Tsjeka eigenmachtig dat slechts een klein aantal gevangenen de begrafenis mag bijwonen onder wie Aron Baron - die nog achttien jaar in gevangenissen zal doorbrengen om tenslotte in 1939 in Siberië te worden geliquideerd - en diens vrouw Fanya Baron, die in september 1921, tegelijk met Lev Tsjerny, zal worden geëxecuteerd. In haar herinneringen schrijft Emma Goldman, die op het kerkhof sprak, evenals onder anderen de linkse sociaal-revolutionair Steinberg, de student Levin namens de Moskouse studenten, A. Rosmer namens de Rode Vakverenigings Internationale en V. Boelgakov, de laatste secretaris van Tolstoj, die namens diens enige tijd later ook in groten getale uitgeroeide volgelingen het woord voerde, onder meer: ‘The funeral was held up for an hour. The great masses of bereaved outside kept shivering in the bitter Moscow frost, all waiting for the arrival of the inprisoned pupils of the great dead. At last they came, but only seven of them, from the Cheka jail. (…) The prisoners on leave acted as the honorary pall-bearers. In proud sadness they carried the last remains of their beloved teacher and comrade out of the hall. In the street they were received in impressive silence by the vast assembly. Soldiers without arms, sailors, students and children, labour organizations of every trade, and groups of men and women representing the learned professions, peasants and numerous anarchist bodies, all with their banners of red or black, a multitudinous mass, united without coercion, orderly without force, stretched along the long march of two hours in the Devichy Cemetery, on the outskirts of the city. At the Tolstoy Museum the strains of Chopin's Funeral March greeted the cortège, and a chorus by the followers of the seer of Yasnaya Polyana. In appreciation our comrades lowered their flags, as a fitting tribute of one great son of Russia to another. Passing the Butirky prison, the procession came to a second halt, and our flags were lowered in token of Peter Kropotkin's last greeting to his courageous comrades who were waving their adieu to him from their barred windows. Spontaneous expressions of deepfelt sorrow characterized the speeches made by representative men of various political tendencies at the grave of our departed comrade. The dominant note was that the death of Peter Kropotkin was a loss of a great moral force, the equal of which was well-nigh extinct in their native land. For the first time since my coming to Petrograd my own voice rang out in public.

It sounded to me strangely hard and inadequate to express all that Peter had meant to me. My grief over his passing away was bound up with my despair over the defeat of the Revolution, which none of us had been able to avert. The sun, slowly disappearing below the horizon, and the sky, bathed in dark red, made a fitting canopy over the fresh soil that was now Peter Kropotkin's eternal resting-place.’

Hoe het vervolgens met de waardering van de bolsjewieken voor Kropotkin's werk gegaan is - érg negatief, met als dieptepunt de sluiting van het Kropotkinmuseum in 1939 - wordt op basis van divers ongepubliceerd materiaal verhaald in de voortreffelijke nieuwe Kropotkin-biografie van Martin A. Miller (The University of Chicago Press). Twee weken na Kropotkin's begrafenis rebelleert Kronstadt, in een laatste verweer van het authentieke, ook door de anarchisten gesteunde raden- en sovjet-communisme tegen het gelijkschakelende, autoritaire bolsjewisme, dat uit de laatste vrije verkiezingen voor de Constituante, van januari 1918, nog als vierde partij in stemmenaantal te voorschijn was gekomen. Ook de pro-bolsjewistische Sovjet-anarchisten worden weer enthousiast over het verzet van deze ‘Tweede Parijse Commune’. Het is een voor hen fataal comprimitterende sympathie. Nadat Kronstadt is neergeslagen - 18.000 doden! - door het Rode Leger onder Trotski - dat enkele maanden later ook de resten van Makhno's partisanenlegertje uitroeit - richt de terreur zich ook tegen de anarchistisch getinte Arbeidersoppositie bínnen de bolsjewistische partij, en zelfs tegen de pacifistische en politiek vrijwel indifferente Tolstojanen. Gevangenissen, concentratiekampen en ‘politieke isolatoren’ stromen vol. Het was, vóór Solsjenitsyn's Goelag Archipel-onthullingen, voor een aanzienlijk deel allemaal al te lezen in G.P. Maximov's in 1940 verschenen The Guillotine at work: twenty years of terror in Russia. Maksimov kon het wéten: vóór zijn definitieve verbanning uit Rusland, in 1922, zat hij zes keer in gevangenissen van de Tsjeka. Citaat uit een van zijn uitvoerig gedocumenteerde verslagen in dit boek van aankomst en verblijf in een ‘politieke isolator’:

‘The two army people approached me and began firing questions at me.

“Why were you arrested?” one of them asked.

“Because I refused to carry out police duties while in the army, having submitted a written declaration to that effect.”

“Ah…” one of them drawled, “you're in a bad fix. What are you - Menshevik or Socialist Revolutionary?”

“No, I am an Anarchist.”

“An-ar-chist!” He drawled out the word in amazement. “Are you people getting arrested too?”

“It looks that way,” I answered.

“You say,” the second one questioned again, “because you refused. Well, then you are a finished man.”

(…)

“But then, what is really starting now?” I kept on asking anxiously.

“Shootings!” was the sharp and spitiful answer. “Many a soul is now trembling with fear and anxiety. Everyone is thinking; will they come after me?”

I don't remember what happened afterwards. Whether I fell asleep or just sank into a state of stupor; I can hardly remember. A violent noise, loud voices, the clanking of keys, bolts, the squeaking of doors - all that woke me up. We all jumped up like startled gazelles. “Whose turn?” everyone questioned anxiously. “N.N. get your things ready!”

The “doomed” man jumped off hastely, seized the bundle with his belongings and shoved it under his left arm. A deadly pallor spread over his trembling lips, which kept on moving as if in prayer. His hands were shaking. Rapidly and keeping turns, he approched everyone of us and stretching out his trembling hand, he said with a peculiar intonation: “Goodbye… I am taken out to be shot.”

The doors slammed again and a man's life was blotted out.’

Zelfs loyale Sovjet-anarchisten als de gebroeders Gordin en Roschin worden gearresteerd. Rond het blad Delos Troeda wordt nog een anarcho-bolsjewistische schijn hoog gehouden waaraan Rogdajev en Borovoi zich vastklampen en die de Sovjets gelegenheid geeft tijdens de Sacco-en-Vanzetti-affaire in Amerika, die in 1927 tot een anarchistische sympathiegolf leidt in de hele wereld, nog eens als de natie te poseren waarin ook libertair socialisme bestaat. Luttele jaren later is ook Delos Troeda geliquideerd, evenals Rogdajev en Borovoi. De meeste titels van Bakoenin en Kropotkin zijn, evenals die van de anarcho-syndicalist Pelloutier, al sedert 1921 bestanddeel van de Sovjet-Index. In 1922 is ook het Spaanse anarcho-syndicalistische cnt uit de Derde Internationale getreden. Van enkele eind 1921 gevangen genomen en in 1922 uit Rusland verbannen anarchisten, - die de dodendans waarschijnlijk ontsprongen omdat de Tsjeka een liquidatie van zóveel fameuze namen tegelijk niet aandurfde, - zullen er verschillenden actief zijn in de Anarcho-Syndicalistische Internationale, waarin ook Arthur Lehning, die sommigen van hen in Berlijn goed leerde kennen, diverse jaren zo'n prominente rol speelde. Hoe het de állerlaatste oppositie binnen de bolsjewistische partij, die rond Sliapnikov en Alexandra Kollontai, verging, leert Frits Kool's omvangrijke documentenverzameling Arbeiterdemokratie und Parteidiktatur (Walter). Emma Goldman overleed in 1940, vier jaar daarvoor had Alexander Berkman zelfmoord gepleegd. Voline stierf in 1945, Maksimov, die na 1922 nog enige tijd een alternatief Golos Truda redigeerde, overleed in 1950, drie jaar vóór er in Rusland weer een officiële Bakoenin-editie kon beginnen te verschijnen, wat niet wil zeggen dat in het huidige officiële Sovjet-klimaat ook maar van enige herwaardering of rehabilitatie van het anarchisme sprake is, integendeel. Maar tenslotte bleef ook Maksimov zich in The Guillotine at work concentreren op dat ene venster in de nacht: ‘All Russia is dark in the long arctic night. But the morning is inevitable. And Russia's dawn will be a dawn of the toiling people of the whole world. We joyously greet its approach.’

Het voor bijgaand portfolio gebruikte fotomateriaal is voor een groot deel afkomstig uit het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam, waar onder meer de Archieven Senya Fleschin, Boris Yelensky, Emma Goldman, Max Nettlau en Alexander Berkman zijn ondergebracht. Het IISG beschikt ook over een groot aantal brieven van anarchisten in verband met na 1922 opgezette steunacties voor Russische ballingen en over een aantal proclamaties en vlugschriften van de Makhno-beweging, waaruit een medewerker van het IISG, L.J. van Rossem in International Review of Social History, xiii, een keuze publiceerde, met een inleiding, onder de titel Proclamations of the Makhno movement, 1920. Graag betuig ik hierbij mijn dank aan de heer W.H. van der Linden, hoofd van de iconografische afdeling van het IISG die me adviseerde bij de keuze van de foto's en aan Anton Constandse voor het ter beschikking stellen van de unieke Makhno-brieven die in dit portfolio zijn opgenomen.

namespace/de_begrafenis_van_peter_kropotkin_of_de_laatste_vlaggen_van_het_anarchisme_in_rusland.txt · Laatst gewijzigd: 06/04/21 09:23 door defiance