Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Een interview met Bima Satria Putra, vertaling door Anarchistische Groep Amsterdam en Forum voor Anarchisme
In dit uitgebreide interview verteld Bima Satria Putra ons over het verbonden verleden tussen Nederlandse anarchisten en de nationale strijd in Indonesië. Wat we kunnen leren van het verleden en hoe we verder kunnen. Over het dekoloniseren van het anarchisme en hoe inheemse volkeren, anarchisme en ecologie elkaar kunnen versterken in de strijd tegen de ecologische crisis die ons trotseert.
Benieuwd hoe je Bima Satria Putra kan supporten, onderaan van dit artikel vind je hiervoor de details.
AGA/FvA: Dag Bima, bedankt dat je dit interview met ons wilt doen. Kun je ons iets over jezelf vertellen?
Satria Putra: Ik ben een anarchist, geboren in een kosmopolitische cultuur, ook al is mijn moeder Dayak, een etnische inwoner van het eiland Kalimantan, waarmee ik me altijd heb geassocieerd. Ik was actief in de studentenbeweging, organiseerde daklozen en probeerde het land te verdedigen van boeren en armen in de steden op Java die uit hun huizen werden gezet. In die tijd studeerde ik nog journalistiek op Java. Ik beheer ook de zelfuitgeverij Pustaka Catut, die anarchistisch werk in het Indonesisch produceert en vertaalt. Ik heb onafhankelijk onderzoek gedaan naar de geschiedschrijving van de antikoloniale beweging in Nederlands-Indië en anarchistische antropologie over staatloze samenlevingen verspreid over Indonesië. Mijn laatste onderzoek op dit moment is een biografie over de ideeën van de Indonesische nationale held Ernest Douwes Dekker (de kleinzoon van Multatuli) waar ik met geschiedenisstudenten mee bezig ben, en daarnaast onderzoek naar de staatloze samenleving op de Maluku-eilanden. Ik zet me nog steeds in om dit onderzoek voort te zetten, ook al zit ik een gevangenisstraf van 15 jaar uit voor het in bezit hebben van 15 kilo marihuana (wat illegaal is in Indonesië). Momenteel ben ik actief bezig met het organiseren van de gevangenen bond Serikat Tahanan, wat eigenlijk beter een collectief genoemd kan worden dat bestaat uit anti-autoritaire gevangenen verspreid over verschillende Indonesische gevangenissen. We proberen een solidariteitsbeweging voor gevangenen op te bouwen, campagne te voeren voor decriminalisering en op de lange termijn voor afschaffing.
AGA/FvA: De projecten waar je bij betrokken bent klinken erg interessant, en we hebben veel om over te spreken. Maar voordat we daar dieper op ingaan, kun je ons belanda’s [Nederlanders] iets vertellen over hoe je in contact bent gekomen met anarchisme en hoe het anarchistische landschap eruit ziet in Indonesië.
Satria Putra: Ik kwam in aanraking met anarchisme via punkmuziek. Maar mijn ultieme radicalisering bereikte ik op de universiteit en ik las de ideeën van Murray Bookchin via Janet Biehl. Op dat moment besloot ik anarchist te worden. Ik ben pas 28 jaar oud en ben al 6 jaar actief in de beweging. Anarchisme wordt nu groter, heel divers, maar relatief minder georganiseerd onder jongeren en studenten. Indonesië is een tropisch land dat rijk is aan grondstoffen, en dit heeft geleid tot ernstige conflicten met het kapitaal, dat de macht over land en grondstoffen probeert te krijgen door de lokale bevolking te verdrijven. Vandaag de dag is het anarchisme misschien één van de weinige drijvende krachten die invloed heeft onder de bevolking, vooral onder boeren en stedelijke armen, hoewel de invloed onder arbeiders en inheemse gemeenschappen veel zwakker is.
AGA/FvA: Het lijkt erop dat je redelijk goed Engels spreekt, dus het is waarschijnlijk gemakkelijker om anarchistische literatuur te vinden, maar hoe zit het met anarchistische literatuur in de Indonesische taal en heeft die een lange geschiedenis?
Satria Putra: Anarchistische literatuur is sinds het begin van de 20e eeuw in Indonesië verschenen, blijkbaar meestal in het Nederlands. Bijvoorbeeld de autobiografieën van Domela Nieuwenhuis, Leo Tolstoj en Bakoenin. Niets daarvan overleefde of werd doorgegeven aan de generatie anarchisten die eind jaren 90 opkwam met de opkomst van anarcho-punk. Ik behoor niet tot die generatie, maar er zijn veel studies en interviews die uitleggen dat ze lazen van het internet (dat toen net in opkomst was) en ook buitenlandse zines die hen op de een of andere manier bereikten. Sinds de jaren 2010 beginnen er vertalingen van boeken uit het Engels te verschijnen, zoals van Alexander Berkman en Janet Biehl. Tot op de dag van vandaag wordt de anarchistische literatuur steeds uitgebreider en gevarieerder. Er zijn veel artikelen over anarchisme van lokale auteurs, hoewel er maar een paar (vier auteurs) in boekvorm zijn verschenen, en de meeste daarvan zijn historische studies. Vroeger hadden we de website anarkis.org, die een zeer goede inhoud had omdat er niet alleen vertaald werk op verscheen, maar ook lokale auteurs. Helaas is de website niet meer actief. Maar we hebben de Underground Archives / Arsip Bawah Tanah, die een grote collectie beheert van de jaren 90 tot nu, en die blijft groeien.
AGA/FvA: Kun je, om een beetje in de historische context te blijven, iets vertellen over je onderzoek en bevindingen van de anti-kolonialistische beweging in Nederlands-Indië, en je laatste onderzoek naar Ernest Douwes Dekker (de kleinzoon van Multatuli)? En of anarchisme een rol speelde in het leven van Douwes Dekker en in de antikoloniale beweging.
Satria Putra: In 2017, toen de discours van het anarchisme opkwam onder studenten in Indonesië, hadden we moeite om historische houvast te vinden. Althans, een van de debatten toen was: zijn we vandaag de dag echt pioniers? Heeft de theorie van het moderne anarchisme zich niet eerder verspreid, bijvoorbeeld tijdens de koloniale periode? Deze vraag komt op omdat anarchisme vaak in diskrediet wordt gebracht als theorieën die uit het Westen zijn geïmporteerd. Deze beschuldiging is problematisch, omdat de principes van het anarchisme duidelijk waarneembaar zijn in pre-koloniale samenlevingen. Maar ik wil eerst uitleggen dat de moderne anarchistische politieke beweging bijna gelijktijdig met de opkomst van de socialistische beweging in Indonesië zijn intrede deed. Hoewel ik verschillende artikelen heb gevonden over anarchisten en anarchisme aan het eind van de 19e eeuw, werd het anarchisme grotendeels sympathiek gepromoot door Ernest Douwes Dekker rond 1915. En ja, hij was de pionier en zeer invloedrijk in het nationale ontwaken van Indonesië! Zijn invloed was voelbaar in het hele spectrum van de vroege politiek, van nationalisten, communisten en islamisten, wier visies revolutionair, antikapitalistisch en antikoloniaal waren. Het anarchisme ontwikkelde zich op een vreemde manier, want in die tijd had de articulatie van nationale bevrijding, wie de politieke voorstanders ook waren, een zeer libertaire toon in Nederlands-Indië. Sommige historici spreken van deviatie, of tendens, of zelfs “spook”.
In 2018 publiceerde ik een boek over de geschiedenis van het anarchisme in Indonesië. Ik voerde dit werk haastig uit, maar er werd enthousiast op gereageerd, en andere onderzoekers begonnen er ook aandacht aan te besteden. Een van hen is een student geschiedenis die een scriptie schreef over Ernest Douwes Dekker. Ik ben informeel zijn mentor geworden en momenteel doen we samen onderzoek om samen een boek te schrijven. Vroeger was ik erg enthousiast over dit historisch onderzoek, maar ik heb het gevoel dat dit mijn laatste zal zijn. Mijn focus en prioriteit is nu de ecologische crisis, en daarbij richt ik me op de anarchistische antropologie. Deze wetenschappelijke discipline zal een formule ontwikkelen voor het dekoloniseren van het anarchisme, dat niet eurocentrisch, industrieel, “wit” is, door studies te richten op inheemse volkeren. Ik hoop dat dit in lijn zal zijn met de trend van het anarcho-indigenisme.
AGA/FvA: Als ik kijk naar de Wikipedia pagina van Ernest Douwes Dekker dan staat daar niets gerelateerds in over anarchisme, weet jij hoe hij beïnvloed is geraakt en of hij daar iets over geschreven heeft? Als ik het goed heb heeft Multatuli zichzelf nooit anarchist genoemd, maar ik weet wel dat hij sympathiseerde met Domela Nieuwenhuis en dat Domela een bewonderaar van hem was. Werd Ernest Dekker beïnvloed door het anarchisme in de tijd dat hij in Nederland was?
Satria Putra: Wat betreft de beweringen dat Ernest een anarchist is, de meeste zijn exoniemen, of bijnamen van andere mensen. We onderzoeken het en probeerden te achterhalen hoe zijn ideeën werden beïnvloed door het anarchisme, omdat we ontdekten dat Ernest het journal Mother Earth van Emma Goldman citeerde. Hij pleitte voor stakingen, boycots, sabotage en gaf positief commentaar op het syndicalisme. Hij las de Russische christelijke anarchist Leo Tolstoj en beschreef Jezus als een glorieuze anarchist. Hij stond zelfs sympathiek tegenover het idee van propaganda van de daad, voor individuele lone-wolf aanvallen en terrorisme. Hij was bekend met het nihilisme. Op basis van mijn onderzoek raakte Ernest Dekker voor het eerst bekend met het anarchisme door zijn ontmoetingen en contacten met Indiase antikoloniale activisten, van wie sommigen in hun streven naar nationale bevrijding het anarchisme hadden omarmd (een trend die in die tijd in Azië gebruikelijk was). De belangrijkste is Har Dayal. Ik heb hierover geschreven in mijn laatste essay, From One Explosion to Another: The Radicalization of Ernest Douwes Dekker and Global Anarchism. Ernest was in hart en nieren een nationalist, die beïnvloed was door het anarchisme, contacten had gelegd en een tijdlang met anarchisten had samengewerkt. Gezien de afwezigheid van een antiautoritaire geschiedenis in Indonesië is dit alleen al de moeite waard om te onderzoeken.
Hetzelfde geldt voor Multatuli (Eduard Douwes Dekker). Hij beweerde niet anarchist te zijn. Zijn werk Max Havelaar, vaak beschouwd als een antikoloniale roman, was eigenlijk een poging tot politieke annexatie, zoals Rob Nieuwenhuys stelt. Maar ik belicht Multatuli aan het einde van zijn leven, te midden van zijn verzet tegen het parlementaire socialisme, bleek Multatuli eigenlijk steeds radicaler met anti-staatsgevoelens. Lees hiervoor mijn andere essay, Multatuli and The Tendency of Anarchism. Multatuli is geen anarchist in ideologisch opzicht, maar van nature. Multatuli werd waarschijnlijk beïnvloed door de Franse anarchiste Eliseé Reclus, en hij werd eigenlijk eerst anarchist(ic), in een tijd dat Domela nog parlementair socialist was.
AGA/FvA: Je zegt dat je je meer richt op anarchistische antropologie om te zoeken naar antwoorden om de ecologische crisis te bestrijden en ook om het anarchisme te dekolonialiseren. Kun je ons daar iets meer over vertellen?
Satria Putra: Als we anarchisme lezen, is het anarchisme dat in de Indonesische literatuur wordt besproken een vertaling van het 19e-eeuwse anarchisme uit Europa, zoals Michael Bakoenin, Peter Kropotki, Errico Malatesta, Alexander Berkman en Rudolf Rocker. Hun idealen waren nobel voor collectief eigendom van de productiemiddelen door de arbeidersklasse. Daarom is onze anarchistische beweging gericht op klassenstrijd, in een nogal conventionele zin. Maar als je leest over de Mayday-acties van 2017 tot 2019 in Indonesië, zul je merken dat de samenstelling van het zogenaamde anarchistische blok vooral afkomstig was van studenten en jongeren, en vooral geconcentreerd was in grote steden op het eiland Java.
Even voor de context: Indonesië is een archipel staat [een land dat bestaat uit vele eilanden] met een gecentraliseerde en op Java gerichte ontwikkeling. In de loop der jaren is Java zo geïndustrialiseerd dat je geen beeld meer hebt van Java zoals in Multatuli's roman over boeren die onderdrukt worden door koloniale ambtenaren en lokale feodale figuren. Op Java zijn grote fabrieken gevestigd en ook de beste scholingscentra, en dit maakt Java het centrum van de grootste bevolkingsgroei (en vervuiling). Jonge mensen uit landelijke gebieden variërend van Sumatra tot Papoea (de regering beweert dat er in Indonesië meer dan 300 etnische groepen zijn, hoewel het er in werkelijkheid veel meer zijn) gaan naar Java om te studeren. Een van hen ben ik, uit Kalimantan. Hoe kunnen ik en duizenden andere studenten uit de “periferie”, die zijn blootgesteld aan politiek denken zoals anarchisme, blijven strijden als we klaar zijn met onze studie en zijn teruggekeerd naar onze respectievelijke steden (of dorpen) die niet geïndustrialiseerd zijn en soms nog traditioneel leven?
Ik zeg niet dat anarcho-syndicalisme irrelevant is in Indonesië, maar ik wil uitleggen dat het niet voldoende is om alleen het syndicalisme als benadering te nemen. We kunnen bijvoorbeeld niet alleen vissers in kustdorpen uitnodigen om te discussiëren over de Haymarket-affaire, of stamhoofden wier gemeenschappen nog steeds leven van zwerflandbouw vertellen dat ze moeten vechten voor lonen en fabrieken in beslag moeten nemen. Het punt is dat we nog steeds met velen zijn die uit verschillende en niet-geïndustrialiseerde economische realiteiten komen. In de Marxiaanse opvatting wordt dit soms een pre-kapitalistische economie genoemd. Maar ik noem het liever niet-kapitalistisch, omdat “pre” impliceert dat het in de toekomst zal veranderen in kapitalisme of daar als een historische zekerheid toe moet leiden. De logica van Marx' dialectiek van het historisch materialisme en de ambities van het huidige mondiale kapitalisme zijn even gevaarlijk voor inheemse volken en boeren die vandaag de dag hun land proberen te verdedigen, die zich feitelijk verzetten tegen de vestiging van fabrieken of plantage- en mijnbouwindustrieën op het land dat zij voorheen beheersten en bewerkten. Op sommige plekken vechten boeren en gemeenschappen zelfs voor de sluiting van grootschalige fabrieken of plantages op hun plek, omdat ze zich daar nog ellendiger door voelen. Tot slot is er een tegenstrijdigheid: hoe kunnen we syndicalisten zijn, als we al die tijd aan de kant van de boerenbeweging en de inheemse volken hebben gestaan? Wat moeten we zeggen als de oriëntatie van de volksbeweging is om zich te verzetten tegen de industrie of om haar te vernietigen, niet om haar in beslag te nemen?
Het concept van klassenstrijd moet worden uitgebreid en ik ben het eens met de theorie van Especifismo dat werd geformuleerd door anarchisten uit Latijns-Amerika. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs de arbeidersklasse op het gebied van industriële strijd, en ik citeer uit wat zij zeggen: “Het anarchistische begrip van de sociale krachten achter sociale verandering is veel algemener dan de marxistische formulering. In tegenstelling tot het marxisme schrijft het geen speciale rol toe aan het industriële proletariaat. In anarchistische geschriften vinden we alle soorten arbeiders en armen, alle onderdrukten, allen die op de een of andere manier tot perifere groepen of gebieden behoren en daarom een mogelijk element zijn in de revolutionaire strijd voor sociale verandering.”
Kortom, de Spaanse Revolutie van 1936 kan een inspiratiebron zijn voor stedelijke arbeidersbewegingen in geïndustrialiseerde gebieden op Java, vooral in Jakarta en West-Java. Maar op veel plaatsen in de archipel denk ik dat het relevanter is om te leren van de praktijken van de Zapatistas in Chiapas en de Koerden in Rojava. Dit betekent dat we ons moeten losmaken van de tentakels van staten die ons proberen te annexeren, de greep van het kapitaal dat controle probeert te krijgen over onze hulpbronnen en de culturele waardes die ons devalueren en ons willen uitwissen, ons meesleuren in een geglobaliseerde economie maar ons alleen achterlaten als toeschouwers, als consumenten. Dit wordt ook steeds relevanter omdat we geconfronteerd worden met de opwarming van de aarde als gevolg van menselijke industriële activiteit. Het is bewezen dat zelfbestuur van de gemeenschap door hulpbronnen lokaal en gedecentraliseerd te beheren ecologisch meer houdbaar is. Daarom ben ik van mening dat de milieubeweging, de beweging van inheemse volken en de landbouwhervormingsbeweging met elkaar verbonden zijn. Anarchisme kan een cruciale rol spelen in het sturen van alle drie langs een anti-autoritair pad.
Het formuleren van een gedekoloniseerd anarchisme betekent dat we de realiteit van onze lokale context terug moeten vinden in de theorieën van het anarchisme, en waar nodig nieuwe theorieën moeten creëren. Onze geschiedenisboeken op school vertellen bijvoorbeeld alleen over de geschiedenis van de koningen voor of tijdens de komst van het Nederlandse kolonialisme. In feite leefden veel gemeenschappen in de archipel bijna hun hele geschiedenis lang autonoom, in kleine bevolkingsgroepen, relatief egalitair, zonder enige gecentraliseerde instelling die je een staat zou kunnen noemen. Dit is gedocumenteerd door Europese missionarissen, ontdekkingsreizigers en koloniale ambtenaren tijdens hun ontmoetingen met deze gemeenschappen. Ik citeer verslag van Alfred Russel Wallace's onderzoek, in zijn werk The Malay Archipelago (1869), toen hij op de Aru eilanden in Maluku woonde:
“Ik durf te zeggen dat er nu bijna vijfhonderd mensen in Dobbo zijn van verschillende etnische groepen, allemaal samengekomen in deze uithoek van het Oosten, “om hun fortuin te zoeken;”, zoals ze het uitdrukken, om op elke mogelijke manier aan geld te komen. De meesten van hen zijn mensen die de slechtste reputatie hebben op het gebied van eerlijkheid en elke andere vorm van moraliteit - Chinezen, Bugis, Ceramezen en Javanen van een halve kaste, met een paar halfwilde Papoea's van Timor, Babber en andere eilanden, maar alles gaat tot nu toe heel rustig zijn gangetje. Deze bonte, onwetende, bloeddorstige, diefachtige bevolking leeft hier zonder de schaduw van een regering, zonder politie, zonder rechtbanken en zonder advocaten; toch snijden ze elkaar de keel niet door, plunderen ze elkaar niet dag en nacht, en vervallen ze niet in de anarchie waartoe zo'n toestand zou kunnen leiden. Het is heel bijzonder! Het roept vreemde gedachten op over de berg regeringen waaronder de mensen in Europa leven en suggereert het idee dat we misschien wel overgeregeerd worden. Denk aan de honderd wetten van het Parlement die jaarlijks worden uitgevaardigd om te voorkomen dat wij, de mensen van Engeland, elkaar de keel doorsnijden of onze buurman iets aandoen wat wij niet zouden willen. Denk aan de duizenden advocaten en juristen die hun hele leven bezig zijn om ons te vertellen wat die honderd wetten van het parlement betekenen en je zou denken dat als Dobbo te weinig wetten heeft, Engeland er te veel heeft.
….Ik heb wel eens gedacht hoe wild en woest de Bugis-zeelieden eruitzagen en hoe weinig ik mezelf tussen hen zou willen toevertrouwen. Maar nu vind ik ze heel fatsoenlijke, goed opgevoede kerels; ik loop dagelijks ongewapend door de jungle, waar ik ze voortdurend tegenkom; ik slaap in een hut van palmbladeren, waar iedereen in mag, met net zo weinig angst en gevaar voor dieven of moord als wanneer ik onder de bescherming van de Metropolitan politie zou staan. Het is waar dat de Nederlandse invloed hier voelbaar is. De eilanden vallen nominaal onder het bestuur van de Molukken, dat door de inheemse stamhoofden wordt erkend; en in de loop van de meeste jaren arriveert er een commissaris uit Amboyna, die een rondreis over de eilanden maakt, klachten aanhoort, geschillen bijlegt en elke zware overtreder gevangenzet. Dit jaar wordt hij niet verwacht, omdat er nog geen orders zijn ontvangen om hem voor te bereiden; dus de mensen van Dobbo zullen waarschijnlijk aan hun eigen lot worden overgelaten.”
Deze kant van de geschiedenis probeer ik sinds 2018 te onderzoeken in een onderzoek dat ik het Proyek Suku Api (PSA)/ Fire Tribe Project (FTP) noem. In 2021 werd mijn eerste onderzoeksresultaten gepubliceerd, namelijk Dayak Mardaheka: History of Stateless Society in Borneo Hinterland. Op dit moment doe ik onderzoek op Maluku, hoewel ik, omdat ik in de gevangenis zit, geen veldwaarnemingen meer kan doen, maar volledig literatuurstudie. Het plan is dat ik de komende tien jaar elke regio in Indonesië wil bespreken, inclusief Java en Sumatra. Op deze manier hoop ik de theorie van het anarchisme te herontdekken die voortkomt uit eeuwenoude praktijken, of wat sinds kort Anarcho-Indigenisme wordt genoemd. Deze theoretische benadering ontwikkelt zich momenteel, vooral in de Verenigde Staten, als gevolg van de anarchistische alliantie van witte kolonisten met inheemse stammen. En weet je wat hun slogan is? Land terug!
AGA/FvA: Dat is allemaal heel fascinerend en gezien ons verbonden verleden, is het volgens jou mogelijk, of noodzakelijk, om contacten en allianties op te bouwen tussen anarchisten in Nederland en anarchisten in Indonesië? Wat verenigt ons volgens jou?
Satria Putra: Anarchisten in Indonesië zijn nog niet georganiseerd, of hebben nog geen platform, hoewel we er zeker van zijn dat er in de komende jaren één gevormd zal worden. Ik weet niet wat de hoofdagenda van de anarchistische beweging in Nederland is. Maar ik wil wel uitleggen dat Nederlandse anarchisten trouwe bondgenoten zijn geweest in de Indonesische nationale bevrijdingsstrijd. Het recente artikel van de Russische historicus Vadim Damier, “Anarchists of the Netherlands and the Anti-Colonial Movement in Indonesia”, laat de historische banden tussen ons zien.
De anarchisten van Nederland verzetten zich sinds 1904 tegen de koloniale overheersing in Nederlands-Indië (het huidige Indonesië). Zonder eigen organisaties in de kolonie op te richten, streefden ze naar hechte contacten met vertegenwoordigers van de Indonesische nationale beweging, in de eerste plaats met Indonesische studenten die in Europa studeerden. De interactie vond plaats in de vorm van solidariteitscampagnes, de strijd tegen onderdrukking en het sturen van troepen naar de kolonie, maar ook in het proces van samenwerking binnen de League against imperialism. Maar trouw aan hun antiautoritaire, antimilitaristische en pacifistische doctrines weigerden de Nederlandse anarchisten het idee van een onafhankelijke Indonesische staat te steunen. Nadat leden van de Indonesische Communistische Partij in 1931 de leiding kregen over “Perhimpoenan Indonesia”, werd de reguliere samenwerking met de anarchisten geleidelijk afgebouwd. Nederlandse anarchisten bleven echter solidair met de strijd tegen de koloniale overheersing en protesteerden tegen de onderdrukking van de Indonesische nationale beweging.
Het lijkt erop dat er tijdens de Koude Oorlog geen contacten meer zijn gelegd. We zijn losgekoppeld. Maar er zijn waardevolle lessen. Nederlandse anarchisten hadden gewaarschuwd hoe gevaarlijk staatsvorming zou zijn voor Indonesische nationalisten. Nu voelen we zelf het leed dat door onze eigen regering wordt veroorzaakt, en moeten we ons uiteindelijk opnieuw bevrijden, dit keer niet tegen het Nederlandse kolonialisme, maar tegen onze eigen Republiek. De herinnering aan onze collectieve strijd moet bewaard blijven als een herinnering om de nationale bevrijdingsstrijd op een anti-autoritair pad te houden. We zullen niet dezelfde fouten maken als onze voorgangers. En hier wacht ons een zware taak.
De Indonesische staat is gesticht op het bloed van zijn eigen volk. Pogingen om de macht te centraliseren hadden eind jaren veertig het kortstondige federalisme verslagen. Dit gaf aanleiding tot verschillende opstanden, waarvan sommige separatistische bewegingen waren, zoals de Republiek Zuid-Maluku. Daarna volgden Atjeh en West-Papoea. De enige die slaagde was Oost-Timor. Zij vechten tot op de dag van vandaag in ballingschap in Nederland voor onafhankelijkheid. Wat is de positie van Nederlandse anarchisten ten opzichte van de nationale bevrijdingsbeweging? Kan de nationale bevrijdingsbeweging in ballingschap in Nederland hun politieke visie zo formuleren dat ze geen staat vormen, maar leren van de Koerden in Syrië en de Maya's in Mexico, en lessen trekken uit de Indonesische nationale bevrijding die in plaats daarvan nieuwe onderdrukking creëerde?
Dit kan beginnen met een reflectieve vraag, zou de rijkdom en privileges die vandaag de dag in Nederland worden genoten mogelijk zijn zonder de eerste Nederlandse expeditie onder de Houtman naar Indië, zonder honderden jaren van onderdrukking, genocide, belastingen en de slavernij die onze voorouders hebben meegemaakt? Dit betekent niet dat Nederlandse anarchisten een soort verantwoordelijkheid voor historische schuld moeten ontwikkelen in de postkoloniale wereld waar we samen mee te maken hebben. En aan de andere kant moeten Nederlandse anarchisten consequent hun kritiek richten op de Indonesische regering en solidair zijn met de nationale bevrijding daartegen, en natuurlijk met de anarchistische beweging in Indonesië. Het socialisme in Duitsland gaf in dit geval de verkeerde richting aan. De laatste tijd zien we antifascistische vlaggen tegelijk met Israëlische vlaggen wapperen, omdat ze denken dat tegen Israël zijn betekent dat je antisemitisch bent. Ze hebben de Joodse genocide meegemaakt en hun best gedaan om de politiek van de zionisten te helpen.
We moeten verder kijken dan de historische feiten en ons baseren op een hedendaagse analyse van het huidige kapitalisme. Zoals de verplaatsing van productiedelen van Amerika en Europa naar landen in het mondiale zuiden vanwege goedkope lonen, of de inmenging in de soevereiniteit van landen in het zuiden, die decennialang chaos en schade heeft veroorzaakt en vervolgens heeft geleid tot een migratiegolf naar Europa. Wat voor soort samenwerking en solidariteit er tussen ons nodig is, is misschien nu al duidelijk. Persoonlijk raad ik Nederlandse anarchisten aan bondgenoten te worden van de nationale bevrijdingsbewegingen van Papoea en Zuid-Maluku, die zich proberen af te scheiden van Indonesië. De hoop is dat het sociale werk en de inbreng hen kan radicaliseren in een meer anti-autoritaire richting. In het algemeen denk ik dat Nederlandse anarchisten als hosts te maken zullen krijgen met steeds grotere uitdagingen op het gebied van immigratie als gevolg van de crises in Afrika en het Midden-Oosten, zoals dat nu ook is gebeurd (alleen al de militaire coup van 2021 in ons buurland Myanmar heeft miljoenen mensen van hun land verdreven). Dat betekent solidariteit opbouwen met mensen van kleur, vechten voor een sociaal en politiek klimaat dat meer bevorderlijk is voor een relatief multiculturele samenleving en voorkomen dat de zaden van het fascisme groeien die een xenofobe dystopie zullen creëren. Als anarchist uit Indonesië is dit alles wat ik me kan voorstellen voor vandaag en de toekomstperspectieven tussen Nederlandse anarchisten en ons (Indonesiërs en alle mensen van het mondiale zuiden).
AGA/FvA: Heel erg bedankt voor je inzichten en je onderzoek over dit alles, het is echt interessant en behandelt veel belangrijke onderwerpen. Ik heb het gevoel dat het tijd is om de olifant in de kamer ter sprake te brengen, en dat is dat jij in de gevangenis zit en tot 15 jaar moet zitten. Kun je hier iets over vertellen en hoe mensen je kunnen steunen?
Satria Putra: Ik ben een marihuanagebruiker, voorstander van legalisatie van marihuana en het decriminaliseren van drugs. Ik was betrokken bij activiteiten die ik hier niet kan beschrijven. Het kwam erop neer dat ik in de gevangenis belandde toen ik 15 kilo marihuana rechtstreeks uit de hooglanden van Atjeh vervoerde en van plan was om het te verkopen om mijn activiteiten te financieren (iets wat ik mijn kameraden op dit moment niet aanraad, gezien de harde repressie van de regering tegen drugshandelaren). Ik heb over mijn ervaringen en perspectieven geschreven via de vakbond van gevangenen en het boek wordt in het Engels vertaald.
In wezen leven we hier in een corrupte gevangeniscultuur die niet te vergelijken is met gevangenissen in Europa. Onze levensmiddelen zijn zo ontoereikend dat we ze zelf moesten kopen. We hebben ook een aantal verplichtingen voor bijdragen, om nog maar te zwijgen van een aantal illegale heffingen. Als je geïnteresseerd bent om me te helpen, bekijk dan mijn onderzoeksvoorstel over Firefund dat eindigt op 29 november 2023:
Als je me op de lange termijn wilt helpen, kun je mijn donateur worden:
Als je eenmalig wilt doneren, kun je dat doen via:
Je kunt een aantal van mijn laatste artikelen en vertalingen lezen, nu beschikbaar in het Engels:
Volg het kanaal van de gevangenenvakbond waar ik lid van ben, en neem zeker contact met ze op om een .pdf-versie te krijgen van een verzameling geschriften over ervaringen van gevangenen om je inzicht te geven in de omstandigheden en strijd van anti-autoritaire gevangenen in Indonesië:
Ik beheer een anarchistische publicatie. Te volgen op:
En ik ben bereikbaar via:
Solidariteit.