Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:de_staat

De staat

Door Leo Tolstoj

  • Oorspronkelijke titel:
  • Verschenen: 1905
  • Bron: Leo Tolstoy, The State, The Anarchist Library
  • Vertaling: Peter Storm

De staat

Voor mensen die in Staten leven die op geweld zijn gebouwd, lijkt het alsof de afschaffing van de macht van de Regering noodzakelijkerwijs de grootste rampen met zich meebrengt.

Maar de bewering dat de mate van veiligheid en welzijn die mensen genieten verzekerd wordt door de staat, is geheel en al arbitrair. We weten wat voor rampen en wat voor welzijn er bestaan onder mensen die onder een Staatsorganisatie leven. Maar we weten niet in wat voor positie mensen zich zouden bevinden, als zij van de Staat af zouden komen. Als we het leven van die kleine gemeenschappen die buiten grote Staten geleefd hebben en leven in beschouwing nemen, dan ervaren zulke gemeenschappen een honderdste van de rampen die mensen die gehoorzamen aan de autoriteit van de staat ervaren, terwijl ze wel profiteren van de voordelen van sociale organisatie.

De mensen van de heersende klassen voor wie de Staatsorganisatie voordelig is, spreken het meest over de onmogelijkheid om zonder Staatsorganisatie te leven. Maar vraag degenen die alleen maar het gewicht van de Staatsmacht dragen, vraag de landarbeiders, de honderd miljoen boeren in Rusland, en je zult vinden dat ze alleen de last ervan dragen. En, verre van zich als veiliger te beschouwen vanwege de Staatsmacht, zouden ze helemaal zonder kunnen. In veel van mijn geschriften heb ik me herhaaldelijk ingespannen om te laten zien dat wat mensen intimideert – de angst dat zonder regeringsmacht de slechtste mensen zouden zegevieren terwijl de beste onderdrukt zouden worden – precies datgene is wat lang geleden is gebeurd en nog steeds gebeurt, in alle staten, want overal is de macht in handen van de slechtste mensen; en het kan inderdaad niet anders, want alleen de slechtste mensen zijn in staat om al die sluwe, lafhartige en wrede daden te verrichten die noodzakelijk zijn voor deelname aan de macht. Vele malen heb ik me ingespannen om uit te leggen dat al de voornaamste calamiteiten waardoor mensen lijden, zoals de accumulatie van enorme rijkdommen in de hand van sommige mensen en de diepe armoede van de meerderheid, het in beslag nemen van land door degenen die er niet op werken, de onophoudelijke bewapening en oorlogen, en de ontbering van mensen, enkel voortvloeien uit de erkenning van de wettelijkheid van regeringsdwang. Ik heb me ingezet om aan te tonen dat, voordat de vraag beantwoord kan worden of de positie van mensen beter of slechter zou worden zonder Regeringen, men eerst het probleem moet op de lossen wie er deel van de Regering uitmaakt. Zijn degenen die de regering vormen beter of slechter dan het gemiddelde niveau van mensen? Als ze beter dan het gemiddelde zijn, dan zal de Regering weldadig zijn; maar als ze slechter zijn dan zal die Regering schadelijk zijn. En dat deze mensen – Ivan IV, Hendrik VIII, Marat, Napoleon, Arakcheyef, Metternich, Tallyrand en Nikolaas[1] – slechter zijn dan het algemene patroon, is door de geschiedenis bewezen.

In elke menselijke maatschappij zijn er altijd ambitieuze, onscrupuleuze, wrede mensen die, zoals ik me al heb ingespannen om te laten zien, bereid zijn om voor hun eigen voordeel elke soort van geweld, roverij of moord te begaan; en dat in een maatschappij zonder Regering deze mensen rovers zouden zijn, ingeperkt in hun daden deels door strijd met degenen die door hen gewond worden (eigenrichting, lynching), maar deels en vooral door het machtigste wapen van invloed op mensen – de publieke opinie. Terwijl in een maatschappij die door dwingende autoriteit bestuurd wordt, deze zelfde mensen degenen zullen zijn die de autoriteit grijpen en er gebruik van zullen maken, niet alleen zonder door de publieke opinie beperkt te worden maar daarentegen gesteund, geprezen en van loftuitingen voorzien door een omgekocht en kunstmatig in stand gehouden publieke opinie.

Er wordt gezegd: ‘Hoe kunnen mensen leven zonder regering en dwang?’ Integendeel, zou men moeten zeggen: 'Hoe kunnen mensen, als ze redelijke wezens zijn, het geweld erkennen en niet de redelijke overeenstemming als de innerlijke verbindende schakel van hun leven?'

Het is het een of het ander: mensen zijn rationele wezens of ze zijn geen rationele wezens. Als het geen rationele wezens zijn, dan zullen en moeten alle zaken tussen hen door middel van geweld beslist worden; en dan is er geen reden dat sommigen om wel het recht op dat geweld hebben en anderen niet. Maar als mensen redelijke wezens zijn, dan dienen hun relaties gevestigd te zijn, niet op geweld maar op de rede.

Men zou denken dat deze overweging beslissend zou zijn voor mensen die zichzelf als redelijke wezens beschouwen. Maar degenen die de Staatsmacht verdedigen denken niet aan de mens, diens kwaliteiten, diens rationele aard; ze spreken van een zekere combinatie van mensen waar ze ene soort van bovennatuurlijke of metafysische betekenis toekennen.

Wat zal er met, zeg, Rusland, Frankrijk. Groot-Brittannië, Duitsland gebeuren als mensen ermee ophouden te gehoorzamen? Wat zal er met Rusland gebeuren? – Rusland? Wat is Rusland? Waar is het begin ervan of het einde? Polen? De Baltische provincies? De Kaukasus met al zijn nationaliteiten? De Kazan Tataren? De provincie Ferghana? Dit is allemaal Rusland maar het zijn allemaal vreemde nationaliteiten die bevrijd willen worden van de bijeenvoeging die Rusland is. De omstandigheid dat deze nationaliteiten beschouwd worden als delen van Rusland is een toevallige en tijdelijke, in het verleden geconditioneerd door een hele reeks historische gebeurtenissen, voornamelijk daden van geweld, onrecht en wreedheid, terwijl tegenwoordig deze combinatie slechts bijeen wordt gehouden door de macht die zich uitspreidt over deze nationaliteiten. In de tijd die we ons kunnen herinneren was Nice Italië en werd plotseling Frankrijk; de Elzas was Frankrijk en werd Pruisen. De provincie Trans-Amoer was China en werd Rusland, Sachalin was Rusland en werd Japan. Op dit moment spreidt de macht van Oostenrijk zich uit over Hongarije, Bohemen en Galicië, en die van het Britse Rijk over Ierland, Canada, Australië, Egypte en India, en die van van de Russische Regering over Polen en Guria. Maar morgen kan deze macht ophouden. De enige kracht die al deze Ruslanden, Oostenrijken, Brittanniës en Frankrijken verenigt is dwingende macht, en die is de schepping van mensen die, in strijd met hun redelijke natuur en de wet van de vrijheid zoals die door Jezus is geopenbaard, diegenen gehoorzamen die van hen kwaadaardige werken van geweld eisen. Mensen hoeven slechts bewust te worden van hun vrijheid, die natuurlijk is voor rationele wezens, en ophouden met daden te plegen die ingaan tegen hun geweten en de Wet, en dan zullen deze kunstmatige combinaties van Rusland, Brittannië, Duitsland, Frankrijk, die zo voortreffelijk lijken, niet langer bestaan, en die zaak in de naam waarvan mensen niet alleen hun leven opofferen maar ook hun vrijheid die past bij redelijke wezens, zal verdwijnen.

Het is gebruikelijk om te zeggen dat de vorming van grote Staten uit kleine die voortdurend strijd met elkaar voeren, door een grote grens in de plaats te stellen van kleine grenzen, strijd en bloedvergieten en de daarbij behorende kwaden vermindert. Maar ook deze bewering is tamelijk arbitrair, want niemand heeft de hoeveelheden kwaad in de ene en in de andere situatie gewogen. Het is moeilijk te geloven dat alle oorlogen van het tijdvak van confederatie in Rusland,[2] of van Bourgondië, Vlaanderen en Normandië in Frankrijk, net zo veel slachtoffers kostten als de oorlogen van Alexander of van Napoleon of van de Japanse oorlog die zojuist is geëindigd. De enige rechtvaardiging voor de uitbreiding van de Staat is de vorming van een universele monarchie, waarvan het bestaan ervan elke mogelijkheid tot oorlog zou doen verdwijnen. Maar alle pogingen om zo’n monarchie te vormen door Alexander van Macedonië, door het Romeinse Rijk, of door Napoleon, hebben dit doel van pacificatie nooit bereikt. Integendeel, ze waren de oorzaken van de grootste rampen voor de naties. Dus de pacificatie van de mensheid kan onmogelijk worden bereikt behalve door het tegenovergestelde middel: de afschaffing van Staten met hun dwingende macht.

Er hebben wrede en schadelijke vormen van bijgeloof bestaan, mensenoffers, verbranding wegens hekserij, ‘religieuze’ oorlogen, folteringen… maar mensen hebben zich daarvan bevrijd; terwijl het bijgeloof van de Staat als iets heiligs haar greep op mensen blijft houden, en aan dit bijgeloof worden wellicht grotere en rampzaliger offers gebracht dan aan alle anderen. De essentie van dit bijgeloof is dit: dat mensen van verschillende lokaliteiten, gewoonten en belangen ervan overtuigd worden dan zij allemaal een geheel vormen omdat een en hetzelfde geweld op hen allen wordt toegepast, en dat deze mensen dit geloven en trots zijn om tot deze combinatie te behoren. Dit bijgeloof heeft zo lang bestaan en is zo energiek in stand gehouden dat niet alleen zij die ervan profiteren – koningen, ministers, generaals, de militairen en functionarissen – er zeker van zijn dat het bestaan, de bevestiging en de uitbreiding van deze kunstmatige combinaties goed is, maar dat zelfs de groepen binnen de combinaties zo gewend raken aan dit bijgeloof dat ze er trots op zijn dat ze deel uitmaken van Rusland, Frankrijk, Brittannië of Duitsland, hoewel dit voor hen helemaal niet nodig is en het hen niets dan kwaad brengt. Vandaar dat als deze kunstmatige combinaties in grote Staten afgeschaft zouden worden door mensen die zich mak en vreedzaam onderwerpen aan elke soort van geweld, terwijl ze op zouden houden de Regering te gehoorzamen, dan zou zo'n afschaffing er enkel toe leiden dat er tussen zulke mensen minder dwang, minder lijden, minder kwaad zou bestaan, en het zou eenvoudiger voor zulke mensen worden om te leven naar de hogere wet van wederzijds dienstbetoon, die aan mensen tweeduizend en vijfhonderd jaar geleden geopenbaard is, en die geleidelijk aan meer en meer in het bewustzijn van de mensheid doordringt.

In het algemeen is het voor het Russische volk, zowel voor de bevolking van de stad als van het platteland, in kritieke tijden als deze boven alles belangrijk om niet volgens de ervaringen van anderen te leven, niet naar andermans gedachten, ideeën, woorden; niet naar verschillende sociaal-democratieën, constituties, onteigeningen, bureaus, gedelegeerden, kandidaturen en mandaten, maar om met hun eigen geest na te denken, hun eigen leven te leiden en vanuit hun eigen verleden, uit hun eigen geestelijke funderingen nieuwe vormen van leven te bouwen die bij dit verleden en deze fundamenten passen.

Voetnoten

  • [1] Even het lijstje langs: Ivan VI was de eerste Russische tsaar, levend in de zestiende eeuw, en eentje die bekend kwam te staan als Ivan de Verschrikkelijke; Henry VIII was koning van Engeland in de late vijftiende tot een eind in de zestiende eeuw; Jean-Paul Marat was een van de leiders van de Franse revolutie; Napoleon veronderstel ik bekend hier; Arakheyef, oftewel Alexey Arakcheev, was een Russische generaal onder de tsaren Paul I en Alexander I; Metternich was sterke man achter de keizerlijke schermen in Oostenrijk in de eerste helft van de negentiende eeuw; Talleyrand was Frans topdiplomaat onder Napoleon, maar ook onder de koningen er voor en er na. Ik heb in de vertaling de schrijfwijze van Tolstoj – of van de vertaler in het Engels – aangehouden. Nicolaas doelt hoogstwaarschijnlijk op Nicolaas II. de tsaar in de tijd dat Tolstoj ‘De Staat’ schreef.[noot van de vertaler]
  • [2] Ik weet niet precies waar de ‘tijd van confederatie’, in het Engels de ‘confederate period in Russia’, op slaat; kennelijk op een periode in de Russische geschiedenis waarin Rusland nog geen gecentraliseerd rijk was, maar een losse bundeling van staatkundige eenheden.[noot van de vertaler]
namespace/de_staat.txt · Laatst gewijzigd: 22/03/21 15:04 door ravort