Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Is het mogelijk een eigen politiek te voeren buiten de staat om? Ja. In dat verband heb ik wel de term ‘enclave’ gebruikt, die ik nu vervang door een term met een doelomschrijving: functionele anarchistische zone (FAZ). In anarchistische kring is de term ‘zone’ ingeburgerd geraakt. Daarbij kan men denken aan Hakim Bey’s ‘TAZ’ (Temporary Autonomous Zone) en de uit Frankrijk afkomstige ‘ZAD’ (Zone à défendre; zone om te verdedigen). De FAZ is een aanduiding voor een vrije, niet afgegrensde ruimte voor wat er buiten de staat om autonoom, op basis van libertaire beginselen, aan activiteiten wordt ontwikkeld. Is het reëel om te denken dat een zo autonoom mogelijk netwerk buiten de staat om tot ontwikkeling kan komen? Voor het vinden van een bevestigend antwoord op die vraag kan men zich oriënteren op verricht onderzoek naar bepaalde ontwikkelingen in Azië en elders in de wereld. Hieronder geef ik kort weer wat de Franse politicologe Delphine Allès (Universiteit Paris-Est) over de situatie in Azië schrijft in het Franse dagblad Le Monde van 3 augustus 2018. Daarna associeer ik dat met het idee van de FAZ.
Delphine Allès houdt zich als politicologe bezig met wat er zich voltrekt in het hedendaagse zuidoost Azië. Het betreft een verscheidenheid van politieke mobilisaties die zich niet beperkt tot de bestaande instituties noch tot verzetsmogelijkheden. Om te begrijpen wat er gebeurt moet men het onderzoek naar wat er politiek gaande is denationaliseren en van de grond af bezien. Deze wijze van benaderen houdt een negeren in van wat gemeenlijk als uitgangspunt van onderzoek wordt genomen. Gebruikelijk neemt men de staat als bron van de voornaamste indicatoren zoals de stand van de democratie en de burgerlijke vrijheden, waarbij de staat als politieke horizon wordt gezien. Het is zeker zo, zegt zij, dat de staat op mondiaal niveau is opgelegd als belangrijkste instantie van legitimatie – en van onderdrukking – van sociale eisen. Het is evenwel goed om zich te herinneren, dat maatschappijen zich georganiseerd hebben lang voordat de formatie van de postkoloniale staat plaatsvond. Die voorafgaande maatschappijen hebben kans gezien voor zichzelf te blijven bestaan. Het is in het verlengde van deze constatering dat haar betoog voor anarchisten interessant wordt.
Ook al beschikken mensen over weinig politieke en institutionele bronnen dan weten zij toch met hun handelen – spontaan of strategisch – sferen van autonomie op te zetten die ontsnappen aan de bestaande macht. Dat is in zuidwest Azië een aantal jaren geleden onderkend door de antropoloog James C. Scott naar wie Allès ook verwijst. Scott toonde aan op welke manieren delen van nomadenvolken heel lang weerstand wisten (en weten) te bieden tegen statelijke assimilatie. Allès zelf wijst als voorbeeld op Indonesië. Dat kende de autoritaire regeringen van Soekarno (1945-1967) en van Soeharto (1967-1998). Opmerkelijk is dat er toch een feitelijke ontkoppeling plaatsvond tussen de centrale staat en bepaalde dorpsgemeenschappen. Die laatste wisten hun voor-statelijke manieren van overleg te handhaven. Die droegen weer bij aan de handhaving van vormen van lokale autonomie in weerwil van de opgelegde piramidale, door Jakarta gecontroleerde bestuursstructuur. Ook een recente etnologische studie van de Duitse antropoloog Hermann Amborn leert volgens een bespreking van zijn boek in het Zeitschrift für Ethnologie het volgende: ‘Hij maakt van het recht het centrale thema en ontwerpt een theorie van de verdedigen tegen overheersing. Aldus wordt een nieuwe manier van kijken naar anarchistische samenlevingen mogelijk, die zowel kleine persoonlijke groepen kunnen omvatten als grote, dichtbevolkte etnische groepen. Men dient daarbij te onderkennen dat deze samenlevingen vandaag de dag nog altijd bestaan in staten met een monopolie op het gebruik van geweld’ (Manus Treiber in het Zeitschrift für Ethnologie 142, 2017).
Delphine Allès heeft voor dit soort ‘ontdekkingen’ een verklaring. Zij constateert namelijk dat wat buiten-institutioneel ten aanzien van de sociale en politieke omgeving plaatsvindt, gewoon ontsnapt aan het gebruikelijke ‘prisma’ van analyses. Dat veroorzaakt een beperking van de bestudering van de politiek vanwege haar institutionele ‘instrumentarium’. Er wordt namelijk buiten het gebruikelijke politieke veld veel meer georganiseerd, in vormen die dat veld negeren. Die andere vormen, die ik (thh) als ‘omleidingsvormen’ vertaal, onderstrepen het vermogen van maatschappijen om vrije ruimtes te creëren buiten verkiezingen om en in weerwil van statelijke dwang, aldus Allès.
Het is gebruikelijk statelijke dwang te legitimeren met het onvermogen van gewone mensen om zichzelf te besturen. Ik noem dit ‘fake legitimatie’. Delphine Allès noemt het niet zo, maar wat zij in afwijzende zin over legitimatie aanvoert, geeft er alle reden toe het zo te betitelen. De ‘verhalen’ die over het onvermogen van gewone mensen worden verteld kunnen per windstreek verschillen. Ze komen echter telkens op hetzelfde neer. Zo worden wij in het westen opgescheept met wat Thomas Hobbes ooit leerde over mensen (de mens een wolf). Elders focust men op de ‘Aziatische waarden’ die in een gehoorzaamheidscultuur is verwerkt; gelijksoortig komt men met het verzinsel aan van de ‘Russische ziel’ die zou voorbeschikken tot lijden.
Al die ‘verhalen’ dienen dat ene doel: eruit afleiden dat respect voor gezag, collectivisme en conformisme onontbeerlijk zijn voor het in het gareel houden van mensen ten behoeve van het in takt houden van de bestaande maatschappij. Daarmee verdwijnt uit het gezichtsveld dat ze onontbeerlijk worden geacht voor de handhaving van de bestaande macht, welke ook haar bron is. Allès wijst er bijvoorbeeld op dat de gedachte van de ‘Aziatische waarden’ in de beginjaren 1990 door regeringen werden geactiveerd. Hiermee poogden die regeringen hun autoritaire instelling te legitimeren tegen de opkomende liberaliseringsdrang, ontstaan door het instorten van het Sovjetblok…
De zaken zijn dus niet hopeloos. In de afgelopen anderhalve eeuw is er al heel wat geschreven over hoe ons te organiseren om…? Ja, om wat? Zonder verder in detail te treden zijn er mensen die zeggen: we moeten de politieke macht grijpen om dan de boel fundamenteel om te vormen. Revolutie dus, maar contrarevolutie werd het afgeleverd product. Het is een dwaalweg. Er zijn andere wegen. Ik hecht waarde aan wat door Gustav Landauer (1870-1919) is geïnitieerd: Beginnen. Dat was een eeuw terug. Zonder hem uit mijn gedachte te laten gaan, stap ik in het heden.
Allerhande studies tonen aan dat mensengroepen (volken), verspreid over de hele wereld, en al heel lang, kans zien (of zagen: want er is op een aantal van hen genocide gepleegd), om een eigen ‘autonome’ werkelijkheid te creëren (in Zuid-[1]en Noord-Amerika, Afrika[2], Azië). Wat weerhoudt ons aan hun handelen voorbeelden te ontlenen? In het noordelijk deel van de Lage Landen is onlangs nog herdacht dat ruim 400 jaar terug de Spaanse koning aan de dijk werd gezet om vervolgens een Unie van zeven republieken politieke werkelijkheid te laten worden. Niets is dus onmogelijk! Het gaat erom te beginnen. In de loop van voorgaande decennia zijn er weer velen begonnen met het zelf-doen buiten de staat om (negatie van de staat). En in velerlei vormen.
Indien de hierboven bedoelde vormen als knooppunten in een netwerk geprojecteerd worden, dan noem ik dat netwerk een functionele anarchistische zone (FAZ). Functioneel is hier een verwijzing naar doelorganisatie (staat dus in tegenstelling tot gebiedsorganisatie). Anarchistisch betekent dat als uitgangspositie voor handelen gekozen wordt voor vrijheid in relatie met materiële gelijkheid (antikapitalisme). Besluitvorming is opgezet door en voor belanghebbenden (het verkeren onder ‘gelijken’). Zone is een open gebiedsaanduiding (lokaal/regionaal/bovenregionaal). De relatieve nabijheid van het netwerk maakt optimalisatie van wederkerige hulp mogelijk. Door het FAZ worden functionele knooppunten herkenbaar, zodat meer mensen van buitenaf betrokken kunnen raken in de werkzaamheden van het gehele netwerk dan wel kunnen zij nieuwe initiatieven inbrengen of ontwikkelen.
Dit is wellicht te abstract geformuleerd. Enkele voorbeelden waarnaar ik via een aantal links verwijs, leveren reeds werkzame ‘omleidingsvormen’ op. Ze kunnen als toelichting dienen. Ze geven een beeld hoe je je kan organiseren buiten kapitalisten en de staat om. Het is mogelijk om je eigen, parallelle leef-, woon- en bestuur-circuits op te zetten, wat je bijvoorbeeld bij de zapatisten in Chiapas[3] aantreft die ook eigen scholen[4] organiseren. De integrale coöperatie naar Catalaans ‘model’ levert een ander voorbeeld op van een opzet van productie/consumptie coöperaties[5] om kapitalisme en staat te passeren. Dat kan in een vrij gevormde ‘faz’[6] plaatsvinden zodat je elkaar makkelijk kan treffen (wederzijdse hulp). Weet dus dat anderen u zijn voorgegaan, zoals ook de mensen van Longo Maï[7] al vele jaren geleden (die zich noemt een agro-coöperatieve archipel begonnen in Frankrijk, uitgegroeid via autonome agro-coöperatieve gemeenschappen in enkele landen van Europa, tot in Oekraïne en Midden-Amerika) en de Timebank[8] in Den Haag onlangs… De staat is te negeren. U bent in goed gezelschap als u de stap zet.