Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Henriette Goverdine Anna Roland Holst geboren als Henriette van der Schalk (Noordwijk-Binnen, 24 december 1869 – Amsterdam, 21 november 1952) was een dichteres en socialiste uit Nederland.[1] Haar roepnaam was Jet, en bij velen stond ze bekend als 'tante Jet'. Ze trouwde in 1896 met de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst (Rik) en raakte bevriend met de dichter Herman Gorter, die haar aanzette tot het lezen van Das Kapital van Karl Marx. In diezelfde tijd werd ze politiek actief en begon haar carrière als schrijfster op politiek, historisch en filosofisch gebied.
Op 27-jarige leeftijd werd Roland Holst lid van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Ze riep in zaaltjes avond aan avond arbeiders op om hun armzalige lot te verbeteren. Ze kwam in het partijbestuur van de partij en werd in 1900 afgevaardigd naar de Tweede Internationale. Op internationale congressen, onder meer de Zimmerwaldconferentie in 1915, had zij ook contact met vooraanstaande marxisten zoals Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg en Leon Trotski. Na de Russische revolutie werd ze communiste.
In 1911 stapte Roland Holst, als orthodox marxiste, uit de SDAP. In tegenstelling tot de meeste andere orthodoxe marxisten stapte ze niet onmiddellijk over naar de SDP (de latere CPN); tegen het advies van Rosa Luxemburg in bleef ze enige jaren partijloos. Wel richtte ze in 1915, samen met een aantal SDAP- en SDP-leden, de Revolutionair Socialistische Vereeniging op. Deze ging een jaar later in de SDP op, waarmee ook Roland Holst overstapte.
'Rode Jet', zoals ze ook wel bekend stond, speelde ook een rol tijdens de revolutionaire woelingen van november 1918 in Nederland. Op 13 november trok ze met David Wijnkoop aan het hoofd van een stoet op naar de Oranje-Nassau Kazerne in Amsterdam, om zich “met de huzaren te verbroederen”. Ingrijpen van de ordetroepen leidde tot twee doden, de enige slachtoffers van de “revolutie die niet doorging”.
Begin jaren 20 zou ze een briefwisseling hebben met de anarchiste Clara Wichmann, waarin zij discussieerden over macht en het gebruik van geweld tijdens de Russische Revolutie. In 1920 verlieten Herman Gorter en Anton Pannekoek de CPN. Zij gingen een eigen weg en wezen de koers van Lenin en de andere Russische leiders af. Dit maakte een politieke breuk met Roland Holst onvermijdelijk, want onder invloed van Trotski bleef zij eerst nog solidair met de bolsjewiki. Ze zou Gorter echter ook later nog haar beste vriend noemen. Zij getuigde daarvan is haar hagiografie Herman Gorter (1933).
Ook Roland Holst raakte gefrustreerd bij de CPN, zij echter vooral door de steeds toenemende interne strubbelingen binnen de partij en zou in 1927 met de CPN breken. Dit was echter niet het einde van haar politieke betrokkenheid. Ze sloot zich aan bij de door de oppositie net opgerichte Bond van Kommunistische Strijd- en Propagandaclubs (BKSP). In het eerste nummer van De Kommunist, het orgaan van de BKSP, schreef zij 'In het teken der waarachtigheid. Tegen leugen en bedrog als specifiek communistisch strijdmiddel'. Haar opvattingen over ethiek werkte zij nader uit in Communisme en moraal (1925). Daarnaast onderhield ze ook goede relaties met Indonesische nationalisten die in de jaren twintig als student in Nederland verbleven, waaronder Mohammad Hatta. Samen met Hatta nam ze deel aan het oprichtingscongres van de Liga tegen Imperialisme en een congres van de Ligue Internationale des Femmes pour la Paix et la Liberté in het Zwitserse Gland. Tot na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 bleven Roland Holst en Hatta contact houden.
Roland Holst kende diepe inzinkingen. Ze leed aan depressies, aanvallen van anorexia, bloedarmoede en hartziektes maar als ze zich goed voelde, streed ze met een niet aflatende ijver voor een verbetering van de positie van arbeiders, jongeren en vrouwen.
Haar gedichten waren aanvankelijk hartstochtelijk socialistisch. Ze schreef onder andere de Nederlandse tekst voor het strijdlied De Internationale. Later kreeg haar werk een meer religieus karakter. Ze schreef toneelstukken, biografieën (van Rousseau, Gandhi en Tolstoj), journalistiek werk en hoorspelen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ze actief in het verzet, als redacteur van het verzetsblad De Vonk, later De Vlam. Hoewel steenrijk kon ze zeker geen 'salonsocialist' worden genoemd, hoewel haar financiële positie natuurlijk wel in contrast stond met de doeleinden die zij nastreefde.
Aan het eind van haar leven schreef ze de autobiografie Het vuur brandde voort. Ze overleed op 82-jarige leeftijd. Voor haar geboortehuis in Noordwijk is in 1969 een borstbeeld geplaatst.