Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:over_klassenstrijd_rebellie_en_solidariteit

Over Klassenstrijd, Rebellie en Solidariteit

Door Noam Chomsky

  • Originele titel: Occupy. Reflections on Class war, rebellion, and solidarity
  • Verschenen: 2011
  • Engelstalige bron: Howard Zinn Memorial Lecture (Boston, Oct 22, 2011), de versie verschenen in Noam Chomsky, 2013, Occupy. Reflections on class war, rebellion, and solidarity, 2nd Edition, Westfield NJ (Occupied Media/Zuccotti Park Press), pp. 22-51.
  • Nederlandstalige Bron: De AS, 43ste jaargang, nummer 190, voorjaar 2015
  • Bewerkt en vertaald: Anita de Waal

Voorwoord

In het najaar van 2011 gaf Noam Chomsky een lezing bij Occupy Boston op Dewey Square. Hij droeg de lezing op aan zijn vriend, de in 2010 overleden Howard Zinn, historicus en links activist. Zinn schreef het standaardwerk A peoples history of the United States (over het ontstaan van de Verenigde Staten door de ogen van indianen, zwarten, vrouwen en arbeiders), maar ook toneelstukken als Emma over het leven van Emma Goldman en Marx in Soho. Chomsky herinnert aan het belang van Howard Zinn die geloofde in ‘de ontelbare kleine acties van onbekende mensen’ als basis voor ‘de grote momenten’ die uiteindelijk de geschiedenis in zullen gaan zonder de ontelbare kleine acties van onbekende mensen te noemen die het grote moment mogelijk hebben gemaakt. Chomsky stelt dat de Occupybeweging, indien de banden die tijdens de acties tot stand komen, kunnen worden behouden gedurende een lange en moeilijke periode in de toekomst – want de overwinning komt niet makkelijk en snel – een historische en werkelijk belangrijke gebeurtenis in de Amerikaanse geschiedenis kan zijn. Hij noemt de Occupy-beweging zonder precedent, onvergelijkbaar sinds de jaren zeventig.

A. de Waal

Over Klassenstrijd, Rebellie en Solidariteit

In de jaren zeventig ontstond een belangrijk keerpunt in de Amerikaanse geschiedenis. Gedurende eeuwen – sinds de vorming van het land – was er sprake van een zich ontwikkelende natie. Niet altijd op een prettige manier, maar het was een zich ontwikkelende maatschappij en de algemene voortgang was in de richting van welvaart, industrialisatie, ontwikkeling en hoop. Er was een vrij constante verwachting dat dit zou doorgaan en dat was ook zo, zelfs in de zeer donkere tijden van de geschiedenis. Ik ben net oud genoeg om me de Grote Depressie te kunnen herinneren. In het midden van de jaren dertig, toen de situatie nog veel slechter was dan nu, was de gemoedstoestand van de mensen anders; er leefde een gevoel van ‘we zullen er uit komen’. Ook onder de werklozen – waaronder veel van mijn familieleden – leefde het idee ‘het zal beter worden’. Er waren militante arbeiders die zich organiseerden, vooral de CIO (Congress of Industrial Organizations) en mensen mobiliseerden. Het kwam tot sit-downstakingen, die zeer bedreigend zijn voor de werkgevers omdat een sit-down-staking één stap verwijderd is van het overnemen van een bedrijf en het te exploiteren in zelfbeheer. Het idee om de bedrijven over te nemen is een ontwikkeling die nu, af en toe, weer op de agenda staat en we moeten dat in ons achterhoofd houden. Ik kom er later op terug. Wetgeving in het kader van de New Deal kwam tot stand als resultaat van druk uit de bevolking.

Op dit moment is de situatie heel anders. Voor veel mensen in de Verenigde Staten bestaat een diepgaand gevoel van hopeloosheid, soms wanhoop. Ik denk dat dit vrij nieuw is in de Amerikaanse geschiedenis, en ik zie objectieve gronden voor die gevoelens van hopeloosheid.

De-industrialisatie

In de jaren dertig konden werklozen anticiperen op het feit dat hun banen terug zouden komen. Het werk van een werkloze fabrieksarbeider vandaag de dag (de werkloosheid is bijna net zo hoog als tijdens de Depressie) zal, als de huidige tendensen doorzetten, nooit meer terug keren. Het keerpunt vond plaats in de jaren zeventig en één van de onderliggende factoren – vooral besproken door historisch econoom Robert Brenner – werd bepaald door de dalende winst in de industriële productie. Deze leidde tot een proces van de-industrialisatie en de-ontwikkeling in het westen en een verplaatsing van de industriële productie naar de Derde Wereld, waarbij de winsten groeiden maar de omstandigheden voor arbeiders zeer slecht waren. Tegelijk met deze de-industrialisatie in het westen ontstond daar een economie die niet gebaseerd was op productie van goederen maar op financiële manipulatie.

De banken

Vóór de jaren zeventig deden banken wat van hen verwacht wordt dat ze doen binnen een staatsgeleide kapitalistische economie. Zij investeerden ongebruikte gelden in een mogelijk nuttig doel zoals het verstrekken van hypotheken aan mensen die een huis wilden kopen. Dat veranderde dramatisch in de jaren zeventig. Vanaf de Tweede wereldoorlog tot in de jaren zeventig waren er geen financiële crises. Het was een periode van enorme groei, – de hoogste groei in de Amerikaanse geschiedenis en misschien wel in de economische geschiedenis; een aanhoudende groei gedurende de vijftiger en zestiger jaren die alle lagen van de bevolking in ongeveer gelijke mate ten goede kwam. Grote groepen van de bevolking traden toe tot wat wij in Amerika de middle class noemen. In de jaren zestig versnelde de economische groei. Na een nogal troosteloos decennium ontstond in de jaren zestig een activisme dat het land fundamenteel en blijvend beschaafde en ontwikkelde op vele manieren. In de jaren zeventig begonnen plotselinge, scherpe veranderingen. De productie verplaatste zich naar de Derde Wereld en de kern van de economie in het westen verplaatste zich naar financiële instituties, die daardoor enorm groeiden.

Naast de genoemde ontwikkeling, vond er in de jaren vijftig en zestig ook een krachtige ontwikkeling van de technologie plaats, die een paar decennia later de hightech-economie zou worden genoemd. De basis voor de ontwikkeling van computers, internet – de IT revolutie – ligt in de jaren vijftig en zestig en deze ontwikkeling vond voornamelijk in de overheidssector plaats. De ontwikkelingen in de jaren zeventig veroorzaakten een vicieuze cirkel die leidden tot een concentratie van rijkdom die zeer snel groeide in de handen van de financiële sector. Deze concentratie van rijkdom bevordert de economie niet en is waarschijnlijk schadelijk voor de maatschappij.

Politiek en geld

Concentratie van rijkdom veroorzaakt een concentratie van politieke macht die leidt tot wetgeving die de cyclus van concentratie van rijkdom versterkt; nieuw fiscaal beleid, belastingwijzigingen en wijzigingen ten aanzien van beursgenoteerde bedrijven, naast deregulering. Gelijktijdig met deze trend begon een zeer sterke groei van de kosten van verkiezingen, wat ertoe leidde dat politieke partijen nog dieper in de zakken van de beursgenoteerde bedrijven terecht kwamen. De politieke partijen smolten weg, fundamenteel en in vele opzichten. Het was bijvoorbeeld gebruikelijk dat een lid van het Congres een betere positie kon verkrijgen op basis van anciënniteit en verdienste.

Binnen een paar jaar veranderde dit en stortten politici geld in de partijkas om hoger op te komen (zie over dit onderwerp Tom Ferguson). Dit maakte het politieke systeem nog verder afhankelijk van de grote bedrijven, en met name van de financiële sector. Deze cyclus resulteerde in een verdere concentratie van rijkdom bij de hoogste tien procent van de bevolking. Ondertussen begon voor de rest van de bevolking een periode van stagnatie en zelfs neergang. Mensen konden nog net rondkomen door middel van kunstgrepen zoals langer werken en geld lenen tegen hoge rente, waarbij men in het laatste geval rekende op inflatie om schulden te kunnen afbetalen, zoals de recentelijke huizencrisis heeft laten zien. Al snel was het aantal werkuren van een Amerikaan veel hoger dan bijvoorbeeld in Japan of Europa. Er ontstond een periode van stagnatie en daling van welvaart voor de meerderheid van de bevolking, gelijktijdig met een sterke groei van de concentratie van rijkdom bij een kleine groep. Het politieke systeem begon te wankelen.

Er is altijd een gat geweest tussen het overheidsbeleid en de wil van het volk, maar dit gat is gegroeid tot een enorme kloof, zoals op dit moment hier te zien is. Het probleem waarover in Washington iedereen zich druk maakt is het begrotingstekort. Voor de bevolking is het begrotingstekort niet echt een belangrijk onderwerp. Het belangrijkste onderwerp voor de bevolking is de werkloosheid en niet het begrotingstekort. Er is een speciale regeringscommissie in het leven geroepen in verband met het begrotingstekort, maar er is geen regeringscommissie op de werkloosheid gezet. Overigens heeft het volk een uitgesproken mening waar het de oplossing van het begrotingstekort betreft. Alle onderzoeken wijzen uit dat een overweldigende meerderheid van de bevolking hogere belasting voor de rijken wil, daar waar in de afgelopen decennia juist een scherpe verlaging van belasting van de rijken is geweest. De bevolking wenst behoud van de sociale voorzieningen. De uitkomst van de commissie zal waarschijnlijk het tegenovergestelde zijn. De commissie zal ergens in de komende weken met een beslissing komen en de Occupy-beweging heeft de mogelijkheid om een massa op de been te brengen die probeert de dolk die in het hart van het land wordt gestoken af te wenden. Omdat de gevolgen van de beslissingen over het begrotingstekort zeer negatieve effecten kunnen hebben op de toekomst van het land, zou dat het onmiddellijke doel van Occupy moeten zijn.

Zonder in details te treden, is datgene wat de afgelopen dertig jaar is gebeurd de nachtmerrie waar klassieke economen over spraken. Adam Smith overwoog de mogelijkheid dat handelaren en industriëlen zouden kunnen beslissen hun activiteiten naar andere landen te verplaatsen en hun producten vanuit andere landen te importeren. Hij stelde dat zij dan grote winsten zouden kunnen behalen maar dat Engeland daardoor zou worden geschaad. Maar, zo stelde hij, de industriëlen en handelaren prefereerden vanuit eigen land te opereren, home bias genoemd. Dus alsof Engeland door een onzichtbare hand zou worden gespaard voor de puinhoop van wat nu neoliberale globalisering heet. Adam Smith spreekt over deze ‘onzichtbare hand’ in zijn klassieke De rijkdom der naties. De andere grote klassieke econoom, David Ricardo, erkende dezelfde mogelijkheid en sprak de hoop uit dat deze ontwikkeling zich niet voor zou doen. En gedurende een lange periode heeft zich deze ontwikkeling ook niet voorgedaan. Maar tijdens de afgelopen dertig jaar is dat wat Smith en Ricardo vreesden precies wat er is gebeurd.

Plutonomy en Precariaat

Voor de gewone bevolking, de 99 procent in de beleving van de Occupybeweging, is het leven hard geworden. En het kan nog veel harder gaan worden. Dit kan een periode worden van een onomkeerbare teruggang. Voor de 1 procent, of preciezer gezegd 1/10e van de 1 procent is het leven prima. Zij zijn rijker dan ooit, machtiger dan ooit, – ze controleren het hele politieke systeem en negeren daarbij de rest van de bevolking. In 2005 bracht de Citigroup een brochure uit voor investeerders. De brochure riep investeerders op om geld in te zetten op de plutonomy index. Citigroup stelde dat de ongelijke verdeling van welvaart in de wereld bezig was te leiden tot een kleine groep extreem rijke mensen, de plutonomy, naast een enorme bevolking van extreem arme mensen. De ongelijkheid tussen deze twee groepen zou zo groot worden dat de plutonomy door haar consumptiegedrag de economie meer kon beïnvloeden dan de rest van de wereldbevolking. Inzetten op de plutonomy index betekende investeren in aandelen luxegoederen die door de plutonomy worden aangeschaft. Citigroup schatte in dat de plutonomy index lucratiever zou zijn dan de aandelenmarkt.

Tegenover de plutonomy staat de groter wordende groep die het ‘precariaat’ (samentrekking van precair en proletariaat) wordt genoemd. Dat zijn mensen die een onzeker bestaan hebben in de periferie van de maatschappij. Deze groep bestaansonzekeren leeft echter niet meer in de periferie van de maatschappij, maar maakt er in steeds grotere mate deel van uit; een substantieel deel van de bevolking in Amerika en eldersbehoort tot de groep bestaansonzekeren en dit wordt door machthebbers beschouwd als een goede zaak. Alan Greenspan legde aan het Congres de wonderen van de fantastische economische ontwikkeling in de Clintonjaren uit. Hij stelde dat een groot deel van het succes van de economie was gebaseerd op ‘groeiende arbeidsonzekerheid’. Wanneer werknemers onzeker zijn over hun middelen van bestaan – als werknemers deel uitmaken van de groep bestaansonzekeren – dan stellen zij geen looneisen noch tasten zij op andere manieren de winsten aan; bestaansonzekeren kunnen ontslagen worden op het moment dat ze niet meer nodig zijn. Dat is wat Greenspan beschouwde als een ‘gezonde’ economie. En deze man werd indertijd geroemd en bewonderd om zijn ideeën.

De wereld is bezig zich te splitsen in een groep behorende tot de plutonomy en een groep behorend tot het ‘precariaat’; in de woorden van Occupy de 1 procent en de 99 procent. Dat zijn niet de werkelijke cijfers maar het geeft wel het juiste plaatje. Als deze ontwikkeling verder gaat, ontstaat de mogelijkheid dat de neergang die in de jaren zeventig is begonnen, onomkeerbaar wordt. De Occupy-beweging is de eerste echte grote beweging die het proces zou kunnen stoppen. Maar het is noodzakelijk dat iedereen zich realiseert dat dit een lange en zware strijd zal worden. Er zullen morgen nog geen overwinningen zijn. De strijd zal door moeten gaan, waarbij structuren moeten worden opgebouwd die kunnen blijven bestaan en die ook in harde tijden door zullen gaan, waardoor op den duur belangrijke overwinningen kunnen worden geboekt.

Overname door de werknemers

In de jaren dertig was één van de meest effectieve vormen van actie de sit-down. De reden voor de effectiviteit is simpel: het is één stap verwijderd van een overname van de industrie. Ook in de jaren zeventig zijn een aantal pogingen geweest om bedrijven over te nemen. In 1977 heeft men geprobeerd een bedrijf van US steel in Youngstown over te nemen. Dat is toen niet gelukt, maar het had succesvol kunnen zijn met voldoende ondersteuning uit de bevolking. Gar Alperovitz en Staughton Lynd hebben deze zaak tot in detail beschreven. Ondanks dat het niet is gelukt, was het een gedeeltelijke overwinning omdat dankzij die poging in 1977 een structuur is gevormd die er voor heeft gezorgd dat in Ohio tal van grotere en kleinere bedrijven in zelfbeheer worden gerund. En dat is de basis voor een echte revolutie. Ongeveer een jaar geleden heeft er in een van de buitenwijken van Boston hetzelfde plaatsgevonden. Een multinational wilde een fabriek sluiten. De werknemers en de vakbonden boden de multinational aan de fabriek te kopen en de productie voort te zetten in zelfbeheer. De multinational heeft het aanbod geweigerd en de fabriek gesloten. Ook hier hadden de werknemers wellicht kunnen slagen als er meer ondersteuning vanuit de bevolking was geweest.

Obama heeft de auto-industrie overgenomen. Wat hij kan doen is de industrie teruggeven aan de eigenaar zodat deze op dezelfde manier kan doorgaan, of het bedrijf in handen geven van de werknemers die ervoor kunnen zorgen dat er zaken worden geproduceerd die de bevolking nodig heeft. En de vraag naar goederen is genoeg. De Verenigde Staten heeft in vergelijking tot de rest van de wereld een totaal achterhaald openbaar vervoersysteem. Dat is niet alleen schadelijk voor de bevolking maar ook voor de economie. Enkele maanden geleden nam ik de trein van Avignon naar Parijs – een afstand vergelijkbaar met de afstand Washington-Boston – en was twee uur onderweg. Ik weet niet of je ooit de trein van Washington naar Boston hebt genomen maar die rijdt nog ongeveer net zo snel als toen mijn vrouw en ik die trein zestig jaar geleden namen. Dat is een schandaal. Het openbaar vervoer had hier net zo goed kunnen zijn als in Europa. Amerika had de capaciteit en de geschoolde arbeidskrachten om dat te realiseren. Het zou slechts een klein beetje maatschappelijke ondersteuning nodig hebben gehad maar het zou een belangrijke verbetering voor de economie hebben betekend. Om het nog surrealistischer te maken, de Obama-regering heeft mensen naar Spanje gestuurd om daar bedrijven te contracteren die moderne treinverbindingen in de Verenigde Staten gaan aanleggen terwijl die treinverbindingen hadden kunnen worden aangelegd door de Rust Belt, die nu wordt gesloten.

Klimaatverandering en atoomwapens

Ik heb tot nu toe alleen gesproken over binnenlandse onderwerpen, maar er is meer. Er zijn zeer gevaarlijke ontwikkelingen op internationaal terrein waaronder twee zaken die als een schaduw hangen over alles waarover wij het nu gehad hebben. Er zijn voor de eerste keer in de geschiedenis werkelijke bedreigingen voor een aanvaardbaar voortbestaan van de mensheid.

Twee bedreigingen zijn in het bijzonder urgent. Eén hangt ons al boven het hoofd sinds 1945 en het is een wonder dat wij tot nu toe aan deze bedreiging zijn ontsnapt. Dat is de bedreiging van een nucleaire oorlog en atoomwapens. Er wordt zelden over gesproken, maar het is een bedreiging die door het beleid van deze regering en haar bondgenoten groter wordt. De andere bedreiging wordt natuurlijk gevormd door de milieuvervuiling.

Praktisch ieder land ter wereld onderneemt stappen om de vervuiling een halt toe te roepen. Ook de Verenigde Staten onderneemt stappen, maar die zijn voornamelijk gericht op een vergroting van de milieuvervuiling. De VS zijn het enige land dat niet alleen geen enkele constructieve stap zet om de milieuvervuiling tegen te gaan, maar op bepaalde terreinen de ontwikkelingen tegenwerkt.

Het Congres heeft recent besloten om wetgeving die door Richard Nixon is ingevoerd af te schaffen. Zij breken hiermee de bescheiden maatregelen af die de Nixon-regering had genomen om de milieuramp te voorkomen. En dit is verbonden aan een kolossaal propagandasysteem, trots en triomfantelijk door de zakenwereld in het leven geroepen, om te proberen de bevolking ervan te overtuigen dat de klimaatverandering een links bedrog is en dat het daarom niet nodig is aandacht te schenken aan de wetenschappers die ervoor waarschuwen. En we zijn werkelijk bezig terug te gaan naar de Middeleeuwen. Dat is geen grap. Als dat gebeurt in het machtigste en rijkste land van de wereld, dan kan de catastrofe niet worden tegen gehouden. Al het andere dat wij nu hebben besproken, zal er niet meer toe doen over ongeveer twee generaties als de milieuramp niet wordt voorkomen. Aan deze zaken zal iets gedaan moeten worden op zeer korte termijn op een vasthoudende en toegewijde wijze. Het zal niet makkelijk zijn om vol te houden. Er zullen obstakels, problemen, ontberingen en mislukkingen zijn. Maar de strijd is onvermijdelijk. Want zolang het proces dat nu plaatsvindt hier en elders in ons land en in de wereld, zolang dat proces voortduurt en een serieuze kracht in de sociale en politieke wereld wordt, zijn de kansen op een aanvaardbare toekomst niet erg groot.

Vraag van Occupy Boston

‘Zou u oproepen tot een algemene staking als een effectieve tactiek om verder te komen? En als het u gevraagd zou worden, zou u dan het leiderschap van de natie op u willen nemen?’

Jullie willen geen leiders, jullie willen het zelf doen. We hebben representatie nodig, maar die zul je zelf moeten kiezen en die mensen moeten afzetbaar zijn. We moeten niet in een systeem terecht komen van controle en hiërarchie. De vraag ten aanzien van een algemene staking kan ik vergelijkbaar met de andere vragen beantwoorden. Je kunt er over nadenken als een mogelijk idee op het moment dat de bevolking er klaar voor is. We kunnen niet hier zitten en een Algemene Staking afkondigen. Daarvoor moet draagvlak zijn, overeenstemming en de bereidheid van de grote massa van de bevolking om de risico’s te nemen daaraan deel te nemen. Om dat te bereiken moet er georganiseerd, geschoold en geactiveerd worden. Scholing betekent niet dat je mensen gewoon even vertelt wat ze moeten geloven. Het betekent dingen voor jezelf te leren.

Er is een beroemde uitspraak van Karl Marx die velen van jullie waarschijnlijk wel kennen: het doel is niet alleen de wereld te begrijpen, maar om haar te veranderen. En er is een variatie op deze uitspraak die je in het achterhoofd moet houden. Als je de wereld wil veranderen in een constructieve richting kun je de wereld maar beter eerst proberen te begrijpen. En begrijpen betekent niet een keer luisteren naar een voordracht of het lezen van een boek, alhoewel dat soms wel kan helpen. Het betekent: leren. En leren doe je door te participeren. Je leert van anderen. Je leert van de mensen die je probeert te organiseren. En je hebt de ervaring en het begrip nodig die het mogelijk maken ideeën als een Algemene Staking als tactiek ten uitvoer te brengen. Maar er is een lange weg te gaan en je komt er niet in een handomdraai. Het gebeurt alleen door middel van geëngageerd hard werk gedurende lange tijd.

En ik denk dat misschien het belangrijkste aspect van de Occupy-beweging is, dat er structuren worden gecreëerd – verbindingen, netwerken die overal opbloeien. Of het nu een collectieve keuken is of iets anders. En uit dergelijke initiatieven, als het blijvend is en uitbreidt tot een groot deel van de bevolking die op dit moment nog niet weet wat er gebeurt in de wereld. Als dat gebeurt, dan kun je jezelf vragen stellen over tactieken als Algemene Staking.

namespace/over_klassenstrijd_rebellie_en_solidariteit.txt · Laatst gewijzigd: 09/06/20 10:39 door defiance