Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:schuld_en_onschuld._enkele_aantekeningen_bij_sacco_en_vanzetti

Schuld en onschuld. Enkele aantekeningen bij Sacco en Vanzetti

Door Alfredo Bonanno

  • Oorspronkelijke titel: Unas breves notas sobre Sacco y Vanzett
  • Verschenen: 1989
  • Vertaling: onbekend:

Schuld en onschuld. Enkele aantekeningen bij Sacco en Vanzetti

Enkele aantekeningen bij Sacco en Vanzetti

Natuurlijk staan het tijdsgewricht en de omstandigheden waarin de tragedie van Sacco en Vanzetti plaatsvonden ver van ons bed. Maar is de manier waarop de beweging voor democratie reageerde zoveel veranderd?

Waarom? Misschien door een gebrek aan heldere analyse en bepaalde misverstanden? Deze vragen zijn de aanleidingen voor deze aantekeningen. Waarom deze aantekeningen?

Ik lees ‘Acten van de studiedag over Sacco en Vanzetti’: de neerslag van een studiedag die gehouden werd in Villafalleto op 4 en 5 september 1987. Ik vraag mezelf af in welke mate de onschuld van deze twee kameraden tot op de dag van vandaag een rol speelt in de hele zaak. Had de internationale anarchistische beweging de twee kameraden ook bijgestaan als ze de verantwoordelijkheid opgenomen hadden voor het gebeurde of er onbetwistbaar verantwoordelijk voor gesteld werden? Wat zou de reactie in dat geval geweest zijn van de wereldopiniebeweging die de hele zaak toen op zich nam?

Natuurlijk is de geschiedenis niet opgebouwd uit hypotheses. Dat weet ik goed genoeg. Het is dan ook niet mijn ambitie een bijdrage te doen aan de geschiedenis van Sacco en Vanzetti. Ik koester een sterk wantrouwen ten aanzien van meer of minder professionele geschiedkundigen, net als ik de geschiedkunde zelf wantrouw en natuurlijk alle politici die er in goed vertrouwen naar verwijzen.

Aan de andere kant ben ik ervan overtuigd dat Sacco en Vanzetti vreemd waren aan de daden waarvan ze beschuldigd werden. Maar deze overtuiging is persoonlijk en heeft niets te maken met feiten die in een rechtsgang bevestigd of verduisterd kunnen worden. Ze weerhoudt mezelf en de enkelingen die mijn teksten lezen er ook niet van een aantal verontrustende vragen op te werpen.

Een onschuldige dood wekt meer woede

Natuurlijk moet het afschuwelijk zijn om onschuldig te sterven. Dat is zo omdat de morele waarde van rechtvaardigheid diepe wortels heeft in ieder van ons. Niet de verheiligde rechtvaardigheid van de proletarische revolutie die alles door elkaar schudt en de rekeningen vereffent in een collectieve opstoot van vernietiging, maar de technische, juridische, traditionele rechtvaardigheid. De oude, geblinddoekte rechtvaardigheid, die, eens ze ontmaskerd wordt, haar ellendige gelaat laat zien. Maar hoewel we over deze zaken gelezen hebben en er ons bewust van zijn, blijven we ervan overtuigd dat de rechtvaardigheid haar werk zou moeten doen. Jezus Christus! Hoe kan je nu twee onschuldige mensen de dood injagen! De heilige verontwaardiging van zovele anarchistische kameraden gaat hand in hand met de wereldlijke verontwaardiging van communisten, democraten en possibilisten van elke denkbare kleurschakering. De glorierijke kruistocht van links verzamelt zich eenstemming telkens wanneer de namen Sacco en Vanzetti vallen. Wat hen onderling verbindt, is precies de algemeen en objectief rechtvaardige vraag van de onschuld. Maar de woede die eraan ten gronde ligt; de woede om twee kameraden die door de Staat vermoord werden, mag ons er niet van weerhouden bepaalde andere problemen aan te kaarten.

De ongelegen aanwezigheid

Het lijkt me dat vele democratische personaliteiten (de artistieke en literaire, meer nog dan de juridische of academische) een grote bijdrage geleverd hebben aan de verspreiding van de Sacco en Vanzetti-’zaak’. Dat leidde tot een wereldwijde propagandagolf, maar verlaagde eveneens het niveau van het conflict dat toen ongetwijfeld plaatsvond in Amerika. Dat gebeurde vooral in de rechtbank zelf: te veel gepraat, te veel scène, te veel democratische journalisten, te veel politici. En die voortgaande, perverse ontwikkeling heeft zich doorgezet tot op de dag van vandaag, met recuperatiepogingen van de mededinger naar het Witte Huis, Dukakis.

Maar hoe beslis je er anders over? Neem het geval van de piazza Fontana (1967 - een bom in de Banca d’Agricultura in Milaan doodt 17 mensen. Anarchisten worden beschuldigd van deze slachtpartij door de Staat, die door de hele linkerzijde verworpen wordt ). Had je in die situatie de Communistische Partij kunnen zeggen op te hoepelen en haar steun in te trekken? Als anarchisten al het mogelijke doen om hun propaganda te verspreiden, mensen te betrekken en gehoord te worden door het grootst mogelijke aantal mensen, hoe kunnen ze dan de samenwerking weigeren van politieke en intellectuele krachten, zelfs al beseffen ze goed genoeg waar die samenwerking toe leidt? Het is geen eenvoudig probleem. Had men in Sacco en Vanzetti’s tijd de steun kunnen weigeren van mensen als Sinclair Lewis, Eugene O’Neill, Walter Lipman, John Dos Passos, om nog maar te zwijgen van de Roman Rollands, Thomas Manns, Albert Einsteins enzovoort die wereldwijd de onschuld van de anarchisten verdedigden? Ja, die weigering zou moeilijk gelegen hebben.

Maar ik wil niet te uitgebreid ingaan op het gerechtvaardigde perspectief dat de kameraden enkel verdedigd hadden mogen worden binnen de anarchistische beweging, met propaganda die zich beperkte tot de motivatie van die beweging. Dat er enkel externe krachten toegelaten hadden mogen worden die de kwestie binnen die grenzen zagen. Ik wil enkel duidelijk maken dat het soort samenwerking die opgelegd wordt door raadsman Moore noodzakelijkerwijze de goedkeuring moest wegdragen van het Verdedigingscomité en de twee gevangen kameraden. Het was niet te voorzien dat de onschuld van de twee zo benadrukt zou worden en hun principiële schuld door hun strijdvaardigheid en hun betrokkenheid bij een specifiek deel van de Amerikaanse en internationale anarchistische beweging zozeer naar de achtergrond gedrongen zou worden. Dat was de prijs die betaald moest worden voor de samenwerking. Er kon immers op de mogelijkheid gespeeld worden, en dat gebeurt ook vandaag nog, dat het om twee immigranten ging; twee eerbare arbeiders. Het onderlijnen van die nationalistische en klasse-elementen leverde zeker resultaat op in die tijd, maar wierp geen licht op de anarchistische en revolutionaire individualiteiten van Sacco en Vanzetti.

Was de aanwezigheid van internationaal ‘links’ dan doorslaggevend om hun leven te redden? Men moet wel tot het besluit komen dat daar niets van aan is, vermits ze ondanks alles toch vermoord werden. Bovendien sloot de aanwezigheid van breed ‘links’ eens te meer uit dat hun anarchistische activiteit in het daglicht zou komen te staan.

Wat was er dan gebeurd als men die steun had afgewezen? De twee kameraden waren dan verdedigd geworden op dezelfde manier als anderen die naar het schavot gevoerd werden. Sommigen schuldig, anderen onschuldig. En hier komen we bij de centrale vraag: heeft het onderscheid tussen ‘schuld’ en ‘onschuld’ wel enige zin?

Ik ben er eerlijk gezegd niet uit. Ik herlas de ‘Acten’ waarover we het hier hebben en kwam tot de vaststelling dat zowel Sacco als Vanzetti bijdragen leverden aan de ‘Cronaca Sovversiva’. Ze moeten zich dus bewust geweest zijn van Galleani’s positie aangaande dit probleem. Het feit dat ze ‘onschuldig’ waren, betekende niet dat ze de juridische piste van ‘onschuld’ volledig aanvaardden, ten minste niet zoals die piste ontwikkeld werd tijdens het proces. Ik deel daarom de mening van Pedretti waar hij schrijft dat: “Bartolomeo Vanzetti geen onkritisch, eendimensionaal persoon was. Hij wees het mechanisme dat zijn nederlaag tot het bittere einde toe tot iets heldhaftigs maakte, af. Hij was in het diepst van zijn hart een communistische anarchist, die zijn politieke keuzes en zijn levenskeuzes met diepe overtuiging en trots uitdroeg… feitelijk heeft hij nooit zijn haat verborgen voor de onrechtvaardigheid waaraan hij onderworpen werd, noch verborg hij zijn verlangen zich te wreken.” (p. 130). Op een manier was er, eens de verdedigingsstrategie gekozen was, geen weg meer terug. De strategie (opgelegd door de ‘angstige progressieven’, die de belangrijkste aanhang van Sacco en Vanzetti vormden) moest tot het bittere einde uitgezeten worden met als ultiem gevolg dat hun anarchisme nog slechts tussen de lijnen afgelezen kon worden.

‘Onschuldig’ of ‘schuldig’

Het feit dat Sacco en Vanzetti vermoord werden, hoewel ze duidelijk onschuldig waren, bewijst slechts één ding: dat het concept van schuld en onschuld geen objectief gegeven is, maar een meeteenheid die opgelegd wordt door de klassenstrijd. De wettelijke technieken en politieprocedures die uitmaken of een persoon al dan niet schuldig is, maken deel uit van de cultuur van de macht. Voor een anarchistisch revolutionair betekenen de procedures die aangedragen worden als logisch ‘bewijs’ helemaal niets. Voor zo iemand is het revolutionaire bewustzijn doorslaggevend, niet de bewijslast van een situatie die geënsceneerd werd door een vijand die de regels van het spel naar believen maakt en breekt. Voor een ‘democraat’ daarentegen is er een glashelder onderscheid tussen schuldig zijn en onschuldig zijn. Schuldig is diegene die op een specifieke manier de wet overtrad in omstandigheden die aan hem worden toegeschreven en tegen wie een wettelijke procedure wordt ingesteld. De onschuldigen daarentegen, zijn diegenen die de misdrijven waarvan ze, voor uiteenlopende redenen, beschuldigd werden, niet gepleegd hebben.

Het merendeel van diegenen die nog steeds huiveren bij het lot dat Sacco en Vanzetti overkwam, doen dat omdat deze kameraden onschuldig waren. Ze voerden de overval en de moorden waarvan ze beschuldigd werden en waarvoor ze op de stoel belandden niet uit. Een kleine minderheid, waartoe zeker anarchisten behoorden, huiverden niet enkel omwille van de onterende en ongeloofwaardige manier waarop de aanklager erin slaagde hun verantwoordelijkheid voor de feiten staande te houden, maar omdat Sacco en Vanzetti vermoord werden door de Staat. Zou de verontwaardiging waarover we het hebben er ook geweest zijn indien de twee anarchisten op een waardigere manier berecht geweest waren (vanuit het gezichtspunt van de bewijsvoering) en aan het licht zou komen dat ze de overval wel degelijk gepleegd hadden? Voor die minderheid, die zich om een of andere reden niet bekommerde om hun objectieve onschuld, zou de verontwaardiging staande blijven. Niettemin zijn we er zeker van dat de gebeurtenissen dan heel anders hadden uitgedraaid.

Het merendeel van degenen die een respectabele positie bekleedden, hadden dan voor een straf gepleit en dat is begrijpelijk. Aan de andere kant zou een kleine minderheid van onder andere anarchisten, zoals Galleani, gesteld hebben dat het er niet toe deed of ze schuldig dan wel onschuldig waren.

Indien Sacco en Vanzetti echt verantwoordelijk geweest waren voor deze daden, was er slechts een bescheiden verdediging geweest onder kameraden, zoals die er een tijdje voor Sacco en Vanzetti was geweest voor Ravachol bijvoorbeeld. Aan de andere kant kunnen kameraden die zichzelf in de onteigeningsoptiek plaatsen, er niet van uitgaan dat ze een beweging achter zich hebben, ongeacht de objectieve omstandigheden en het niveau van theoretisch bewustzijn binnen die beweging.

Waarom mogen we zoiets niet verwachten? Er zijn minstens twee goede redenen te bedenken. Ten eerste omdat de beslissing bepaalde acties uit te voeren altijd een persoonlijke beslissing is: een beslissing die in goed als in kwaad gedragen moet worden door individuele kameraden in een volwassen bewustzijn. Dat is niet anders bij acties die gericht zijn op een uitbreiding van bepaalde revolutionaire instrumenten. Ten tweede, omdat een beweging, zelfs een revolutionaire beweging, zich moet ontwikkelen; uiteenlopende meningen omvat en bepaalde rechtmatige reserves heeft, die niet van vandaag op morgen van tafel geveegd kunnen worden. Vanuit dat perspectief - wat mij betreft een juist perspectief - is er niets vreemds aan een zekere afstand te nemen ten aanzien van zulke gebeurtenissen. Daarmee maak je enkel duidelijk dat de kwestie ver van je bed staat. Waarom ook zou iemand zich na de feiten met iets moeten inlaten dat zijn goedkeuring niet wegdraagt? De enige bekritiseerbare positie is die van de moralist, die noodzakelijkerwijze in het vaarwater van de machtsmoraal terechtkomt. Een moraal die geproduceerd en opgelegd wordt door de bazen.

Deze korte overpeinzing zou ons moeten helpen om een beter zicht te krijgen op uiteenlopende situaties. In de eerste plaats overwogen we de situatie van Sacco en Vanzetti. Als iemands onschuld niet meer is dan een externe factor, waarvan al dan niet sprake is - en in het geval van de twee vermoorde Amerikaanse kameraden was er wel degelijk sprake van onschuld - dan zouden kameraden in alle gevallen gesteund moeten worden, zelfs als ze ‘schuldig’ zijn. Als de zaken er zo voor staan, kunnen we niet aan brede frontvorming doen als kameraden onschuldig zijn, om onze steun vervolgens te beperken tot een klein deel van de anarchistische beweging als kameraden ‘schuldig’ zijn. De kwestie zou, ten minste op een theoretisch niveau, op dezelfde manier behandeld moeten worden, als we toegeven dat er enkele sprake kan zijn van ‘schuld’ en ‘onschuld’ binnen de logica van de macht.

Hoe kunnen we onszelf loswroeten uit dit dilemma? Dat valt eigenlijk best mee. We zouden altijd moeten uitgaan van de bijkomstigheid van het technische aspect. Als kameraden beschuldigd, opgesloten en zelfs vermoord worden, gebeurt dit onafhankelijk van de gerechtelijke debatten. De rechtsgang is bijkomstig voor ons, omdat de beschuldigden anarchisten zijn. We kunnen niet toelaten dat de verdedigingscampagne zich toespitst op juridisch-technische elementen.

Veel kameraden denken, vaak in goed vertrouwen, anders over deze zaken omdat ze ten prooi vallen aan de banaliteit van het heersende gedachtegoed. De aanspraak op objectiviteit is één van de hoekstenen van de machtsfilosofie.

We moeten ons hiervan bewust zijn omdat de aanspraak op objectiviteit ons altijd overvalt en opduikt op de meest onverwachte momenten. Het is één van de vele mythes die aan de basis liggen van het wetenschappelijke denken, zoals het tot stand kwam in de Renaissance: de werkelijkheid is iets dat op een precieze manier kan bepaald worden. In de woordenschat van Galilei: een rationalisme dat herleid wordt tot beschrijving en niet langer tot een wezensbepaling (een essentie).

Het hedendaagse recht is een waardige erfgenaam van het verlichtingsrationalisme: het stelt nog steeds dezelfde ‘zekerheden’ voorop. Ook vandaag zijn komische ‘reconstructies’ en gelijkaardige zaken gemeengoed in de rechtsgang. We zijn zo gewend geraakt aan deze denkwijze dat we ze nauwelijks nog opmerken.

Als we stellen dat Sacco en Vanzetti niet onschuldig waren, maar integendeel schuldig en wel omdat ze anarchisten waren, voegen we een vreemd element toe aan de rechtszaak, die beweert objectief (en daarom kwantitatief) te zijn. We voegen iets toe dat vreemd is aan het proces zelf (of ten minste aan de justitiële wetenschap) omdat het iets kwalitatief is.

De werkelijkheid is nu eenmaal het complexe ding dat niet herleid kan worden tot een resultaat van een wettelijke procedure. Zulke procedures zijn altijd willekeurig. Wettelijke procedures zijn gebaseerd op kracht en macht, nooit op bewijslast of logica.

Een moeilijke denkwijze zeg je? Misschien wel, ja. Maar eens je ze hanteert, zal ze je niet meer loslaten.

Alfredo M. Bonanno

namespace/schuld_en_onschuld._enkele_aantekeningen_bij_sacco_en_vanzetti.txt · Laatst gewijzigd: 16/10/19 10:14 (Externe bewerking)