Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Emma Goldman
Gezien het feit dat de in het syndicalisme belichaamde ideeën de laatste vijftig jaar door de arbeiders in de praktijk zijn gebracht, zelfs al was dat zonder dat ze zich daarvan maatschappelijk bewust waren; dat vijf mensen in dit land er met hun leven voor moesten boeten omdat ze syndicalistische methoden propageerden als de effectiefste in de strijd van de arbeid tegen het kapitaal[1]; en dat verder het syndicalisme sinds 1895 bewust in praktijk gebracht is door de Franse, Italiaanse en Spaanse arbeiders, is het nogal vermakelijk ervan getuige te zijn sommige mensen in Amerika en Engeland zich op het syndicalisme te zien storten alsof het een geheel nieuw verschijnsel is, waar ze nog nooit van hebben gehoord.
Het is verbazingwekkend hoe naïef Amerikanen zijn, hoe primitief en onvolwassen in zaken van internationaal belang. Ondanks al het gepoch op zijn praktische instelling is de doorsnee Amerikaan de laatste om zich de moderne middelen en tactieken eigen te maken, die gebruikt worden in de grote strijd van zijn tijd. Altijd blijft hij wat idee en methode betreft achter bij de Europese arbeiders, die ze al jarenlang met veel succes toepassen.
Natuurlijk kan hiertegen worden aangevoerd dat dit alleen maar een teken van jeugdigheid is van de kant van de Amerikaan. En het is inderdaad prachtig om een jonge geest te bezitten, die popelt om te ontvangen en waar te nemen. Maar helaas schijnt de Amerikaanse geest nooit te groeien, volwassen te worden en zijn denkbeelden te kristalliseren.
Misschien kan een Amerikaanse revolutionair daarom tegelijkertijd politicus zijn. Dat is ook de reden waarom de leiders van de Industrial Workers of the World[2] (IWW) in de socialistische partij blijven, die vijandig staat tegenover zowel de beginselen als de activiteiten van de IWW. Ook waarom een starre marxiaanse anarchisten voor zou kunnen stellen samen te werken met de factie die haar loopbaan begon met een uiterst bittere en boosaardige vervolging van één van de pioniers van het anarchisme, Michael Bakoenin.[3] Kortom, in de vage, onzekere geest van de Amerikaanse radicaal zijn de meest tegenstrijdige ideeën en methoden mogelijk. Het gevolg is een trieste chaos in de radicale beweging, een soort intellectuele mengelmoes, die kraak noch smaak heeft.
Juist op dit ogenblik is het syndicalisme het favoriete tijdverdrijf van vele Amerikanen, zogenaamd intellectuelen, niet dat ze er iets van afweten, behalve dat enkele grote autoriteiten Sorel[4], Bergson[5] en anderen ervoor staan: omdat de Amerikaan zonder het stempel der autoriteit geen enkel idee accepteert, hoe juist en waardevol het ook moge zijn.
Onze burgerlijke tijdschriften staan vol met verhandelingen over het syndicalisme. Eén van onze conservatiefste universiteiten heeft het zelfs gepresteerd om met toestemming van een hoogleraar een werk van één van haar studenten over het onderwerp uit te brengen. En dit alles niet omdat het syndicalisme een macht is die succesvol in praktijk wordt gebracht door de Europese arbeiders, maar omdat het zoals ik al gesteld heb officieel, door mensen met gezag bekrachtigd is.
Alsof het syndicalisme is uitgevonden door de filosofie van Bergson of de theoretische verhandelingen van Sorel en Berth[6], en het niet allang bestond en leefde onder de arbeiders, voordat deze mensen erover schreven. Wat het syndicalisme onderscheidt van de meeste filosofieën is, dat het een weerspiegeling is van de revolutionaire arbeidsfilosofie die opgevat en geboren wordt in de dagelijkse strijd, door de ervaringen van de arbeiders zelf en niet in universiteiten, academies, bibliotheken of in de geest van de één of andere geleerde ontstaan is. De revolutionaire filosofie van de arbeid is de werkelijke en wezenlijke betekenis van het syndicalisme.
Al in 1848 zag een groot aantal arbeiders de volslagen zinloosheid van politieke middelen als steun in hun economische strijd. Al in die tijd eiste men directe economische maatregelen tegenover de nodeloze energieverspilling van politieke middelen. Dat was niet alleen het geval in Frankrijk, maar zelfs al eerder in Engeland, waar Robert Owen[7], de ware revolutionaire socialist, soortgelijke gedachten propageerde.
Na jarenlang agiteren en experimenteren werd de gedachte aanvaard op de eerste vergadering van de Internationale in 1867[8], in de resolutie dat de economische bevrijding van de arbeiders het voornaamste doel van de revolutionairen moet zijn, waar al het andere ondergeschikt aan moet zijn.[9]
In feite bracht dit overtuigde radicale standpunt tenslotte de splitsing in de revolutionaire beweging van die dagen in twee facties teweeg: de ene, onder leiding van Marx en Engels, streefde naar politieke macht; de andere, onder leiding van Bakoenin en de Latijnse arbeiders, ging gestaag voort langs industriële en syndicalistische wegen. De verdere ontwikkeling van die twee vleugels is iedere weldenkende man en vrouw bekend; de ene heeft zich gaandeweg gecentraliseerd in een reusachtige machine, die als enig doel de verovering van de politieke macht binnen de bestaande kapitalistische staat heeft; de andere is een steeds belangrijkere revolutionaire factor aan het worden, die door haar vijanden gevreesd wordt als de grootste bedreiging voor hun heerschappij.
Als afgevaardigde op het anarchistische congres van Parijs in 1900[10] kwam ik voor het eerst in contact met de werking van het syndicalisme. De anarchistische pers had het syndicalisme al jarenlang daarvoor bediscussieerd zodoende wisten wij anarchisten iets van het onderwerp af Maar diegenen van ons die in Amerika woonden, moesten zich tevreden stellen met de theoretische zijde ervan.
In 1900 zag ik echter de gevolgen ervan op de arbeid in Frankrijk: de kracht, het enthousiasme en de hoop die het syndicalisme de arbeiders gaf. Ik had ook het geluk te horen spreken over de man die meer dan wie ook het syndicalisme in bewuste arbeidershanen had geleid, Fernand Pelloutier.[11] Helaas kon ik deze opmerkelijke jongeman niet ontmoeten, omdat hij toen al erg aan kanker leed.[12] Maar waar ik ook ging, wie ik ook sprak, de liefde en toewijding voor Pelloutier was enorm en allen waren het erover eens, dat hij de ontevreden krachten in de Franse arbeidersbeweging bijeen had gebracht en hen geïnspireerd had tot een nieuw leven en een nieuw doel. het syndicalisme.
Bij mijn terugkeer in Amerika begon ik onmiddellijk de syndicalistische ideeën, vooral de directe actie en de algemene werkstaking, te propageren. Maar het was tegen dovemans oren, geen enkel begrip, zelfs niet onder de radicalere elementen, en volslagen ongeïnteresseerdheid in de arbeidersgelederen.
In 1907 ging ik als afgevaardigde naar het anarchistische congres in Amsterdam[13] en toen ik in Parijs verbleef, ontmoette ik daar de actiefste syndicalisten van de Confédération Générale du Travail[14]: Pouget[15], Delesalle[16], Monatte[17] en vele anderen. Wat meer zegt, ik had de gelegenheid het syndicalisme in haar dagelijkse werking, in haar meest constructieve en inspirerende vorm te zien.
Ik noem dit om aan te geven dat mijn kennis van het syndicalisme niet komt van Sorel, Bergson of Berth, maar van werkelijk contact met en observatie van het enorme werk dat verricht wordt door de Parijse arbeiders in de gelederen van de Confédération. Er zou een heel boekwerk voor nodig zijn om tot in de details te bespreken wat het syndicalisme voor de Franse arbeiders doet. In de Amerikaanse pers lees je alleen over verzetsmethoden, stakingen en sabotage, over de conflicten van de arbeid met het kapitaal. Dat zijn ongetwijfeld heel belangrijke zaken en toch ligt de belangrijkste waarde van het syndicalisme veel dieper. Het ligt in de constructieve en opvoedkundige invloed op het leven en denken van de massa.
Het fundamentele verschil tussen het syndicalisme en de oude vakbonden is dit: terwijl de oude vakbonden zich zonder uitzondering binnen het loonstelsel en het kapitalisme bewegen, dat ze als onvermijdelijk erkennen, verwerpt het syndicalisme de huidige industriële toestand als onjuist en misdadig, waarvan de arbeider geen blijvende resultaten behoeft te verwachten.
Natuurlijk strijdt het syndicalisme net als de oude vakbonden voor onmiddellijke verbeteringen, maar het is niet zo onnozel te pretenderen dat de arbeid menselijke toestanden kan verwachten van een onmenselijke economische verhouding in de maatschappij. Het ontrukt de vijand dut alleen datgene waartoe hij gedwongen kan worden; over het geheel genomen echter streeft het syndicalisme naar en concentreert /ij haar krachten op de totale omverwerping van het loonstelsel. Het syndicalisme gaat nog verder: het streeft ernaar die arbeid te bevrijden van elke instelling die niet de vrije ontwikkeling van de productie voor het welzijn van de gehele mensheid tot doel heeft. Kortom, het uiteindelijke doel van het syndicalisme is de maatschappij opnieuw op te bouwen van haar huidige gecentraliseerde, autoritaire en brute staat tot een vrije samenleving, die gebaseerd is op gefedereerde groepen van arbeiders, die zich organiseren met economische en sociale vrijheid als grondslag.
Met dit doel voor ogen werkt het syndicalisme in twee richtingen: ten eerste ondermijnt het de bestaande instellingen; ten tweede ontwikkelt en schoolt het de arbeiders, kweekt een geest van solidariteit en bereidt hen voor op een volledig, vrij leven, als het kapitalisme zal zijn afgeschaft.
In wezen is het syndicalisme de economische uitdrukking van het anarchisme. Dat verklaart de aanwezigheid van zoveel anarchisten in de syndicalistische beweging. Net als het anarchisme bereidt het syndicalisme de arbeiden voor langs een directe economische weg, zowel als bewuste factoren in de grote hedendaagse strijd, alsook als bewuste factoren bij de heropbouw van de maatschappij langs autonome, industriële wegen, en tegen de verlammende werking van het centralisme met zijn bureaucratische, corrumperende werking, wat inherent is aan alle politieke partijen.
Zich ervan bewust zijnde dat de vierkant tegenover elkaar staande belangen van kapitaal en arbeid nooit verzoend kunnen worden, moet het syndicalisme noodzakelijkerwijs de oude, verrotte, versleten vakbondsmethoden verwerpen en zich zowel uitspreken voor een openlijke oorlog tegen het kapitalisme als tegen elk instituut dat tegenwoordig het kapitalisme steunt en beschermt.
Als logische consequentie verwerpt het syndicalisme in haar dagelijkse strijd tegen het kapitalisme het loonstelsel, omdat het kapitaal en arbeid niet als gelijken erkent en daarom kan het geen enkele overeenkomst goedkeuren waarbij de één de macht heeft die te breken, terwijl de ander zich er zonder meer bij moet neerleggen.
Om soortgelijke redenen verwerpt het syndicalisme onderhandelingen in arbeidsconflicten, omdat een dergelijke procedure er alleen toe dient de vijand tijd te geven zich op de afloop van het gevecht voor te bereiden, waardoor juist het doel dat de arbeiders wilden bereiken, verijdeld wordt. Het syndicalisme komt eveneens op voor spontaniteit als de behoeder van de strijdkracht van de arbeid en ook omdat het de vijand ongemerkt overrompelt en hem daardoor dwingt tot een snelle regeling, wil het hem geen grote verliezen opleveren.
Het syndicalisme verwerpt een grote vakbondskas, omdat geld in de arbeidersgelederen net zo’n corrumperend element is als bij de kapitalisten. Wij in Amerika weten maar al te goed hoe waar dat is.[18] Als de arbeidersbeweging in dit land niet gesteund zou worden door zulke grote fondsen, zou ze niet zo conservatief zijn en zouden de leiders niet zo snel corrupt worden. De belangrijkste reden voor de tegenstand van het syndicalisme tegen een grote kas bestaat uit het feit dat er klassenonderscheid en jaloezie door ontstaan, die zo schadelijk zijn voor de solidariteit. De arbeiders, wier organisatie een goed gevulde kas bezit, beschouwen zich superieur aan hun armere broeders, net zoals ze denken beter te zijn dan de man die twee kwartjes per dag min- der verdient.
De belangrijkste ethische waarde van het syndicalisme ligt in de nadruk die het legt op de noodzakelijkheid van de arbeid zich te ontdoen van verdeeldheid, parasitisme en corruptie binnen haar gelederen. Zij probeert toewijding, solidariteit en enthousiasme aan te kweken, die veel essentiëler en belangrijker zijn in de economische strijd dan geld.
Zoals ik al gesteld heb, is het syndicalisme uitgegroeid boven de teleurstellingen die de arbeiders ervaren hebben in politieke en parlementaire zaken. In de loop van haar ontwikkeling heeft het syndicalisme geleerd de staat - met haar spreekbuis, het vertegenwoordigende stelsel — te zien als één van de sterkste pijlers van het kapitalisme; precies zoals het geleerd heeft dat leger en kerk de belangrijkste steunpilaren van de staat zijn. Daarom heeft het syndicalisme het parlementarisme en de politieke werktuigen de rug toegekeerd en zich gericht op het economische strijdperk, de enige plaats waarop de gladiator Arbeid haar vijand succesvol tegemoet kan treden.
Historische ervaringen ondersteunen de syndicalisten in hun onverzoenlijke strijd tegen het parlementarisme. Velen die het politieke leven binnengetreden waren en zich niet wilden laten corrumperen, trokken zich uit het ambt terug om zich aan de economische strijd te wijden - Proudhon[19], de Nederlandse revolutionair Nieuwenhuis[29], Johann Most[21] en talloze anderen. Terwijl degenen die in het politieke moeras bleven steken, uiteindelijk hun vertrouwen beschaamd zagen zonder iets voor de arbeid bereikt te hebben. Maar het is niet nodig hier de politieke geschiedenis te bespreken. Het is voldoende te zeggen dat syndicalisten als gevolg van bittere ervaringen anti-parlementair zijn geworden.
Evenzo hebben de ervaringen hun antimilitaristische houding bepaald. Steeds weer is het leger gebruikt om stakers neer te schieten en om op het misselijkmakende patriottisme te wijzen [22], met als doel de arbeiders tegen zichzelf te verdelen en de meesters aan de buit te helpen. De inbreuk die het syndicalisme gemaakt heeft op het patriottische bijgeloof blijkt duidelijk uit de angst van de heersende klasse voor de loyaliteit van het leger en de strenge vervolging van antimilitaristen. [23] Natuurlijk beseft de heersende klasse veel beter dan de arbeiders, dat als de soldaten weigeren hun superieuren te gehoorzamen, het gehele kapitalistische stelsel ten dode is opgeschreven. En waarom zouden de arbeiders zich opofferingen getroosten voor hun kinderen als die gebruikt kunnen worden om hun eigen ouders neer te schieten? Daarom is de antimilitaristische agitatie van het syndicalisme niet alleen logisch; het is ook uiterst praktisch en vérreikend omdat het de vijand berooft van zijn sterkste wapen tegen de arbeid.
Nu, wat betreft, de methoden die het syndicalisme gebruikt de directe actie, sabotage en de algemene werkstaking.
Directe actie: bewust individueel of collectief pogen te protesteren tegen sociale wantoestanden of die te genezen door de systematische toepassing van de economische macht van de arbeiders.
Sabotage is beschreven als misdadig, zelfs door zogenaamde revolutionaire socialisten. Als je natuurlijk gelooft dat eigendom, dat de producent uitsluit van het gebruik ervan, gerechtvaardigd is, dan is sabotage inderdaad misdadig. Maar tenzij een socialist onder invloed blijft staan van onze burgerlijke moraal een moraal die enkelen in staat stelt de aarde ten koste van velen te monopoliseren kan hij niet consequent volhouden dat kapitalistisch eigendom heilig is. Sabotage ondermijnt deze vorm van persoonlijk eigendom. Is het daarom misdadig? Integendeel, het is ethisch in de meest juiste zin, omdat het de maatschappij helpt zich te ontdoen van haar ergste vijand, de schadelijkste factor in het maatschappelijk leven.
Sabotage geschiedt voornamelijk door met alle mogelijke middelen het gangbare productieproces te belemmeren, waarbij de vastbeslotenheid van de arbeiders om te geven naar wat ze ontvangen, en niet meer, wordt gedemonstreerd. Ten tijde van de Franse spoorwegstaking van 1910 bijvoorbeeld, werden bederfelijke waren vervoerd in langzaam rijdende treinen of in tegengestelde richting van wat de bedoeling was. Wie behalve de meest doorgewinterde Filistijn zal dat misdadig noemen? Als de spoorwegmensen zelf honger lijden en het ‘onschuldige publiek’ niet genoeg solidariteitsgevoel bezit om erop aan te dringen dat deze mensen genoeg krijgen om van te leven, heeft het de sympathie van de stakers verspeeld en moet het de consequenties dragen.
Een andere vorm van sabotage tijdens deze staking bestond uit het plaatsen van zware kisten op goederen waarop stond ‘Voorzichtig’, glaswerk en kostbare wijnen. Volgens de wet mag dit een misdaad geweest zijn, maar vanuit de gewone man gezien was het een heel zinnige taak. Hetzelfde geldt voor het in de war sturen van een weefgetouw in een weverij of het handelen volgens de letters van de wet, met al zijn bureaucratische rompslomp, wat de Italiaanse spoorwegmensen deden, waarmee ze de spoorwegen in verwarring brachten. Met andere woorden, sabotage is alleen maar een verdedigingswapen in de industriële strijd, dat des te effectiever is omdat het het kapitalisme raakt op de meest kwetsbare plaats, de portemonnee.
Onder algemene werkstaking verstaat het syndicalisme het stilleggen van het werk het staken van de arbeid. Een dergelijke staking hoeft niet uitgesteld te worden totdat alle arbeiders van een bepaalde plaats of een bepaald land er gereed voor zijn.
Zoals zowel door Pelloutier, Pouget als anderen, en vooral door de recente gebeurtenissen in Engeland is aangetoond, kan de algemene werkstaking begonnen worden door één industrie en een ontstellende macht uitoefenen Met is alsof men plotseling roept ‘Houd de dief'. Onmiddellijk zullen anderen het geroep overnemen tot de lucht er vol van is. De algemene werkstaking, begonnen door een bewuste organisatie, door één industrietak of door een kleine, bewuste minderheid onder de arbeiders, vormt de industriële kreet ‘Houd de dief, die snel overgenomen wordt door vele andere industrieën en zich binnen korte tijd als een lopend vuurtje verspreidt. Eén van de bezwaren van de politici tegen de algemene werkstaking is dat ook de arbeiders onder de ontberingen zouden leiden. In de eerste plaats zijn de arbeiders aan honger gewend; in de tweede plaats is het zeker dat een algemene werkstaking sneller zal uitmonden in een regeling dan een gewone staking. Kijk maar eens naar de transport- en mijnstakingen in Engeland: hoe snel de machthebbers van staat en kapitaal gedwongen werden vrede te sluiten. Bovendien erkent het syndicalisme het recht van de producenten op de zaken die zijzelf tot stand hebben gebracht; namelijk het recht van de arbeiders zichzelf te helpen als de staking niet uitmondt in een snelle overeenkomst.
Als Sorel stelt dat de algemene werkstaking een noodzakelijke inspiratie is voor de bevolking om het leven zin te geven, drukt hij een gedachte uit die de anarchisten nooit nagelaten hebben te benadrukken. Toch ben ik het niet met Sorel eens dat de algemene werkstaking een ‘sociale mythe' is die wellicht nooit verwezenlijkt kan worden. Ik geloof dat de algemene werkstaking een feit zal worden zodra de arbeid haar volle waarde beseft — zowel haar destructieve als constructieve waarde, wat inderdaad vele arbeiders over de gehele wereld zich beginnen te realiseren.
Deze syndicalistische gedachten en methoden kunnen sommigen als louter negatief zien, hoewel ze het geenszins zijn wat betreft hun gevolgen op de huidige maatschappij. Maar het syndicalisme heeft ook een direct positief aspect. In feite wordt veel meer tijd en moeite besteed aan die fase dan aan alle andere. Verscheidene vormen van het syndicalistische werk zijn ontworpen om de arbeiders zelf binnen de huidige sociale en industriële situatie voor te bereiden op het leven in een nieuwe en betere maatschappij. Voor dat doel worden de massa's voorbereid, met wederzijdse hulp en broederschap wordt hun initiatief en zelfbewustzijn ontwikkeld en een esprit de corps gesteund, waarvan de solidariteit van doel en gemeenschap van belangen van het internationale proletariaat de ziel vormt.
De belangrijkste van deze activiteiten zijn de mutualitées of verenigingen voor wederzijdse hulp, die werden opgericht door de Franse syndicalisten. Hun doel is om allereerst werk te vinden voor werkloze leden en die wederzijdse hulp te bevorderen, die berust op het bewustzijn dat de arbeidersbelangen over de gehele wereld gelijk zijn.
In zijn ‘De arbeidersbeweging in Frankrijk' stelt de heer L. Levine dat in 1902 meer dan 74.000 arbeiders op een totaal van 90.000 sollicitanten door deze verenigingen aan werk geholpen werden, zonder gedwongen te worden zich te onderwerpen aan de afpersing van de zwendelaars op de arbeidsbureaus. Deze vormen zowel een bron van diepe vernedering van de arbeider als van de meest schaamteloze uitbuiting. Dat geldt vooral voor Amerika, waar de arbeidsbureaus in vele gevallen eveneens verkapte detectivebureaus zijn. die werkloze arbeiders met valse beloften van vast en winstgevend werk. stakingen laten breken.
De Franse Confédération was zich al lang bewust van de valse rol van arbeidsbureaus als bloedzuigers op de werkloze arbeider en broedplaatsen van laaghartigheid. Door te dreigen met een algemene werkstaking dwongen de Franse syndicalisten de regering de zwendelaars van de arbeidsbureaus aan te pakken en de eigen mutualitées van de arbeiders hebben deze bijna geheel vervangen, tot groot economisch en moreel voordeel van de arbeid.
Naast de mutualitées hebben de Franse syndicalisten andere activiteiten ontplooid, die ten doel hebben de arbeid tot nauwere banden van solidariteit en wederzijdse hulp aaneen te smeden. Hieronder vallen de pogingen om arbeiders bij te staan, die van plaats tot plaats trekken. Zowel de praktische als de ethische waarde van een dergelijke bijstand is van onschatbare w aarde. Het schept een geest van kameraadschap en geeft een gevoel van zekerheid je één te voelen met de grote arbeidersfamilie. Dat is één van de belangrijkste gevolgen van de syndicalistische geest, in Frankrijk en andere Latijnse landen. Wat is er juist in dit land een geweldige behoefte aan dergelijk werk. Kan er nog iemand twijfelen aan de betekenis van het bewustzijn van de arbeiders, die uit Chicago naar bijv. New York komen en er zeker van zijn daar bij kameraden huisvesting en voeding te krijgen tot ze werk hebben gevonden? Dit soort werk is de arbeidsorganen in dit land volkomen vreemd en als gevolg daarvan is de rondtrekkende arbeider die werk zoekt de 'knapzak' voortdurend overgeleverd aan de genade van de veldwachter en agent, een slachtoffer van Landloperswetten en vormt het ongelukkige materiaal, waaruit onder de druk van de omstandigheden het leger der onderkruipers wordt gerekruteerd.
Toen ik op het hoofdkantoor van de Confédération was, heb ik herhaaldelijke meegemaakt dat arbeiders, die met hun vakbondskaan uit verschillende en van Frankrijk en zelfs uit andere Europese landen kwamen, voedsel en huisvesting kregen en werden aangemoedigd door elk bewijs van broederschap en door hun medearbeiders van de Confédération op hun gemak werden gesteld. Dankzij deze syndicalistische activiteiten wordt de Franse regering tot op zekere hoogte gedwongen het leger te gebruiken als stakingsbreker, omdat maar weinig arbeiders zich dankzij de inspanningen en tactieken van het syndicalisme voor dergelijke diensten laten lenen.
Niet minder belangrijk dan het wederzijdse hulpwerk van de syndicalisten is de samenwerking die door hen tot stand is gebracht tussen de stad en het platteland, tussen de fabrieksarbeider en de boerenknecht of de pachter, die de arbeiders van voedsel voorziet tijdens stakingen of voor de kinderen van de staker zorgt. Deze vorm van praktische solidariteit is in dit land voor het eerst toegepast tijdens de Lawrencestaking[24] en met inspirerende gevolgen.
En al deze syndicalistische activiteiten zijn doordrongen van opvoedkundig werk, dat stelselmatig wordt doorgevoerd op alle avondscholen, waar alle onderwerpen van vitaal belang behandeld worden vanuit een onbevooroordeeld, libertair standpunt — niet de gekunstelde ‘kennis’, waarmee de hoofden in onze openbare scholen worden volgepropt. Het opvoedkundige gebied is werkelijk fenomenaal, met inbegrip van geslachtshygiëne, de verzorging van vrouwen tijdens zwangerschap en bevalling, het verzorgen van huis en kinderen, sanitaire voorzieningen en algemene hygiëne; in feite krijgt elke tak van het menselijk weten - wetenschap, geschiedenis, kunst tezamen met de praktische toepassing ervan, grondige aandacht in de daarvoor opgerichte arbeidersbibliotheken, apotheken, bij concerten en festivals, waarvan de grootste artiesten en littérateurs van Parijs het als een eer beschouwen mee te mogen werken.
Eén van de belangrijkste taken van het syndicalisme is de arbeiders nu voor te Eén van de belangrijkste taken van het syndicalisme is de arbeiders nu voor te bereiden op hun rol in een vrije maatschappij. Daarom geven de syndicalistische organisaties hun leden tekstboeken over elke handel en industrie, die erop gericht dat de arbeider op zijn gebied deskundig te maken, meester van zijn vak, met als doel hem bekend te maken met alle takken van zijn industrie, zodat, wanneer de arbeid tenslotte de productie en distributie overneemt, de bevolking volledig voorbereid zal zijn op het succesvol beheren van de eigen zaken.
Een voorbeeld van de effectiviteit van deze opvoedkundige campagne van het syndicalisme wordt gegeven door de Italiaanse spoorwegmensen, wier grondige beheersing van alle details van het transportwezen zo groot is, dat ze de Italiaanse regering konden aanbieden de spoorwegen van het land over te nemen en de verzekering konden geven dat de exploitatie economischer zou verlopen en met minder ongelukken gepaard zou gaan dan nu onder de regering het geval is.
Hun Hun vermogen de productie voort te zetten, is treffend aangetoond door de syndicalisten in verband met de glasblazersstaking in Italië. Daar besloten de stakers in plaats van stil te blijven zitten tijdens de staking, zelf de glasproductie voort te zetten. De prachtige solidariteit die het gevolg was van de syndicalistische propaganda, stelde hen in staat binnen ongelooflijk korte tijd een glasfabriek op te zetten. Een oud gebouw, dat voor dat doel gehuurd werden waarvan het in de juiste staat brengen normaal maanden gekost zou hebben, werd binnen een paar weken door de solidaire arbeid van de arbeiders, die geholpen werden door hun kameraden die na hun werktijd met hen mee zwoegden, in een glasfabriek veranderd. Daarna namen de stakers hun glasfabriek in gebruik er tijdens de staking bleek hun coöperatieve werken distributieplan op elk denkbaar gebied zo bevredigend te zijn geweest, dat de experimentele fabriek permanent werd gemaakt en een deel van de glasblaasindustrie in Italië is nu in handen van de coöperatieve arbeidersorganisaties.
Deze toegepaste scholingsmethode oefent de arbeider niet alleen in zijn dagelijkse strijd, maar dient ook om hem te wapenen voor de beslissende strijd en de toekomst, als van hem verwacht wordt dat hij zijn plaats in de gemeenschap kan innemen als intelligent, bewust wezen, wanneer het kapitalisme is afgeschaft.
Bijna alle leidende syndicalisten zijn het er met de anarchisten over eens dat Een vrije maatschappij alleen kan ontstaan door vrije associatie en dat het uiteindelijke succes zal afhangen van de intellectuele en morele ontwikkeling van de arbeiders, die het loonstelsel zullen vervangen door een nieuwe sociale orde, gebaseerd op solidariteit en economisch welzijn voor allen. Dat is het syndicalisme in theorie en praktijk.