Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:vrijheid_en_revolutie_de_russische_revolutie

Vrijheid en revolutie, de Russische Revolutie

Door Aileen O'Carrol van de Workers Solidarity Movement

Rechtvaardigen het doel de middelen? Veel mensen binnen links denken van wel. Aileen O'Rarrol stelt dat de middelen die gebruikt worden een belangrijke rol spelen, in het doel dat bereikt wordt. Het beste voorbeeld hiervan is de Russische Revolutie van 1917.


Vrijheid en revolutie, de Russische Revolutie

In 1922 klaagde Emma Goldman dat “Sovjet Rusland het moderne socialistische Lourdes was geworden, waar de blinde en de kreupele, de dove en de stomme samen kwamen voor wonderbaarlijke genezingen.”[1] De Russische Revolutie was de eerste gelegenheid waar de revolutionaire ideeën konden worden toegepast in het dagelijkse leven. Wat eerst theorie was, was nu praktijk. De strijd tussen de twee opvattingen der revolutie - de staatscentralisten en de libertarian federalisten - gingen van het abstracte naar het concrete rijk.

De vraag die rees door de Oktober revolutie is fundamenteel. Als het kapitalisme is verslagen hoe moet het communisme dan bereikt worden? Terwijl er zeker fouten kunnen worden gevonden m.b.t. de anarchistische beweging kan men ze er tenminste niet van beschuldigen dat de basis verkeerd was. Anarchisten hebben constant beargumenteerd, dat vrijheid en democratie geen optionele extra's zijn. Ze vormen eerder een deel van de voorwaarden die nodig zijn voor de groei van het communisme.

Wat is socialisme

Hoe creëert men een communistische maatschappij? Het antwoord ligt in ons begrip van socialisme. Wat wordt bedoeld met socialisme? De klassieke definitie is: dat de maatschappij wordt gerund volgens het gezegde: “van ieder overeenkomstig haar/zijn bekwaamheid tot ieder overeenkomstig haar/zijn behoeften.”

Voor anarchisten is materiële gelijkwaardigheid één dimensie tot socialisme, maar er is nog een andere van even groot belang, die van de vrijheid.

De wereld bezit genoeg rijkdom om ons te voorzien in al onze materiële behoeften. Het socialisme probeert het volk te bevrijden van hun constante zorgen over hypotheken of huisbazen, de stijgende onderhoudskosten en talrijke andere onderwerpen, triviaal maar essentieel, die ons het dagelijkse leven zuur maken. Verder moet het socialisme ons de macht brengen om ons eigen leven te leiden, macht om controle te krijgen over ons eigen lot. Ons hele leven, vanaf de schooltijd tot de werkvloer, worden we gedwongen iemand anders' bevelen op te volgen, worden we behandeld als kinderen of als robots. Mensen bezitten een groot vermogen tot creëren, maar voor de meesten onder ons zal dit potentieel alleen gerealiseerd kunnen worden in een socialistische maatschappij.

Dus hoewel socialisme over materiële gelijkheid gaat, gaat het ook over vrijheid. Bovendien is het onmogelijk het één zonder het ander in stand te houden. Zolang macht ongelijk wordt verdeeld, zal een deel van de maatschappij doorgaan met het verkrijgen van privileges die leiden tot materieel voordeel. Uiteindelijk zal de maatschappij weer worden onderverdeeld in klassen, in die van de bezittende klasse en die van de niet bezittende klasse.

Bovendien hebben de ervaringen de economie te leiden d.m.v. een ondemocratische gecentraliseerde staat ons getoond, dat het onuitvoerbaar is een complex systeem te leiden en te besturen zonder democratie en verantwoordelijkheid.

De revolutie moet een aantal dingen bereiken. Het moet de heersende klasse verslaan en het van zijn economische en politieke dominantie ontdoen. In plaats van de bazen moet de werkende klasse de beslissingen nemen op elk actief terrein; in fabrieken, gemeenschappen, scholen, universiteiten, dagbladen, televisie en filmstudio's.

Dit is het soort maatschappij dat waard is om voor te vechten. Maar deze maatschappij kan niet worden bereikt d.m.v. de dictatuur van een minderheid over een meerderheid. Zelfs sommige Marxisten zoals Rosa Luxemburg erkende dit. Ze zei: “Socialistische praktijk eist een volkomen geestelijke transformatie van de massa, die eeuwenlang gedegenereerd is door het klassenstelsel van de bourgeoisie. Sociale instincten i.p.v. egoïstische, initiatief van de massa i.p.v. inertie, idealisme dat alle lijden overwint, etc.etc…

De enige weg naar een wedergeboorte is de school van het sociale leven zelf, de meest uitgebreide en meest onbegrensde democratie, en publieke opinie. Het is het schrikbewind dat demoraliseert.”[1] De vragen waarmee we geconfronteerd worden zijn: wat betekent revolutie? Als het kapitalisme is overwonnen hoe moet dan de maatschappij worden bestuurd? Wie zal de fabrieken besturen, hoe zal de produktie worden geleid? Hoe zal de bevolking worden voorzien van voedsel, hoe zal de economie worden georganiseerd? En tenslotte, hoe zal de revolutie worden verdedigd tegen de oppositie en zal zijn overlevingskans zijn verzekerd?

Als het communisme een werkelijkheid wordt, moeten antwoorden gevonden worden.

Wie heeft de leiding?

Om middernacht op 25/26 Oktober, begon het Militaire Revolutionair Comité(MRC), terwijl ze de weg volgden van de Petrograd Sovjet (arbeidersraad), met het verwarrende proces om het Winter Paleis in te lijven waar Kerenski's kabinet in zitting was. De Oktober revolutie was een feit. In contrast met de dramatische afschildering van de bestorming van het winterpaleis door de Sovjet film maker Eisenstien, was er praktisch geen oppositie bij de overname en bijna geen bloedvergieten. Sergei Mstislavskii, een leider van de Linkse SR's (een op boeren gebaseerde partij welke kortstondig een coalitie aangingen met de Bolsjewieken)beschrijft het ontwaken op de morgen van de 25ste door het “opgewekte klikken van geweren… Trek ten strijde tegen je baas. Er is een geur van buskruit in de stad ”. Feitelijk rook de stad niet naar buskruit; macht lag in de goot, iedereen kon het oprapen. Men hoefde niet ten strijde te trekken, men hoefde zich alleen maar te bukken en het op te rapen.“[2]

De Bolsjewistische Mythe is dat de Bolsjewieken, onder het logisch en wetenschappelijke leiderschap van Lenin, horde na horde de revolutie begeleidden. Ze beweren dat objectieve omstandigheden hen dwongen moeilijke maar uiteindelijk correcte besluiten te nemen. Beschrijvingen van de revolutie zoals de volgende passage worden vaak vermeld: “De bolsjewieken zetten in het uur van de crisis al hun verontwaardiging over de vervolgingen van de regering aan de kant en concentreerden zich op de taak de revolutie te redden. De overwinning voor de poorten van Petrograd liet de energie van de massa vrij vanuit het hele land. Boeren kwamen in opstand tegen hun grootgrondbezitters en in verafgelegen industriële centra namen de Sovjets de macht.

Het beslissende uur was naderend. Zou er een macht zijn die de chaotische massale bewegingen zou kunnen dirigeren in één kanaal, richting het correcte doel?”[3]

Hier wordt beweerd dat zonder het leiderschap van de Bolsjewieken de revolutie niet zou hebben plaats gevonden. De massa wordt afgeschilderd als zijnde incapabel een nieuwe maatschappij te kunnen runnen. Het creatieve kunnen van de werkende klasse om een nieuwe maatschappij op te bouwen existeert niet in de Leninistische conceptie van een werkende klasse die slechts capabel is om een”vakbonds bewustzijn“ te creëren. De Oktober Revolutie was “niet zozeer een stoutmoedige aanval door de Bolsjewieken onder Lenin maar meer een hoogtepunt van maanden van progressieve sociale revolutie door het hele land.. De alomtegenwoordige groei van boeren en arbeiders' comite's en sovjets ondermijnde de macht van Kerenski en het bourgeois provinciale bestuur gaf zichzelf zonder slag of stoot over, omdat haar regeringscapaciteit volkomen in rook was opgegaan.”[4]

Bourgeois-democratie

Na de Oktober Revolutie, koos het Tweede Congres van de Sovjets een interim bestuur (de Sovnarkom), totdat er verkiezingen gehouden zouden worden voor de Wetgevende Vergadering. Dit voorlopig bestuur eiste op 3 maart in een plechtige declaratie een Wetgevende Vergadering. Bij de verkiezingen had de SR's een grote meerderheid en de Bolsjewieken wonnen slechts 175 van de 707 zetels.

Het besluit van deze verkiezingseis deed de anarchisten verwijderen van de Bolsjewieken. Wat leidde tot deze beslissing en waarom waren de anarchisten hier tegen?

Het westerse model van parlementaire democratie kan beter worden gekarakteriseerd als een “4- jarige dictatuur”. Het cruciale verschil tussen “vertegenwoordigende”democratie en “directe”democratie is dat onder de eerste, kiezers geen deel hebben in het staatsbeleid en ze niet in staat zijn hun vertegenwoordigers op het matje te roepen. In plaats daarvan hebben ze niets meer dan de illusie dat men door te stemmen op de een of andere manier het politieke proces kan controleren.

Toen de macht eenmaal in de handen van de Sovjets lag werd de Wetgevende Vergadering een overtollig instituut. Hier had men een land waar het bestuur eindelijk ontrukt was aan de heersende klasse en dat werd georganiseerd door de arbeiders. Het besluit van de Bolsjewieken om nieuwe verkiezingen uit te roepen was een stap achteruit. In de strijd voor het socialisme had het geen nut de autoriteiten van de Wetgevende Vergadering te steunen boven die van de massa. Zoals de anarchisten kort daarna zeiden:

“Om de Revolutie voort te zetten en het te transformeren in een sociale revolutie, zien de Anarchisten geen nut in het uitroepen van zo'n Vergadering, een instituut dat in wezen politiek en bourgeois was, omslachtig en steriel, een instituut dat door zijn natuurlijke geaardheid zichzelf boven de sociale strijd plaatste, en zich alleen interesseert voor zijn eigen hachje, d.m.v. gevaarlijke compromissen, door de revolutie tegen te houden en het zelfs te onderdrukken indien mogelijk…dus probeerden de Anarchisten de massa in te lichten over de nutteloosheid van de Wetgevende Vergadering, en de noodzakelijkheid om het direct te vervangen door economische en sociale organisaties, als ze echt een sociale revolutie wilden beginnen.

…….Wij geloven, in feite, dat in een tijd van sociale revolutie, het belangrijk is voor de arbeiders dat ze hun eigen nieuwe leven organiseren, Van onderaf, en met behulp van hun naaste economische organisaties, en niet van bovenaf, d.m.v. een autoritair politiek centrum.”[5]

De partij

Één van de belangrijkste verschillen tussen de anarchisten en de Leninistische tendens ligt in de verschillende standpunten t.o.v. macht en de arbeiderscontrole over het productie proces. Terwijl beiden het er mee eens zijn, dat de revolutie moet worden gemaakt door de werkende klasse, zijn ze het oneens over wie de macht in handen zal hebben na de revolutie.

Lenin aanhangers vinden dat het de taak is van de partij om controle uit te oefenen over de maatschappij uit naam van de heersende klasse en als een ouder maakt de partij uit wat de grootste belangen voor de werkende klasse zijn. In contrast hiermee vinden anarchisten dat het de werkende klasse moet zijn die de maatschappij moet runnen, die besluiten neemt en uitvoert vanaf de basis, d.m.v een systeem van organisaties gelijk aan de fabriekscomités en de sovjets.

Vaak zullen Lenin aanhangers dit argument tegenspreken door te zeggen dat de partij is samengesteld uit de beste elementen, de voorhoede van de werkende klasse. Hoewel tijdens de Oktober Revolutie de grootste arbeiders partij bestond kwam dit door wat de Partij probeerde uit te dragen (“Alle macht aan de Sovjets”). Er waren nog veel progressieve arbeiders die niet bij de Partij aangesloten waren, dus zelfs toen was de “voorhoede” en de partij niet hetzelfde. In de opvolgende jaren, toen de Partij steeds meer ging bestaan uit bureaucraten waren de progressieve arbeiders niet zelden in de oppositie. De vergissing die de Leninisten maken is de bewering dat de Oktober revolutie de “voorhoede” heeft bevroren in één organisatie voor altijd.

Leninisten en anarchisten zijn het er over eens dat ze beiden een analyse hebben m.b.t. de werking van de maatschappij en dat ze praktische ervaring verkregen hebben door betrokkenheid bij de strijd. Dit is het gereedschap dat nodig is om een complete transformatie van de maatschappij te bereiken. Het Anarchisme en Leninisme verschillen echter van mening over de bekwaamheid van de werkende klasse de maatschappij te kunnen runnen. Ze hebben meningsverschillen over in hoeverre de werkende klasse zich bewust is van zijn revolutionaire potentieel. Anarchisten geloven dat het mogelijk is de massa van de arbeidersklasse van onze ideeën te overtuigen. In contrast hiermee, zei Lenin dat de meeste arbeiders slechts een”vakbondsbewustzijn“ kan worden aangeleerd. Het is dus hierom dat Leninisten het van groot belang vinden dat zij de macht in handen hebben om de revolutie te doen slagen, omdat de werkende klasse zich slechts inzet voor de strijd op korte termijn belangen.

Het was deze lijn der gedachten dat de Bolsjewieken aanleiding gaf verkiezingen uit te roepen voor de Wetgevende Vergadering en daarna, toen de verkiezingen gehouden waren de ontbinding van de Wetgevende Vergadering, zoals Alexander Berkman het becommentarieert in 1921:

“Zij, (de Bolsjewieken) hadden gepleit voor de Wetgevende Vergadering, toen ze er later van overtuigd waren dat ze geen meerderheid konden krijgen en dus niet in staat waren de staatsmacht in handen te nemen, besloten ze plotseling de Wetgevende Vergadering te ontbinden.”

Lenin quoteerde Plekhanov's (van het tweede RSDRP[6] Congress in 1903) speech in een gesigneerd Pravda artikel gepubliceerd op 22 December 1918:

“Als in een uitbarsting van enthousiasme het volk een heel goed parlement kiest…dan zouden we er een heel lang parlement van moeten maken, en als de verkiezingen niet het verwachtte resultaat zouden brengen, dan zouden we dit parlement moeten uiteendrijven, niet na twee jaar, maar indien mogelijk, na twee weken.”[7]

Hun oppositie was niet gebaseerd op de essentiële antidemocratische geaardheid van de Wetgevende Vergadering, zoals de anarchisten, in plaats daarvan was het gebaseerd op het feit of de Bolsjewieken de macht in handen zouden krijgen of niet.

In een revolutionaire situatie staan de anarchisten alleen met hun argument dat de maatschappij van onderaf moet worden georganiseerd, d.m.v. een vrij federatief systeem van arbeiders' raden.

Besluiten zouden moeten worden genomen op het laagst mogelijke niveau. Afgevaardigden zijn gekozen om de belangen van de kiezers te vertegenwoordigen, ze verdienen niet meer dan de gemiddelde arbeider, mogen slechts voor een bepaalde tijd afgevaardigde zijn en ze zijn herroepbaar. Als de werkende klasse de macht heeft het kapitalisme omver te gooien, is het zeker in staat daarna een socialistische maatschappij te organiseren.

Vechten tegen de contrarevolutie

Als de kapitalistische machtsstructuur ontmanteld is, is het volgende onderwerp van de revolutionaire agenda, de verdediging van de revolutie veilig te stellen terwijl er op hetzelfde moment ook gewerkt wordt aan de groei. Het is een vergissing revoluties te karakteriseren als onafscheidelijk verbonden te zijn met bloederige taferelen. Tijdens de Oktober Revolutie waren er slechts 500 slachtoffers. Velen waren verrast door de snelheid en het gemak waarmee de oosterse militaire regimes vielen in de jaren tachtig. Op dezelfde wijze werd de dictatuur in Portugal in 1974 zonder bloedvergieten omvergegooid. Bloedbaden, die volgden op de Parijse Opstand, Chili in 1973 of Indonesië in 1965[8], zijn de producten van gefaalde revoluties of nauwkeuriger geformuleerd, succesvolle contra revoluties.

Het is waarschijnlijk dat er gewelddadige oppositie zal zijn bij welke poging dan ook van de werkende klasse de macht van de bazen over te nemen. Per slot van rekening heeft de massa alles te winnen terwijl de regerende minderheid alles te verliezen heeft. Het gevaar dat zich voordoet hangt af van de relatieve kracht van de reactie van de bazen. Echter, of de dreiging groot is of klein, het zal nodig zijn de revolutie fysiek te verdedigen tegen de oppositie, zowel intern als extern.

Dit brengt enkele onderwerpen naar voren. De hoeksteen van elk gerechtelijk systeem is toegang tot open en eerlijke processen, een volledig hoger beroep berechting en uitspraak, afhangend van de zwaarte van het delict. Deze zijn gemakkelijk te handhaven in tijden van vrede, maar ten tijde van oorlog, en vooral tijdens burgeroorlog, zullen beperking van rechten en civiele vrijheden meer voorkomen. Dit moet niet worden verheerlijkt (zoals Lenin het deed), opportuniteit op korte termijn leidt vaak tot schade op lange termijn. De vragen die revolutionairen zich moeten stellen zijn, zijn onze acties noodzakelijk en “objectief onvermijdbaar” of kunnen ze vermeden worden? Bovendien, welk effect zullen ze hebben op het proces van de introductie van het socialisme? Het antwoord hierop hangt af van hoe het socialisme wordt verondersteld te zijn.

De geheime politie

Slechts twee maanden na de revolutie (voor het begin van de burgeroorlog), werd een geheime politiemacht, de Cheka genoemd, opgericht, aanvankelijk om de veiligheidsfuncties van de MRC[9] over te nemen. Er was geen externe controle op zijn werkwijze. Geen gerechtelijk proces werd er gehouden om de schuld of onschuld van welke van zijn gevangenen ook te bewijzen. Straffen, ook de doodstraf, werden willekeurig toegepast. De Cheka was bedoeld als een tijdelijke organisatie, eerst was het een administratief orgaan ontworpen om onderzoeksfuncties uit te voeren. Het was aanvankelijk niet gerechtelijk en had geen gezag mensen te arresteren, maar de organisatie groeide gestaag. Negen dagen na zijn geboorte verkreeg het deze macht. In 1918 werd het aangesteld als bewapende eenheid, in februari werd de macht over kort geding processen verleend en over uitvoeringen van vonnissen (ook de doodstraf). Aan het eind van 1917 had het 23 man personeel, in het midden van 1918 meer dan 10.000.

De Cheka was een politiemacht. De rol van een politiemacht is de belangen van een regerende minderheid te verdedigen. In zulke gevallen zal de regering altijd de acties van de politie verdedigen, zoals we hebben gezien in het geval van de Birmingham Six, waarbij de politie betrokken was. Ze werden van alle blaam gezuiverd. Het was hetzelfde geval in de relatie van de Bolsjewieken met de Cheka. Dit is Lenin die spreekt voor een bijeenkomst van Chekisten op 7 november 1918:

“Het is niet verwonderlijk te horen dat de activiteiten van de Chekisten veelvuldig worden aangevallen door vriend en vijand. We hebben een zware taak op ons genomen. Toen we het bestuur van dit land overnamen, hebben we uiteraard veel fouten gemaakt, en het is slechts natuurlijk dat de fouten van de Uitzonderlijke Commissies (De Cheka) het meest opvallen. De kortzichtige intellectueel klampt zich vast aan deze fouten zonder zich van de wortels van de zaak te vergewissen. Wat me verrast in al deze uitingen over de fouten van de Cheka is het kennelijk onvermogen de zaak in een breder perspectief te zien. Mensen hebben het steeds weer over de individuele fouten gemaakt door de Cheka, protesteren luid en spreken er schande van. Wij, echter, zeggen dat we van onze fouten leren…Als ik de activiteiten van de Cheka in acht neem en zie hoe ze wordt aangevallen, zeg ik dat dit allemaal kortzichtig en nutteloos gezwam is. Wat voor ons belangrijk is, is dat de Cheka de dictatuur van het proletariaat uitvoert, en in dit opzicht is haar rol van onschatbare waarde. Er is geen andere manier de massa te bevrijden behalve door de uitbuiters met gebruik van geweld te verpletteren.”

De quotatie doet een paar vragen rijzen; wat zijn de fouten waarover gesproken wordt? Wat is er van deze fouten geleerd? En was de activiteit van de Cheka alleen gericht op de oude heersende klasse?

Revolutionaire terreur

Het Bolsjewistische beleid van de Rode Terreur begon kort na het begin van de Burgeroorlog in de zomer van 1918, en werd afgespiegeld door de Witte Terreur. Het beleid promootte het gebruik van massa executie en angst als een tactiek die meedogenloos werd uitgevoerd. Gewelddadige acties werden eerder verheerlijkt dan dat ze werden beschouwd als betreurenswaardig en destructief. Latsis, hoofd van de Cheka aan het oostfront, schreef: “Tijdens een burgeroorlog zijn er geen terechtzittingen voor de vijand. Het is een strijd van leven op dood. Als je niet moordt word je vermoord.. Moordt daarom, opdat je zelf niet vermoord wordt.”[10] Het tijdschrift van het Rode Leger vermeldde na de moord aanslag op Lenin; Zonder pardon, zonder uitzondering, zullen we onze vijanden met honderden tegelijk doden. Laat het duizenden zijn, laten ze zichzelf verdrinken in hun eigen bloed.. In naam van het bloed van Lenin en Uritskii… laat er vloedgolven bloed zijn van de bourgeoisie- meer bloed, zoveel mogelijk.”[11] Het is moeilijk te begrijpen wat deze dolle roep om destructie en vergelding zou kunnen bijdragen aan de taak een nieuwe en vrijere maatschappij op te bouwen.

Collectieve straffen, categorische straffen, gijzelingsacties, en straffen die in het wilde weg gegeven werden - gericht op het voorzien van lessen - werden allen aangewend in naam van de revolutie. Categorische straffen waren straffen gebaseerd op uit welke klasse of welke politieke achtergrond men toebehoorde. Op 3 september 1918, kondigde Ivestia aan dat er meer dan 500 gijzelaars waren doodgeschoten door de Cheka van Petrograd, deze mensen werden niet veroordeeld omdat ze een misdaad begaan hadden, maar omdat ze ongelukkigerwijze tot de verkeerde achtergrond toebehoorden.

Er zijn twee interpretaties die kunnen worden aangewend als gebruik van revolutionaire terreur; aan de ene kant zou het gericht kunnen zijn tegen de contra revolutie, aan de andere kant zou het gebruikt kunnen worden als compensatie voor de regimes wiens populariteit tanende is. Zoals Emma Goldman schreef in 1922, “een onbeduidende minderheid die gericht is op het creëren van een absolute Staat wordt noodzakelijk gedreven tot onderdrukking en terrorisme.”[12] Het beleid van revolutionaire terreur is rechtstreeks in strijd met het verkrijgen van massa deelname in het runnen van de maatschappij. Terwijl deze tactiek de macht van de Bolsjewieken zeker versterkt heeft, heeft het socialisme ondermijnd waar het de revolutie in de eerste plaats om ging.

Op het platteland werden de Bolsjewieken het “leger der bezetting” in plaats van “het leger der bevrijding”, zich vervreemdend van de bevolking die ze eigenlijk hadden moeten overtuigen. Terreur is een zwaard die aan twee kanten snijdt, het kan raadzaam zijn, maar het gebruik ervan brengt de regimes die eerlijkheid voorstaan in diskrediet.

Bovendien, zoals Malatesta de Italiaanse anarchist schreef in 1919 “Zelfs Bonaparte hielp de Franse Revolutie met verdedigen tegen de Europese reactie, maar terwijl hij het verdedigde, wurgde hij het. Lenin, Trotski en kameraden zijn zeer zeker oprechte revolutionairen en ze zullen de revolutie niet verraden, maar ze zijn het regeringsapparaat aan het voorbereiden dat diegenen zal helpen om te profiteren van de revolutie en het verwoesten. Zij zullen de eerste slachtoffers van hun methoden zijn en met hen, naar ik vrees, zal de revolutie bezwijken. De geschiedenis herhaalt zichzelf, mutatis mutandis: en de dictatuur van Robespierre bracht Robespierre naar de guillotine en maakte de weg vrij voor Napoleon.”[13] Misschien had Trotski Malatesta's woorden ter harte moeten nemen.

De doodstraf

Één van de eerste handelingen van het 2de Congres van de Sovjets in oktober was de intrekking van de doodstraf die door Kerenski was geïntroduceerd. Dit werd hersteld op 16 juni 1918. Op 17 januari 1920 werd de doodstraf door de Bolsjewieken afgeschaft behalve op de plaatsen waar militaire acties aan de orde waren. Om deze maatregel te ontduiken plaatste de Cheka gevangenen over naar de militaire gebieden ter executie. In de volgende passage beschrijft de Bolsjewiek Victor Serge, hoe de Cheka reageerde op de afschaffing van de doodstraf.

“ terwijl de dagbladen het besluit nog aan het drukken waren, was de Cheka van Petrograd zijn voorraad aan het liquideren! Karrenvracht na karrenvracht werden de verdachten tijdens de nacht buiten de stad gereden en toen dood geschoten. Hoeveel? In Petrograd tussen de 150 en 200; in Moskou tussen de 200 en 300.”[14]

Geen van deze acties kan worden gerechtvaardigd in naam van de burgeroorlog, want ze werden begaan buiten de vijandelijke linies. Noch waren deze acties het product van calamiteiten, het waren geen vergissingen, maar meer, zoals hierboven beschreven is, waren ze een deel van revolutionaire terreur.

De anarchisten

Op 11 december omringden troepen van de Cheka en de Letten 26 anarchistische bolwerken in Moskou. De anarchisten leden 40 verliezen en 500 werden gevangen genomen. Op 29 April werden soortgelijke razzia's uitgevoerd in Petrograd. Dzershinsky (hoofd van de Cheka) rechtvaardigde zijn acties op grond van gegevens dat anarchisten een opstand hadden voorbereid en dat bij elk voorval de meeste gearresteerden crimineel tuig van de richel bleek te zijn. Hij benadrukte dat de Cheka noch de opdracht noch de wens had oorlog te voeren tegen“ideologische anarchisten”. Toch waren er documenten[15], gedateerd de 13de Juni, die schetsten, dat het departement onderzoeksafdeling en inlichtingendienst van de contrarevolutie, afdelingen had die bestemd waren om met anarchisten af te rekenen. Het feit dat “ideologische”Anarchisten onder Cheka toezicht stonden loochen straft de Bolsjewistische bewering dat ze slechts tegen een “crimineel” element binnen de anarchistische beweging waren, i.p.v tegen het anarchisme zelf.

Terwijl Leon Trotski zei in Juli 1921 “ We nemen geen echte anarchisten gevangen. Degenen die we in gevangenschap houden zijn geen echte anarchisten, maar criminelen en bandieten die zichzelf een dekmantel verschaffen door te beweren dat ze anarchist zijn.”[16] waren 13 anarchisten in hongerstaking in Moskou. Gelukkig hoorde een Franse Syndicalistische vakbondsdelegatie, die in de stad was van de benarde situatie waarin ze verkeerden en de gevangenen werden vrijgelaten (allen behalve 3 werden verbannen uit de USSR). Een jonge anarchiste, Fanyan Baron, was niet zo fortuinlijk. Ze werd doodgeschoten zonder berechting met nog verscheidene anderen, d.m.v valse verzinsels. Ze zou Sovjet bankbiljetten vervalst hebben (later werd bewezen dat de Cheka dit zelf gedaan had). Onfortuinlijk waren ook 30 of 40 anarchisten die woonden nabij Zhmirink die volgens de Sovjet pers in 1921 werden “ontdekt en geliquideerd.” De laatste grote mobilisatie van de anarchisten gebeurde tijdens de begrafenis van Kropotkin in februari 1921, toen er 20.000 in de straten marcheerden met affiches en spandoeken. Ze eisten o.a. de vrijlating van anarchisten uit de gevangenis. Van toen af aan werd de onderdrukking van de anarchisten compleet.

Terwijl er wel oppositie was m.b.t het misbruik van de Cheka binnen de Bolsjewistische partij, werd er geen institutionele poging gedaan hun manier van opereren te veranderen.

In elke organisatie vind je zowel een menselijk als een structureel element. Misschien zou men kunnen aanvoeren dat het misbruik van de Cheka te wijten was aan individuele vergissingen. Als men individuen ongelimiteerde macht geeft, inclusief de macht over leven en dood, zonder verantwoording af te hoeven leggen, is het onvermijdelijk dat er een mate van buitensporigheid en corruptie zal voorkomen. Waar dit voorkomt is het de taak van de revolutionaire organisatie veranderingen aan te brengen om dezelfde fouten te voorkomen en niet in herhaling te vervallen. Dit is niet wat de Bolsjewistische partij deed. Ze gingen door met het toevertrouwen van ongecontroleerde macht aan enkelingen. Er werden geen gestructureerde veranderingen aangebracht in het Cheka apparaat. In plaats daarvan roeiden ze rotte menselijke elementen uit, sloten ze verscheidene branches terwijl ze de stichting die dit misbruik voortbracht zijn gang liet gaan.

Emma Goldman zei, terwijl ze ontsnapte uit Rusland in 1921, “Ik heb nooit ontkend dat geweld onvermijdelijk is, noch spreek ik het nu tegen. Maar er is een verschil tussen het gebruik van geweld tijdens de strijd als wijze van verdediging of er een terroristisch principe van te maken, het te institutionaliseren, het de meest belangrijke plaats toe te dichten in de sociale strijd. Zulk terrorisme verwekt contra revolutie en wordt op zijn beurt contra revolutionair.”[17]

De revolutie verdedigen

Ook moet de revolutie worden verdedigd tegen militaire aanvallen van buitenaf.

Hier staan twee wegen van organisatie open voor de revolutionair; een conventioneel leger aanstellen of een militie leger. Weer verschaft de Russische Revolutie ons een concreet voorbeeld, hoewel eerst een militie structuur werd aangewend, was de conventionele leger structuur in 1918 weer terug. Het verschil tussen deze twee is niet, zoals vaak wordt beweerd, één van efficiency of organisatie (het leger wordt gekarakteriseerd als zijnde georganiseerd, terwijl de militie wordt gekarakteriseerd als chaotisch). Het verschil tussen deze twee is de democratie.

Het Brest-Litovsk verdrag navolgend, reorganiseerde Trotski, als Commissaris van Militaire Aangelegenheden, het leger. De doodstraf werd geherintroduceerd voor ongehoorzaamheid tijdens de strijd. Ook werd het saluut geven, speciale aanspreekbaarheidsvormen, aparte woongedeelten en privileges voor officieren weer ingevoerd. Officieren werden niet meer gekozen. Trotski schreef “ De verkiesbaarheidsbasis is politiek gezien zinloos en technisch gezien ondoelmatig en is al buiten werking gesteld door een decreet.”[18] Waarom vonden de Bolsjewieken dat er behoefte was om de militaire discipline te herintroduceren? Waarom was er behoefte voor militaire discipline in het Rusland van 1917 maar niet in de anarchistische front linies in het Spanje van 1936?

De conventionele leger structuur ontwikkelde zich toen feodale koningen of kapitalistische regeringen van de werkende klasse verlangden haar oorlogen voor hen te vechten. Dit moesten autoritaire instituten zijn. Hoewel propaganda en fanatiek chauvinisme een deel kunnen uitmaken van de aanmoedigingen bij de werving, brengt de verschrikking van de oorlog al snel de nietigheid van het nationalisme aan het licht. Een groot gedeelte van de militaire organisatie is gericht op de veiligstelling van soldaten, die zullen blijven vechten voor redenen waar ze niet noodzakelijkerwijs in geloven. Militaire discipline poogt een niet-denkende, niet-vragende verzameling van soldaten te creëren, even angstig voor de eigen kant als voor de andere.

Maar er is een andere manier om legers te organiseren, die van de Militie. Het enige verschil tussen de twee is dat in Milities officieren en generaals worden gekozen, en de soldaten die vechten dit doen omdat ze daarvoor gekozen hebben in plaats van dat ze vechten uit angst.

Deze structuur verwijdert de noodzaak van een tweedeling tussen officieren en soldaten. Deze wordt zelfs kunstmatig versterkt door maatregelen zoals salueren en differentiële privileges. Deze maatregelen zijn niet langer nodig omdat er geen reden is om soldaten angst aan te jagen of ze te bevelen ten strijde te trekken omdat ze geloven in de zaak. Ze zijn zelfs bereid hun leven er voor te riskeren. Er zijn veel voorbeelden van succesvolle opererende milities; de Boers vochtten met een vrijwillig leger tegen de Britten. Tijdens de Spaanse Revolutie van 1936 vochten milities in door anarchisten gecontroleerde gebieden tegen Franco. In 1936 verklaarde de CNT:

“We kunnen niet het bestaan verdedigen noch het nut inzien van een regulier, geüniformeerd en verplicht leger. Dit leger moet worden vervangen door de populaire milities, door het Volk onder de Wapenen, de enige garantie dat de vrijheid zal worden verdedigd met enthousiasme en dat er geen nieuwe samenzweringen zullen worden beraamd.”[19]

Tijdens de vier jaar van 1918 tot 1921 had de anarchist Makhno het commando over de milities die vochten tegen de strijdmachten van de Hetman, Witte Generaals Denikin en Wrangel, nationalisten als Petliura en Grigor'ev en natuurlijk de Bolsjewieken in de Oekraïne. Op zijn hoogtepunt had het 30.000 vrijwillige strijders onder de wapenen. Makhno en zijn bevelhebbers wonnen verscheidene keren met 30:1. Het oproerige leger was een democratische militaire formatie. Haar rekruten waren vrijwilligers gerekruteerd uit boeren en arbeiders. De officieren waren gekozen en de disciplinaire codes waren op democratische wijze uitgewerkt. Officieren konden en werden herroepen door hun troepen als ze ondemocratisch handelden.

Degenen die de conventionele leger structuren steunen voeren aan dat ze nodig zijn omdat zonder hen, in het heetst van de strijd, de soldaten op de vlucht zullen slaan. De geschiedenis heeft ons getoond dat mensen bereid zijn hun leven te geven ter verdediging van een zaak waarin ze geloven. Natuurlijk zijn er vele andere voorbeelden van opererende conventionele militaire legers (WO I., WO II., Vietnam etc.). Dit waren conflicten waarbij het niet noodzakelijk was de toestemming van de soldaten te verkrijgen. De rol van de militaire discipline is het voorkomen van muiterij door de dienstplichtigen wanneer ze worden geconfronteerd met de verschrikking van de oorlogen waar ze geen enkel belang bij hebben. Dit waren conflicten waarbij velen in grote getale het leven lieten. De generaals die de leiding gaven konden fout na fout maken, ze verkwistten levens zonder enige verantwoordelijkheid af te hoeven leggen (Battle of the Somme, Galipoli etc). Deze vele voorbeelden loochenstraffen het excuus, dat het efficiënter is en het noodzakelijk is te organiseren via autoritaire wegen. De functie van de hiërarchische rangorde en besluitvorming is de veiligstelling dat de macht van een leger wordt geleid en gecontroleerd door een minderheid.

Fabrieken tijdens de revolutie

Na de revolutie waren er twee keuzes beschikbaar voor degenen die de economie runden: ofwel de productie te organiseren in handen van de staat of in de handen van de arbeiders.

Om het eerste te bereiken moesten de Bolsjewieken zich verzetten tegen het laatste. De fabriekscomités waren samengesteld uit groepen van arbeiders eerder gekozen door de meeste fabrieken, tijdens en na de Oktober Revolutie. De afgevaardigden van deze comités waren controleerbaar en herroepbaar. Ze waren in beginsel gekozen om de bazen ervan te weerhouden sabotage te plegen m.b.t. de apparatuur. Ze breidden hun werkterrein al snel uit en namen de volledige administratie van de werkvloer over en vervingen de managers. Omdat elke werkvloer steunt op vele anderen, om ruw materiaal aan te leveren, voor energie en het transport van hun producten, probeerden de fabriekscomités zich in november 1917 te verenigen.

Ze werden hiervan weerhouden door de Bolsjewieken door de bureaucratie van de vakbond. Het geplande “Russische Congres van Fabriekscomités” heeft nooit plaats gevonden.

In plaats daarvan besloot de Bolsjewistische partij de “Russische Arbeiders Controle Raad”op te zetten met slechts 25% van de afgevaardigden uit de fabriekscomités. Op deze manier werd de creatieve energie van de Russische arbeiders, gecoördineerd zonder de Bolsjewistische controle, geblokkeerd ten gunste van een organisatie die kon worden gecontroleerd door de partij. Dit orgaan was eigenlijk al doodgeboren, het kwam één keer samen. Het werd al gauw geabsorbeerd door de Hoogste Economische Raad opgericht in november 1917 welke was verbonden aan de Raad van Volkscommissarissen, welke bestond uit leden van de Bolsjewistische partij.

In november 1917 waarschuwde Golos Truada (het officieel orgaan van de Unie van Anarchistische Propaganda):

“Als hun macht is gestabiliseerd en “gelegaliseerd” zullen de Bolsjewieken, die Sociaal Democraten zijn, dat wil zeggen, mannen van centralistische en autoritaire acties, beginnen het leven van het land en van de mensen door regerings- en dictatoriale methoden, opgelegd door het centrum, te herin richten. Hun zetel in Petrograd zal de wil van de partij opleggen aan heel Rusland en het commando voeren over de hele natie. Jullie Sovjets en jullie andere lokale organisaties zullen beetje bij beetje enkel uitvoerende organen worden van de wil van de centrale regering. Op het gebied van de gezondheid, constructieve arbeid door de werkende massa, op het gebied van vrije unificatie van onderaf, zullen we de installatie zien van een autoritair en staatsapparaat dat zal werken van bovenaf en zal alles met ijzeren hand uitroeien dat in zijn weg staat.”

Dit is inderdaad wat er gebeurde. De fabriekscomités werden gefuseerd met de door de Bolsjewieken gecontroleerde vakbondsbeweging. In een decreet in maart in 1918 werd de arbeiderscontrole geacht terug te keren naar het concept afspiegeling en inspectie in plaats van het management, “in genationaliseerde ondernemingen wordt de controle door arbeiders uitgeoefend door zich te onderwerpen aan alle declaraties en besluiten van het fabrieks- of winkel comité aan de Economische Administratieve Raad voor goedkeuring..Niet meer dan de helft van de leden van de administratieve raad mag arbeider of medewerker zijn.”

Ook in 1918 begon Lenin campagne te voeren ten gunste van een industrieel éénpersoons management. In 1919 waren 10.8% onder éénpersoons management, in december 1920 stonden 2.183 van de 2.483 fabrieken niet meer onder collectief management.

Controle over de economie

Dus binnen een paar maanden na oktober hadden de Bolsjewiki de controle over de economie overgenomen van de werkende klasse. Dit was voor de burgeroorlog op een tijdstip dat de arbeidersklasse had laten zien dat ze capabel waren een revolutie te creëren, maar volgens de Bolsjewiki onbekwaam waren de economie te runnen. De basis van de Bolsjewistische aanval op de fabriekscomités was eenvoudig, de Bolsjewiki wilden dat de fabrieken werden toegeëigend en geleid door de staat, terwijl daarentegen de fabriekscomités de fabrieken wilden toe-eigenen aan de arbeiders en het bestuur in handen geven van de arbeiders. Een Bolsjewiek beschreef de houding van de fabriekscomités: “We hebben een proces gevonden die de anarchistische dromen van autonome productieve communes heeft doen uiteenspatten.”

Gedeeltelijk deden ze dit om de dreiging van elke oppositie tegen de Bolsjewistische heerschappij te verwijderen, maar gedeeltelijk waren deze besluiten ook het resultaat van het Bolsjewistische politieke perspectief. Deze beleidsbesluiten werden niet opgelegd door externe objectieve factoren zoals de burgeroorlog. Met of zonder de burgeroorlog zouden hun strategische beslissingen hetzelfde zijn geweest, omdat ze voortkomen uit Lenin's concept van wat socialisme is en wat arbeiderscontrole is. Hun opvatting over wat socialisme betekent verschilt totaal van het anarchistische standpunt. Aan de wortels van dit meningsverschil ligt het belang dat gegeven wordt aan de “productierelaties”. Met andere woorden het belang van de relatie tussen diegenen die de rijkdom produceren en diegenen die deze productie leiden. In alle klassenmaatschappijen is de producent ondergeschikt en afgezonderd van degenen die de productie leiden. De werkvloer is onderverdeeld in de baas en de werkers. De afschaffing van de verdeeldheid in de maatschappij tussen de opdrachtgevers en opdrachtnemers is integraal aan het anarchistische idee van socialisme, maar is onbelangrijk voor de Leninist.

De frase “arbeiderscontrole over de productiemiddelen” wordt vaak gebruikt. Ongelukkigerwijze vertegenwoordigt het verschillende dingen voor verschillende tendensen. Voor de anarchisten betekent het dat de arbeiders complete controle over elk aspect van de productie moeten hebben. Er moet werkvloer democratie zijn. Ze moeten de macht hebben om beslissingen te nemen die betrekking op henzelf en de fabriek hebben, waaronder het aantal werkuren, het aantal gefabriceerde goederen, met welke fabrieken ruilhandel te drijven. Zoals Maurice Brinton, auteur van “De Bolsjewieken en Arbeiderscontrole” het uitlegt:

De controle van de arbeiders over de productie - wat een totale dominantie van de producent over het productieproces verondersteld - is voor ons niet slechts een marginale zaak. Het is de kern van onze politiek. Het is het enige middel waardoor autoritaire (orders geven-orders krijgen) relaties in de productie kunnen worden overtroffen, en een vrije, communistische of anarchistische maatschappij geïntroduceerd kan worden. We zijn ook van oordeel dat de productiemiddelen doorgegeven zouden kunnen worden (bijv. van privaat bezit naar bureaucratisch, collectief bezit) zonder de productie relaties te veranderen. Onder zulke omstandigheden - en wat ook de formele bezitsstatus mag zijn - zal de maatschappij nog steeds een klassenmaatschappij zijn, omdat de productie nog steeds wordt geregeld door een instantie anders dan de producenten zelf.“[20]

In contrast hiermee, heeft het Leninistische idee van socialisme meer te doen met de nationalisatie van de industrie of Staatskapitalisme dan de creatie van een maatschappij waarin de arbeiders zeggenschap hebben over hun eigen arbeid.

In “Kunnen de Bolsjewieken de Staatsmacht behouden?” beschreef Lenin zijn opvatting van 'arbeiderscontrole':

“Als we het hebben over arbeiderscontrole de slogan die altijd wordt geassocieerd met de dictatuur van het proletariaat, en het altijd achter de laatste zetten, maken we daardoor duidelijk welke staat we in gedachten hebben…als het een proletarische staat is waaraan we refereren (bijv. dictatuur van het proletariaat) dan kan de arbeiderscontrole een nationaal, overkoepelend, alomtegenwoordig, extreem nauwkeurig en extreem nauwgezette boekhouding (accounting) van de productie en distributie van goederen worden.” Met boekhouding bedoelde Lenin de macht de boekhouding te overzien, de uitvoering van de genomen beslissingen, gemaakt door anderen, te controleren meer dan fundamentele besluitvorming.

De Bolsjewieken zagen alleen de noodzaak objectieve condities te creëren voor het socialisme. Zonder een bepaald niveau van welstand in de maatschappij is het onmogelijk al deze dingen te introduceren die het socialisme vereist; gratis gezondheidszorg, behuizing, opleiding en het recht op werk. Lenin zei “Socialisme is slechts de volgende stap vooruit naar het staats kapitalistische monopolie die is gecreëerd om de belangen te dienen voor het gehele volk en is op dat niveau geen kapitalistisch monopolie meer.”[21] of ook “Staatskapitalisme is een complete materiële voorbereiding voor het socialisme, de drempel tot het socialisme, een sport op de ladder van de geschiedenis. Tussen de sport van het Staatskapitalisme en de sport van het Socialisme bestaat er geen kloof.”[22]

De introductie van het Taylorisme en éénmansmanagement in de fabrieken in 1918 en 1919 spreidt de bevestiging ten toon van efficiency en productiviteit ten koste van de rechten van de arbeiders. Ze zagen niet dat zonder controle te hebben over je eigen werk je een spaak blijft in iemand anders' wiel. Arbeiders' democratie op het werkterrein van de productie is even belangrijk als materieel welzijn is voor de creatie van een socialistische maatschappij.

Er is echter nog een ander probleem m.b.t. de Bolsjewistische visie van een geplande economie. De Bolsjewieken dachten dat centralisatie van de economie onder staatscontrole een eind zou maken aan de chaos van kapitalistische economieën. Helaas hebben ze niet overwogen dat centralisatie zonder vrije uitwisseling van informatie leidt tot catastrofe. De bureaucratische fouten van Stalin en Mao zijn legendarisch. Onder Mao werden de mussen van China aan de rand van uitsterving gebracht omdat ze weerhouden werden van de oogst te eten. Helaas leidde dit tot een explosie van de insectenpopulatie (voorheen aten de mussen de insecten dus bleef het aantal laag) en resulteerde in de destructie van de oogst. In Rusland werden enorme aantallen onbruikbare moeren en bouten vervaardigd omdat ze aan hun quota moesten voldoen. Industriële democratie bestond niet. Plannen werden aan de bevolking opgelegd en er was geen mogelijkheid tot bekritiseren of iets ter discussie te brengen. Elke oppositie tegen de staat was contrarevolutionair, hoe dom of blind de staatsbesluiten ook waren. Alleen met arbeiders democratie kan er vrije uitwisseling van ideeën en informatie bestaan. Een economie leiden in onwetendheid is hetzelfde als blind voetbal spelen, moeilijk zo niet onmogelijk het met succes te volbrengen. Kortom, het was slecht politiek beleid misschien gemotiveerd door wishful thinking. Door de teugels van het bewind te voeren dachten de Bolsjewieken op een mogelijk kortere weg naar het socialisme te zijn.

Van de geschiedenis leren

Wat alle Leninistische tradities (Stalinisme, Maoïsme, Trotskisme) verenigt tegen de anarchisten is hun verdediging van de Bolsjewistische periode 1917-1921. Het is deze Bolsjewistische blauwdruk die ze proberen te hercreëren. De redenen die gegeven worden voor de ineenstorting van de revolutie is het achtergebleven gebied Rusland (zowel industrieel als sociaal), de Burgeroorlog en de isolatie van Rusland. Wat de Leninisten er tegenin brengen is dat de fout niet lag bij het politiek beleid van de Bolsjewieken of bij het beleid wat ze voerden maar eerder door de condities die buiten hun macht lagen. Zelfs diegenen die kritisch stonden tegenover de onderdrukking van de democratie van de Bolsjewieken, zoals Victor Serge en de Arbeiders Oppositie Groep, verdedigden uiteindelijk de Bolsjewistische positie. Hun argument is dat zonder de Bolsjewistische maatregelen de revolutie in handen zou zijn gevallen van een Witte reactie en een terugkeer tot een monarchie zou zijn ontstaan. Ons argument is dat het niet uitmaakt wat de objectieve factoren waren of zullen zijn, de Bolsjewistische route zal altijd en onvermijdelijk leiden tot de dood van de revolutie. Een nederlaag door revolutionairen is veel erger dan een nederlaag door de Witten, want het brengt het totale revolutionaire project in diskrediet. Zeventig jaar lang kon het socialisme gemakkelijk gelijkgesteld worden met interneringskampen en dictatuur. De Sovjet Unie werd de dreiging van een slecht voorbeeld. De socialisten waren het onverdedigbare aan het verdedigen. Ontelbare revoluties werden verspild en verloren vanwege het Leninisme en zijn erfgenaam, het Stalinisme.

Vrijheid en Utopia

In de volgende passage beschrijft Engels hoe de revolutie naar de vrijheid der mensheid zal leiden; “Proletarische Revolutie - (is de) oplossing van de tegenstrijdigheden (van het kapitalisme). Het proletariaat grijpt de openbare macht, en hierdoor transformeert het de gesocialiseerde middelen van de productie. Glijdend vanuit de handen van de bourgeoisie in openbaar bezit. Door deze actie bevrijdt het proletariaat de productiemiddelen van het kapitalistische karakter dat ze tot dan gedragen heeft en geeft haar socialistische karakter complete vrijheid om het zelf uit te werken. Gesocialiseerde productie met een uitgewerkt plan wordt voortaan mogelijk. De ontwikkeling van de productie maakt het bestaan van verschillende klassen van nu af aan een anachronisme. In verhouding zal de anarchie (chaos) in de sociale productie verdwijnen, de politieke autoriteit van de staat zal uitsterven. De mens, uiteindelijk meester over zijn eigen organisatievorm, zal tegelijkertijd heer zijn over de natuur, zijn eigen meester - vrij.”[23]

Toen de Bolsjewieken aan de macht waren volgden ze dit programma. Ze centraliseerden de productie, ze ontdeden het van het kapitalistische karakter, toch stierf het bestaan van verschillende klassen niet uit. Bolsjewistische partij functionarissen kregen betere rantsoenen, betere accommodatie en privileges. Ze konden zelfs hun privileges overdragen aan hun nageslacht, net zoals de heersende klasse in het westen. De chaos in de sociale productie verdween niet, chaos in Stalins tijd leidde tot hongersnood. De politieke autoriteit van de staat stierf niet uit en de Sovjet bevolking was niet vrij.

Het karakter van het kapitaal is niet de enige macht die de structuur in de maatschappij ondersteund. Machtsrelaties hebben er ook een deel aan, en in tegenstelling tot Engels' beweringen, ontstaat macht niet alleen door bezit of kapitaal. De leden van het centraal comité waren niet de bezitters van de fabrieken, maar ze hadden wel de leiding.

Vrijheid is niet slechts een doel, een nobele prestatie, maar meer een noodzakelijk deel van het proces om het socialisme te creëren. Anarchisten worden er vaak van beschuldigd 'utopisten' te zijn. Overtuigingen zijn utopisch als subjectieve ideeën niet gebaseerd zijn op objectieve realiteit. Anarchisten eisen dat gedeelte van de subjectieve condities voordat socialisme kan bestaan, het bestaan van vrijheid van uitwisseling der ideeën en democratie. Te geloven dat de revolutie mogelijk is zonder vrijheid, te geloven dat degenen die aan de macht zijn, met de beste bedoelingen, het socialisme van bovenaf opleggen, zoals de Bolsjewieken het deden, is inderdaad utopisch. Zoals Sam Faber het zegt in Vóór het Stalinisme:

“deterministisch kenmerk en systematisch falen is het begrip wat de massa in politiek opzicht doet en denkt. Dit is evenzeer deel van het proces dat bepaalt wat het resultaat is van de geschiedenis als de objectieve obstakels die zeer zeker de keuze van de mensen beperkt.”[24]

De verkregen wijsheid is dat er geen alternatief was voor de Bolsjewieken. De Bolsjewieken hadden een veel democratischer route kunnen volgen maar ze besloten dit niet te doen. Ze waren in de minderheid en hun doel was absolute macht. Hun onvermogen te begrijpen dat socialisme en democratie een deel van hetzelfde proces zijn verwoestte het vooruitzicht voor socialisme in de Sovjet Unie. De volgende keer dat er revolutionaire opschuddingen zijn in de maatschappij, is het te hopen dat het revolutionaire potentieel van de werkende klasse niet zo zal worden verspild. Het laatste woord latend aan Alexander Berkman:

“Geen revolutie heeft tot nu toe de ware weg van de vrijheid geprobeerd. Geen had er genoeg vertrouwen in. Macht en onderdrukking, vervolgingen, wraak en terreur hebben alle revoluties gekarakteriseerd in het verleden en hebben daardoor hun originele doel vernietigd. De tijd is gekomen om nieuwe methoden, nieuwe wegen te proberen. De sociale revolutie moet de emancipatie van de mens d.m.v vrijheid bereiken, maar als we geen vertrouwen hebben in het laatste dan wordt de revolutie een ontkenning en verraad van zichzelf.”[25]

Voetnoten

  • [1] Rosa Luxemburg, De Russische Revolutie, 1918
  • [2] Sergei Mstislavskii, Five Days which Transformed Russia, 1923
  • [3] Paul Frohlich, Rosa Luxemburg, 1933
  • [4] Maurice Brinton, /De Bolsjewieken en het arbeiderszelfbestuur, 1970 * [5] Voline, The Unknown Revolution, 1953 * [6] The RSDLP was de naam van de partij die in de toekomst gesplitst zou worden in Bolsjewieken en Mensjewieken. * [7] George Leggett, The Cheka, Lenins Political Police, 1981 * [8] Waar de regering van de Verenigde Staten hielp bij de massamoord van meer dan een half miljoen aanhangers [van de Communistische Partij. * [9] Militair Revolutionair Comité. Deze groep was aanvankelijk opgezet door het Uitvoerend Orgaan van de Pertrograd Sovjet op 12 oktober 1917 om de Oktober Revolutie organiseren. Na de Revolutie werd door het nieuwe geformeerde Tweede Congres van de Sovjets twee interim organen gekozen; de Sovnarkom (de regering) bestond uit Bolsjewieken en de VTsLK (een wettelijk orgaan). De Sovnarkom droeg de functies van de MRC over aan de Cheka. * [10] George Leggett, The Cheka, Lenins Political Police, 1981 * [11] Ibid. * [12] Emma Goldman, My Disillusionment with Russia, 1922 * [13] ed. David Goodway, For Anarchism, 1989, pag. 73 * [14] Samuel Farber, Before Stalinism, the rise and fall of Sovjet democracy, 1990 * [15] George Leggett, The Cheka, Lenins Political Police, 1981 * [16] Voline, The Unknown Revolution, 1953 * [17] Emma Goldman, My Disillusionment with Russia, 1922 * [18] Leon Trotski, Work, Discipline, Order, pag. 171-172 * [19] Vernon Richards, Lessons of the Spanish Revolution, 1983 * [20] Maurice Brinton, The Bolsjeviks and Workers Control, 1970 * [21] Lenin, Collected Works, Vol. 25, pag. 358 * [22] Lenin, Collected Works, Vol. 24, pag. 259 * [23] Engels, Socialism - Utopian and Scientific, 1880 * [24] Sam Faber, Before Stalinism, pag. 198 * [25] Alexander Berkman, ABC van het anarchisme, 1929
namespace/vrijheid_en_revolutie_de_russische_revolutie.txt · Laatst gewijzigd: 27/05/20 08:23 door defiance