Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Peter Storm
Dit is het vierde artikel in een reeks van 5 artikelen als reactie op een artikel genaamd: “Anarchisme gaat ons de revolutie niet brengen”.[1] Het vijfde en daarmee laatste gedeelte, Compliment en lachspiegel - over de zoveelste 'weerlegging' van het anarchisme (deel 5), verscheen op 18 mei 2016.
Deel vier in een serie stukken in reactie op “Anarchisme gaat de revolutie niet brengen” van de hand van JW. Het worden in totaal vijf stukken. Minstens, want JW solliciteert, gezien de reacties die hij inmiddels op mijn blog heeft doen plaatsen, duidelijk naar meer.P. Storm
JW gaat vervolgens uitvoerig in op “de grootste zwakte van het anarchisme als ideologie:” (let wel: niet alleen het Nederlandse, in de huidige vorm, of soortgelijke relativeringen waar eerder nog sprake van was) “een onwil om te erkennen dat macht onvermijdelijk is in de revolutie en het voortbestaan ervan, en een onkunde om om te gaan met bestaande machtsdynamieken (in de eigen beweging en in de maatschappij.” Met of zonder permissie – ik ben anarchist, dus laat die permissie maar zitten – dit is daverende nonsens zoals die in allerlei variaties door Marx, Plechanov, Lenin, Trotski, Stalin en noem ze allemaal maar op, keer op keer is herhaald. De kwantiteit van de kolder slaat echter zelden erg dialectisch om in de kwaliteit van de waarheid, hoe vaak je de kolder ook herhaalt.
Anarchisten hebben boekenkasten volgeschreven over de macht op weg naar, in en na de revolutie. Machtsvorming van onderaf, de verdediging van een revolutie tegenover contrarevolutie en militair geweld is precies het onderwerp van essays van anarchistische kopstukken Bakoenin en Malatesta, die ook enige praktijkervaring meebrachten in het onderwerp. Emma Goldman schreef over de lastige dilemma’s die zoiets kan opleveren tijdens de Spaanse revolutie waarin anarchisten zij aan zij vochten met niet-anarchisten tegen een gemeenschappelijke fascistische vijand, terwijl de antifascistische bondgenoten zich tegelijk als contrarevolutionaire vijanden ontpoppen. Wat doe je? Doorgaan met samenwerken? Hoe? Breken met de pseudo-bondgenoten maar daardoor de gezamenlijke vijand in de kaart spelen?
Er is veel te zeggen over de soms rampzalige keuzes die anarchisten op het gebied van machtsvorming ter verdediging van de revolutie in Spanje maakten. Maar het idee dat anarchisten dit soort problemen negeerden, niet bereid waren “om te erkennen dat macht onvermijdelijk is in de revolutie” etcetera, is zo aantoonbaar onjuist dat het de vraag oproept waarop JW zich hier eigenlijk baseert. Anarchisten negeren de macht niet. Dat kan ook moeilijk, want het doel van anarchisten is nu juist die macht van bovenaf op te doeken, te vervangen door zelfbepaling, door macht-van-onderop die we dus nadrukkelijk niet afwijzen, al noemen we haar niet altijd ‘macht’.
Dan gaat het mes van JW in het alternatief dat anarchisten in de plaats van kapitaal en staat gesteld willen zien: “op kleine schaal georganiseerde collectieven” die de levensbehoefte in vrijheid regelden. “Dat binnen de context van kapitalisme en imperialisme zoiets niet kan bestaan wordt gewoon genegeerd, net als het feit dat zo’n maatschappijorganisatie absoluut geen garantie geeft dat iedereen toegang heeft tot de (…) levensbehoeften.” Wederom onjuist. Van negeren is geen sprake, anarchisten zagen dit soort problemen onder ogen en probeerden er antwoorden op te vinden, in theorie en praktijk.
De verdediging van de revolutie – tegenover kapitalisme in Witte, openlijk contrarevolutionaire maar ook in Rode gedaante – was bijvoorbeeld onderwerp van een brok praktijkervaring van Nestor Machno en de anarchistisch-geïnspireerde partizanenstrijd in de Oekraïne van 1918 tot in 1921. Peter Arshinov, medestrijder en ooggetuige, schreef er uitvoerig over [2], zowel over de militaire dimensies als over de manier waarop mensen probeerden een vrij gemeenschapsleven op poten te zetten. Het is maar één voorbeeld van anarchisten die zich zeer bewust rekenschap gaven van het probleem dat je krijgt als een revolutie ergens zegeviert, maar vervolgens belaagd wordt door allerhande contrarevolutionaire militaire machten.
Interessant is hier trouwens dat Rode legerchef Trotski bereid was met Machno samen te werken als de Rode macht bedreigd werd. Zo slecht deden die anarchisten het dus blijkbaar toch niet in militair opzicht, mocht dat type efficiency je maatstaf zijn. Was het Witte gevaar, deels door effectieve guerrillatactieken van die anarchisten, weer geweken, dan staken Trotski’s soldaten de anarchisten weer het mes in de rug. Nee, anarchisten hebben van niemand anders lesjes nodig over de dilemma’s die het verdedigen van een revolutie oplevert, en de prijs die een verkeerde keus met zich mee kan brengen.
Dan die toegang tot levensbehoeften in een maatschappij van vrije collectieven. “Zonder geleide economie betekent het bestaan van diverse, kleine, autonome collectieven niets minder dan dat er competitie en zelfs zuchtigheid ontstaan.” Hier komt de auteur zelf met Spanje 1936-1939 aanzetten. “De collectieven (die daar in die periode werden opgezet, PS) waren zelf verantwoordelijk om te overleven; collectieven die (…) beter bedeeld waren, hadden meer macht en hadden betere toegang tot voorzieningen. De arme collectieven werden gedwongen een hypotheek op te leggen op hun productiemiddelen en te lenen bij… de bourgeois overheid.” Heel indrukwekkend allemaal als weerlegging van het anarchisme, totdat je weet dat anarchisten zelf de collectiviseringen [3] zagen als half werk, precies omdat het vaak neerkwam op zelfbeheer in een markteconomie met alle scheefgroei die concurrentie meebrengt. Anarchisten probeerden daarom collectieven uit bepaalde bedrijfstakken samen te brengen in hele gesocialiseerde sectoren.
Dat ging moeizaam, deels omdat precies die “bourgeois overheid” die de collectieven als voldongen feit nog net tolereerde zolang die overheid zich niet sterk genoeg voelde om ze de nek om te draaien. Intussen werkte die “bourgeois overheid” verdere uitbreiding van het zelfbestuur wel vast actief tegen door de geldkraan af te knijpen. Dat de anarchistische arbeidersbonden gebundeld in de CNT die “bourgeois overheid” gedoogden, en zelfs ministers leverden, was overigens wel een fatale fout [4]. Het zegt mij echter vooral dat dingen misgaan, niet als anarchisten hun principes toepassen maar juist als ze die principes loslaten.
Overigens lukte in de Spaanse deelstaat Aragon wel wat in Barcelona vastliep in versnippering. In Aragon waren niet alleen honderden agrarische collectieven en communes; die waren ook nog eens in een soort federatie gebundeld, waarmee van onderop de versnippering in ieder geval gedeeltelijk werd doorbroken. In sommige agrarische communes leidde dat streven tot pogingen om libertair communisme, tot en met afschaffing van het geld dus, door te voeren. Dit alles werd door anarchisten die hun principes loslieten uit naam van ‘antifascistische eenheid’ in gevaar gebracht en vervolgens door de “bourgeois overheid” (waarbinnen de Communistische Partij steeds dominanter werd) eerst verstikt via de geldkraan, en vervolgens gewapenderhand verpletterd. De demoralisatie die daarvan het gevolg was, maakte een fascistische overwinning vervolgens nog wat makkelijker. Maar alweer, niet het anarchisme als theorie is hier door de mand gevallen. Juist het loslaten ervan door teveel anarchisten, plus de actieve bestrijding van het anarchisme door al die andere stromingen, fascistisch en ‘antifascistisch’, heeft tot dit debacle geleid.
Zo gaat het maar door in het alhier besproken epistel, misvatting na misvatting. De auteur dicht anarchisten de curieuze opvatting toe “dat een revolutie betekent dat je in één keer een klasseloze samenleving creëert”. Ik wil wel eens een citaat zien van een anarchistisch denker die zoiets beweert. Graag haal ik hier een tekst naar voren van Errico Malatesta naar voren, Italiaans anarchist, propagandist maar tegelijk activist. Het betreft een artikel uit 1922, kort na het mislukken van de semi-revolutie van 1919-1920 waarbinnen anarchisten een aanzienlijke rol hebben gespeeld. De tekst heet, in de Engelstalige versie, “Revolution in practice” [5], revolutie in de praktijk. Ik geloof dat deze tekst een praktische houding aangeeft waarin nogal wat anarchisten nogal wat verstandigs kunnen herkennen. Met het in één keer denken te creëren van een klasseloze samenleving heeft het duidelijk niets te maken. De big bang-theorie is natuurwetenschap, maar geen recept voor revolutionaire maatschappijveranderaars.
Malatesta zegt om te beginnen: “revoluties braken uit, breken uit en zullen uitbreken onafhankelijk van de wensen en handelingen van anarchisten; en omdat anarchisten slechts een kleine minderheid van de bevolking zijn en omdat anarchie niet gemaakt kan worden door dwang en opgelegd door wet, en gewelddadig opgelegd door weinigen, is het duidelijk dat vroegere en toekomstige revoluties geen anarchistische revoluties waren of kunnen zijn”. Dat is echter geen reden om ze niet naderbij te brengen: “We willen de revolutie zo snel mogelijk maken en daarbij alle kansen aangrijpen die zich mogen voordoen”. Anarchisten als Malatesta accepteren dat ze een revolutie helpen aanjagen die niet ‘van hen’ is, en waarin ze vaak een minderheid zijn die niet haar wil kan opleggen aan de rest zonder de eigen idealen te vertrappen en zonder daarmee een werkelijk bevrijdende revolutie tegen te werken.
Wat is dan de rol die we proberen te spelen? “Hier is onze missie: verpletteren, of bijdragen aan de verplettering, van alle politieke macht, met alle reeksen van repressieve machten die haar ondersteunen; voorkomen, of trachten te voorkomen, dat er nieuwe regeringen en nieuwe machten opkomen; in ieder geval, afziend van iedere erkenning van welke regering dan ook, altijd ertegen strijden, het recht eisen en vorderen, met fysieke kracht indien mogelijk, om te organiseren en te leven zoals we willen, en de vormen van de samenleving uit te proberen die ons het beste lijken, natuurlijk zolang als ze niet de rechten van anderen in gevaar brengen”. Hier zijn we wel heel ver verwijderd van het bizarre idee van een revolutie die in één klap alle anarchistische idealen verwezenlijkt terwijl de glasscherven en stenen nog op straat liggen na de beslissende confrontaties.
Malatesta’s tekst is nuttig, omdat hij praktisch denkt en helder formuleert en zich geen illusie maakt dat revoluties zuiver anarchistisch zullen zijn. Maar zijn houding zien we in elke revolutie waar anarchisten actief zijn terug: de staat en de hogere machten aanvallen, zij aan zij met andere groepen; de nieuwe machthebbers tegenwerken en bestrijden omdat en voor zover ze de nieuwe revolutionaire vrijheid vertrappen; door de kracht van het goede voorbeeld het anarchistisch potentieel in een revolutie versterken. De revolutie is van iedereen die de revolutie maakt, en anarchisten proberen daarin een, hopelijk vruchtbare, inbreng te hebben.
(wordt vervolgd)