Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Alexander Schapiro
Dit artikel werd speciaal geschreven voor het „Syndicalistisch Jaarboekje 1932”. Wegens plaatsgebrek moest het daar worden bekort. Wij drukken het hier nu in z'n geheel af.
De Internationale Arbeiders Associatie is in 1922, op een kritiek moment voor de arbeidersbeweging in de verschillende landen, gesticht. De ontwaakte Russische beer wierp zijn schaduwen over het wereldkapitalisme. En hoewel in de Sovjetstaat zelf de onvermijdelijke breuk tussen de Russische staat en het Russische proletariaat zich reeds duidelijk aftekende, zag de arbeidersbeweging van over de gehele wereld, vooral haar linkervleugel, in de economische ontwikkeling van Rusland een, zij het ook slechts gedeeltelijke, verwezenlijking van haar vrijheidsdroom.
De Roode Vak Internationale, een jaar tevoren door de Russische communistische partij gesticht, betrok de revolutionaire vakbeweging van tal van landen in haar invloedssfeer. Frankrijk, Spanje, Italië waren op het eerste congres van de RVI vertegenwoordigd. Men gelooide nog aan de mogelijkheid van samenwerking tussen de staatsgezinde en centralistische vakbeweging en de anti-staatsgezinde en federalistische syndicalisten.
Er kwam niets van terecht. Reeds in 1921 gaf het bewuste deel van de arbeidersklasse zich volkomen rekenschap van de imperialistische, veroveringszuchtige plannen van het bolsjewisme. Het voorvoelde de noodlottige rol, die de Sovjetstaat in de ontwikkeling van de socialistische en libertaire gedachten over de gehele wereld zou spelen, en het voorzag, dat alleen een aaneensluiting der revolutionaire krachten in staat zou zijn een dam op te werpen tegen het dictatoriale en demoraliserende optreden van de leidende Leninisten, en het wereldproletariaat weer zou kunnen bezielen in zijn strijd, onverzoenlijker dan ooit te voren tegen het kapitalisme en bolsjewisme, tegen de witten en de rode staat.
De Internationale Arbeiders Associatie, onder directe invloed van de Eerste Bakoenistische Internationale tot stand gekomen, had als onmiddellijke taak de revolutionaire elementen uit de arbeidersbeweging aller landen in een hecht verband te verenigen. Een moeilijke en zware taak: hoe moeilijk beseft men eerst als men niet slechts denkt aan de verschillende ideologische stromingen, die de federalistische arbeidersbeweging doorploegen: vanaf het zuivere syndicalisme, „dat zichzelf genoeg is” tot aan de onverdraagzaamheid van de dogmatische anarchisten, maar ook aan de verschillende, sterk uiteenlopende strijdmethoden, die in de verschillende landen worden voorgestaan, aan de verschillende wijzen van organisatie van de vakverenigingen, aan de vaak lijnrecht tegenstrijdige geaardheden van de strijders.
Deze eerste periode van innerlijke organisatie van de IAA is nu bijna beëindigd. Er is geen land meer, in Europa en in Amerika, waar de gedachten, voorgestaan door de IAA niet hebben wortel geschoten, en in de meeste dier landen worden de secties van de IAA steeds groter en van steeds meer betekenis.
Waar de dictatuur in enkele landen ieder revolutionair verzet heeft kunnen vernietigen, is dit slechts een kwestie van tijd. En bij het eerste gloren van de aanbrekende dageraad zal men zien, dat de neergeslagen secties van de IAA zich weer oprichten,— als in Spanje, Portugal en Zuid-Amerika — of nieuwe organen zullen vormen, gebaseerd op de beginselen van het revolutionaire, anti-staatsgezinde syndicalisme, als in Rusland of in Polen.
De IAA staat los van iedere politieke partij, is met geen harer verbonden, bestrijdt ze alle. Zij stelt als haar einddoel een vrije communistische samenleving die zich ontwikkelt op de grondslagen van het libertaire federalisme. Zij verklaart tevens, dat de arbeidersklasse der gehele wereld van stonde af aan ongeacht de ogenblikkelijke veroveringen met betrekking tot verbetering van de huidige arbeidsvoorwaarden, den weg moet effenen voor de verwezenlijking van haar einddoel, door een politiek, economisch en sociaal systeem uit te werken, dat in staat is, den dag na den val van het oude regime, kapitalisme en staat te vervangen door de economische uitbuiting en de onderdrukking op politiek, religieus en maatschappelijk terrein op te heffen.
Gezien deze juiste en scherp omlijnde houding, die geen aanleiding kan geven tot enig misverstand, is de verhouding van de IAA tot de andere arbeiders-Internationales niet minder omlijnd en scherp omschreven: in den strijd voor onmiddellijke verbeteringen zijn overeenkomsten en gemeenschappelijk overleg tussen de internationale, nationale, gewestelijke en plaatselijke organisaties mogelijk en wenselijk, opdat de georganiseerde arbeidersklasse haar eisen met des te meer kans op succes kenbaar kan maken.
Zeker: zelfs binnen het raam van die partiële eisen stuiten de IAA en haar landelijke secties op het bekrompen en verouderde reformisme van de andere arbeidersorganisaties, in de eerste plaats op dat van de organisaties van de Internationale van „Amsterdam”, van het I.V.V. Zoo heeft de IAA op haar congres te Luik, in 192S, de belangrijke eis van de zes-urendag gesteld. Deze eis, waarvan de innerlijke waarde misschien nog groter is dan die van de strijd voor de achturendag, die bijna vijftig jaar geleden een aanvang nam, wordt door de Amsterdamse Internationale slechts sinds zeer korten tijd anders dan alleen ironisch beschouwd. Deze veranderde houding is, helaas, niet zozeer toe te schrijven aan de druk van de bij haar aangesloten arbeidersmassa’s dan wel aan de steeds wanhopiger wordende toestand der steeds toenemende werkloosheid en aan het feit, dat zelfs in kapitalistische kringen de zes-urendag (met de gebruikelijke slag om de arm die bij de kapitalisten gewoonte is) een dringende kwestie begint te worden.
Ondanks haar verlangen een actie te ondernemen of er aan deel te nemen, die alle socialistische arbeidersorganisaties van over de gehele wereld zou kunnen omvatten, moet men echter niet verwachten, dat de IAA, wat haar internationale actie betreft, zou kunnen hopen tot een of andere overeenstemming te geraken met Amsterdam en nog veel minder met „Moskou”, welks nieuw-kapitalistische doeleinden zich weinig bekommeren om de eisen van het proletariaat, dat het beweert te vertegenwoordigen.
Nog minder kan de IAA verwachten, dat een van de arbeidersorganisaties die op reformistische of dictatoriale grondslag staan, ook maar de geringste revolutionaire actie beginnen voor eisen, die een sociaal karakter dragen, waarvan de eerste onvermijdelijke stap de afschaffing van het kapitalistische regime zou zijn en de ondergang van de centralistische staat.
De IAA heeft dus, hoe zwak in aantal zij op het ogenblik moge zijn, een tweede belangrijke taak te vervullen: vanaf heden de sociale revolutie te doen beschouwen als een economisch en politiek verschijnsel, dat een wezenlijk deel uitmaakt van de georganiseerden strijd van de arbeidersklasse, de gedachte van de sociale revolutie van het domein der mythe in dat der onmiddellijke werkelijkheid over te brengen. Met andere woorden, de IAA moet, in eng contact met haar nationale secties en onder de directe invloed van de praktische aanwijzingen dier secties, een plan van economische, politieke en sociale wederopbouw van de huidige maatschappij uitwerken.
De huidige verwarring op economisch gebied, die een rechtstreeks gevolg is van de verwarring van het wereldkapitalisme tegenover de talloze problemen, die het niet bij machte is op te lossen, geeft alle troeven in handen van een revolutionaire organisatie, die deze taak op zich zou willen nemen.
Geen maatschappelijk probleem is onoplosbaar, indien aan het beginsel dat tot oplossing ervan geroepen is de idee ten grondslag ligt van zelforganisatie, van vrijheid van individu en gemeenschap, van antiautoritair federalisme.
Nu is de IAA de enige arbeidersorganisatie, die juist gebaseerd is op deze hoekstenen van het libertaire socialisme. Zij is dientengevolge de enige organisatie, die in staat is de taak van de wederopbouw ter hand te nemen.
Wat moet dus de politiek van de IAA zijn ten opzichte van de buitengewoon belangrijke problemen, waartegenover de wereld in het algemeen en de arbeidersklasse in het bijzonder zich heden gesteld ziet?
Zij moet in de eerste plaats bestaan in het bestuderen, tot in de kleinste bijzonderheden, van het huidige functioneren van landbouw en industrie en van de ruil en de distributie der agrarische en industriële producten: van het ingrijpen van de arbeidersorganisaties in het productieproces door het stichten van controlecommissies in de bedrijven, fabrieken, werkplaatsen, scheepswerven, bureaus en in de productie- eenheden in de landbouw (boerderijen, pachthoeven enz.).
Verder moet zij, op grond van deze studie, de revolutionaire kaders van de sociale reconstructie in het leven roepen, — de economische stormtroepen — die de dag na de ineenstorting van het kapitalisme praktisch het tot stand komen van een nieuw systeem kunnen ter hand nemen, dat, dank zij de bovenomschreven grondbeginselen, weer de eenheid zal kunnen herstellen der gehele arbeidersklasse, die niets liever wil dan te werken in het algemeen belang, zonder daarbij haar eigen welvaart op de een of andere wijze te schaden.
Deze politiek van de IAA is zoals vanzelf spreekt, veel minder een politiek van haar administratief bureau of secretariaat dan wel noodzakelijkerwijze van de revolutionaire arbeidersorganisaties van ieder land. De kritieke situatie, waarmee ieder land op het ogenblik te kampen heeft, met moeilijkheden waarbij het onafwijsbaar gaat om zijn of niet-zijn van het gehele bestaande stelsel, eisen onverbiddelijk van de revolutionaire arbeidersbeweging, zowel van het ene land als van het andere, de moed om tot heroïsche oplossingen te komen en het zoeken van de praktische weg om deze oplossingen te realiseren.
De IAA zelf, en haar instanties, hebben tot taak deze studies alsmede de eventuele pogingen voor een maatschappelijke organisatie, deze ontwerpen van economische oplossingen tot één hecht geheel samen te vatten om aan het internationale proletariaat een uitgewerkt program van socialen wederopbouw te kunnen voorleggen waarvan de onvermijdelijke voorwaarde altijd blijft: de algemene staking met onteigend karakter en de sociale revolutie.
De IAA kan en moet deze taak ter hand nemen en zij zal haar tot een goed einde brengen, zoals zij ook met succes de verbinding van alle waarachtig revolutionaire elementen over de gehele wereld tot stand heeft weten te brengen. De invloed van een dergelijk plan van actie en wederopbouw zal daarenboven, de arbeidersklasse die nog steeds in de netten van de politici van alle schakeering, reformisten en dictatoriale, verstrikt is, met nieuwen moed bezielen.
Het grote werk van de IAA is dus nog slechts aan het begin. Zij behoeft niet slechts de steun van al haar landelijke secties, maar ook dien van alle elementen, die doordrongen zijn van de anti-staatsgezinde en federalistische geest — in de eerste plaats van de revolutionaire anarchisten. Is deze steun verzekerd, dan zal men de IAA spoedig haar program van actie en wederopbouw zien formuleren, waartegen alle reactionaire machten van het burgerlijke- en marxistische kapitalisme zich ongetwijfeld te pletter zullen lopen.
ALEXANDER SCHAPIRO