Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Wolfi Landstreicher
Deze tekst is onderdeel van een bundel teksten van Wolfi Landstreicher genaamd The Network of Domination, evenals de teksten De macht van de staat en Van proletarier tot individu - naar een anarchistisch begrip van klasse
Alles heeft zijn prijs, van alles wordt de maat genomen als een kwantiteit die bepaald wordt in termen van een algemeen equivalent. Niets heeft waarde an sich. Alle waarde wordt bepaald door de relatie tot de markt – de waarde van ons leven en onszelf incluis. Onze levens zijn opgedeeld in eenheden van gemeten tijd die we verplicht zijn te verkopen om ons overleven terug te kopen in de vorm van stukjes van de gestolen levens van anderen die de productie getransformeerd heeft tot goederen die te koop zijn. Dat is de economische realiteit.
Deze vreselijke vervreemding is gebaseerd op de integratie van drie van de meest fundamentele instituties van deze samenleving: eigendom, goederenruil en werk. De integrale relatie tussen deze drie creëert het systeem waarmee de heersende klasse de rijkdom extraheert die noodzakelijk is voor het behoud van hun macht. Ik heb het over de economie.
De sociale orde van overheersing en exploitatie vindt zijn oorsprong in een fundamentele sociale vervreemding. De oorsprong ervan is voorwerp van intrigerende speculatie maar de aard ervan is vrij duidelijk. Het merendeel van de mensen zijn beroofd van hun capaciteit om de condities van hun eigen bestaan te bepalen, om de levens en de relaties te creëeren die ze verlangen, zodat een minderheid aan de top macht en rijkdom kunnen accumuleren en de totaliteit van het sociale bestaan in hun eigen voordeel kunnen ombuigen.
Opdat dit zou kunnen gebeuren, moeten mensen beroofd worden van de middelen waarmee ze in staat waren hun noden, verlangens, dromen en aspiraties te vervullen. Dit kon enkel gebeuren door het insluiten van bepaalde terreinen en het oppotten van bepaalde zaken zodat ze niet langer toegankelijk waren voor iedereen. Dergelijke insluitingen en oppottingen zouden betekenisloos zijn als iemand de middelen niet had om te voorkomen dat ze geplunderd werden – een machtsmiddel dat anderen verhindert te nemen wat ze willen zonder toelating te vragen. Bij een dergelijke accumulatie wordt het noodzakelijk om een beschermingsapparaat te creëren. Eens dit systeem gevestigd is, laat het een meerderheid in een positie van afhankelijkheid van een minderheid die deze toe-eigening van rijkdom en macht doorgevoerd heeft. Om toegang te krijgen tot iets van de geaccumuleerde rijkdom, is de meerderheid gedwongen een groot deel van de goederen die ze produceren te ruilen. Zo moet een deel van de activiteit die oorspronkelijk voor henzelf werd uitgevoerd, voor de heersers uitgevoerd worden, gewoonweg om hun overleven veilig te stellen. Naarmate de macht van de minderheid groeit, controleren dezen meer en meer grondstoffen en producten van arbeid totdat de activiteit van de geëxploiteerden niets is dan labeur om goederen te creëeren in ruil voor een loon waarmee ze dan dat goed terug kunnen kopen. De volledige afwikkeling van dit proces is natuurlijk traag, deels omdat het overal stuit op verzet. Er zijn nog altijd delen van de aarde en delen van het leven die nog niet zijn ingesloten door de staat en de economie. Het grootste stuk van ons bestaan heeft echter al een prijskaartje opgeplakt gekregen en de kost ervan gaat al tienduizend jaar omhoog.
Staat en economie zijn dus tegelijk ontstaan als aspecten van de vervreemding die hierboven werd omschreven. Staat en economie vormen een tweekoppig monster dat een verarmd bestaan oplegt, waarin onze levens getransformeerd zijn in een overlevensstrijd. Dit is waar in rijke landen en ook in landen die verarmd zijn door kapitalistische expropriatie. Wat het leven definieert als overleven is noch een schaarste van goederen die verkrijgbaar zijn tegen een prijs, noch het gebrek aan middelen om deze goederen te kopen. Schaarste is wanneer men gedwongen is zijn/haar leven te verkopen, zijn/haar energie te geven aan een project dat men niet gekozen heeft, maar dat dient om een ander te te verrijken die zegt wat men moet doen. Dit in ruil voor een magere beloning die iemand in staat stelt een paar noodzakelijkheden en pleziertjes te kopen – dit is enkel overleven, hoe veel dingen iemand ook in staat is te kopen. Het leven is geen accumulatie van dingen, het is een kwalitatieve verhouding tot de wereld.
Deze gedwongen verkoop van iemands leven, deze loon-slavernij, reduceert het leven in een goed, in een bestaan dat verdeeld is in meetbare stukken die verkocht worden tegen zoveel per stuk. Voor wie werkt, wie gechanteerd wordt zijn/haar leven te verkopen zal het loon nooit genoeg lijken. Hoe zou het ook als wat echt verloren gaat niet zozeer de eenheden tijd zijn maar de kwaliteit van het leven zelf is? In een wereld waar levens gekocht en verkocht worden in ruil voor overleven, waar de wezens en dingen die de natuurlijke wereld uitmaken gewoon koopbare goederen zijn om geëxploiteerd te worden in de productie van andere goederen, wordt de waarde van dingen en de waarde van het leven zelf een getal, een maat. Die maat is altijd uitgedrukt in dollars, of peso’s of yens- dwz. in geld. Geen enkele hoeveelheid geld en geen enkele hoeveelheid goederen die met geld gekocht kunnen worden, kan echter compenseren voor de leegte van dergelijk bestaan. Dit soort waardering kan enkel bestaan door de kwaliteit, de energie en de verwondering uit het leven te zuigen.
De strijd tegen de heerschappij van de economie – die hand in hand moet gaan met de strijd tegen de staat – moet beginnen met een weigering van deze kwantificering van het bestaan die enkel kan bestaan wanneer onze levens ons gestolen worden. Het is de strijd om de instituties van eigendom, goederenruil, en werk te vernietigen – niet om mensen afhankelijk te maken van nieuwe instituties waarin het rijk van het overleven een nieuw en menslievender gezicht aanneemt maar zodat we allemaal onze levens kunnen reappropriëren als de onze en onze noden, verlangens, dromen en aspiraties in al hun onmeetbare singulariteit kunnen volgen.
Alles heeft zijn prijs, van alles wordt de maat genomen als een kwantiteit die bepaald wordt in termen van een algemeen equivalent. Niets heeft waarde an sich. Alle waarde wordt bepaald door de relatie tot de markt – de waarde van ons leven en onszelf incluis. Onze levens zijn opgedeeld in eenheden van gemeten tijd die we verplicht zijn te verkopen om ons overleven terug te kopen in de vorm van stukjes van de gestolen levens van anderen die de productie getransformeerd heeft tot goederen die te koop zijn. Dat is de economische realiteit.
Deze vreselijke vervreemding is gebaseerd op de integratie van drie van de meest fundamentele instituties van deze samenleving: eigendom, goederenruil en werk. De integrale relatie tussen deze drie creëert het systeem waarmee de heersende klasse de rijkdom extraheert die noodzakelijk is voor het behoud van hun macht. Ik heb het over de economie.
De sociale orde van overheersing en exploitatie vindt zijn oorsprong in een fundamentele sociale vervreemding. De oorsprong ervan is voorwerp van intrigerende speculatie maar de aard ervan is vrij duidelijk. Het merendeel van de mensen zijn beroofd van hun capaciteit om de condities van hun eigen bestaan te bepalen, om de levens en de relaties te creëeren die ze verlangen, zodat een minderheid aan de top macht en rijkdom kunnen accumuleren en de totaliteit van het sociale bestaan in hun eigen voordeel kunnen ombuigen.
Opdat dit zou kunnen gebeuren, moeten mensen beroofd worden van de middelen waarmee ze in staat waren hun noden, verlangens, dromen en aspiraties te vervullen. Dit kon enkel gebeuren door het insluiten van bepaalde terreinen en het oppotten van bepaalde zaken zodat ze niet langer toegankelijk waren voor iedereen. Dergelijke insluitingen en oppottingen zouden betekenisloos zijn als iemand de middelen niet had om te voorkomen dat ze geplunderd werden – een machtsmiddel dat anderen verhindert te nemen wat ze willen zonder toelating te vragen. Bij een dergelijke accumulatie wordt het noodzakelijk om een beschermingsapparaat te creëren. Eens dit systeem gevestigd is, laat het een meerderheid in een positie van afhankelijkheid van een minderheid die deze toe-eigening van rijkdom en macht doorgevoerd heeft. Om toegang te krijgen tot iets van de geaccumuleerde rijkdom, is de meerderheid gedwongen een groot deel van de goederen die ze produceren te ruilen. Zo moet een deel van de activiteit die oorspronkelijk voor henzelf werd uitgevoerd, voor de heersers uitgevoerd worden, gewoonweg om hun overleven veilig te stellen. Naarmate de macht van de minderheid groeit, controleren dezen meer en meer grondstoffen en producten van arbeid totdat de activiteit van de geëxploiteerden niets is dan labeur om goederen te creëeren in ruil voor een loon waarmee ze dan dat goed terug kunnen kopen. De volledige afwikkeling van dit proces is natuurlijk traag, deels omdat het overal stuit op verzet. Er zijn nog altijd delen van de aarde en delen van het leven die nog niet zijn ingesloten door de staat en de economie. Het grootste stuk van ons bestaan heeft echter al een prijskaartje opgeplakt gekregen en de kost ervan gaat al tienduizend jaar omhoog.
Staat en economie zijn dus tegelijk ontstaan als aspecten van de vervreemding die hierboven werd omschreven. Staat en economie vormen een tweekoppig monster dat een verarmd bestaan oplegt, waarin onze levens getransformeerd zijn in een overlevensstrijd. Dit is waar in rijke landen en ook in landen die verarmd zijn door kapitalistische expropriatie. Wat het leven definieert als overleven is noch een schaarste van goederen die verkrijgbaar zijn tegen een prijs, noch het gebrek aan middelen om deze goederen te kopen. Schaarste is wanneer men gedwongen is zijn/haar leven te verkopen, zijn/haar energie te geven aan een project dat men niet gekozen heeft, maar dat dient om een ander te te verrijken die zegt wat men moet doen. Dit in ruil voor een magere beloning die iemand in staat stelt een paar noodzakelijkheden en pleziertjes te kopen – dit is enkel overleven, hoe veel dingen iemand ook in staat is te kopen. Het leven is geen accumulatie van dingen, het is een kwalitatieve verhouding tot de wereld.
Deze gedwongen verkoop van iemands leven, deze loon-slavernij, reduceert het leven in een goed, in een bestaan dat verdeeld is in meetbare stukken die verkocht worden tegen zoveel per stuk. Voor wie werkt, wie gechanteerd wordt zijn/haar leven te verkopen zal het loon nooit genoeg lijken. Hoe zou het ook als wat echt verloren gaat niet zozeer de eenheden tijd zijn maar de kwaliteit van het leven zelf is? In een wereld waar levens gekocht en verkocht worden in ruil voor overleven, waar de wezens en dingen die de natuurlijke wereld uitmaken gewoon koopbare goederen zijn om geëxploiteerd te worden in de productie van andere goederen, wordt de waarde van dingen en de waarde van het leven zelf een getal, een maat. Die maat is altijd uitgedrukt in dollars, of peso’s of yens- dwz. in geld. Geen enkele hoeveelheid geld en geen enkele hoeveelheid goederen die met geld gekocht kunnen worden, kan echter compenseren voor de leegte van dergelijk bestaan. Dit soort waardering kan enkel bestaan door de kwaliteit, de energie en de verwondering uit het leven te zuigen.
De strijd tegen de heerschappij van de economie – die hand in hand moet gaan met de strijd tegen de staat – moet beginnen met een weigering van deze kwantificering van het bestaan die enkel kan bestaan wanneer onze levens ons gestolen worden. Het is de strijd om de instituties van eigendom, goederenruil, en werk te vernietigen – niet om mensen afhankelijk te maken van nieuwe instituties waarin het rijk van het overleven een nieuw en menslievender gezicht aanneemt maar zodat we allemaal onze levens kunnen reappropriëren als de onze en onze noden, verlangens, dromen en aspiraties in al hun onmeetbare singulariteit kunnen volgen.