Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:het_abc_van_de_libertair

Het ABC van de libertair

Door Jules Lermina

  • Oorspronkelijke titel: L'ABC du Libertaire
  • Verschenen: 1906
  • Bron: Wat is een anarchist?, Emile Arman; Het ABC van de libertair, Jules Lermina, Uitgeverij Iris, Amsterdam, 2008
  • Vertaling: Bert Altena

Het ABC van de libertair

Jonge kameraad, je hebt me gevraagd - en daarbij was onmiskenbaar sprake van een zekere ironische ondertoon - je uit te leggen wat een libertair is, of liever gezegd, wat een libertair hoort te zijn; aangezien ik weet dat je het goed meent, al heb je de algemeen menselijke neiging de spot te drijven met wat je nog niet begrijpt, zal ik proberen je nieuwsgierigheid te bevredigen.

Maar je moet vooral niet denken dat ik tegenover jou de houding aanneem van een geleerde of een profeet; en je moet er vanaf het allereerste begin op gespitst zijn mijn uitspraken niet te aanvaarden als dogma’s waartegen niets valt in te brengen, maar ze juist te bediscussiëren, ze met je eigen verstand grondig te onderzoeken en pas te accepteren dat ze waar zijn, wanneer je eigen inzichten je ervan hebben overtuigd dat ze als zodanig kunnen worden aangemerkt.

De enige deugdelijke en diepgaande vorm van onderricht is het onderricht dat je jezelf geeft. Iedereen moet zijn eigen leermeester zijn en degenen die kennis menen te bezitten horen hun opvattingen niet dwingend op te leggen, maar horen hun ideeën met uitgewerkte argumentaties aan anderen te presenteren als zaadkiemen, zodat deze in hun hersenen tot ontwikkeling kunnen komen.

Allereerst moet je het volgende bedenken: iedere keer dat iemand het heeft over geluk voor iedereen, algemeen welzijn, vreugde in de wereld en vrede op aarde, wordt hij van alle kanten luidkeels gehoond. Wat is dat voor een drammerige idioot, die denkt dat geluk mogelijk is! Waar haalt hij de euvele moed vandaan de meedogenloze strijd die mensen tegen elkaar voeren te veroordelen?

Het goede is een utopie, het kwade is de enige echte realiteit, en ieder met verstand begiftigd wezen heeft de morele plicht het kwaad te verergeren door het principe van concurrentie en strijd toe te passen op alle aardse goederen, en daarbij niet terug te deinzen voor het meedogenloze middel om te doden.

Degene die wil dat de mensheid gelukkig is, wordt niet alleen voor gek verklaard, maar al gauw bestempeld als misdadiger, als iemand die in wezen gevaarlijk is, met als gevolg dat hij wordt vervolgd, opgejaagd en zo mogelijk gedood.

Dus, jonge kameraad, begin ermee bij jezelf te rade te gaan, je af te vragen of je bereid bent alle denkbare vernedering en vervolging te ondergaan zonder de moed te verliezen en door de knieën te gaan.

Je moet goed beseffen dat je, omdat je het geluk van anderen nastreeft, behandeld zult worden als een vijand, als paria, dat je door alles en iedereen uitgestoten zult worden, dat je permanent het land uit gejaagd zult worden, totdat een razende meute je afmaakt als een stuk ongedierte.

Als je daarentegen met alle algemeen gebruikelijke dwalingen meegaat, jezelf toerust met alle materiële en immorele wapenen die de maatschappij heeft gesmeed, als je je vastberaden in het zogeheten normale leven stort, als je probeert andere mensen te vertrappen om van hun lichamen een voetstuk voor jezelf te maken, als je erin slaagt zoveel mogelijk mensen te ruïneren en te laten verhongeren en van de buit die zij je opleveren grote rijkdom op te bouwen, als je oorlog tussen de mensen tot je hoogverheven doelstelling maakt, als je droomt van overwinningen, van roem en overheersing, als je iedere scrupule, alles wat je geweten je ingeeft van je afwerpt, als je uitgaat van de stelregel 'leder voor zich!’, en die tot het uiterste doorvoert…

Dan zul je rijk worden - terwijl anderen in armoede en ellende leven - dan zul je machtig worden door het vertrappen en vernederen van je medemensen, dan zul je vreugde scheppen in hun lijden en zal hun dood jou in leven houden, dan zul je titels en privileges vergaren, dan zul je getooid worden met onderscheidingen en zullen je medeplichtigen je een schitterende uitvaart bezorgen…

Maar dan zul je een egoïst zijn, een ploert, een echte misdadiger…

Precies het tegenovergestelde van wat een libertair hoort te zijn.

Want de libertair is iemand die integer is, dat wil zeggen iemand die boven en buiten de Maatschappij staat, iemand die zich niet te buiten gaat aan leugenachtige woorden over eer en deugd — die laag-bij-de-grondse dingen die de beschaafde volken bedacht hebben om hun tekortkomingen en slechte eigenschappen te verhullen -, iemand die alle onwaarheden van de hand wijst die door leugenachtige filosofen en huichelachtige theoretici onderwezen worden, iemand die geen enkel compromis, geen enkel gemarchandeer, geen enkele concessie accepteert, kortom iemand die rechtvaardigheid wil, enkel en alleen rechtvaardigheid, voor zichzelf en voor iedereen, tegen alles en iedereen - en ook zichzelf - in.

Wantrouw jezelf, kameraad, en wel om de volgende reden: Je bent op aarde gekomen, voorzien van de dierlijke instincten waarvan je een product bent; je stamt af van wrede, onwetende en gewelddadige wezens, en je geestelijke erfgoed bestaat uit meedogen loosheid.

Bij degenen die denken dat ze de besten zijn, is de basis slecht, in de eerste plaats omdat de mens een dier is dat op weg is naar de volmaaktheid, maar nog lang niet volmaakt is, maar ook, en vooral, omdat je, vanaf het moment waarop je geboren bent, de vergiftigde lucht van menselijke beschaving hebt ingeademd, omdat je ogen, toen ze nog maar net open waren, het kwaad hebben aanschouwd, omdat je oren onrechtvaardigheid hebben gehoord en omdat je - zonder dat je er iets aan kon doen en zonder dat op dat moment gezegd kon worden dat je volledig verantwoordelijk en aansprakelijk was - door en door, tot in merg en been, doordrongen bent geraakt van de gebreken en tekortkomingen van de maatschappij.

Je wordt niet als libertair geboren, je maakt jezelf tot libertair.

Denk vooral niet dat het een eenvoudig karweitje is, jezelf helemaal opnieuw vorm te geven. Je komt niet tot inzicht in het begrip rechtvaardigheid door een soort wonderbaarlijke inspiratie, door een openbaring van bovenaf.

Je moet er voortdurend hard aan werken, jezelf kritisch onder de loep nemen, alle feitelijkheden om je heen steeds secuurder onderzoeken, om er stukje bij beetje in te slagen je te ontdoen van de dikke laag van vooroordelen en leugens die door eeuwenlange aanslibbing is ontstaan.

Dan komt er een dag waarop opeens het licht dat je de weg wijst voor je ogen zichtbaar wordt.

Bedenk wel, kameraad, dat je alleen op de goede weg bent wanneer je je eigen geweten kent. Zoek en vind je eigen geweten, neem geen genoegen met ‘min of meer’, en zelfs wanneer het in jouw ogen zuiver en rechtvaardig is, moet je de moed hebben het steeds nauwkeuriger te onderzoeken; en dan zul je constateren dat er nog steeds heel wat gebreken te corrigeren zijn en heel wat vuil weggeruimd moet worden.

Bevrijd je van egoïsme.

Zeker, het is goed je gelukkig te voelen, het is goed te genieten van het leven.

Maar houd altijd deze waarheid in gedachten dat niemand echt volledig gelukkig kan zijn, zolang er nog één enkel wezen bestaat dat ongelukkig is.

Dat is een van die stelregels waarover de sociaal-filosofen hun schouders ophalen: het schijnt zo te zijn dat persoonlijk geluk voldoende is om alle menselijke aspiraties te bevredigen. Laat de rest maar verrekken, als ik maar blijf leven.

Die redenering is tegelijkertijd onrechtvaardig en absurd.

De ellende van de een vormt altijd een gevaar en een bedreiging voor de ander; een situatie waarin geen sprake is van evenwicht, leidt tot een reactie, en ook de allergrootste, meest ongegeneerde egoïst moet rekening houden met mogelijke wraakacties en onverwachte aanvallen van de misdeelden.

Daardoor ontstaat een permanent? onrust, een gevoel van instabiliteit dat het genot vergalt.

En dan laat ik het gevoel van mededogen nog buiten beschouwing, dat gevoel dat men probeert te onderdrukken door aan liefdadigheid te doen, maar dat blijft voortbestaan in de diepste diepten van de gewetens die op het eerste gezicht het meest ontoegankelijk zijn voor edelmoedige gevoelens.

In de huidige maatschappelijke situatie kan in feite niemand in alle oprechtheid denken dat hij zekerheid heeft voor de dag van morgen; de strijd van alledag leidt tot onvoorstelbaar grote verschuivingen en degenen die helemaal aan de top staan, kunnen het diepst vallen.

De libertair wil een maatschappij waarin geen plaats meer is voor afgunst en jaloezie, voor gedachten aan herovering, dat wil zeggen een maatschappij waarin iedereen in volledige vrijheid leeft, al zijn talenten volledig kan ontplooien en al zijn behoeften volledig kan bevredigen, en waarin niemand meer met een ander hoeft te ruziën over bestaansmiddelen.

En dat, beste kameraad, is precies het tegenoverstelde van wat de autoritaire en religieuze doctrines verkondigen.

Het instellen van gezag van bovenaf dient alleen om maatschappelijke ongelijkheden te beschermen, te verdedigen en in stand te houden: eigendomswetgeving, leger, politie, rechterlijke macht, wetboeken en verordeningen zijn alleen ingevoerd om de instandhouding te waarborgen van de wanverhoudingen die mensen zijn opgelegd door de maatschappij, om de vrijheid van de een aan banden te leggen ten voordele van de ander, om maatregelen die de legalisering betekenen van het uitbuiten en kaalplukken waardoor de grote meerderheid in armoede leeft, tot in lengte van dagen te laten voortbestaan.

Vandaar het logische gevolg dat de libertair, zonder zich ook maar even te laten ophouden door enige gedachte aan al zo lang bestaande tradities, het maatschappelijk stelsel van top tot teen wil veranderen door de vernietiging van de onrechtvaardige grondslagen die de benaming gezag en bezit dragen; verdere hervormingen zullen dan, als onvermijdelijke consequenties, vanzelf volgen.

Als je me goed hebt begrepen, beste kameraad, dan zie je al enig licht gloren: je begint te onderkennen dat je eerste stap, de meest zinvolle van allemaal, eruit moet bestaan dat je alle maatschappelijke dogma’s verwerpt waaronder je geheugen en je geweten zijn bedolven.

Kom allereerst tot het besef dat je je moet verzetten tegen niets betekenende stelregels, tegen voorschriften die alleen als je er van buitenaf tegenaan kijkt de bedrieglijke indruk geven dat ze waar zijn.

Neem niets voetstoots aan, geloof nooit iets zomaar. Welk idee ook tegen je wordt geuit, welke geen tegenspraak duldende uitspraak, welk onvoorwaardelijk gebod je ook in je boeken tegenkomt, laat je niet weerhouden door het gezag van wat al eeuwen bestaat of de waarde die een woord of een naam geacht worden te hebben.

Vat de koe bij de horens en bekijk het probleem nauwkeurig; en dan zul je altijd zien dat het slinkt en afbrokkelt als een sneeuwbal die een kind in zijn handen ronddraait.

Neem bijvoorbeeld het godbeginsel, dat vandaag de dag nog steeds springlevend is. Bij de meeste mensen die zichzelf als vrije denkers betitelen - je zou haast kunnen zeggen bij alle - zit dat idee er zo diep ingeprent dat ze verklaren dat ze niet geloven in al die mysteries, misprijzend neerkijken op alle riten en tegen alle uitingen van religiositeit zijn, maar dat ze toch, zodra je ze in een hoek gedreven hebt en ze onder druk zet, de beperking aanbrengen dat ze weliswaar niets voor waar aannemen, maar niet uitdrukkelijk het bestaan van God ontkennen.

Ze zien niet in dat deze geringe concessie voldoende is voor degenen die munt slaan uit religies. Want God betekent gezag van bovenaf, hiërarchie, de noodzaak om te bidden, de kerk en de priester.

Je schept niet een of andere fantasiegod die schuilgaat in de nevelen van het onkenbare, zonder meteen te proberen een relatie te creëren tussen hem en jezelf. Al heel gauw zal gesproken worden over zijn goedheid en rechtvaardigheid, en aangezien alles om ons heen alleen maar ontregeling en onrechtvaardigheid is, zal de stap gauw gezet zijn naar de beloningen in het paradijs die zijn onmetelijke mededogen in petto heeft. En altijd weer klinkt hetzelfde deuntje:

Je kunt zeggen wat je wilt, maar het idee van het godsbestaan is noodzakelijk.

Het is inderdaad noodzakelijk voor diegenen die niet de moed hebben de werkelijkheid onder ogen te zien, namelijk dat wij het product zijn van een kosmische evolutie die we tot op heden nog niet hebben kunnen doorgronden, maar dat er tegelijkertijd één ding als een paal boven water staat, en dat is dat de aarde ons, voor zover dat binnen onze vermogens ligt, toebehoort, en dat wij de morele plicht hebben het best mogelijke gebruik te maken van de leefomgeving die ons ten deel gevallen is en deze met toepassing van al onze levenskracht te veranderen in een verblijfplaats waar het goed toeven is en waar zo weinig mogelijk lijden bestaat.

Als dat je uitgangspunt is, en dat is het enige dat in overeenstemming is met het rationele denken, dan schuift het godsidee steeds verder naar de achtergrond, tot het helemaal uit het zicht verdwijnt.

In welk opzicht is een god voor ons noodzakelijk voor het ontginnen van de aarde, voor het verder ontwikkelen van alles wat deze oplevert, voor de verwezenlijking van een beter en gemakkelijker leven.

Als gevolg van bepaalde aangeboren gaven beschikken wij over het vermogen om ruimschoots in onze behoeften te voorzien. We stellen objectief vast dat niets kan worden bereikt zonder ervoor te werken; we weten dat de aarde, als de mens helemaal niets doet, onontgonnen en wreed voor haar kinderen blijft. Ze vergiftigt hen met haar verstikkende dampen, ze verplettert hen onder instortingen en aardverschuivingen, ze onthoudt hen de vrucht van haar schoot, die geschonden moet worden om ons sterker te maken.

Welke rol speelt God in dit alles?

Men zal tegen ons zeggen dat hij de onzichtbare kracht is.

Geef dan in elk geval toe dat deze kracht, behalve om de arbeid van de mens mogelijk te maken, alleen wordt toegepast om pestepidemieën of hongersnoden teweeg te brengen, en dat er dus geen enkele reden is hem te vereren.

Ja, die kracht bestaat, dat is de levensdrang. We stellen vast dat hij er is, maar in welk opzicht is het nodig hem te aanbidden, want wij moeten zelf bepalen hoe we hem zullen toepassen en we moeten hem zelf perfectioneren. We moeten hem bestuderen door na te gaan wat de effecten en de directe oorzaken ervan zijn en hem dwingen het maximale resultaat te leveren waartoe hij in staat is.

Heb je iets aan God bij die taak? Ben je zo iemand die gelooft dat gebeden regen brengen en dat een rotsblok opzij gaat omdat je er een kruis over slaat? Je weet heel goed dat die zogenaamde wonderen stuk voor stuk leugens zijn, en naarmate meer mensen onderwijs krijgen en naarmate de waanzin van de mystiek verdwijnt, zal zich geleidelijk aan geen enkel feit meer voordoen dat in strijd is met de wetten van de zwaartekracht of met die van chemische reacties.

Is god nodig voor het groeien van het graan? Wanneer heeft hij ons geholpen bij het omleiden van een bergstroom? Wat is zijn aandeel in de aanleg van spoorwegen, oceaanstomers of telefoontoestellen? Heb je bij het verrichten van de handelingen van het leven van alledag het gevoel dat je daar een god bij nodig hebt? Je leeft zonder hem en buiten hem en de gedachte aan hem zou geen moment bij je opkomen, als bepaalde mensen er geen belang bij hadden voortdurend zijn naam tegen je te noemen en te beweren dat hij bestaat. En dat zijn degenen die jouw zwakheden en lafheden uitbuiten.

Ja, God is noodzakelijk om het dogma van boven ons gesteld gezag en hiërarchie in te voeren. De gedachte dat hij bestaat vormt het fundament voor het in de gehele maatschappij heersende stelsel van maatschappelijke ongelijkheid.

De gedachte dat God bestaat ligt, ten grondslag aan alle overheersing, want daarvoor kan geen andere bestaansgrond worden aangevoerd en daarom wordt er maar een beroep gedaan op een soort van godswege toegekend recht.

Voor koningen, bazen, bezitters, graaiers en zakkenvullers is het godsidee noodzakelijk, omdat dat het enige is waaraan ze enige schijn van een rechtsgrond kunnen ontlenen. Zij hebben de grote meester bedacht om te kunnen verklaren dat zij zijn afgevaardigden zijn en om in zijn naam de grote massa te kunnen onderdrukken.

God is noodzakelijk voor de grondbezitter, want als hij niet het verzinsel had bedacht van een god die de grond toekent, zou hij nooit tot de snode onzingedachte hebben kunnen komen van permanente inbezitneming op basis van verovering, dat wil zeggen diefstal. Ze hebben het Geweld uitgeroepen tot god en al hun energie gericht op het in stand houden van deze leugen die ze toepasten om zichzelf te bevoordelen.

Het godsidee is alleen noodzakelijk voor onderdrukkers en bezitters, voor degenen die de rechten van de gemeenschap ontkennen.

Om die gedachte er bij de grote massa goed in te krijgen, heeft men er met duivelse slimheid het idee van schadeloosstelling doorheen gemengd. Wie op aarde heeft geleden, zal in het hiernamaals eeuwig geluk deelachtig worden. Hoe ongelukkiger je hier op aarde bent geweest, hoe gelukkiger je in de hemel zult zijn. Vandaar de berusting van de mens, vandaar dat hij datgene wat hem toebehoort — de aarde — afstaat aan de meedogen lozen en de zwendelaars.

Voor hen is het godsidee noodzakelijk, omdat ze met behulp daarvan eeuwenlang een halt hebben kunnen toeroepen aan de mensenrechtelijke aanspraken, omdat de mensen, die onwetend, deemoedig en zwak waren, gebukt gingen onder het geweld en de hand die hen sloeg kusten, in de onzinnige hoop op genoegdoening in de hemel. Bevrijd jezelf van het godsidee en richt je blik op de aarde, in plaats van als gehypnotiseerd naar de hemel te blijven staren. De aarde is je instrument om je welzijn te verwezenlijken. Dan zul je niet langer accepteren dat de goederen die aan iedereen toebehoren in bezit zijn van een paar mensen, dan zul je niet meer accepteren dat je voor de vervulling van je levensbehoeften afhankelijk bent van theoretische speculaties die in feite neerkomen op georganiseerde moord.

Dan zul je beseffen dat de liefdadigheid die wordt verricht in naam van God in werkelijkheid niet anders is dan de instandhouding van armoede en ellende.

Dan zul je inzien hoe waar de uitspraak is die te vroeg werd gedaan om goed begrepen te kunnen worden: God is het kwaad.

Want God is het begrip dat staat voor de tirannie in al haar verschijningsvormen, voor bezit met alles wat daar bij hoort aan monopolisering en inbeslagname, voor de verheerlijking van lijden, voor de ontkenning van het recht op welzijn en geluk, op het vruchtgebruik van aardse goederen. ‘God’ staat voor het als smerig en onzedelijk afschilderen van onze lichamelijke verlangens, van de liefde, van de voortplanting. ‘God’ staat voor de ontmenselijking van de mensheid.

En dat begrip, dat uitsluitend lijden, haat en onrechtvaardigheid voortbrengt, zou noodzakelijk en onvermijdelijk zijn!

Degenen die dat zeggen en tegelijkertijd van mening zijn dat hun denken vrij is, zijn lafhartigen die hun eigen verstand niet durven gebruiken.

Het is juist noodzakelijk dat het godsidee vervaagt en verdwijnt. Pas dan zal de mens helemaal meester zijn van zijn eigen denkvermogen en al zijn kracht richten op het tot stand brengen van het algemeen welzijn, door in solidariteit te werken aan de ontginning en bebouwing van het enige gebied dat binnen zijn bereik ligt, de aarde.

Wanneer zijn geest ontdaan is van de verduisterende laag van het waanidee dat religie is, zal hij zijn denkvermogen echt vrij kunnen laten werken, en dan zal zijn kijk op het leven veranderen. Wanneer hij die vrijheid heeft heroverd, zal hij die in alle omstandigheden in praktijk brengen en dan zullen de afstompende vooroordelen één voor één verdwijnen en zal het ware licht gaan stralen.

Laten we nu eens kijken hoe de denkende mens, die bevrijd is van het godsidee, verwikkeld is in de strijd met de andere valse axioma’s, die overigens allemaal alleen maar uitvloeisels zijn van dat idee.

Dus daar sta je dan temidden van de mensen, je gelijken, en verder is daar ook de aarde waaruit jullie, zij en jij, datgene moeten zien te halen wat nodig is om in jullie levensonderhoud te voorzien.

De mensen zijn jouw gelijken en jij bent hun gelijke.

En nu wil ik graag dat je even goed oplet.

Wanneer je begint over gelijkheid, krijg je meteen op bitse toon te horen dat gelijkheid een utopie is, dat ook de natuur zelf laat zien dat gelijkheid niet bestaat, dat mensen ter wereld komen met verschillen in hun lichamelijke en geestelijke gesteldheid - de een is sterk, de ander zwak, de een is uiterst intelligent, de ander heeft een beperkt denkvermogen - en op basis van deze uitgangsstellingen rechtvaardigen ze de maatschappelijke verschillen, armoede tegenover rijkdom, arbeiders en kapitaal, onwetendheid en gestudeerdheid, en uiteindelijk ook de strijd tussen de mensen onderling, met al zijn slachtingen en gruwelen.

En degene die gelijkheid nastreeft, voelt zich overrompeld en weet niet zo gauw wat hij daarop moet antwoorden. Want op dat punt laten we ons, net als in alle maatschappelijke discussies, beetnemen door een onjuiste definitie die verheven is tot dogma.

Helemaal in het begin zijn alle mensen gelijk, dat wil zeggen dat alle mensen ter wereld komen met het verlangen om te leven en met materiële en geestelijke behoeften die in beginsel voor iedereen gelijk zijn: de ene mens die honger heeft, is gelijk aan de andere mens die honger heeft. De primaire levensbehoeften zijn voor iedereen gelijk, en er is sprake van volmaakte en totale gelijkheid in de volgende uitspraak, waaraan absoluut niet te tornen valt: Alle mensen, zonder één enkele uitzondering, hebben het verlangen en het recht hun behoeften te bevredigen en hun lichamelijke en geestelijke vermogens te gebruiken.

Hoe groot die behoeften en die vermogens bij ieder afzonderlijk individu zijn, dat is een bijkomstige kwestie. Het objectief vaststaande feit - het verlangen en het recht om te leven - is voor iedereen gelijk.

En dat, en alleen dat, is wat gelijkheid werkelijk is, en die gelijkheid moet gerespecteerd worden door dat recht op leven dat iedereen heeft, ook in de praktijk toe te passen.

Op die manier heb je vaste grond onder de voeten, kameraad: als onderdeel van de natuur heb je - net als al je soortgenoten, niet meer en niet minder, maar precies evenveel als zij - het recht om te leven, en niemand mag jou - of wie dan ook - beletten van dat recht gebruik te maken.

En waar kunnen je bestaansmiddelen anders vandaan komen dan van de aarde. Dus de aarde is van jou, en ook van al je gelijken. Het vermogen de aarde te bewerken en eruit te halen wat je nodig hebt om te leven, is een natuurlijk deel van je wezen, en niemand heeft het recht dat te onderdrukken.

Dat betekent dat degene die zich een deel toe-eigent van die aarde, die een te bewerken middel is dat aan de gemeenschap toebehoort, een daad begaat die strijdig is met het menselijke basisprincipe, en dus is grondbezit, dat wil zeggen de onrechtmatige inbeslagname van een stuk aarde door wie dan ook, diefstal van de gemeenschap. En nu zie je dat grondbezit - dat heilige en onaantastbare grondbezit - in zijn ware gedaante, namelijk een onrechtmatige toe-eigening en roof, nu wordt duidelijk dat dit onveranderlijke dogma niets anders is dan geweldpleging en een antisociale misdaad.

De aarde is het arbeidsinstrument - dat wil zeggen het instrument om te leven - van alle mensen. Degene die zich de aarde toe-eigent, besteelt de mensheid, en wanneer hij er absoluut niet te tomen valt: Alle mensen, zonder één enkele uitzondering, hebben het verlangen en het recht hun behoeften te bevredigen en hun lichamelijke en geestelijke vermogens te gebruiken.

Hoe groot die behoeften en die vermogens bij ieder afzonderlijk individu zijn, dat is een bijkomstige kwestie. Het objectief vaststaande feit - het verlangen en het recht om te leven — is voor iedereen gelijk. En dat, en alleen dat, is wat gelijkheid werkelijk is, en die gelijkheid moet gerespecteerd worden door dat recht op leven dat iedereen heeft, ook in de praktijk toe te passen.

Op die manier heb je vaste grond onder de voeten, kameraad: als onderdeel van de natuur heb je - net als al je soortgenoten, niet meer en niet minder, maar precies evenveel als zij - het recht om te leven, en niemand mag jou - of wie dan ook - beletten van dat recht gebruik te maken.

En waar kunnen je bestaansmiddelen anders vandaan komen dan van de aarde. Dus de aarde is van jou, en ook van al je gelijken. Het vermogen de aarde te bewerken en eruit te halen wat je nodig hebt om te leven, is een natuurlijk deel van je wezen, en niemand heeft het recht dat te onderdrukken.

Dat betekent dat degene die zich een deel toe-eigent van die aarde, die een te bewerken middel is dat aan de gemeenschap toebehoort, een daad begaat die strijdig is met het menselijke basisprincipe, en dus is grondbezit, dat wil zeggen de onrechtmatige inbeslagname van een stuk aarde door wie dan ook, diefstal van de gemeenschap. En nu zie je dat grondbezit - dat heilige en onaantastbare grondbezit - in zijn ware gedaante, namelijk een onrechtmatige toe-eigening en roof, nu wordt duidelijk dat dit onveranderlijke dogma niets anders is dan geweldpleging en een antisociale misdaad.

De aarde is het arbeidsinstrument - dat wil zeggen het instrument om te leven - van alle mensen. Degene die zich de aarde toe-eigent, besteelt de mensheid, en wanneer hij ernaar streeft die diefstal een permanent karakter te geven, begaat hij een daad die zo tegen alle logica ingaat en tegelijkertijd zo monsterlijk is, dat men zich terecht vol verbazing afvraagt hoe het mogelijk is dat die daad gepleegd is.

Maar om zichzelf het recht toe te kennen deze onrechtvaardigheid te begaan en voor onbepaalde tijd in stand te houden, heeft de Maatschappij die andere onrechtvaardigheid in het leven geroepen, het opgelegd gezag, dat wil zeggen gezag waarbij kracht in stelling wordt gebracht tegen recht en waarbij geweld wordt gebruikt als antwoord op gerechtvaardigde eisen.

Zich baserend op het idee van een God die alles geschapen heeft en aan wie alles toebehoort, heeft de maatschappij door middel van een sluw proces van leugen en bedrog het bedenksel tot leven gewekt dat die mysterieuze kracht heeft goedgevonden dat de aarde, ten voordele van een kleine groep, in stukken werd verdeeld; en uit dit primaire onrecht zijn alle andere onrechtvaardigheden voortgekomen.

Dus, kameraad, wijs bezit van de grond van de hand, zoals je het bestaan van God van de hand hebt gewezen, zoals je straks alle misdadige en onderdrukkende bedenksels zult afwijzen waaraan grondbezit ten grondslag ligt.

Als gevolg van het grondbezit is de vrijheid verdwenen, vanaf het recht om naar believen te gaan en te komen, waaraan een halt is toegeroepen door muren en slagbomen die verdedigd worden door politiemannen en magistraten, tot aan de vrijheid om te werken, aangezien de grondbezitter de macht heeft zijn grond braak te laten liggen en ieder ander de mogelijkheid te ontzeggen er de voor zijn bestaan noodzakelijke ingrediënten uit te halen. Grondbezit is niet alleen diefstal, het is ook moord, want het is de grondslag voor de uitbuiting van de ene mens door de andere, van het op leugens gebaseerde recht van de bezitter om het recht om te werken - en dan tegen betaling van een belachelijk loon - alleen te verlenen als .het hem winst oplevert; grondbezit heeft geleid tot het ontstaan van een proletariaat, heeft armoede en ellende teweeggebracht, is de gruwelijke en meedogenloze uitingsvorm van egoïsme, geldzucht en morele verdorvenheid; grondbezit is het verschijnsel dat de meeste doden op zijn geweten heeft.

Grondbezit is moord, want in naam van dat zogenaamde recht, dat alleen gebaseerd is op plundering en verovering - en dus op geweld - hebben groepen mensen verklaard dat zij als enigen het gebruiksrecht hebben van een kleiner of groter stuk grond, en zich tot absolute heren en meesters ervan uitgeroepen; ze hebben tussen hun respectieve grondgebieden versperringen opgeworpen, die ze grenzen genoemd hebben, en hebben bij die groepen mensen - die getooid werden met de naam naties - gevoelens van haat en rivaliteit opgewekt die onafgebroken tot uiting gebracht worden in de vorm van de allerergste gewelddaden, talloze moorden, brandstichtingen, verkrachtingen en andere uitingen van de dierlijke aspecten van de menselijke natuur.

Grondbezit is een leugen, want terwijl in grondwetten die ons worden opgelegd en die het privébelang boven het algemeen belang stellen, staat dat het eigendomsrecht heilig is en aan niemand ontnomen kan worden, zijn miljoenen mensen beroofd van hun recht op de aarde, ten voordele van een overheersende en uitbuitende klasse. Grondbezit is de ultieme vorm van egoïsme: het is de keiharde wederrechtelijke inbezitneming van datgene wat van iedereen is, van de aarde die aan de gemeenschap toebehoort en op geen enkele rechtsgrond tot bezit kan worden verklaard van een kleine groep feodale leenheren. Grondbezit is de oorsprong en de oorzaak van alle onrechtvaardigheden, van alle misdrijven en schanddaden die hun bloedige sporen door de geschiedenis hebben getrokken.

Het wordt in stand gehouden door het erfrecht, dat niets anders is dan de permanente continuering van een ooit gepleegde onrechtmatige daad.

Grondbezit heeft nog een tweede uitingsvorm, die wordt aangeduid met de benaming kapitaal; net als grondbezit is kapitaal diefstal, moord en onrechtvaardigheid.

Aangezien de aarde toebehoort aan de mensheid als geheel, aan de gemeenschap, behoort ook datgene wat de aarde voortbrengt toe aan de mensheid, de gemeenschap.

Die zorgt ervoor dat de aarde, die de natuur ons als werktuig heeft gegeven, ook iets voortbrengt, en de opbrengst van die noodzakelijke arbeid van de gemeenschap als geheel behoort toe aan alle mensen en kan niet worden aangemerkt als bezit van individuele personen. Op de veelsoortige rijkdommen die de aarde voortbrengt als resultaat van menselijke arbeid kunnen alle mensen evenveel aanspraak maken om hun materiële en geestelijke behoeften zo volledig mogelijk te bevredigen.

Beste kameraad, je zult wel geregeld hebben horen praten over ‘zelf van de grote hoop pakken wat je nodig hebt’ en heel wat brave burgers zullen in lachen zijn uitgebarsten bij die wat volkse aanduiding.

Die ‘hoop’ - die algemeen bezit is - van geproduceerde goederen moet wel flink groot zijn om te zorgen dat iedereen kan krijgen wat hem toekomt. En wat zien we tegenwoordig gebeuren? Mensen die zich baseren op eigendomsrecht en op onwettig opgebouwd kapitaal maken voor zichzelf ‘hopen’ waarin ze zelf naar hartenlust kunnen graaien, terwijl miljoenen mensen helemaal niets hebben.

Ze worden omringd door een horde parasieten die met een regen van wettelijke regels en kogels de verhongerende mensen verdrijven die aan die ontzaglijke hoeveelheid proviand lijken te willen komen.

Die kapitalisten matigen zich het recht aan goederen te laten wegrotten - dat is hun absolute macht - terwijl honderden mensen zich ermee in leven hadden kunnen houden; dat zijn koningen en bazen, hun wil is wet, zij kunnen als ze dat willen op een door henzelf gekozen moment ellende en honger laten uitbreken voor de gemeenschap.

Het zijn de bezitters die volgens de algemeen erkende, op geweld gebaseerde, normen en waarden beslissen over leven en dood van de massa’s van het proletariaat.

Men heeft willen ontkennen dat het de kapitalisten zijn, en enkel en alleen zij, die oorlogen ontketenen: welk belang had het Duitse volk bij de oorlog van 1870? De overwinning heeft datgene wat men aanduidt als de industriële sector versterkt, dat wil zeggen dat er een nog groter contingent kapitalisten is ontstaan die onmetelijk grote scheepswerven en fabrieken hebben opgericht waar met goederen die nodig zijn om te leven - om ons daar maar even toe te beperken - commercieel gesjoemel en gesjacher plaatsvindt, dat tot gevolg heeft dat de prijzen ervan tien keer zo hoog worden, zodat ze onbetaalbaar worden voor het proletariaat, omdat de fabriekseigenaren en grootindustriëlen absoluut niet werken voor de gemeenschap, maar alleen zichzelf willen verrijken - zichzelf en hun aandeelhouders - ten koste van de consumenten, dat wil zeggen de grote massa. Tegen ons wordt gezegd dat die bedrijven werk verschaffen aan miljoenen arbeiders; dat is waar, maar dat werk — en voor de mensen zit er niets anders op dan dit werk te doen - levert slechts een zo schamel loontje op dat het voor de arbeiders maar net voldoende is om niet van honger en gebrek om te komen. Wat hebben zij aan de welvaart van een land die alleen tot uiting komt in de bedragen waarover de keizer kan beschikken of in de balansoverzichten van privé-fortuinen, terwijl zij zelf altijd armoede lijden, in erbarmelijke omstandigheden leven en het slachtoffer zijn?

Dat zij in opstand komen, zich meester maken van de grondstoffen en de fabrieken, dat zij die aanwenden ten gunste van de gemeenschap, dat is alleen maar gerechtigheid.

Maar grondbezit en kapitaal hebben al lang geleden hun voorzorgsmaatregelen daartegen getroffen. Door aan een aantal in een groep samengebundelde stukken grondbezit de benaming vaderland te geven, hebben ze bij de grote massa een soort religieus vuur weten te ontsteken voor iets onzichtbaars, waarvoor ze een lachwekkend tastbaar symbool hebben bedacht: de vlag.

De menselijke kudde, die dom en sentimenteel is, en die al eeuwenlang was afgestompt door het idee van de goddelijke voorzienigheid en verworven rechten, heeft zich laten meeslepen door dit drogbeeld van leugens, en koestert bewondering voor de luisterrijke, veel gedruis makende, gewelddadige legers die tot taak hebben het grondbezit en het kapitaal van schurken die zich die hebben toegeëigend, te beschermen tegen andere schurken die niet minder gewetenloos zijn dan zij.

Om het idee ‘vaderland’ en het bestaan van legers te rechtvaardigen, wordt gesteld dat het toch noodzakelijk is zich in geval van nood te kunnen verdedigen; die redenering zou juist zijn als de proletarische massa’s onder de wapenen geroepen zouden worden ter verdediging van een bestaand en bevredigend welzijn. Maar is dat zo? Wanneer de ene natie de andere verslaat, betekent dat dan dat er iets verandert aan de heerschappij van grondbezit en kapitaal, en dat de gemeenschap haar rechten die haar door individuele personen zijn ontnomen weer terugkrijgt?

Geen sprake van. Of een natie nu wint of verliest, ze blijft gebukt gaan onder het juk van kapitalistische uitbuiting, en de triomfbogen die worden opgericht door degenen die gekregen hebben wat ze wilden, zijn voor de grote massa slechts de poorten naar de hel.

De enige rechtvaardige oorlog is de sociale oorlog.

Let wel, kameraad, ik zeg ‘sociale oorlog’, en niet ‘burgeroorlog’, omdat de strijd van rechtvaardigheid tegen onrechtvaardigheid niet binnen de begrenzingen van een bepaald afgebakend grondgebied blijft: degenen die worden uitgebuit door het kapitaal zijn - tot welke natie ze ook behoren - de tegenstanders van de kapitalisten van alle naties, geen enkele uitgezonderd.

Een oorlog die de inbezitneming van een stad, een provincie of een rijk ten doel heeft, is onrechtvaardig; rechtvaardig is een oorlog die ten doel heeft privileges, uitbuiting en speculatie af te schaffen, en de grond en alles wat deze voortbrengt weer in handen te geven van de gemeenschap.

Er kunnen en moeten verbintenissen worden aangegaan tussen de uitgebuiten van alle landen - zonder acht te slaan op de geografische benaming waarmee deze zijn getooid - om het immens grote en ontzagwekkende vestingwerk van de macht van de grondbezitters, dat in talloze concrete verschijningsvormen tot uiting komt, met de grond gelijk te maken; voor de arbeiders is het vaderland overal waar recht heerst, en het is niet waar onrechtvaardigheid almachtig is.

Het gaat nu niet meer om een of ander specifiek gebied; het begrip vaderland heeft voor de mens een verheven en diepgaande betekenis, want het vaderland van de mens is de aarde in haar geheel, en zij zal de benaming ‘vaderland’ met recht voeren, dat wil zeggen zij zal het vaderland van iedereen zijn, wanneer overal op aarde rechtvaardigheid zal heersen, dankzij inspanningen waarvan het welslagen - wat daarover ook wordt gezegd - niet behoort tot het domein van de fantasie.

Men zal ook tegen je zeggen, kameraad, dat een bepaald land meer waard is verdedigd te worden dan een bepaald ander land, omdat er inhoudsloze politieke vrijheden verworven zijn die de vooruitgang verder helpen; maar laat je niet van de wijs brengen door grote woorden.

Gezien het feit dat die vrijheden georganiseerd zijn door de grondbezitters en de kapitalisten, zullen ze tegen de grote massa gebruikt worden als middelen om deze eronder te houden, en de slimheid en sluwheid van de hoge heren is zo groot dat ze zaken en feiten zodanig weten te vervormen dat ze een betekenis krijgen die enkel en alleen gunstig is voor hun belangen.

Algemeen stemrecht? Kun jij het enige probleem waarvan de oplossing voor jou van belang is, het weer in bezit nemen van de grond en de afschaffing van het kapitalisme, in stemming brengen?

Wantrouw al die hoogdravende termen: vakbonden, arbeiderspensioenen, beperking van het aantal arbeidsuren. Dat zijn alleen maar zoethoudertjes om de grote maatschappelijke onrechtvaardigheid in stand te kunnen houden. Vakbonden, dat zijn arbeidersgroeperingen die voor hun rechten opkomen tegen de bazen - waarom tegen de bazen, die slechts parasieten zijn? Er is maar een enkele bond nodig, de gemeenschap van alle arbeiders door zichzelf en voor zichzelf.

Arbeiderspensioenen! Dat is een kluif die de arbeiders wordt toegeworpen, zodat ze blij zijn dat ze niet meer van uitputting en ellende doodgaan en daarom accepteren dat ze hun hele leven gedwongen zijn als slaven vast te zitten aan hun werk in de industrie, zoals vroeger horigen vastzaten aan de grond die ze moesten bewerken. Geen pensioenen, maar eerlijke en billijke verdeling van alles wat de aarde oplevert onder degenen die het produceren.

Kameraad, jij wilt werken aan de vooruitgang en misschien ben je daarom wel verbaasd dat ik dit allemaal zo ronduit zeg. Jij vindt dat je moet binnenhalen wat je kunt en dat het verminderen van lijden niet iets is om je schouders over op te halen.

Dat ben ik met je eens, maar je moet niet uit het oog verliezen dat een echt bewuste en overtuigde libertair een bredere taak heeft; er zijn meer dan genoeg anderen - opportunisten die er belang bij hebben dat de huidige maatschappelijke toestand blijft voortbestaan - die klaar staan om onbewust als medeplichtigen te fungeren in de snode plannen van het politieke gajes. Jij moet wat meer afstand nemen en het grotere geheel overzien.

Een voorbeeld: stel dat de socialisten de achturige werkdag erdoor krijgen. Hoeveel strijd zal er niet geleverd moeten worden om te bereiken dat aan de orde gesteld wordt waar het werkelijk om gaat, namelijk dat de arbeider, ook als hij nog maar acht uur werkt, evenveel verdient als nu met zijn tien, twaalf en zelfs veertien uur zwoegen.

Laten we zelfs eens veronderstellen dat het kapitaal bereid is in eigen vlees te snijden en een stukje winst op te offeren voor het opzetten van werken in ploegen, zodat het daarmee het aantal mensen dat werkt vergroot en - tot zijn grote spijt - het aantal hongerlijders vermindert.

Is daarmee het bestaan van loondienst rechtmatiger geworden, is daarmee de winst die door een individu of een onderneming gemaakt wordt ten koste van de arbeidersgemeenschap rechtmatiger geworden, maakt dat het rechtmatiger dat de een rijk is en de ander arm, dat de een zich volvreet terwijl de ander honger lijdt? Zelfs als je salaris tien keer zo hoog wordt en je vermoeidheid evenveel afneemt, dan betekent dat nog niet dat de situatie daarom minder onrechtvaardig wordt; dat moet je goed in gedachten houden. Want die situatie blijft primair berusten op de bevoorrechting van de een en de onderworpenheid van de ander.

En als libertair kun je niet anders zijn dan een voorvechter van rechtvaardigheid. Als dat niet zo is, dan is er voor jou geen enkele reden om libertair te zijn, blijf dan maar jacobijn, radicaal, socialist: dan ben je een van degenen die de bestaande orde verdedigen, en wanneer het in je opkomt die te bekritiseren en krokodillentranen te vergieten over het slechte in de mens, dan ben je een schijnheilige huichelaar.

Grondbezit, de grondslag van opgelegd gezag, is de oorzaak van alle menselijke ondeugden.

Het heeft luiheid geschapen, want het heeft — en dan laten we de rijken die helemaal niets uitvoeren en leven van de arbeid van anderen even buiten beschouwing - ertoe geleid dat de grote massa een hekel heeft aan werken en zich er het liefst aan wil onttrekken.

Ontken het maar niet, kameraad, Je werkt alleen omdat je wel moet, en je probeert je baas voor de gek te houden door zo weinig mogelijk inspanning te leveren.

Dat kan toch alleen maar zijn omdat je, misschien zonder het echt bewust te beseffen, het gevoel hebt dat je inspanning winst oplevert voor een egoïst en een profiteur.

Dat zou niet zo zijn als je zou werken voor de gemeenschap, want dan zou je beseffen dat alles watje doet nuttig is voor iedereen, dus ook voor jezelf.

Wat heb jij eraan als je paleizen bouwt waar je niet in woont en waar je door lakeien uit geranseld wordt! Maar als je je steentje zou bijdragen aan woningen voor de gemeenschap, waarin iedereen - en dus ook jijzelf - onderdak zou vinden, dan zou je je maar al te graag inspannen om ze zo mooi, zo ruim en zo leefbaar mogelijk te maken.

Werken voor de mensheid in zijn algemeenheid, in de wetenschap dat men zelf behoort tot degenen die profijt hebben van al het werk dat verzet wordt, dat is de rechtvaardiging voor alle arbeid, dat maakt alle arbeid tot iets moois en goeds; en hoe kalm en vredig zou iedereen na gedane arbeid genieten van het welzijn dat hij zelf tot stand heeft gebracht.

Grondbezit heeft diefstal geschapen, want het is de oorzaak van jaloezie, afgunst, haat en het verlangen revanche te nemen.

Waarom is de een rijker bedeeld dan de ander? Waarom zou het ene kind, omdat zijn grootvader of zijn vader veel geld vergaard heeft, vrijgesteld zijn van de door de natuur aan ieder mens opgelegde verplichting de bestaansmiddelen die hij nodig heeft om te leven zelf uit de aarde te halen?

Dan begint degene die zich ingehouden heeft zich te ergeren aan al diegenen die niets uitvoeren, maar wel in het voorbijgaan de spot met hem drijven; de verblinding die veroorzaakt wordt door al die fonkelende rijkdommen waaraan hij part noch deel heeft, verandert in een rood waas voor zijn ogen, en hèm noemt de Maatschappij een misdadiger, terwijl ze hem heeft opgejut, geprovoceerd, getart…!

Aan elke misdaad, ongeacht welke, ligt een misdaad van de maatschappij ten grondslag, en voordat deze zich het recht zou mogen aanmatigen straffen uit te delen, zou zij zich eerst zelf moeten kastijden. Grondbezit creëert moord en doodslag: de grootindustrieel is een mensenvreter, en om de levens van mensen bekommert hij zich net zoveel als om hun eisen en verlangens. In de hoogovens en de mijnen zwoegt en sterft het menselijke vee; en iedere druppel zweet die valt en iedere druppel bloed die vloeit wordt door hem omgezet in geld dat wordt opgestapeld in zijn kluizen.

Het creëert moord en doodslag, want het slachtoffer dat van zijn leven wordt beroofd, zint erop degene die hem dat aandoet terug te pakken. Het zijn het grondbezit en het kapitaal die die arme sloeber van een Watrin hebben vermoord[1]; het zijn de kapitalistische inhaligheid en wreedheid die in Fourmies[2] en Limoges[3] de kogels in de geweren hebben gedaan; en de soldaten die doden zijn alleen de uitvoerders van de doodvonnissen die door het kapitaal zijn uitgesproken.

Door privébezit af te schaffen wordt de mensheid weer tot leven gewekt, omdat daardoor alle uitingsvormen van opstandigheid die thans als misdaden worden bestempeld - diefstal en moord - onmogelijk worden gemaakt, doordat iedere grond en zin eraan ontnomen wordt.

Op de dag waarop alle bezit gemeenschappelijk bezit is, zal alles aan iedereen toebehoren, dus waarom zou je een ander bestelen, want dat betekent dat je steelt van jezelf. Waarom zou je beginnen aan ‘eigenhandig terugpakken’[4] dat gepaard gaat met geweld, moord en doodslag, want je pakt alleen terug wat al van jou is.

Waarom zou je afgunstig zijn jegens iemand anders, want alle particuliere middelen staan ter beschikking van iedereen, en om iets te krijgen hoef je het alleen maar te willen hebben.

En vergeet niet, kameraad, dat die verlangens en heftige gevoelens — en alle misdaden komen voort uit het tot uitbarsting komen daarvan - in feite worden gecreëerd, tot ontwikkeling gebracht en in stand gehouden doordat de grote meerderheid van de mensheid misdeeld is, wat het resultaat is van de manier waarop in de Maatschappij het grondbezit is geregeld. Stel dat je behoeften op een volkomen billijke manier worden bevredigd, dat je - zoals dat heet - je portie krijgt, denk je dan niet dat in jouw innerlijk die verlangens, die veroorzaakt worden doordat je permanent tekort komt en die soms buitensporige proporties kunnen aannemen, minder heftig zouden zijn?

Wie geen honger heeft, wie zich niet dag in, dag uit zorgen hoeft te maken voor de dag van morgen, wie omringd is, niet door luxe - daar komen we later nog op - maar door het betrekkelijke comfort dat noodzakelijk is om te voorkomen dat het leven een marteling is, die is niet afgunstig of haatdragend meer. Die geniet van het leven en is blij dat iedereen er net zo van geniet als hij.

Bezit creëert perversiteit: dat klinkt je mogelijk vreemd in de oren, omdat je misschien nooit hebt bedacht dat de liefde door en door is aangetast door het idee van bezit.

Alle begrippen en concepten zijn zo verdraaid dat de Maatschappij een heel codeboek - in de vorm van wetten en gewoonten - heeft bedacht, op grond waarvan de mens niets meer te vertellen heeft over zichzelf, zijn lichaam en zijn verlangens.

De mens is helemaal bezeten geraakt van de bezitsmanie en is als gevolg daarvan het spoor zo bijster geraakt dat hij accepteert dat de ene mens bezitsrecht kan doen gelden op een ander, dat de man de vrouw kan bezitten en omgekeerd; en de Maatschappij bepaalt dat deze beide wezens alleen mogen samenleven als er tussen hen een koopovereenkomst is gesloten, waarvoor zij de benaming huwelijkscontract hanteert. En elk van beide ondertekenaars ervan wordt de bezitter van de ander, en dat betekent dat er gevangenisstraf - en eventueel zelfs de doodstraf - op staat voor degene die toch de baas wil blijven over zichzelf, over zijn lichaam en zijn gevoelens.

En zelfs als er geen sprake is van een huwelijk verklaart de minnaar dat hij heer en meester is over zijn geliefde en doodt hij haar wanneer zij genoeg van hem heeft en zich aan een ander wil geven; en de maitresse doodt of verminkt de minnaar die haar in de steek laat.

Men zal tegen je zeggen dat de Maatschappij machteloos zal staan tegenover uit hartstocht gepleegde misdaden. Dat is niet waar, kameraad. Zij zal ervoor zorgen dat deze steeds minder voorkomen en uiteindelijk helemaal verdwenen zullen zijn. Hoe? Door te stellen dat het beginsel van de vrijheid evenzeer geldt in de liefde als in alle andere aspecten van het leven.

Het is de door religies uitgebuite egoïstische mentaliteit die alle liefdesuitingen bezoedeld heeft door ze te hullen in een onbestemd waas van obsceniteit; zodra de liefde niet meer wordt ondergebracht in de categorie verboden zaken, zal de ziekelijke aandrang die door verboden wordt opgewekt en tot extreme hoogte aangewakkerd, vanzelf afnemen en zal liefde weer worden wat het altijd had moeten zijn: heel gewoon iets doen waartoe je het volste recht hebt. Kinderen zullen niet meer het bezit zijn van ouders - die hun tirannie vermomd hebben als ouderlijke macht en familierecht - maar zullen lid zijn van de gemeenschap, en daarom, door het simpele feit dat ze geboren zijn, het absolute recht hebben op datgene waarop iedereen recht heeft: leven, overvloed en welzijn.

Er is geen enkele pijler - dat is het sleutelwoord waardoor het iets onaantastbaars wordt — waarop de maatschappij is gegrondvest, die niet rust op het drijfzand van een drogbeeld of een leugen.

Geef je er terdege rekenschap van dat het risico’s met zich meebrengt als je die gaat ondergraven, want ze worden verbeten en bikkelhard verdedigd, door sommigen uit behoudzuchtig eigenbelang, door anderen uit onwetendheid.

Priesters, militairen en magistraten werken allemaal in dienst van die vijanden van de waarheid, die tot op heden almachtig zijn. Ga bij jezelf te rade of je over de kracht beschikt die nodig is om hen het hoofd te bieden; maar blaas ook niet te hoog van de toren. Blijf koel en rustig, weet wat je wilt en wat je doet. Laat je niet misleiden door de onechte schoonheid van zinloze agitatie. Wees heel nauwlettend in wat je nastreeft en wat je doet. Als je een besluit moet nemen, laat dat dan een welomlijnd resultaat zijn van je wikken en wegen; laat je er door niets van afbrengen; pas op voor enthousiasme, want dat is meestal niet meer dan een bevlieging.

Libertair, laat je niet leiden door heftige gevoelens, gebruik je verstand ten volle.

Ik ga je niet vertellen wat er zal ontstaan - dat ligt in de schoot van de toekomst verborgen en iedereen die op dit moment durft te voorspellen hoe de toekomstige maatschappijen eruit zullen zien, bezondigt zich aan onzinnige grootspraak — maar wat je zelf moet zijn om de noodzakelijke vooruitgang tot stand te kunnen brengen. Altijd en overal moet je iedere vorm van opgelegd gezag afwijzen: zorg dus dat je zelf nooit autoritair bent. Wees in staat om samen te leven met je gelijken zonder het verlangen te koesteren de baas te spelen; laat je leiden door solidariteit en gemeenschapsgevoel, wees libertair, overtuig anderen door in alle levenssituaties het goede voorbeeld te geven.

Je ontkomt er niet aan te leven in een omgeving waarin elk idee van rechtvaardigheid met voeten getreden wordt of in elk geval beschouwd wordt als iets dat helemaal niets te betekenen heeft, en daarom moet je iedere gelegenheid aangrijpen om erop te wijzen dat de bestaande situatie niet deugt en hoe het wel zou moeten zijn. Ik weet dat je een redelijk verstand hebt en vol goede wil bent, en het is beslist niet mijn bedoeling van je te vragen een held of een martelaar te worden. Probeer het beste te maken van het schamele leven dat je moet leiden, maar gedraag je daarbij wel als iemand die weet wat hij doet en waarom hij het doet, en die altijd uitkijkt naar alle mogelijkheden die zich voordoen om zich te bevrijden uit het dwangbuis van de maatschappij en anderen helpt zich daar ook uit te bevrijden.

Geloof vooral niet dat je beter bent dan anderen, zeg honderd keer per dag tegen jezelf dat je maar een leerjongen bent in de werkplaats van de maatschappij en dat vooruitgang niet tot stand wordt gebracht door een individu, maar door een groep die steeds in omvang toeneemt.

Blijf je hele leven op zoek en neem nooit aan dat je het definitieve antwoord gevonden hebt; als tegenstander van elke vorm van opgelegd gezag moet je ervoor oppassen dat je geen autoritair gezag in je eigen innerlijk creëert, want dat is het meest tirannieke en het gevaarlijkste gezag dat er bestaat.

Luister naar alles, zelfs naar de grootst mogelijke onzin en de meest misdadige taal, want je kunt er altijd iets van opsteken, al is het maar doordat het zo volkomen strijdig is met de werkelijke situatie.

Tot slot, beste kameraad, druk ik je op het hart deze beknopte handleiding niet als een soort onfeilbare waarheid te beschouwen. De mens is veel te veel geneigd aan het gedrukte woord een zekere onaantastbaarheid toe te kennen. Ik heb deze kwesties aan de orde gesteld, omdat ik je ertoe wilde aanzetten ze aan een nader onderzoek te onderwerpen; iemand is alleen een echte libertair, als hij van zichzelf een libertair heeft gemaakt.

Ik heb je alleen maar laten zien hoe je jezelf geestelijk kunt vernieuwen: alle dogma’s kunnen teruggebracht worden tot één enkel dogma, en dat is dat er geen dogma’s zijn.

En dan wens ik je nu, kameraad, evenwichtigheid van geest, lichamelijke gezondheid en al het goede in het leven dat je, samen met anderen, weet te verwerven.

Rechtvaardigheid, dat is waar het om gaat.

Voetnoten

  • [1] In 1886 was er een mijnwerkersstaking in Decazeville, waarbij ingenieur Watrin, de onderdirecteur van de mijn, door stakers uit het raam werd gegooid.
  • [2] Op 1 mei 1891 opende het leger het vuur op demonstrerende arbeiders; er vielen negen doden.
  • [3] Op 17 april 1905 werd gedemonstreerd door stakende arbeiders uit de aardewerkindustrie; het leger schoot op de demonstranten; één arbeider kwam om het leven.
  • [4] Het - door sommige anarchisten gepropageerde - stelen van de welgestelde bourgeoisie, die zelf als dieven worden gezien.
namespace/het_abc_van_de_libertair.txt · Laatst gewijzigd: 24/11/21 13:26 door defiance